Het probleem
De Californische amandeloogst is jaarlijks goed voor $21 miljard, maar dan moeten die amandelen wel eerst bestoven zijn geweest. Het gaat om ca 4000km2 en dat areaal groeit nog steeds. De amandel is het tweede gewas van Californië.
De bestuiving vindt plaats in februari.
Men bestuift met de Europese honingbij (die in de VS niet inheems is). Voor een dergelijke massale bestuiving zijn 1,9 miljoen kolonies nodig, drie kwart van wat er in de VS staat.
De telers knijpen hem als een ouwe dief, want het gaat slecht met de honingbij in de VS. In de afgelopen 11 jaar schommelde de jaarlijkse wintersterfte tussen de 29 en 45%. Een keer kwaad weer en er is een ramp.
Aldus de Scientific American van maart 2018.
Die hoge sterfte ligt vooral aan de Amerikanen zelf. De Nederlandse wintersterfte onder honingbijen schommelt al een paar jaar rond de normale 10% en ook de Europese sterfte valt al een paar jaar erg mee.
Nu valt er meer te zeggen over het welzijn van honingbijen dan alleen de winterstefte, maar op dat punt heeft het beleid in elk geval succes gehad.
De grote monocultures in de VS zijn groter en meer mono, en de bijenkorven worden in vrachtauto’s van kust naar kust gesleept, van de amandelen naar de kersen naar de appels enzovoort. En als er een keer toevallig niets bloeit, hebben ze toevallig weinig of niets te eten.
Daarnaast heeft de VS zijn eigen insecticidenregime en zijn Varroamijt en besmettingen zijn bijna wetmatig als je zowat twee miljoen korven op een kluitje zet.
Het is een soort slavernijbestaan voor de honingbij.
De back-up bij
Een andere bij zou welkom zijn. Helaas zijn de drie andere soorten, die regelmatig gebruikt worden, of verboden of in februari nog niet wakker.
Zie ook https://en.wikipedia.org/wiki/Osmia_lignaria .
Verschijnt de BOB, de Blue Orchard Bee in beeld (Blauwe Boomgaard Bij, een Osmia-soort), die in de VS wel inheems is. Het is een relatief hanteerbaar beest en het is een vreselijk efficiente bestuiver – een BOB-wijfje bestuift even goed als 30 honingbij-werkers.
Er zijn wel een paar kleine problemen.
De BOB is solitair. In haar eigen buis-huisje is ze enige koningin en werkster tegelijk.
Ze kruipt uit het buisje (een stengel of zo) waar haar moeder, die ze nooit zal zien, de eieren gelegd heeft, paart onmiddellijk met een mannetje dat er verder niet toe doet, zoekt haar eigen buisje, legt daar rond de acht eieren in en propt intussen het buisje vol met honing en nectar. Daarna zet ze een prop op het buisje (het is, technisch gesproken, een metselbij). Daarna gaat ma weg en dood – ze kan vier tot acht weken leven, maar omdat de amandelbloesem het maar twee weken uithoudt, leeft ze in een grote monoculture korter.
Een jaar later komen de jongen uit en herhaalt het verhaal zich. Voor het uitkomen van de jongen is een koele periode nodig. Daarom is de bij in Californie niet inheems.
De vraag was dus nu hoe je een solitaire bij in massaproductie kunt brengen.
Daartoe nam de grootste amandelboer van Californie, de Wonderful Orchards, bioloog Gordon Wardell in dienst. Na een uitputtende studie was de truc om de beesten te verwennen, voor zover dat in de Californische monocultures mogelijk is (het weer in Central Valley is in elk geval goed) en dan de nestbuisjes in de koeling te doen tot het moment waarop de nieuwe aanwas nodig is. Je moet het groot aanpakken en zorgen dat er per nest minstens één jong uitkomt dat in leven blijft en haar rol speelt. Liefst uiteraard meer dan een.
In het voorjaar van 2018 zou dat Wardell voor het eerst gelukt zijn. Hij kon 128.000 BOB-sters loslaten en dat zou zijn baas 320 honingbijkorven gescheeld hebben.
De diertjes zouden 22 $cent per stuk gekost hebben plus wat overhead en het lijkt zelfs wat goedkoper dan een korf honingbijen kopen. Vooralsnog echter waren de beesten niet te koop en waren ze voor het eigen bedrijf bestemd.
Het klinkt allemaal uiteraard simpeler dan het is. Honingbijen hebben hun plagen, maar Osmia’s ook: muizen, vogels, schimmels en zelfs padden die geduldig bij de buisjes zaten te wachten.
Er is nog veel research nodig.
Echter, op het moment suprême zag Wonderful Orchards, na acht jaar onderzoek, op het laatste moment toch van het idee af. Het Scientific American-artikel van maart 2018 was toen al gedrukt.
In een later onlineartikel op www.scientificamerican.com/article/a-promising-backup-to-the-honeybee-is-shut-down/ corrigeert het blad de eerdere berichtgeving. Wonderful Orchards wil niet meer kwijt dan dat het de kosten en de reproductieve betrouwbaarheid van een en ander toch te onzeker vindt.
Een andere Amerikaan, Watts, vangt BOB’s in het wild en kweekt daarmee. Hij verkoopt wel en heeft een wachtlijst, hoewel bij deze methode de Osmia duurder is dan de honingbij.
Watts heeft de voorraad Osmia’s van Wonderful Orchards overgenomen.
Wonderful Orchards heeft de US Department of Agriculture en universitaire wetenschappers toegestaan op het terrein verdere research te blijven doen.
Europese boomgaardexploitanten gebruiken ook Osmiasoorten, maar krijgen veel makkelijker een hoge vermenigvuldigingsfactor omdat ze kleinere percelen hebben, minder gif spuiten en extra bloemrijke gewassen in hun boomgaard zetten).
De moraal
Als je een beetje antropocentrisch redeneert, vraag je je af of het niet beter zou zijn om de honingbij uit haar slavernij te verlossen. In Europa kon dat ook. Het is een goede vraag, maar voor het antwoord moet de Amerikaanse landbouw op zijn kop gezet worden.
Ondertussen gaat de BOB-aanpak, andersom werkend, mogelijk gewenste effecten krijgen. Als een amandelboer eigenaar is van zijn eigen BOB-sters, wordt hij misschien voorzichtiger met gif dan hij was toen hij zijn honingbijkorven huurde van de andere kant van het continent. En roeit hij misschien niet al zijn paardenbloemen (weet ik veel wat honing geeft) uit tussen de amandelbomen.
Wie weet voeden de Bob-sters de boeren nog op.