Wie heeft wanneer wat getekend en waarom?
Op 13 januari hebben het Rijk, negen provincies en 36 gemeenten het Schone Lucht Akkoord getekend, een convenant (zonder rechtskracht) dat beoogt om in 2030 een fors lagere aantasting van de gezondheid door luchtvervuiling te bereiken t.o.v. 2016.
Het aan de
Tweede Kamer aangeboden pakket is te vinden op www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/01/13/aanbieding-schone-lucht-akkoord
. Het bevat een brief van de minister aan de Tweede Kamer, met als bijlage 1
het eigenlijke akkoord, bijlage 2 een effectberekening van het RIVM, en als
bijlage 3 een publieksbrochure.
Daarnaast heeft het project zijn eigen website www.schoneluchtakkoord.nl/default.aspx
met nieuws en andere lopende zaken. De documenten zijn hier ook te vinden, maar
dat vraagt wat meer zoekwerk.
In het akkoord wordt de urgentie benadrukt. Gemiddeld leven Nederlanders door de luchtverontreiniging negen maand korter en jaarlijks overlijden ca 11.000 mensen er vroegtijdig aan. Dat moet fors lager kunnen.
Het akkoord is niet getekend door de provincies Groningen en Friesland (mogelijk omdat de urgentie daar kleiner is) en, merkwaardig genoeg, ook niet door de provincie Limburg (waar de urgentie niet lager ligt).
Binnen Brabant is het Akkoord getekend door de gemeenten Bernheze, Breda, Den Bosch, Helmond en Tilburg (en, opvallend, niet door Eindhoven – relatie met het Knip-proces? zie Geslaagde publieksavond over De Knip Vestdijk ). Een dag later liet een woordvoerster weten dat de gemeente Eindhoven van goede wil was, maar toevallig “verhinderd” bij de ondertekening. Die is er echter nog steeds niet en op de website levert de zoekterm Schone Lucht Akkoord geen enkele treffer.
In Limburg heeft alleen de gemeente Nederweert getekend ( ook merkwaardig, niet dat Nederweert tekent maar dat de rest het niet doet).
Het is mogelijk alsnog te tekenen. Dat wordt dan vermeld in een bijlage bij het Akkoord, maar vooralsnog staat daar niets.
De schone lucht-maatregelen vertonen samenhang met, maar zijn niet identiek aan klimaat- en stikstofmaatregelen. Voor zover de samenhang er is, wordt de winst van klimaat- en stokstofmaatregelen ook ingeboekt als schone lucht-maatregel.
Specifiek voor het Schone Lucht Akkoord heeft het kabinet voor de periode 2020-2023 €50 miljoen op de begroting gezet. Effecten die via stikstofmaatregelen en dergelijke bereikt worden, worden financieel ingeboekt als stikstofmaatregel.
In het Akkoord worden ook gebruikelijke bestuurlijke instrumenten gedefinieerd als een uit bestuurders bestaande Stuurgroep, een ambtelijke werkgroep, monitoringssystemen, jaarlijkse rapportages en om de paar jaar een conferentie.
Bij geschillen heeft de Stuurgroep geen doorzettingsmacht.
Welke maatregelen?
Het Akkoord bundelt de maatregelen per economische categorie, soms is dat (mede) in de vorm van een pilot, en soms wel en soms niet met een kwantitatieve ambitie op emissiegebied:
Het aantal maatregelen (soms al bestaande voornemens) is te groot om hier te bespreken. Wat voorbeelden:
- Bij auto’s een nieuwe roetfiltertest in de APK en vanaf 2020 een roettoeslag in de motorrijtuigenbelasting. Er komt een onderzoek naar gerommel met AdBlue-systemen in dieselvrachtauto’s (een systeem tegen stikstofoxides), en een bonus-malusheffing op vrachtauto’s op basis van Euroklasse en gewicht
- Bij mobiele werktuigen maatregelen die de sector in de richting van zero emission-motoren duwen
- Bij de industrie aanscherping van het Aktiviteitenbesluit en een zo scherp mogelijke uitleg van de BBT-bandbreedte (Best Beschikbare Technieken)
- Bij houtstook in woningen en kleine bedrijven is per 01 jan 2020 de ISDE-subsidie op pelletkachels en kleine biomassaketels tto 500kW afgeschaft. Verder gaat het vooral om voorlichting.
- Bij binnenvaart en havens wordt ingezet op ontwikkeling en verplichting van walstroom, de oprichting van een EU-fonds om schone motoren voor de binnenvaart te ontwikelen en eventueel te retrofitten, en toewerken naar een zero-emission binnenhaven in 2035.
- Bij de landbouw gaat het vooral om bestaande maatregelen als de warme sanering, de ammoniakreductie in de varkenshouderij, de halvering van de PM10-emissie door pluimveebedrijven, en het Beslut emissie-arme Huisvesting. Dit alles mogelijk gecombineerd met meetsensoren en subsidiemaatregelen.
Er is een pilot met een betere kennisoverdracht aan de sector, eventuele inzet van de Crisis- en Herstelwet en inbouw in de Omgevingswet.
De
effectraming door het RIVM en hoe het probleem in elkaar zit
Luchtvervuiling
heeft vier algemene herkomstcategorieën: mensgemaakte bronnen in het
binnenland, idem in het buitenland, niet-mensgemaakte bronnen (bijvoorbeeld
Saharazand of lekker ruikende dennenbossen) en onbekende bronnen. Bovenstaande
tabel is relatief – omdat aan natuurlijke en onbekende bronnen per definitie
niets gebeurt, blijft hun bijdrage in absolute zin hetzelfde, maar in relatieve
zin stijgt hij.
Het Schone Lucht Akkoord richt zich kwantitatief op de mensgemaakte binnenlandse bronnen en kwalitatief op de mensgemaakte buitenlandse bronnen.
Het Akkoord wil toewerken naar de advieswaarden van de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO), wat vooral voor PM2.5 (fijn stof) een aanscherping betekent (de Nederlandse norm is nu 20µgr/m3 en dat zou in 2030 10µgr/m3 moeten zijn (voor PM10 idem 40 resp. 20µgr/m3 , maar het zit vaak al dicht op de 20). Zodoende wil het Akkoord bereiken dat de gezondheidsschade uit binnenlandse bron gehalveerd wordt.
Het RIVM heeft gerekend aan een voorlopig maatregelenpakket, dat landelijke maatregelen (ook op klimaatgebied) omvat en enkele lokale maatregelen die een landelijke doorwerking hebben.
Het RIVM is
in zijn effectberekening preciezer en vollediger dan de minister in het
Akkoord. In zijn herkomsttabel neemt het RIVM bijvoorbeeld ook de luchtvaart en
het treinverkeer apart mee, in het Akkoord gebeurt dat niet.
De RIVM-percentages zijn over het jaar en over het land gemiddeld. Lokaal kan
de verhouding heel anders liggen, aldus het RIVM. Bijvoorbeeld (van mijn hand,
niet van het RIVM) rond Schiphol of rond zee- en binnenhavens (Moerdijk of Barge
Terminal Tilburg of Veghel).
Dit alles gezegd zijnde komt het RIVM op:
Al met al denkt het RIVM dat alle maatregelen samen (ook de lokale) ertoe zullen leiden dat in 2030 de gezondheidsschade gehalveerd is, voor zover die van binnenlandse mensgemaakte bronnen afkomstig is. Als ook de mensgemaakte buitenlandse bronnen worden meegenomen, is de winst kleiner maar altijd nog 42%.
Waar in 2016 de gemiddelde Nederlander 9 maand korter leefde door de luchtvervuiling, is dat in 2030 3,7 maand gunstiger (let wel: gemiddeld over Nederland). Dus de Nederlander leeft in 2030 5,3 maand korter door de luchtvervuiling – als alles goed gaat.
Bij de financiële baten rekent het RIVM met een financiele waarde van €50.000 tot 110.000 per levensjaar en bij 56.730 gewonnen levensjaren op drie tot zes miljard aan financiële baten.
Wat niet in dat bedrag zit is vermeden schade in de vorm van minder ziekte, minder natuurschade, minder schade aan landbouwgewassen en materialen, en minder schade in het buitenland.
En, om niet te vergeten, de emoties horend bij al deze zakelijke getallen.
Loont toch wel een beetje om daar 50 miljoen extra voor uit te trekken. In vier jaar.
Een halfvol glas?
Men kan erover twisten hoe vol het glas precies zit, maar het Akkoord schiet in elk geval op een aantal gebieden te kort.
- Het Akkoord heeft geen wettelijke status en geen dwingende geschillenregeling
- Te veel provincies en gemeenten doen niet mee
- 50 miljoen over vier jaar is weinig
- Veel beleid is bestaand beleid
- De luchtvaart blijft buiten beeld (behalve bij het RIVM)
- De industrie krijgt geen kwantitatieve taak opgelegd
- Houtstook in woningen en kleine bedrijven blijft teveel in vrijblijvendheid steken
- Het Akkoord besteedt in praktijk alleen maar aandacht aan de wettelijke categorieën NO2 , PM10 en PM2.5 . Van het bestaan van categorieën als roet en ultrafijn stof wordt melding gemaakt, maar daar wordt vervolgens niet systematisch iets mee gedaan
Maar voor de helft van het glas dat wèl vol zit is jarenlang actie gevoerd, met name door Milieudefensie. Deze verdienste mag ook wel eens geroemd worden.