De gemeente Gemert-Bakel heeft toegestaan dat in het open veld, grenzend aan een bos en tamelijk dicht bij een wijk met woningen en maatschappelijke voorzieningen, een inrichting ontstaan is die grote
hoeveelheden propaan, butaan en andere industriele gassen op- en overslaat. Deze inrichting is al zo groot dat het een BRZO-inrichting is (Besluit Rampen en Zware Ongevallen), en wil fors uitbreiden. Er mag dan 180 ton gas liggen, onder andere in twee ondergrondse propaantanks.
Dit alles tot diep verdriet van omwonenden.
Het ruimtelijke traject (bestemmingsplan) is al doorlopen. Bij de start van de procedure in januari 2010 was de gemeente nog bevoegd gezag. Omdat dat doorloopt, is zij dat in deze procedure nog steeds.
In mei 2015 heeft het College van B&W van Gemert de milieuvergunning afgegeven. Daartegen zijn een aantal omwonenden bij de Raad van State in Beroep gegaan. Die procedure loopt nu.
Daarin heet de Raad van State op 14 september 2016 een tussenuitspraak gedaan. De Raad vindt dat de gemeente Gemert-Bakel op zes punten haar huiswerk niet goed genoeg gedaan heeft (en op veel meer punten overigens wel). Omdat de gebreken niet a priori onoplosbaar lijken, heeft de Raad de gemeente 12 weken de tijd gegeven het huiswerk alsnog te doen.
Twee van de zes punten hebben betrekking op hetzelfde, namelijk dat er in de verleende vergunning geen rekening is gehouden met evenementen. Daarvan zijn er twaalf per jaar en die kunnen tot 1000 mensen bezoek trekken, vaak kinderen. Het terrein heeft echter niet de officiele status ‘evenementenlocatie’ en daarom had de gemeente de evenementen niet meegenomen. Vanwege die omissie, vindt de Raad, klopt de berekening van het z.g. ‘groepsrisico’ niet.
Bij twee andere punten gaat het om technische gebreken (op één punt ’s nachts mogelijk teveel herrie en het niet afdoende geformuleerd zijn van de bliksemafleiding), die oplosbaar lijken.
Een punt betreft een administratief manco.
Het laatste punt is de constatering dat volgens de Nederlandse wet geen MER-procedure nodig is, maar dat er Europese jurisprudentie ligt waardoor er mogelijk vanwege Brussel wel zo’n procedure nodig is.
De gemeente moet op deze zes punten dus een bevredigend antwoord geven.
Ik acht het niet uitgesloten dat dat kan. Terecht zegt een van de advocaten van de buurt dat ‘het nog alle kanten op kan’ .
De eisen, waaraan een groepsrisico moet voldoen, zijn zo ruim geformuleerd dat ze slechts zelden beperkend werken. Drie andere punten
lijken eenvoudig.
Het enige, dat mogelijk nog roet in het eten kan gooien, is als uit de Europese jurisprudentie blijkt dat toch een MER nodig is. Dan treedt er een flinke vertraging op, want die moet nog gemaakt worden.
Ik ben sceptisch over de kansen, die de buurt heeft om deze strijd te winnen. Dat neemt niet weg dat ik vind dat ze groot gelijk hebben.
Alleen, het grote probleem is dat de gemeente Gemert-Bakel achterlijke ruimtelijke ordening bedreven heeft. Je moet een gaatje in je hoofd hebben om in deze woon- en voorzieningenomgeving, aan een bosrand (waar al eens een bosbrand aangestoken is), met smalle weggetjes, een BRZO-onderneming met vloeibaar gas en af- en aanrijdende vrachtauto’s toe te staan. Een BRZO-onderneming hoort op een daartoe geoutilleerd bedrijventerrein te staan. Maar, het eerste is niet verboden en het tweede is niet verplicht. En inmiddels is het ruimtelijke traject definitief doorlopen.
Nu wordt geprobeerd om voor een gevaarlijke ontwikkeling op een achterlijke locatie een niet-achterlijke milieuvergunning te schrijven. De kans dat dat gaat lukken lijkt me reëel aanwezig. Ik heb er gemengde gevoelens over.
Geen milieuvergunning betekent voortzetting van de bestaande situatie die ook niet ideaal is, wel een milieuvergunning betekent een forse uitbreiding bij mogelijk een modernere inrichting.
Het lijkt mij de kogel of de strop.
Zie verder MarcoGas: een BRZO-bedrijf in een Bakels weiland en Bosbrand in bos naast Marco Gas – update 09 febr 2016