Af en toe op deze site een artikel dat niet zo zwaarwichtig is. Het gaat over de evolutie van mythes door de millennia heen. Behalve dat het een leuk en interessant verhaal is, geeft het ook een beeld van hoe de moderne mens zich over de aarde verspreid heeft en brengt het in beeld hoe zeer uiteenlopende volkeren dezelfde verhalen vertellen. Mogelijk zelfs een glimp hoe de mensen dachten die de grot van Lascaux beschilderd hebben of die van Les Trois Frères, maar daar wordt het speculatief.
Van die mythes kennen wij vaak de Griekse versie. Grieken kunnen hele mooie verhalen vertellen en als ik Tsipras of Varoufakis lees, vraag ik me wel eens af of ze daar zelf niet wat te veel in geloven. Dit terzijde.
Ik heb het artikel uit de Scientific American van december 2016, auteur Julien d’Huy. De eerdere publicatie van d’Huy over het onderwerp is te vinden op www.researchgate.net/publication/259193627_A_Cosmic_Hunt_in_the_Berber_sky_A_phylogenetic_reconstruction_of_Palaeolithic_mythology .
Pygmalion
Pygmalion was een knappe beeldhouwer op Cyprus, maar hij moest niks van de (in zijn ogen) veel te losbandige Cypriotische vrouwen hebben. In plaats daarvan sloot hij zich op in zijn atelier en beeldhouwde een ivoren vrouw (Galathea), die hij aankleedde en van juwelen voorzag, en waar hij tegen praatte. Bij een aan haar gewijd festival bad hij tot Aphrodite en offerde daar een stier bij, en verdomd, bij thuiskomst ging het beeld leven en ze leefden nog lang en gelukkig.
Shaw schreef er een toneelstuk over en het verhaal werd de basis onder My Fair Lady. Kortom, een hoeksteen van de westerse beschaving, zou je denken.
Het geval wil dat het Bara volk op Madagascar structureel hetzelfde verhaal heeft, en dat bij het Venda volk in Zuid-Afrika het beeld van hout is en dat het stamhoofd probeert de vrouw te jatten.
Deze gelijkenis was al vele onderzoekers opgevallen, maar de voor de èchte genetica ontwikkelde stamboomtechnieken bleken wiskundig ook bruikbaar om mythes te volgen. Beide onderwerpen zijn constant genoeg om de grote lijn te kunnen volgen, en veranderlijk genoeg om nieuwe dingen te zien gebeuren. Het betekent dat je de mythes moet objectiveren tot elementaire bouwblokken die ze ‘mythemen’ noemen. ‘Cyprus’ en diens zondige vrouwen zijn bijzaak, eenzaamheid, het creeren van een beeld dat door toedoen van een god gaat leven zijn relevante mythemen. Vervolgens kun je die wiskundig behandelen alsof het genetica is.
Het Pygmalionverhaal in Afrika volgt een migratie van ongeveer 2000 jaar geleden van Noordoost Afrika naar Zuid-Afrika.
Als je de stamboom terug volgt van de Grieken en het Bara-volk, kom je bij Berberstammen in de Sahara van 3000 tot 4000 jaar geleden. Het verhaal kan natuurlijk nog ouder zijn.
Overigens is het verhaal dat de èchte genetica vertelt over hoe de mens-
heid zich wandelend of in bootjes vanuit Oost-Afrika naar de verste uithoeken van de aarde verplaatst heeft in eigen recht ook fascinerend, maar dat is een ander verhaal.
De Kosmische Jacht
In de Griekse versie verleidt of verkracht de schuinsmarcheerder Zeus Callisto, die een zoon Arcas krijgt. Uit wraak verandert de jaloerse echtgenote Hera Callisto in een beer. Als Arcas groot genoeg is om te gaan jagen, komt hem een beer met uitgestrekte armen verwelkomend tegemoet. Voordat Arcas onwetend zijn moeder omlegt, grijpt Zeus in en plaatst Callisto aan de hemel als de Grote Beer (Ursa Major) en Arcas ernaast als de Kleine Beer (Ursa Minor).
Ontdaan van de Griekse toeters en bellen, is het verhaal oeroud en in vele varianten bijna mondiaal verspreid. Het is geen aangeboren verschijnsel van de menselijke geest (zoals Jung dacht), want de oudste Out of Africa-golf (die in Indonesie, Nieuw Guinea en Australie terecht kwam), kent het verhaal niet.
Een stamboom (in analogie met een genetica-stamboom, zoals bijv. van de voorouders van de walvissen en de dolfijnen) ziet er uit als boven. Deze komt uit de originele eerste publicatie van d’Huy. Bij elke vertakking verandert er iets in het verhaal.
De SciAm heeft zich geworpen op nog mooiere graphics, waaronder eentje als boven die te groot is om hier af te drukken, en onderstaande die de ontwikkeling van de legende volgt die uiteindelijk de versie van de Lenape-indianen werd (de blauwe stippellijn). Hoe groter de cirkels, hoe vaker het betreffende element voorkomt. Zie the-evolution-of-a-scientific-american-graphic-cosmic-hunt/ .
Het verhaal komt aan beide kanten van Bering Straat voor, hetgeen logischerwijs betekent dat het verhaal minstens zo oud moet zijn als de periode dat Bering Straat een landbrug was tussen Azie en Alaska, en dat was tussen 28000 en 13000 voor Christus. De meeste varianten beginnen met een plantenetend hoefdier, wat afhankelijk van de cultuur een kameel kan zijn (bij de Tuareg), een rendier, een eland of een anteloop; dat wordt altijd achtervolgd; de prooi wordt, meestal levend en al dan niet met jagers, tot een of meer sterrebeelden omgevormd; en dat sterrebeeld omvat altijd de Grote Beer en soms de Kleine Beer of Orion.
De grotschilderingen in Lascaux dateren van tussen 10000 en 15000 jaar geleden. Er zijn mensen die in bepaalde afbeeldingen de Kosmische Jacht menen te herkennen. Het is speculatief, maar chronologisch uitgesloten is het niet.
D’Huy meent te weten dat het verhaal van de Kosmische Jacht het Amerikaanse continent meermalen bereikt heeft, wat kan kloppen omdat het continent in minstens drie prehistorische migratiegolven bevolkt is geworden (de slavernij dus niet meegeteld), waarvan de Inuit de laatste zijn. De Griekse versie lijkt op die van de Algonquin.
Mogelijk is er ook een versie via Azie en Afrika in het Amerikaanse continent terecht gekomen.
Polyphemos
Zo heette de Cycloop in de Odyssee.
D’Huy zegt dat er in de Steentijd een wijdverbreid geloof bestond in een ‘Meester van de dieren’, die dieren hield in een grot (bij Homerus schapen, bij de Zwartvoetindianen buffels). Een of meer helden wagen zich in de grot, raken opgesloten, het eenogige monster in de grot probeert ze te doden, maar de helden ontsnappen met de dieren door zich in of onder de dieren te verstoppen.
Het verhaal heeft zich in de Oude Steentijd verspreid over Europa, Azie en Noord-amerika. Daarna kwam de Ijstijd er tussen door en daarna heeft het verhaal zich opnieuw verspreid in het spoor van de veeteelt.
D’Huy zegt dat er mensen zijn, die in bovenstaande afbeelding uit de grot Les Trois Frères een variant de Polyphemos-mythe te herkennen.
Slangen en draken
D’Huy is nu bezig met een verhaal dat mogelijk ouder is dan de Out of Africa – beweging, over reusachtige slangen en draken die de watervoorraden bewaken, verantwoordelijk zijn voor de regenboog en voor regen en donderstormen.
En ze zijn onsterfelijk want zie! ze werpen hun huid af en leven daarna gewoon verder. Dat zou de held in wanhopige omstandigheden ook wel willen.