Minister Kamp heeft op 2 april 2015 een brief aan de Tweede Kamer ge-
stuurd over de toekomst van de warmtevoorziening. Deze brief is een uitvloeisel van het Energieakkoord van september 2013. Daarin zijn afspraken gemaakt over de toekomst van de warmtelevering in een tijd, waarin het gas schaarser zal gaan worden. Nu wordt ruim 90% van de warmte in Nederland duurzaam opgewekt.
Dit artikel is een vervolg op het artikel op deze site “Brabants warmteplan nodig”. Daar had ik alleen enkele korte highlights uit de brief gebruikt. In dit artikel wil ik iets dieper op de brief van Kamp ingaan.
Omdat het epistel van Kamp 28 kantjes telt, helder geschreven maar met een hoge informatiedichtheid, beperk ik mij hier tot wat relevant is voor Brabant. Het eerste wat dan opvalt, is dat Kamp bijna niets te melden heeft over Brabant. De belangwekkende ontwikkelingen zitten elders.
Kamp ziet drie soorten gebieden:
a) (landelijk) 30% zou in 2030 een collectieve warmtevoorziening kunnen hebben (cijfer CE Delft)
b) in dunbevolkte gebieden kunnen naast gas (al dan niet groen) ook biomassa of warmtepompen in de vraag voorzien
c) waar veel goed geïsoleerde nieuwbouw is, kun je met warmtepompen toe en hoeft er geen warmte- of gasnet meer te zijn. Die gebieden worden dan “all electric”.
Ook in bestaande wijken kan dat gaan spelen, omdat in veel steden het gasnet aan renovatie of vervanging toe is
Hij onderscheidt drie stappen:
a) Warmtebesparing in de gebouwde omgeving, waarbij de bestaande bouw de grootste uitdaging is. 90% van de gebouwen, die er nu staan, staat er in 2050 nog steeds. “Voor grondgebonden woningen uit de jaren 1950-1970 zijn op dit moment ‘Nul op de meter-concepten’ in de maak. De provincie Brabant en de grote Brabantse steden willen in 2050 800.000 woningen in deze geest ombouwen.
b) Benutting van restwarmte in grote clusters. Het plaatje geeft aan welke dat zijn. In Brabant gaat het om industrieterrein Moerdijk. Er valt met Kamp te praten over Green deals, zeker als ook de industrie mee-
profiteert. Hij wil er ‘case by case’ een extra inpuls aan geven.
c) het kostenefficiënt produceren van hernieuwbare warmte voor de dan nog resterende vraag, zowel grootschalig als kleinschalig. Kamp noemt bodemenergie en biomassa als twee grote kanshebbers.
Kamp noemt bij bodemenergie Warmte-Koude Opslag (WKO), waarvoor momenteel het enthousiasme zo groot is dat projecten elkaar in de weg zitten. Daarnaast wil hij de middel- tot ultradiepe geothermie faciliteren.
Bij biomassa denkt Kamp aan vergisting van laagwaardige biomassavormen als mest en andere reststromen.
WKK-installaties worden op dit moment steeds minder rendabel (dat zijn installaties waar zowel elektriciteit als warmte wordt opgewekt). Het gas (waarop deze over het algemeen draaien) is te duur, de stroom te goedkoop en de CO2-boete te weinig. De brief verwacht dat er een aantal gaan sluiten.
Kamp wil voor dit alles een nieuwe Warmtewet gaan schrijven.