Madrid heeft een stel uitstekende musea. Wie wil, kan daar weken zoet brengen. Die tijd hadden Willemieke en ik niet tijdens ons weekje Madrid, dus we hebben gekozen vooral voor Velázquez, de Goya en Picasso. Niet de minsten.
Velázquez is grootleverancier aan het Prado, de Goya hangt veel in het Prado en een beetje in het Reina Sofiamuseum, en Picasso in het Reina Sofia. Het Prado gaat grofweg tot 1900 en het Reina Sofia vanaf 1900.
Ze hebben van alles geschilderd, maar in dit verhaal wil ik het hebben over hun schilderijen die over oorlog gaan.
Ik wil in deze merkwaardige tijd aandacht vragen voor grote kunstenaars die de oorlog geschilderd hebben. Mensen zouden moeten weten waaraan ze beginnen.
De overgave van Breda door Velázquez
Diego Velázquez (1599-1660) was de Spaanse hofschilder vanaf grofweg 1623 tot zijn dood, in redelijke welvaart, in bed. (Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Diego_Vel%C3%A1zquez ). Ik heb uitgezocht een van zijn beste en bekendste schilderijen, “de overgave van Breda”. Die vond na een belegering van tien maand plaats in 1625 (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/De_overgave_van_Breda ). Op de tekening worden de sleutels overhandigd door Justinus van Nassau.
In de commentaren op het werk wordt gewezen op het ontbreken van een triomfalistische en vernederende stemming aan Spaanse zijde. De Spaanse overwinnaar is van zijn paard afgestapt. Hij verbood oorlogsmisdaden en stond niet toe de stad te plunderen, hetgeen in die dagen ongewoon was.
‘Los Desastres de la guerra’ door de Goya
Fransisco de Goya (1746-1828) was ook hofschilder, en wel van Karel IV en Ferdinand VII. Daarnaast werkte hij ook voor de kerk.
De verhoudingen waren complex. De Inquisitie keek voortdurend mee, bijvoorbeeld naar Los Caprichos, waarin onder andere de corruptie in de Kerk aan de orde kwam. Het was een serie etsen, die daardoor op grote schaal verspreid konden worden.
In 1808 viel Napoleon Spanje binnen om de verworvenheden van de Franse Revolutie te bezorgen. Dat viel niet goed in het conservatieve Spanje, waardoor het een bloedige campagne werd. Een bekend schilderij van De Goya brengt de executies in beeld na de volksopstand in Madrid. Het is aan deze oorlog dat de wereld het woord “guerilla” dankt (“oorlogje”).
Tussen 1810 en 1814 tekende De Goya “Los Desastres de la Guerra”. Het is een serie van 82 etsen waar een mens niet vrolijk van wordt, en dat was ook de bedoeling. Het is bij mijn weten de eerste expliciete anti-oorlogskritiek in de beeldende kunst. Hieronder nr 12 (het Spaanse onderschrift betekent “Hiervoor ben je geboren”) en nr 81 “fiero monstruo”.
Op de Spaanse Wikipediasite https://es.wikipedia.org/wiki/Los_desastres_de_la_guerra zijn ze alle 82 terug te vinden.
De eerste 47 etsen gaan over de oorlog zelf, de etsen 48 t/m 64 over de hongersnood in Madrid als gevolg van dezelfde oorlog, en de laatste 17 gaan over de ontgoocheling toen de reactionaire Bourbon-dynastie weer aan de macht kwam en elke modernisering de kop indrukte. Zie oa https://en.wikipedia.org/wiki/The_Disasters_of_War .
Het probleem was dat de Goya aan de ene kant sympathie had voor de idealen van de Franse revolutie en afkeer van het Spaanse conservatisme, maar dat hij evenzeer afkeer had van de manier waarop de Fransen in Spanje tekeer gingen. En ondertussen was hij nog steeds hofschilder en schilderde, zeer bekwaam, wie er toevallig de baas was en betaalde.
Uiteindelijk had hij ruzie met iedereen en eindigde doof en ziek en depressief vanaf 1824 in ballingschap in Bordeaux.
De etsenserie werd pas in 1863 uitgegeven, toen het kon.
De Goya heeft grote invloed gehad op de na hem komende kunst.
Picasso en de Guernica
Er hangt heel erg veel in het Reina Sofia van Picasso, en eigenlijk is dat bijna nooit politiek. Picasso schilderde mensen en stillevens en ruimtes, maar geen politieke analyses. Hij werd er beroemd mee en kreeg tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936 – 1939), de generale repetitie van de Tweede Wereldoorlog, de vraag van de (linkse) Republikeinse regering om een werk te maken voor het Spaanse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Parijs. Als in wezen een tot dan apolitiek schilder hikte hij een hele tijd tegen die opdracht aan, tot het bombardement op het Baskische marktplaatsje Gernika – het eerste “tapijtbombardement” in de wereldgeschiedenis. De plaats werd grotendeels verwoest en honderden mensen verloren het leven. De wereld was geschokt en Picasso had zijn onderwerp. Het resulteerde in mogelijk het bekendste anti-oorlogsschilderij ooit, de “Guernica”.
Het is een heel goed schilderij en het is wereldberoemd geworden. Het heeft de hele wereld over gereisd en onder andere gediend om fondsen te werven voor de hulp aan Spaanse vluchtelingen.
Ik ga zelf geen cultuurhistorische uitleg schrijven, want dat is mijn stiel niet. Er zijn vele beschrijvingen die dat beter kunnen.
Voor meer informatie zie bijvoorbeeld https://nl.wikipedia.org/wiki/Guernica_(schilderij) of www.kunstbus.nl/kunst/guernica.html .