Medicijnenresten in het grond- en oppervlaktewater en onderzoek naar mengseleffecten

In de “Brede screening bestrijdingsmiddelen en nieuwe stoffen Maasstroomgebied 2011-1012” en in de bijbehorende bronnenanalyse is al eerder zorg uitgesproken over allerlei nieuwe stoffen in grond- en oppervlaktewater. De vracht aan bestrijdingsmiddelen daalt, maar die aan medicijnen, contrastmiddelen, weekmakers, vlamvertragers stijgt. De links naar de publicaties, waar dat in staat, zijn op deze site te vinden op www.bjmgerard.nl/?p=1608 .

Voorpagina Brede Screening Maasstroomgebied
Voorpagina Brede Screening Maasstroomgebied

Een herbicide als Roundup claimt een hoop energie van de milieubeweging en dat is in Brabant ten onrechte. Daar staat tegenover dat veel relevantere ontwikkelingen te weinig aandacht krijgen.
Recentelijk zijn er twee studies verschenen naar medicijnresten in het oppervlaktewater, een deelgebied van deze grotere groep nieuwe stoffen. De ene is van het RIVM, de andere van in Science Advances van de AAAS.
Omdat vanwege het klimaat de waterafvoer van de Maas vaker langdurig laag zal zijn, en omdat de bevolking vergrijst, zullen de concentraties in de Maas toenemen.

RIVM “Geneesmiddelen en waterkwaliteit” (okt. 2016)
Het RIVM heeft in oktober 2016 een rapport uitgebracht “Geneesmiddelen en waterkwaliteit”. Daarbij hoort een publieksbrochure. Beide zijn te vinden op www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Wetenschappelijk/Rapporten/2016/oktober/Geneesmiddelen_en_waterkwaliteit .

De mensheid gebruikt in Nederland ca 3500 ton geneesmiddelen per jaar, verdeeld over ruim 2000 aktieve stoffen. Een deel daarvan komt, al dan niet chemisch veranderd, in het riool. Het scheidingsrendement van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) voor dit soort stoffen is beperkt en varieert sterk. Uiteindelijk komt, volgens het RIVM, jaarlijks minstens ongeveer 140 ton werkzame stof in de riolering. Dat is een voorzichtige schatting.
De Nederlandse veeteelt gebruikt ca 200 ton geneesmiddelen per jaar, grotendeels antibiotica. Die komen na uitscheiding via uiteenlopende routes ook in het grond- of oppervlaktewater. Het RIVM neemt deze post niet mee in het rapport.
(Ter vergelijking: de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater is ongeveer 17 ton/jaar en van overige industriele chemicalien ongeveer 1600 ton/jaar.)

In het oppervlaktewater zit (wijd verbreid) rond de 1µgr/liter, met uitschieters naar 10 µgr/liter.
In het grondwater zitten de concentraties in de range van 0,01 – 0,1 µgr/liter.

Drinkwaterbedrijven krijgen de medicijnen niet volledig weggezuiverd, maar dringen ze meestal terug tot onder de 0,05 µgr/liter . In die concentraties zijn ze voor de mens niet gevaarlijk. Een mens kan niet zoveel water drinken dat het zoden aan de dijk zet.

De vlokreeft Gammarus
De vlokreeft Gammarus

In het waterecosysteem echter zijn de concentraties 20 tot 200 maal zo groot als in het drinkwater. Voor het waterecosysteem gelden ook maxima. De vlokreeft Gammarus bijvoorbeeld heeft last van antidepressiva.
Van de ruim 2000 actieve stoffen wordt slechts een klein deel gemonitord, en van dat kleine aantal leiden er vijf tot een normoverschrijding.
Carbamazepine is een anti-epilepticum en de andere vier zijn antibiotica.

Ecologische risicocoefficienten van geneesmiddelen in het oppervlaktewater (>1 is overschrijding)
Ecologische risicocoefficienten van geneesmiddelen in het oppervlaktewater (>1 is overschrijding)

Tot nu toe zijn de verschillende wetten rond geneesmiddelen slecht op elkaar afgestemd.

Het RIVM noemt het woord “mengseltoxiciteit”. Een combinatie van stoffen kan anders werken dan verwacht.

 

Science Advances (AAAS) over pharmaceutical pollutant mixtures
Een publicatie in Science Advances (07 sept 2016) gaat verder waar de RIVM-brochure stopt. Zie http://advances.sciencemag.org/content/2/9/e1601272.full voor de volledige tekst van het artikel. Het is mooi, Spaans onderzoek dat gebruik maakt van pas ontwikkelde techniek.

Cyanobacterie Anabaena spiroides
Cyanobacterie Anabaena spiroides

De gedachte is: neem 16 verschillende actieve stoffen, neem per stof drie relevante concentraties, belicht die met twee lichtsterktes en kijk hoe een proeforganisme daarop reageert. Dat proeforganisme is een cyanobacterie (in de volksmond ten onrechte een blauwalg geheten), die genetisch gemodificeerd is dat hij licht geeft als een vuurvliegje. Hoe meer licht, hoe meer senang het wezentje zich voelt (tot een maximum, senanger dan senang kan niet).

De lichtsterkte wordt eerst geregistreerd per afzonderlijke stof. Dat geeft een dosis-effectrelatie (eigenlijk alleen voor de drie belangrijkste stoffen). Dat ziet er ongeveer zo uit:

Dosis-effectrelatie voor drie stoffen
Dosis-effectrelatie voor drie stoffen

C10 is het antibioticum erythromycine. Als je daarvan veel in zijn kweekbakje stopt, vindt de cyanobacterie dat niet leuk.
Op deze manier is een controlegroep gemaakt.

Vervolgens maakten de onderzoekers mengsels. Met de genoemde uitgangspunten kun je heel veel mengsels maken, maar ze beperkten zich tot 180 chemische mengsels, die alle met twee lichtsterktes belicht werden. Dit schema:
gsa-qhts_fig1

Dit zou een hels pokkewerk zijn dat normaliter jaren geduurd zou hebben, maar tegenwoordig kan dat geautomatiseerd. Je hebt platen met kleine putjes erin (bijv. 192), en een robot doet daarop de verschillende bewerkingen.

QHTS-platen (zo hete de techniek officieel)
QHTS-platen (zo heet de techniek officieel)

Tot nu toe wordt het effect van een medicijnmengsel bij de zeer lage concentraties, die in het oppervlaktewater voorkomen, geschat door alles op te tellen en dan evenredig af te delen vanaf hoge doses, waar de effecten min of meer bekend zijn. Het geheel is dan gelijk aan de som der delen.
Het vermoeden bestaat al langer dat het zo niet werkt. In het Spaanse onderzoek wordt bewust de grijze zone van de zeer lage concentraties opgezocht, waar de evenredige afdeling twijfelachtig is, en wordt bewust geprobeerd interacties te laten plaatsvinden waardoor het geheel niet gelijk is aan de som der delen. Het uiteindelijke meetresultaat is dit:
gsa-qhts_fig3-plaatje_meetresultaat
Elk verticaal streepje is een van de 180 mengsels. De lengte van het streepje geeft de 95% betrouwbaarheidsgrens aan (waarvoor dus heel veel metingen gedaan moeten zijn!). De rode balk is de controlegroep, die op 1,0 gezet is (dan zou het geheel gelijk zijn aan de som der delen).

Bijna altijd wijkt het geheel af van de som der delen, en bij 67 van de 180 gebeurt dat statistisch significant (het verticale streepje schiet dan niet over de 1,0 heen).
Bij enkele mengsels doet de bacterie het een beetje beter, maar bij het overgrote deel doet de bacterie het in het mengsel slechter als wanneer de componenten ieder voor zich gewerkt zouden hebben. Anders gezegd, de gangbare methode onderschat de effecten van mengsels op de microbiologie van het oppervlaktewater (althans, op deze cyanobacterie).

De onderzoekers hebben nog geprobeerd wat er gebeurde als je mengsel 16 (waar de bacterie zich het rottigst bij voelt) in enkele varianten losliet op vrij in de natuur voorkomende micro-organismen (uit de naburige, onvervuilde LLemenárivier bij Girona. Dat leidde inderdaad tot meetbare stresseffecten van die natuurlijke bacterien. Het laboratoriumresultaat lijkt dus (op zijn minst enige) relevantie te hebben voor het echte leven.
De vier, voor de bacterie, hinderlijkste componenten bleken in deze proef het anti-epilepsiemiddel carbamazepine, de diuretica furosemide en hydrochlorothiazide, en het antibioticum erythromycine.

Monsters nemen uit de Llemenárivier en analyseren op stressfactoren
Monsters nemen uit de Llemenárivier en analyseren op stressfactoren

De kwaliteit van het oppervlaktewater wordt door meer bepaald dan door alleen bestrijdingsmiddelen.

Jumbo en Albert Heijn willen 28 bestrijdingsmiddelen niet meer in hun winkel (update)

Jumbo is in juli 2016 met Greenpeace, en Albert Heijn met Natuur&Milieu, overeengekomen dat Nederlandse levensmiddelen in hun winkel vanaf 2019 aan de Milieukeur moeten gaan voldoen. Concreet betekent dat, dat beide detailhandelketens dan 28 bestrijdingsmiddelen niet meer binnen willen hebben (hierna meer).
Jumbo gaat twee tot drie keer zoveel biologische producten verkopen en belooft de boeren eerlijk te gaan betalen. Albert Heijn gaat zijn producten dichter bij huis zoeken om op transportkosten te besparen. Beide ketens beloven lange termijn-inkoopcontracten.

En toch schuren er een paar dingen
Het akkoord is een belangrijke stap vooruit, maar toch schuren er dingen.

Nog in september 2012 kwam AH met de mededeling dat alle toeleveranciers 2% goedkoper moesten worden. Dat werd later weer wat soepeler uitgelegd, maar ondertussen! (zie Trouw-artikel/2012/09/15/Albert-Heijn-komt-terug-van-eenzijdige-korting-leveranciers.dhtml ). De boeren zijn, hoewel belanghebbend, niet bij de recente milieuovereenkomst betrokken geweest, maar krijgen wel met hogere productiekosten te maken. Een eerlijke prijs betekent dus een hogere prijs en de contracten moeten niet alleen lange termijn zijn, maar ook goed.

Het schuurt, wat mij betreft, ook bij Greenpeace. Greenpeace schmiert mij teveel met emoties en daarbij gaat campagneleider Herman van Bekkem misleiding niet uit de weg. Zoals toen een actie tegen glyfosaat (Roundup) in de tuincentra opgezet moest worden met lieve bijtjes op de achtergrond, terwijl die niets met Roundup te maken hebben want dat werkt alleen tegen planten. Ik heb er een boze mail over gestuurd, maar uiteraard niets teruggehoord.
Greenpeace is een Stichting waarvan je donateur kunt worden (wat ik overigens nog steeds ben), maar is geen vereniging. Mijn organisatie Milieudefensie is dat wel. Daar kan ik tenminste invloed op uitoefenen.

En: Greenpeace maakt voor de milieuactie gebruik van door anderen geleverd voorwerk, zonder die te noemen. Nu lijkt het in de juichende berichten net of de eenzame held alles alleen gedaan heeft, terwijl de
lijst van 28 bestrijdingsmiddelen toch echt tot stand gebracht is door toedoen van Natuur&Milieu.

De 28 chemicalien
Natuur&Milieu heeft aan CLM Onderzoek en Advies (Centrum voor Landbouw en Milieu) gevraagd om de 238 bestrijdingsmiddelen, die in Nederland toegestaan zijn, op volgorde van gevaar te zetten en in een stoplichtsysteem onder te brengen. 89 zijn er ‘rood’  en 41 ‘oranje’. 108 zijn er ‘groen’ (laag of beperkt risico). De inschattingen kunnen overigens met de jaren omhoog of omlaag bijgesteld worden. De lijst moet regelmatig geupdated worden.
Hij is hier te vinden: CLM-rapport-Risicolijst-bestrijdingsmiddelen-feb2016

CLM is een hele rits bestaande lijsten langsgelopen en heeft daaruit per saldo één lijst gedestilleerd. Voor zo ver mijn kennis reikt, heeft CLM dat navolgbaar en zorgvuldig gedaan. Uiteindelijk onderscheid CLM vijf gevaarcategorieën: humaan (voor de mens), voor het waterleven, voor het drinkwater, voor het bodemleven en voor nuttige organismen. De uiteindelijke lijst is in volgorde van aflopend gevaar.
Een tabel van 238 regels is teveel voor deze rubriek. Ik druk het rode deel af.

clm-lijst-1
clm-lijst-2
clm-lijst-3
———————————— eerste 28 geselecteerd ———————
clm-lijst-4
clm-lijst-5
De keuze is nu eenvoudig en rationeel: de eerste 28 stoffen hebben twee of meer rode hokjes en dat is nu de selectie  voor de Milieukeur.

Glyfosaat in Brabant
Ik heb in deze kolommen al vaker gezegd: glyfosaat (Roundup) is vergiftig, maar niet de baarlijke oppersatan die velen er in zien. Glyfosaat staat op een met veel stoffen gedeelde laatste plaats.
De opwinding rond glyfosaat is een soort ritueel geworden dat met religieuze ijver uitgevoerd wordt, maar zakelijk gezien was het milieu in Brabant er meer bij gebaat als milieumensen zich een ander doelwit uitzochten. De de hormoonontregelende insecticide dimethoaat, die in de Afgedamde Maas gelopen was (zie Drinkwaterinname uit Afgedamde Maas na bijna drie maand weer open) en waar niemand uit de milieubeweging op gereageerd heeft, staat op een gedeelde 6de plaats. Die mag dus straks bij Albert Heijn niet meer naar binnen.

Ten overvloede: deze lijst is landsbreed samengesteld en het kan dus zeer wel zo zijn, dat bepaalde stoffen in Brabant meer of minder voorkomen dan elders. Voor glyfosaat is dat zo. Zie bijgevoegde kaart uit de Atlas Bestrijdingsmiddelen. Daarin wordt geen glyfosaatvondst in Brabant gemeld.
verspreiding glyfosaatnederland 2014_atlas
Kijk je daarentegen naar de functioneel vergelijkbare stof bentazon, die wat gevaarlijker is dan glyfosaat, dan vindt men dat wel in Brabant.
verspreiding bentazon nederland 2014_atlas

Mijns inziens is glyfosaat hooguit een klein probleem in Brabant. Ik heb dit op andere manieren op deze site al eerder onderbouwd. Zie Glyfosaat heeft nadelen, maar de campagne ertegen ook .
Nu gaat het mij er niet om vóór glyfosaat te pleiten, want het is en blijft een vergif. Ik pleit ervoor dat Brabantse milieumensen en politici rationeel en op basis van kennis van zaken hun doelen kiezen.

Wat te doen?
Een paar doelen en middelen liggen voor de hand, die echter soms landelijk overleg vereisen:
–  andere supermarktketens zover krijgen
–  de bloembollenteelt en de bodemontsmetters
–  vervangers promoten
–  het project Schoon Water steunen
–  blok 29 t/m 34 aan de orde stellen
–  ijveren voor een jaarlijkse updating van de lijst
–  overleggen met Brabant Water

Het CLM heeft een handzaam instrument gratis ter beschikking gesteld, namelijk hun Milieumeetlat. De ruimte ontbreekt om daar diep op in te gaan, zie http://www.milieumeetlat.nl/  of http://www.milieumeetlat.nl/nl/milieubelastingkaarten/language/nl.html  of http://www.clm.nl/news/385/73/Milieubelastingskaart-gewasbeschermingsmiddelen-lelieteelt-beschikbaar .
Probeer je die laatste, dan krijg je zoiets, met metamitron als oranje lijst-stof die aandacht verdient):
clm-leliekaart-1
(deel weggelaten)
clm-leliekaart-2

Het komt mij voor dat milieumensen en andere geïnteresseerden er goed aan zouden doen hun strategie te baseren op een systematisch doorploegen van de Milieumeetlat.

Update:
Een tijd na dit artikel is de situatie rond dit initiatief veranderd (afgezwakt). Ik heb daarover een nieuw artikel geschreven op www.bjmgerard.nl/?p=12045 .

Toch wat onbevooroordeelder denken over genetische modificatie -1?

Bovenop alle ellende, die Brabant al heeft vanwege het hagelnoodweer en de verzopen velden, komt er bij aardappels nog een beruchte plaag bij: de aardappelschimmel Phytophthora Infestans.

Ik heb hierover al vaker geschreven, o.a. met als aanleiding het Wageningse DURPH-project en de Ierse hongersnood. Zie De Ierse hongersnood, aardappelen, phytophthora en DURPH  en Genetische Modificatie is normale techniek  .

phytophthora
In niet- Phytophthoravriendelijke weersomstandigheden houden
reguliere telers zich de (water)schimmel van het lijf door bij het minste voorteken te spuiten. De schimmel is in normale tijden goed voor ongeveer de helft van alle bestrijdingsmiddel in Nederland.

Biologische boeren mogen niet spuiten en moeten dus op genade hopen of op resistente gewassen. Daartoe hebben ze, volgens de vakhandel, een beperkte keus uit zes rassen. De ontwikkeling van die rassen duurt lang: om bijvoorbeeld een paradepaardje, de Carolus-aardappel, te ontwikkelen heeft men 60 jaar nodig gehad, volgens de ontwikkelaar Agrico.
Dan nog is de resistentie vaak beperkt tot één afweermechanisme. Er zijn van de Phytophthora duizenden varianten in  omloop (de schimmel heeft iets van 2500 ziekmakende genen). Nederland is zelfs een kraamkamer van nieuwe klonen. Een recente nieuwe kloon heet EU_36_A2. Het lijkt een beetje op griep-codes en die gelijkenis is inderdaad niet absurd. Ook van de griep heb je elk jaar nieuwe varianten.
Door die verscheidenheid is een enkelvoudige resistentie vaak snel doorbroken.

In de voortdurende nattigheid van de afgelopen periode is de (water)schimmel feitelijk bijna onbestrijdbaar geworden. Spuiten werkt niet. Ook de niet-resistente biologische aardappels gaan op grote schaal voor de bijl. Er worden dan ook op grote schaal percelen weggebrand (biologisch of niet), waardoor de knollen, voor zover die er zijn, niet meer verder groeien. Of wegrotten, als ze zelf al geïnfecteerd zijn.
De biologische boeren zijn van ellende zelfs gaan spuiten met koperoxichloride. Biologische boeren mogen dat in heel lage concentraties als bladmest (een vreemd verhaal, want aardappels hebben geen extra koper nodig.). In veel hogere concentraties zou het als bestrijdingsmiddel werken, maar in die toepassing heeft de CTGB het al in 2000 verboden vanwege de schadelijkheid voor het bodem- en waterleven en voor de plant. In lage concentraties helpt het niet tegen de Phytophthora. Wettelijk kan er niet tegen worden opgetreden (ook het keurmerk Skal niet), omdat dit soort giften van sporenelementen niet geregistreerd hoeft te worden.
De biologische sector is hier gevaarlijk bezig.

Boeren branden loof van biologische aardappels in de Flevopolder (juli 2016)
Boeren branden loof van biologische aardappels in de Flevopolder (juli 2016)

Wel-resistente biologische aardappels houden het tot nu toe nog, maar de basis daarvan is smal. “Hoe anders zou de situatie zijn als de via genetische modificatie phytophthoraresistente aardappel op de markt was?” aldus Leo Tholhuijsen, chef akkerbouw, in de Boerderij van 6 juli 2016 “Het is hoog tijd dat gentechnologie met soorteigen genen in Europa wordt toegestaan.”

Dat is een pleidooi waar ik mij graag bij aansluit. En het is precies wat het Wageningse DURPH-project gedaan heeft. Door genetische modificatie van onze aardappel met een heleboel genen tegelijk uit Zuid-Amerika is er als het ware in korte tijd een cassette aan genetische afweersystemen in de aardappel gebouwd – een cassette die desgewenst van jaar tot jaar aangepast kan worden, net als bij de griepprik.

Het Famine Memorial in Dunlin
Het Famine Memorial in Dunlin

Ik zou mijn vrienden van de linkse politieke partijen en de milieu-
beweging, die mijn rubriek regelmatig lezen, willen oproepen om hun vastgeroeste meningen over nieuwe ontwikkelingen in de landbouw in het algemeen, en van genetische modificatie in het bijzonder eens een scheut smeerolie te geven.
Ik zou de ideologie eens een keer systematisch langslopen. Welke ideologische elementen hebben eeuwigheidswaarde (zoals niet spuiten en aandacht voor de bodem), en welke zijn in feite overbodig of zelfs schadelijk (zoals een verbod op genetische modificatie)?

Wat de provincie wel en niet kan bij landbouwvervuiling

Soms worden van de provincie dingen geëist die de provincie niet kan waarmaken, simpelweg omdat de provincie, anders dan mensen denken, er niet wat over te vertellen heeft. Mensen vinden dat de provincie moet ingrijpen als de eigen gemeenteraadsleden er een potje van gemaakt hebben (zoals bij de Gebied Ontwikkeling Langstraat), of mensen vinden dat de provincie het aantal koeien en varkens moet verminderen of soja-importen verbieden (wat een rijksbevoegdheid is).
Het antwoord is in alle gevallen weinig bevredigend, maar het is niet anders.

Mogelijk hierom hebben de provincie NBrabant en de waterschappen aan de Universiteit van Utrecht gevraagd degelijk juridisch in kaart te brengen
1) wat, tegen de achtergrond van de KRW, de aard en omvang is van de emissieproblematiek van landbouwgerelateerde stoffen als nitraat, gewasbeschermingsmiddelen en antibiotica?
2) wat de opdrachtgevers kunnen om die stoffen aan te pakken, nu dit een rijksbevoegdheid is en het Rijk er te weinig aan lijkt te doen?
3) of de kans bestaat dat “Brabant op slot gaat”, en of de opdrachtgevers daarop invloed kunnen uitoefenen
4) wat de provincie moet en mag als straks de Omgevingswet geldt.

De KRW is de KaderRichtlijn Water. Dat is een Europese wet, die geen rechtstreekse werking heeft maar die in nationale wet moet worden omgezet. Of dat in Nederland goed gebeurd is, is een belangrijk deelthema in de studie.
Zie ook http://www.clo.nl/indicatoren/nl1412-kaderrichtlijn-water .

zover het eigen instrumentarium reikt

De opdracht leidde tot een degelijke studie, geschreven door vijf doctor-s, waarvan er drie prof zijn, van het Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability Law. Het bestaat uit ruim 90 kantjes geavanceerd milieurecht. Zie http://www.uu.nl/nieuws/rijksbeleid-blijft-achter-bij-verbetering-waterkwaliteit
Ik ben fysicus, geen jurist, en het is een beetje boven mijn niveau. Ik heb een beetje milieurecht gehad aan de Open Universiteit, net genoeg om te zien dat het verhaal degelijk oogt, interessant genoeg om verder te verspreiden, en van belang voor wie iets tegen de huidige landbouw heeft. Een actiegroep of zo moet er maar eens iemand op zetten die er echt verstand van heeft.

Methodiek van de KRW
Methodiek van de KRW

De ecologische toestand van het Brabantse oppervlaktewater is matig tot slecht. Het is duidelijk, aldus de studie, dat ook bij uitstel tot de uiterste KRW-datum van 2027 een goede ecologische toestand niet bereikt zal worden. Dat betekent dat art. 11 van de KRW in werking treedt. Vervolgens staat er een verhaal over de verhouding tussen Nederlands en Europees recht dat te ingewikkeld is voor deze kolommen. Dit is in elk geval duidelijk:

a) de nationale wetgever heeft beoogd alles in de Waterwet, de Meststoffenwet en de Wet Gewasbescherming en Biociden (wgb), en in de aanhangende uitvoeringsregels, uitputtend te regelen
b) voor de provincie blijven de restjes over die niet landelijk afgeregeld zijn, en/of de toepassing van de wet in specifieke situaties zoals waterwingebieden, slootkanten e.d. , en de inzet van buiten-wettelijke middelen als subsidies (bijv. het Schoon Water-initiatief), afspraken en overreding.
Hooguit zou de provincie of het waterschap nog iets verder de grenzen kunnen opzoeken, bijv. bij een aansluitverordening een verontreinigingsheffing instellen, bijv. op gewasbeschermingsmiddelen. Of de grenzen van het waterwingebied oprekken.
zover instrumentarium_KRW2015_ecol_overig
c) Volgens door “Utrecht” geraadpleegde Brabantse provinciale experts is meer dan de helft van de mest niet plaatsbaar. Dit leidt tot illegaliteit.
d) de landbouw erkent slechts de Nitraatrichtlijn als wet (maar voldoet daar nog steeds niet aan). De veel scherpere ecologische KRW-richtlijnen (volgens dezelfde geraadpleegde experts) als “maatschappelijke wens gezien, niet als verplichting die van de sector kan worden gevergd.”
e)  mest kan onder de Afvalstoffenwetgeving vallen. Daarmee voorkomt bijv. de deelstaat Nedersaksen Nederlandse mestimport, omdat in Nederland mest niet als afval gezien wordt en er dus geen Europese EVOA-papieren bij horen. Het is afwachten wat de Europese Commissie cq het Europees Hof hiervan vindt.
f)  de landbouw hoeft geen vergunning te hebben voor de normale agrarische bedrijfsvoering (deze vallen onder algemene regels). Het enige landbouwding dat een vergunning nodig heeft is een mest-
bewerker, met een omgekeerde osmose-eindtrap als (zeer goede) Best Beschikbare Techniek.
g)  antibiotica etc zijn niet genormeerd. Er gelden slechts algemene bepalingen voor (zorgplicht)
h)  het Nederlandse systeem, waarin gehandeld wordt op microniveau (maatwerk en vergunningen) werkt niet erg mee om een doel te bereiken op macroniveau (de kwaliteit van een hele waterlichaam).
Een aanscherping van de algemene maatregelen zou zinvol zijn, maar is een rijkstaak. Mogelijk kan deze aanscherping worden afgedwongen, omdat het beschermingsniveau dat met de algemene maatregelen bereikt wordt in strijd is met de KRW. Een handhavingsverzoek zou hier misschien toe kunnen leiden, aldus “Utrecht”.
De Utrechtse rechtsgeleerden noemen enkele malen het “Wezer arrest” van het Europese Hof van Justitie. ‘Achteruitgang’ van een waterlichaam is verboden en in het Wezer Arrest wordt leidt handeling al tot een “achteruitgang” als één kwaliteitsbepalend element in de totale classificatie één klasse achteruit gaat, zelfs als de totale classificatie daardoor gelijk blijft. Als een water al in de laagste kwaliteitsklasse zit, is geen enkele achteruitgang toegestaan.
i)  omdat de reguliere landbouw niet aan vergunningen gebonden is, kan er niet in directe zin een “op slot-situatie” ontstaan. De provincie kan (bijv. bij nitraatvervuiling) niet iets weigeren omdat er niets aangevraagd hoeft te worden.
Bij andere activiteiten die wel een vergunning vereisen, kan een “op slot-situatie” wel ontstaan.
j)  slechts voor de natuurlijke KRW-waterlichamen (die er in Brabant niet of nauwelijks zijn) bestaan wettelijk bindende normen. De rest wordt slechts beschermd door ‘beleid’ (dus bedoelingen).
De Utrechtse studie meent dat het zg Wezer-arrest deze soepelheid slechts in uitzonderlijke omstandigheden toestaat.
status waterlichamen
k ) op papier kan de nieuwe Omgevingswet soelaas bieden, omdat het Rijk daarin meer kan decentraliseren. Of het Rijk dat zal doen (bijv. als het Rijk de veeteelt centraal wil blijven beschermen) is een tweede.
zover het eigen instrumentarium reikt_ongevingswet

Zoals eerder gezegd, een onderwerp dat grondige studie verdient!

 

 

Glyfosaat heeft nadelen, maar de campagne ertegen ook

Voorzitter Nol Verdaasdonk van de Brabantse Milieu Federatie (BMF) plaatste op 2 juni 2016 een gastopinie in het Eindhovens  Dagblad (ED) over Roundup (zie http://www.brabantsemilieufederatie.nl/nieuws/politiek-zwicht-voor-giftige-lobby/ ).

BMF-directeur Nol Verdaasdonk bij het tekenen van het Brabants Energie Akkoord
BMF-directeur Nol Verdaasdonk bij het tekenen van het Brabants Energie Akkoord

Ik heb waardering voor de inzet van mijn goede kennis Nol als voorzitter van de BMF, en ik heb er begrip voor dat een milieuorganisatie het als haar taak ziet om voor een landbouw te pleiten die vrij is van
bestrijdingsmiddelen. Bovendien neemt “mijn” eigen organisatie Milieudefensie verwante standpunten in.

En toch wil ik kritisch reageren op Nols verhaal. Ik vind dat er nadelen aan verbonden zijn.

In elk geval heb ik een andere insteek. Nol speelt vooral op de emotie (andere milieuorganisaties doen het ook, het is een soort tijdgeest). Ik heb mij voorgenomen mij in deze kolommen zo goed mogelijk te onderwerpen aan een natuurwetenschappelijke discipline. “Het” publiek bestaat niet. Mogelijk is het deel van het publiek, dat bereikt wordt met het emotieverhaal, groter is dan wat ik bereik met mijn analytische verhaal. Dat zij dan zo.

De emotie is angst voor de menselijke gezondheid. Sidder en beef, want u krijgt kanker.

Wie geloof je?
Het Internet is een open riool, waarin wij onze kinderen leren zwemmen” aldus de Leidse astrofysicus Vincent Icke. Met groot gemak wordt baar-
lijke onzin in omloop gebracht, die duizend keer heen en weer echoot, en zodoende tot een zichzelf bewijzende waarheid wordt.
Men moet dus een geloof-strategie hebben. Bovenaan de teksten staan bij mij tijdschriften als Nature en Science, mijn Scientific American, en ook goede wetenschapsrubrieken. Ik baseer mij op instituten als de World Health Organisation (WHO), de Food and Agriculture Organisation (FAO) van de VN, het IPCC en bijv. ook het nederlandse RIVM.
Van “mijn”organisaties BMF en MilieuDefensie geloof ik dat ze in elk geval niet opzettelijk onwaarheid vertellen, maar ik vertrouw hun deskundigheid afhankelijk van het onderwerp en niet blindelings.
Greenpeace staat lager op mijn geloofwaardigheidsladder.
Deze lijst is bij lange na niet volledig.

Is Roundup inderdaad vergiftig en kankerverwekkend?
De gevaarinschatting door de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) volgt een tweestappen-procedure.
De IARC (die onder de WHO valt) zegt  dat er omstandigheden denkbaar zijn waarin  de stof glyfosaat giftig is  en misschien kankerverwekkend  (de meningen van deskundigen lopen overigens uiteen). Daarna moet bestudeerd worden of deze omstandigheden zich daadwerkelijk voor doen. Dat heeft een gezamenlijke werkgroep van de FAO en de WHO onlangs gedaan.
Het oordeel is  dat glyfosaat via het dieet, langs reëel voorkomende blootstellingsroutes niet giftig is voor de mens (zie “Pesticide residues in food 2016″, mei 2016). Er is een drempelwaarde waarboven glyfosaat giftig wordt (ergens rond de 100mg per kilogram lichaamsgewicht). De reëel gevonden concentraties zitten daar ordes van grootte onder.
De pis bijvoorbeeld van Europarlementariers, die gemiddeld op 1,7μgr/liter zat, 17* de norm voor oppervlaktewater dat voor drinkwater bestemd is. De PR is briljant, maar de wetenschap is onzin omdat niemand die pis onbewerkt drinkt. En als je even op lompe wijze afziet van allerlei wetenschappelijke subtiliteiten, zit de pisconcentratie dus ongeveer 60000 keer onder de drempelwaarde voor giftigheid.

Glyfosaat in Brabant
glyfosaat in de Maas_RIWA_juni2013

Glyfosaat wordt veel gebruikt, en daardoor kan de glyfosaatconcentratie in de Maas (hier bij Keizersveer) soms de norm van 0,1μgr/liter overschrijden voor water waaruit drinkwater gewonnen wordt. Vanaf 2006 zit het glyfosaatgehalte op of onder de norm.
Overigens halen de waterleidingbedrijven dat glyfosaat er gewoon uit, maar dat kost allemaal extra werk en moeite en het water wordt er duurder door.

In het grondwater in Brabant en Limburg heeft men volgens de Brede Screening Bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied 2011-2012 (Haskoning) 36889 metingen verwerkt van 170 stoffen. Daarvan gaven 392 metingen een resultaat boven een detectiegrens, veroorzaakt door (minstens) een van 34 stoffen. Daarna kan bijv. bepaald worden hoeveel stoffen boven de drinkwaternorm zitten.
Het resultaat:
overschrijding drinkwaternorm 2011-2012-A
overschrijding drinkwaternorm 2011-2012-B

Mijn conclusie is dat glyfosaat in Brabant en Limburg niet vaak voor een drinkwaterprobleem zorgt, en dat andere stoffen dat vaker doen. Bij-
voorbeeld bentazon, ook een herbicide die gevaarlijker is en slechter afbreekt dan glyfosaat, en DMS (een afbraakproduct van de fungicide tolylfluanide.

Zie ook http://www.clo.nl/indicatoren/nl0277-bestrijdingsmiddelen-in-drinkwater?i=3-126&source=rss .

De nadelen van de anti-glyfosaatcampagne
De gastopinie van Nol  wil een doel bereiken (een biologische landbouw), maar fixeert zich op middelen; daarbinnen specifiek op één mengsel, Roundup; daarbinnen vooral op het actieve bestanddeel glyfosaat; en daarbinnen alleen op de giftigheid voor de mens.
In die tunnelvisie is Glyfosaat  een symbool van alles wat vies en voos is.  Dat leidt tot een soort duiveluitdrijvende rituelen, waarbij over het hoofd gezien wordt dat in Brabant glyfosaat een tamelijk onbeduidende duivel is.

Elke beperkende stap betekent een impliciet nadeel.

De fixatie op giftigheid voor de mens (die er waarschijnlijk niet is) houdt de giftigheid voor het ecosysteem buiten beeld, die waarschijnlijk veel groter is. De regenworm, de bodembacterie en de watervlo worden niet beschermd door een waterleidingsysteem. Overigens heeft Nol in 2014 een artikel geschreven dat daar wel op in gaat.
ecology goes underground
De fixatie op het actieve bestanddeel glyfosaat in het mengsel Roundup belemmert de blik op de andere bestanddelen, zoals bijv. de hulpstof POE-tallowamine die mogelijk giftiger is dan het glyfosaat zelf. Daardoor mist Nol de boodschap, dat Europees Commissaris Andriukaitis POE-tallowamine wil gaan verbieden, zoals het Europees Parlement wilde.
De rituele fixatie op Roundup/glyfosaat zorgt ervoor dat de BMF (maar niet alleen de BMF) andere stoffen mist die in Brabant  relevanter zijn, zoals bijvoorbeeld bentazon en DMS. Zo kon het ook gebeuren dat op een dikke 20km ten Noorden van het BMF-kantoor in Tilburg de drinkwaterinlaat op de Afgedamde Maas drie maand naar de Lek verlegd is zonder dat de BMF dat meegekregen had. Er was vanuit de glas-
tuinbouw dimethoaat ingelopen, een insecticide uit de parathionfamilie die vele malen giftiger is dan glyfosaat. Dimethoaat zorgt vaker voor problemen dan glyfosaat.

Ik vind het prima dat de BMF zich inzet voor  vooruitgang in de richting van een biologische landbouw. Ik heb te weinig verstand van landbouw om een oordeel uit te spreken in hoeverre en onder welke voorwaarden dit ideaal uitvoerbaar is, oa omdat ik er geen zicht op heb in hoeverre de beperkte ervaringen van nu opschaalbaar zijn naar een situatie waarin biologische landbouw de norm is en niet langer de uitzondering.
Ik heb dus behoefte aan een goed verhaal over hoe die omschakeling zou moeten, en wat er de gevolgen van zijn. De huidige zinloze glyfosaat-paniek helpt mij daar niet bij.

Drinkwaterinname uit Afgedamde Maas na bijna drie maand weer open

Het innamepunt van waterleidingmaatschappij Dunea op de Afgedamde Maas is op 7 april 2017 na bijna drie maand weer in gebruik genomen. De stillegging volgde op een lozing van het insecticide dimethoaat – een gif uit de parathionfamilie en bovendien een hormoonontregelende stof.

Het inlaatpunt aan de Afgedamde Maas
Het inlaatpunt aan de Afgedamde Maas

Drie maand is lang. Weliswaar ligt elk drinkwaterpunt in het stroomgebied van Maas en Lek er jaarlijks wel eens uit, maar meestal gaat het dan om enkele dagen tot hooguit een maand. Drie maand is uitzonderlijk.

In het persbericht van Dunea (zie –> Dunea hervat inname uit Afgedamde Maas_07april2016 ) valt verder te lezen dat het onderzoek door het Gelderse Waterschap Rivierenland naar de veroorzaker van de calamiteit afgerond is. Deze heeft op aanwijzingen van het waterschap maatregelen genomen om verdere verontreiniging te voorkomen. Er is een procedure opgestart om de kosten te verhalen. Ook is procesverbaal opgemaakt dat binnenkort naar het Openbaar Ministerie gestuurd wordt.

Wij maken ons niet voor niets sterk voor een duurzame oplossing voor de afvoer van bedrijfsafvalwater uit de glastuinbouw.” aldus De Waal Malefijt, sectormanager Water van Dunea op het eind van het persbericht.
Blijkbaar bestaat die duurzame oplossing nog niet…

Voor het eerdere bericht over dit onderwerp zie Bestrijdingsmiddel in Afgedamde Maas dwong tot innamestop drinkwater  .

Bestrijdingsmiddel in Afgedamde Maas dwong tot innamestop drinkwater

Op 11 januari 2016 stroomde er vanaf de Gelderse kant polderwater, verontreinigd met het insecticide dimethoaat, in de Afgedamde Maas ter hoogte van het Gelderse Poederoijen. De Afgedamde Maas is hier grens-
rivier tussen Gelderland en Brabant. Aan de Brabantse kant liggen Andel en Veen.
afgedamde maas

Dimethoaat is een organofosforverbinding, een familie van stoffen waartoe ook het (veel giftiger) parathion behoort. De stof werkt op het centraal zenuwstelsel en heeft een hormoonontregelende werking.
(zie ook Van chemische naar ecologische bestrijding – 1 )

In de Afgedamde Maas bevindt zich een inlaat van de drinkwatermaatschappij Dunea (het voormalige Duinwaterbedrijf Zuid-Holland). Dunea moest door de verontreiniging switchen naar een drinkwaterinlaat op de Lek. Op 3 maart 2016 was de inlaat op de Afgedamde Maas nog steeds buiten gebruik. De gifconcentraties dalen, meldt Dunea op zijn site, maar nog niet ver genoeg.

Het inlaatpunt aan de Afgedamde Maas
Het inlaatpunt aan de Afgedamde Maas

Drie partijen in de Tweede Kamer hebben vragen gesteld over de gang van zaken (SP, Groen Links, D66). Uit de beantwoording blijkt o.a.
– dat de volksgezondheid geen gevaar gelopen heeft omdat de water-
kwaliteit voortdurend gemonitord wordt en de waterleidingbedrijven hun vak verstaan.
– dat de concentratie in het water tijdelijk vier keer de ecologische maximum piekconcentratie was
– dat in de afgelopen vijf jaar in het hele Maasstroomgebied (locaties Afgedamde Maas, Grensmaas en Heel, Lateraalkanaal) bestrijdingsmiddelen bijna jaarlijks tot een innamestop of –beperking leiden die enkele dagen tot een maand duurt (die van 11 januari dus nu al twee maand). Ook het innamepunt aan de Lek ligt er bijna jaarlijks uit. Genoemd worden tien chemicalien (waarvan glyfosaat er overigens slechts één is).
Verder meldt de minister dat “op meer dan de helft van de meetlocaties de ecologische norm in oppervlaktewater voor een of meer gewasbeschermingsmiddelen wordt overschreden. Dit beeld is gebaseerd op de meest recente meetgegevens en is de laatste jaren onveranderd.” Ze verwijst naar www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl .
– In de nota “Gezonde Groei, Duurzame Oogst” uit 2013 zijn nadere
maatregelen benoemd die de schade van gewasbeschermingsmiddelen voor de omgeving moeten verminderen (www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2013/05/14/gezonde-groei-duurzame-oogst-tweede-nota-duurzame-gewasbescherming ).

Het Waterschap Rivierenland is een onderzoek naar de oorzaak gestart. Dd 16 maart 2016 was hiervan nog geen uitslag bekend.
Wel meldde Ad de Waal Malefijt, sectormanager Water van Dunea, na het incident op de site van Waterforum (http://waterforum.net/nieuws/9851/dimethoaat-incident-vraagt-om-duurzame-oplossing ) dat hij na drie incidenten bij de Afgedamde Maas in vier jaar “hoopt dat er meer draagvlak komt voor een nieuw aan te leggen afvoersysteem in de glas-
tuinbouw. Het is tijd voor een duurzamere oplossing vanuit de glastuinbouw
”. De branche-organisatie LRO Glaskracht zegt dit idee te onder-
steunen.

Meer nieuws over dit onderwerp als het er is.

dimethoaat structuurformule

Zie ook Bestrijdingsmiddelen in Brabants grond- en oppervlaktewater

Van chemische naar ecologische bestrijding – 2

Ik was bij het KNAW-symposium “Van chemie naar ecologie – perspectieven voor ecologische gewasbescherming” op 19 februari 2016. Het was heel druk. Veel professoren, maar ook mensen uit het bedrijfsleven en andere geïnteresseerden.
Ik ga er in twee verhalen over vertellen. Dit verhaal gaat over risico’s en baten van biociden voor de mens, het andere over risico’s voor het ecosysteem.

Ecologische risico’s
Daarover spraken Frank Berendse, Wageningen, Hoogleraar natuurbeheer en plantenecologie; Nico van Straalen, VU, hoogleraar dierecologie; en Louise Vet, NIOO-KNAW en hoogleraar evolutionaire ecologie, Wageningen. Die vertelden samen veel meer dan ik hier kan opschrijven. Hun verhalen kunnen gelezen worden als verschillende aspecten van één werkelijkheid.

Van Straalen
ecology goes underground
Ik leg het zwaartepunt bij Van Straalen, omdat in mijn politieke omge-
ving de bodemkwaliteit een belangrijke rol speelt en ook simpelweg omdat het voor mij de meeste nieuwe kennis bevatte.

De bodem biedt onderdak aan een onwaarschijnlijk aantal microbiële soorten, waarvan hooguit 20% bekend is (maar waarschijnlijk minder). Het is een soort tropisch regenwoud onder de grond. In 100kg goede bodem zitten alleen al zo’n vier miljoen soorten bacteriën. Daarnaast ook Archaea die stikstof blijken te kunnen binden, schimmels, en hogere planten en dieren.
Veel van die soorten hebben we nog nooit gezien, maar kennen we alleen omdat we hun DNA opgevist hebben. Vaak weten we ook nog niet waar al die soorten goed voor (kunnen) zijn.

De diensten die het ecosysteem biedt kunnen in algemene zin als volgt worden weergegeven:
belang bodem voor ecosysteemdiensten
Bij ‘ziekten’kan het ook om ziekten voor de mens en dier gaan, zoals bijv. de anthraxbacterie (miltvuur), een bacterie die van nature in de bodem voorkomt, of een parasitair wormpje.

Wat is goed voor een goede bodem? Erosie tegengaan, bijv. door afdekgewassen; berscherming van de infiltratriecapaciteit (tegengaan verslemping en te veel afdekking); niet teveel mest geven; voorkomen van zich opbouwende vervuiling met bestrijdingsmiddelen, zware metalen en PAK’s; stimuleren van organische stof (gewasrotatie, beperkte grondbewerking, gewasresten niet weghalen).
Een goede bodem helpt bij de bestrijding van plaaginsecten.
land use management
Men zou verwachten dat bestrijdingsmiddelen, die boven de grond giftig zijn, dat onder de grond ook zijn. Dat blijkt bij onderzoek inderdaad zo te zijn. Van wat neonicotinoiden onder grond doen, is nog weinig bekend. Vast staat dat met name de bollenteelt een uitdaging is.

Berendse
Waarmee het verhaal op het terrein van de anders sprekers komt. Berendse moet de neonicotinoiden niet. Die leken aanvankelijk een goede greep, maar toen ze die middelen preventief gingen toepassen,
bijvoorbeeld door zaden te coaten, kwam 80% in de bodem terecht zonder ooit de plant van binnen gezien te hebben. In de bodem bleken ze soms een veel langere halfwaardetijd te hebben dan gedacht (van een maand tot 2,5 jaar).

Berendse had vooral onderzoek gedaan naar men boven de grond kon zien, zoals planten, loopkevers, vogels en bladluizen. Bij vatte dat samen in dit staatje:
effecten intensivering biodiversiteit
(AES = agri-environment schemes, experimenten om de soortenrijkdom langs slootranden te vergroten).

Neonicotinoidenonderzoek (dat nog niet zo eenvoudig is, elke onderzoeksvorm heeft zijn eigen voor- en nadelen) bleek overigens juist bij honingbijen tegenstrijdige resultaten op te leveren. Bij minder tot de verbeelding sprekende dieren als solitaire bijen en aardhommels bleken de effecten veel rampzaliger.
aardhommelkolonies
Berendse vindt dat de Europese Sustainable Pesticides Directive nieuw leven moet worden ingeblazen:
– alleen chemicaliën als het niet anders kan, dan sterk gelokaliseerd en met een zeer korte levensduur
– nieuwe investeringen in de ontwikkeling van biologische bestrijding in open systemen
– accepteer lagere productieniveau’s en biedt de boer een prijs waarbij dat kan

Vet
Waarna Louise Vet fungeerde als dagsluiter. Dat was een gloedvol betoog over biologische bestrijding (waarover overigens in de wandelgangen wel enige scepsis te horen was). Wij kunnen ons de luxe permitteren om bijvoorbeeld 20% van de oogst kwijt te raken, was het idee, maar wat moeten ze in Afrika als ze zonder spuiten maar 20% overhouden?
Een plaatje over het verband tussen oorwormen en wolluizen op een appelboom:
oorworm en wolluis
Haar uiteindelijke aanbevelingen:

aanbevelingen-2aanbevelingen-1

Wat vind ik er zelf van?
Ik lever graag concrete kennis aan ten behoeve van de milieudiscussies in mijn omgeving, maar ik ben geen gelovige. Ik heb sympathie voor ideeën voor een meer duurzame wijze van gewasbescherming en bodembeheer en ik denk dat er een flink stuk gelijk in zit, maar ik durf niet goed te zeggen hoe ver dat gelijk gaat. Ik ben terughoudend met een eindoordeel over onderwerpen waarvan ik niet echt verstand heb.

Van chemische naar ecologische bestrijding – 1

Ik was bij het KNAW-symposium “Van chemie naar ecologie – perspectieven voor ecologische gewasbescherming” op 19 februari 2016. Het was heel druk. Veel professoren, maar ook mensen uit het bedrijfsleven en andere geïnteresseerden.
Ik ga er in twee verhalen over vertellen. Dit verhaal gaat over risico’s en baten van biociden voor de mens, het andere over risico’s voor het ecosysteem.
Veel van wat hier gezegd gaat worden is in de professionele wereld een open deur. Deze site wil vooral natuurwetenschappelijke kennis vertalen en verspreiden naar politieke contexten, en daarvoor is deze kennisoverdracht zinvol.

Baten en risico’s voor de mens
Hierover sprak Martin van den Berg, hoogleraar toxicologie bij het IRAS van de Universiteit van Utrecht (zie http://www.dub.uu.nl/gebruiker/martin-den-berg ). Hij is tevens adviseur van de Gezondheidsraad, de WHO en het UN Environmental Program.

Er is verschil tussen “hazard” en “risk”. “Hazard” is een pure stofeigenschap (cyaankali is zeer giftig), maar de “risk” ervan is zeer gering omdat de kans dat je de stof onbedoeld binnenkrijgt nagenoeg nul is. “Risk” wordt bepaald door de intrinsieke giftigheid en de blootstelling samen. Het niet maken van dit onderscheid leidt tot veel discussies.

(Alles in Italic komt niet van Van den Berg, maar van mij. Ik wil een paar opmerkingen aan het verhaal toevoegen.
De nu lopende felle discussie over het verlengen van de toelating van glyphosaat binnen de EU vertoont kenmerken van deze verwarring – glyphosaat is het actieve bestanddeel van de onkruidverdelger Roundup. Het WHO-onderdeel IARC plaatst glyphosaat in de categorie ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’ – een hazard -, terwijl de producerende bedrijven met man en macht lobbyen bij de Europese Commissie ‘dat de mens van glyphosaat geen kanker krijgt’. Het Bundesinstitut für Risicobewerbung formuleert het als “
no carcinogenic risk to humans is to be expected from glyphosate if it is used in the proper manner for the intended purpose”. Dat klinkt als een risk.
Het helpt niet dat de bedrijven (waaronder een door Monsanto geleide coalitie) zich beroepen op drie interne rapporten die vanwege bedrijfsgeheimen niet onthuld zouden mogen worden.
Wat aan de andere kant ook niet helpt is dat glyphosaat bij de bestrijders ervan een soort duivelse icoonfunctie heeft, terwijl op bijvoorbeeld de FAO-pesticidenlijst
ACCEPTABLE DAILY INTAKES, PROPOSED MRLs AND ESTIMATED GLs je van alle pesticiden van glyphosaat het meeste binnen mag krijgen. Zoek maar op http://www.fao.org/fileadmin/templates/agphome/documents/Pests_Pesticides/JMPR/Evaluation94/annexi.pdf .
Dit is geen pleidooi voor glyphosaat, maar wel een pleidooi om wat minder ritueel en wat meer analytisch naar landbouwgiften te kijken. Een stof als bentazon komt in het Brabantse grondwater en in de Maas ongeveer even veel voor als glyphosaat, maar je mag er drie keer zo weinig van binnen krijgen. Bentazon is dus eigenlijk gevaarlijker, maar daarover hoor je nooit iemand.

De IARC-classificatie
De IARC-classificatie

Het is verder van belang, aldus weer Van den Berg, je te realiseren dat chemici tegenwoordig hoeveelheden van 10-15 gram kunnen aantonen. (Dat is zo vreselijk weinig, dat je zo ongeveer elke stof in elk willekeurig monster kunt aantonen.) Ergens onder de 10-6 de gram (een microgram, μg) is het toxicologisch niet meer van belang.

Als er dus in Duits bier 30μg/liter glyphosaat zit (NRC, 26 feb 2016), is er dus een blootstellingsroute die toxicologisch nog van belang kan zijn. De Acceptable Daily Intake voor glyphosaat is 300 μg per kg lichaamsgewicht per dag, dus een volwassene van 70kg “mag” 700 liter bier per dag drinken.
Er zijn, zoals gezegd, ergere vergiften dan glyphosaat.

Voor alle giftige stoffen geldt een dosis-effectrelatie. Hieronder een voorbeeld van een niet-genoemd vergif. Let op de logarithmische horizontale as (elke streep is *10).
dosis-effectrelaties humane toxicologie

Van den Berg wees erop dat voor zwangere vrouwen en kinderen de dosis veel kritischer komt! In dit voorbeeld zit er tussen de dosis van een zwangere en een niet-zwangere vrouw zowat een factor 100 verschil.
De meeste vergiften hebben een NOAEL, een drempel waaronder ze geen uitwerking meer hebben. Dat geldt niet voor genotoxische stoffen. Daarvan worden er geen nieuwe meer gemaakt.

Hormoon-verstorende stoffen (Endocrine Disrupting Chemicals) hebben bijna altijd een drempelwaarde, maar geven toch reden tot zorg. Ze zijn niet in een Petrischaal te onderzoeken en hebben, mede omdat ze in een functionerend hormoonsysteem terecht kunnen komen, een complexe werking.
Ook diermodellen hebben hier maar een beperkte waarde, omdat de ontwikkeling van de menselijke hersenen in de vroege kinderjaren er niet meer getest kan worden. Van den Berg noemde in dit verband een onderzoek, waaraan hij meegewerkt had, en dat de daling van de IQ bij kinderen onderzocht had in reactie op blootstelling aan organofosfaten.

lost IQ-points and OP

En ook
maatschappelijke kosten EDC-bestrijdingsmiddelen
(ED = Endocrine Disruptors – waaronder biociden, maar ook andere stoffen)

Van den Berg sloot af met een statement over de Derde Wereld.
Wij zitten in zoverre in een luxe positie dat wij ons hier wat kunnen permitteren. Kort door de bocht:
Er zijn in ons deel van de wereld nauwelijks ziekten die door insecten worden overgedragen, en als wij niet spuiten verliezen wij bijvoorbeeld 20% van de oogst.
In Afrika is dat heel anders. Daar is het vergeven van de door insecten overgedragen ziekten en als ze daar niet spuiten, houden ze maar 20% over. Bestrijdingsmiddelen daar zijn (in elk geval in de huidige omstandigheden) een kwestie van leven of dood.
ziekteverwekkende insecten

Tenslotte: Van den Berg benadrukte dat zijn verhaal vooral over toxische effecten op de mens ging, omdat dat zijn leerstoel is.
Hij deelde de zorgen over de toxische effecten op het ecosysteem. Daarover het tweede verhaal.

Omwonenden en het effect van bestrijdingsmiddelen

De Gezondheidsraad heeft in januari 2014 (op verzoek) advies uitgebracht over de gevaren van gewasbeschermingsmiddelen op omwonenden van akkers waar gespoten werd. Dat was naar aanleiding van onrust, die onder andere ontstaan was omdat huishoudens, die aangrenzend aan een bollenveld woonden, effecten ondervonden. Het advies is uitvoerig door diverse belanghebbenden met opinies gevoed.
De hoofdboodschap van de Gezondheidsraad was “blootstelling aan chemische gewasbeschermingsmiddelen vanuit de agrarische omgeving serieuze aandacht verdient en dat nader onderzoek en maatregelen ter beperking van de blootstelling op hun plaats zijn.”
bollenvelden-2

Advies Gezondheidsraad
De Gezondheidsraad heeft enkele zaken geconstateerd.
– De Nederlandse toelatingsprocedure voor gewasbeschermingsmiddelen kent nu nog geen aparte beoordeling van de risico’s voor omwonenden, tenzij die in de buurt van kassen wonen (maar dit advies gaat niet over kassen).
– Er is in Nederland op dit vlak weinig onderzoek verricht. Metingen aan bloed of urine hebben, voor zover bekend, niet plaatsgevonden. Uit buitenlands onderzoek komen “enige aanwijzingen dat er risico’s zijn voor omwonenden van agrarische percelen”. De Gezondheidsraad vindt onderzoek in Nederland gewenst. Blootstelling van niet-beroepsmatige omstanders en passanten is denkbaar.
– de toelatingsprocedure voor bestrijdingsmiddelen heeft tot veel verbetering geleid, maar er komen steeds nieuwe wetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen
– bij de boeren zelf is in binnen- en buitenland wel veel onderzoek gedaan, en dat heeft geleid tot “geregelde associaties tussen blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen en het optreden van uiteenlopende gezondheidseffecten, zoals een verminderde vruchtbaarheid, diverse vormen van kanker (ook bij het nageslacht) en aandoeningen van het zenuw-
stelsel. Vooral voor de ziekte van Parkinson en voor leukemie bij de kinderen van agrariërs zijn die bevindingen consistent.
” Niet alle buitenlandse onderzoek is echter direct naar Nederland vertaalbaar en het gebruik van bestrijdingsmiddelen verandert nogal eens.
— Mogelijk ziet de toelatingsprocedure effecten over het hoofd. “Maar omdat agrariërs veiligheid onvoldoende prioriteit geven, acht de commissie het waarschijnlijk dat een gebrekkige naleving van voorschriften een belangrijke oorzaak is van gezondheidseffecten onder agrariërs.” Waardoor deze heftiger en vaker blootgesteld worden aan vergif dan omwonenden. “De Gezondheidsraad vermoedt dat het risico voor omwonenden laag zal zijn t.o.v. het risico voor beroepsmatig blootgestelden.” Maar dus niet bij voorbaat nul.
– Mocht uit het onderzoek blijken dat kritische gezondheidswaarden benaderd of overschreden worden, dan zou het voorzorgbeginsel van kracht verklaard kunnen worden
– Ook worden gedragsaanbevelingen gegeven aan de boeren, de overheid en de omwonende burgers.

Kabinetsreactie
Het kabinet heeft op 18 febr 2014 het advies overgenomen.
– “Het kabinet zal een onderzoek opstarten, om te beginnen met bollenvelden, fruitboomgaarden en andere teelten met intensief gebruik van middelen.” Het RIVM is al met de voorbereidingen begonnen voor dit in Nederland nog niet eerder uitgevoerde onderzoek.
– Vooruitlopend op nieuwe Europese richtlijnen vult het College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) aan met bestaande Duitse en Britse methoden
– Er komt een betere klachtenstructuur en een versterkte handhaving

Ditis het meldpunt van de actiegroep Bollenboos. Men kan melden op www.gifkikker.nl . De actiegroep zit op www.bollenboos.nl
Ditis het meldpunt van de actiegroep Bollenboos. Men kan melden op www.gifkikker.nl . De actiegroep zit op www.bollenboos.nl

– Het kabinet zou wel spuitvrije zones langs gevoelige bestemmingen willen instellen, maar dat gaat waarschijnlijk niet lukken omdat het juridisch niet handhaafbaar is. Er is immers geen wetenschappelijk onderzoek waarop een dergelijk verbod gebaseerd zou kunnen worden.

Voortgang van het proces
Op 18 mei 2015 stuurde staatssecretaris Mansveld een voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer.
Het RIVM heeft een pilot opgezet en een budget gekregen (bijna 9 miljoen t/m 2018 voor bollenvelden en fruitbomen). Men begint met de bollenteelt.
– Het CTGB-voorstel is geaccordeerd
– Volgens de landsadvokaat zijn teeltvrije zones op dit moment juridisch niet oplegbaar, ook niet op basis van het voorzorgbeginsel, omdat er nog geen wetenschappelijke basis is.

Het kabinet zal in overleg met de industrie en de agrarische sector overleggen wat er op vrijwillige basis mogelijk is. Bijvoorbeeld:
– Het afsluiten van convenanten in de geest van het ‘bollenconvenant van de gemeente Hardenberg’. Daarin komen bepalingen voor over het gebruik van bodemontsmetting en gewasbeschermingsmiddelen en over het geven van informatie aan omwonenden.
– Het vrijwillig hanteren van ene teelt- en spuitvrije zone door agrariërs
– De aanleg van ecologische randen m.b.v. subsidies onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
– Snelle invoering van good-neighbour-initiatieven

Het lijkt mij een goed idee als de gemeenten, die dit aangaat, en de provincie hier politieke initiatieven gaan ontplooien.

————————

In verband met de komst van de bloembollen naar Brabant heeft de SP al in oktober 2013 (door mij geschreven) vragen gesteld over bodemontsmetting. Zie Vragen over bodemontsmetting . Het daar genoemde grondontsmettingsmiddel metam-natrium (ook monam sodium) is in mei 2014 voor onbepaalde tijd geschorst in afwachting van een nieuw standpunt van de Europese Commissie. Zie verbod metam-natrium_mei2014

metam-natrium
metam-natrium

Onder Bestrijdingsmiddelen in Brabants grond- en oppervlaktewater staan ook een relevante tekst dd juni 2013.