Met enkele mensen van Milieudefensie hadden we een gesprek met mensen van de Stadslandbouw Proeftuin040 over het project Beeware. Dat is een initiatief om samen met Food4Bees uit Oirschot een lang bijenlint te maken van Eindhoven naar Oirschot. Voor meer info zie Beeware040 .
Wij hebben met Milieudefensie een Eindhovens bijenbeleid op de politieke agenda gezet (zie Bijenvoorstel Milieudefensie politiek overgenomen – tweede update 22 mei 2015 )
Wij zijn echter een actiegroep die de politieke agenda wil veranderen, niet een uitvoeringsorganisatie die met subsidies omgaat. Die taak past beter bij ons gesprekspartners. We hebben een paar praktische afspraken gemaakt over informatieuitwisseling en assistentie.
Een van de afspraken was dat we bij ons beschikbare kennis over
bestrijdingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater in Brabant beschikbaar zouden stellen. Zij zouden in dit verband hun connecties in
Wageningen etc benaderen.
Bij mij is een beetje kennis aanwezig van bestrijdingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater, want het is aan de orde geweest in de PS-fractie van de SP, waarvan ik medewerker ben. Dat was naar aanleiding van het verschijnen van twee onderzoeken in het voorjaar van 2013, met gegevens over 2011 en 2012. Ik heb daar toen voor de SP-fractie concept-
vragen over geschreven die redelijk diep op die rapporten in gingen. Uiteindelijk is een vereenvoudigde versie ingediend.
De concept-versie is informatief. Ik heb daar een verhaal over geschreven dat ik, in lijn met het systeem van deze weblog, chronologisch gedateerd heb dd juni 2013. Zie Bestrijdingsmiddelen in Brabants grond- en oppervlaktewater . Aan geïnteresseerden raad ik lezing aan.
Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om linkse mensen en milieugroepen te adviseren om een wat ruimer repertoire (gebaseerd op bijbehorende kennis) te adviseren m.b.t. bestrijdingsmiddelen. Neo-
nicotinoiden en Roundup zijn zeker van belang, maar het aantal van bestrijdingsmiddelen afkomstige chemische verbindingen in het grond- en oppervlaktewater zit ergens rond de 150 a 200. Ter illustratie zomaar nog een plaatje uit de brede screening.
Het geeft misschien een voldaan gevoel om de duivelse neonicotinoiden en Roundup (glyfosaat) te stenigen, maar als het blijft bij dit soort vaste rituelen kom je nooit toe aan studie van die vele andere stoffen die ook aandacht verdienen.
Een warm gevoel is mooi, maar het moet niet te lang duren. Daarna graag zakelijkheid en wetenschap.
Ik ben het vaak eens met mijn zeer gewaardeerde kennis Alexander uit Riethoven. Wij stonden aan dezelfde kant bij het beschermen van het dal van de Keersop tegen de aanleg van de Westparallel en bij de strijd voor een leefbare omgeving van het vliegveld. Na afloop van de zang-demonstratie bij het gemeentehuis in Veldhoven (Groot koor zingt Alders en Meijs toe ) kregen we in de nazit een flinke discussie over Genetische Modificatie (GM). Over dat onderwerp ben ik het grotendeels niet met hem eens.
Omdat ik in de intro van mijn weblog beloofd heb dat ik zal antwoorden op vragen, heb ik voorgesteld dat ik mijn reactie via mijn weblog zou geven. Dat was goed. Hierna het resultaat. Om het overzichtelijk te houden heb ik de belangrijkste stukken argumentatie achter een
doorklik-button gezet.
Alexanders bezwaren richten zich vooral op de inzet van GM-technieken om gewassen resistent te maken tegen RoundUp, en op de giftigheid van RoundUp. Alexander citeert hier de Franse professor Seralini, die beweert dat zowel RoundUp als de GM-mais (in dit geval) giftig zijn en kanker veroorzaken.
Daarnaast noemt Alexander internationale actiegroepen als bron van informatie. Ook bij deze actiegroepen ligt de nadruk op GM in verband met Roundup. Een heel eind daarachter besteden deze actiegroepen aandacht aan Bt-gewasbescherming,
Ik heb mij, waar het om gewasbescherming gaat, beperkt tot Roundup, een commercieel verkrijgbaar preparaat, waarvan de stof glyphosaat het belangrijkste bestanddeel is.
Een verhaal over GM echter moet naar mijn smaak een veel bredere strekking hebben dan alleen de RoundUp invalshoek. Ik heb geprobeerd zo’n bredere strekking op papier te zetten in de vorm van een verhaal dat uit vier lagen bestaat.
Eerst Seralini.
Ik heb alles bij elkaar gezocht wat er in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Nature over Seralini verschenen is, en verder wat er over GM-mais en RoundUp in diverse publicaties gestaan heeft. Mijn conclusies:
– Seralini heeft met goede bedoelingen slechte wetenschap bedreven. Hij heeft met te weinig ratten teveel willen bewijzen. Het onderzoek heeft niet tot bruikbare resultaten geleid.
– De resultaten zijn niet op de gangbare wijze gepubliceerd, maar in de vorm van een perscampagne in combinatie met een ongewone embargovorm. De wetenschapper Seralini en de actievoerder Seralini hebben te weinig onderlinge afstand bewaard
– Hoewel Seralini dat zelf niet afdoende bewezen heeft, is zijn
bewering dat RoundUp giftig en kankerverwekkend is aannemelijk. De IARC heeft glyphosaat op lijst 2a geplaatst van ‘waarschijnlijk voor de mens kankerverwekkende stoffen”
– De gedachte dat GM-mais zelf kankerwekkend is heeft wetenschappelijk weinig aanhang.
Zie verder “ Het verhaal van Seralini”.
Dan GM in het algemeen.
– zoals bij alle vormen van technische vooruitgang is de vooruitgang niet in zichzelf goed of fout, maar bepaalt de maatschappelijke
vormgeving het ethische of politieke oordeel
– Er is geen reden is om GM-technieken categorisch af te wijzen
– Er zijn wel redenen om bepaalde concrete werkplannen af te
wijzen of sterk te reguleren, zoals de inzet van RoundUp in combinatie met daartegen resistent gemaakte gewassen
– GM-technieken kunnen nut hebben en de landbouw duurzamer maken
– Bepaalde werkplannen van de traditionele genetica brengen
eveneens grote risico’s met zich mee
– GM-technieken horen in de vaste toolbox van de moleculaire
biologie thuis en dienen op basis van goede protocollen te worden gehanteerd door vakbekwame deskundigen
– Commerciele ondernemingen hebben teveel macht in de voedselsector, zowel via de GM-route als via de traditionele genetische route
Zie verder “Het vier-lagenverhaal van de genetische modificatie”.
In de tekst van dit verhaal wordt verwezen naar ” De Ierse hongersnood, aardappelen, phytophthora en DURPH ”
Willemieke en ik hebben veel door Ierland gefietst en dan zijn de vele monumenten over de hongersnood en de emigratie niet te missen. Het Heritage Centre in Cobh (de haven van Cork) is een goed museum.
De hardvochtige koloniale verhoudingen in Ierland hadden de bevolking van het grootste deel van hun grond beroofd. De beste grond werd gebruikt om werd gebruikt voor waardevolle producten als vee en graan. Daarmee betaalde de Ierse boer zijn pacht en het enige wat er voor hemzelf overschoot was een klein veldje met aardappelen. Daarvan waren er dus heel veel in Ierland. “365 dagen per jaar hebben we de
aardappel” aldus een zeewierverzamelaar op het strand van Goirtín tegen een mevrouw die het evangelie wilde preken “Die schurk van een Raleigh die hem hierheen gebracht heeft sprak een vloek uit over de land-
arbeider die zijn hart gebroken heeft. Omdat de landeigenaar ziet dat wij er daardoor goed van kunnen leven en er hard van kunnen werken, bespaart hij op ons loon en daarna veracht hij ons omdat we achterlijk en in lompen gekleed zijn.” Deze analyse is geheel correct. De boeren waren gereduceerd tot machines die op aardappels liepen en alle andere producten gingen naar Engeland. Het citaat komt uit het boek “Connemara, luisterend naar de wind” van Connemara-chroniqueur Tim Robinson.
De Phytophthora infestans
En toen kwam in 1845 de Phytophthora infestans, de aardappelschimmel. Die kwam in heel Europa, maar in Ierland trof hij zijn paradijs: vochtig en mild klimaat en heel veel aardappels bij elkaar. In een paar weken tijd was de halve oogst verrot. De stank van de rottende knollen was boven de grond te ruiken, aldus weer Robinson. In 1846 en 1849 vrat de schimmel de hele oogst op, in 1850 een groot deel en in 1847 was de droogte de schuldige.
De gevolgen waren catastrofaal. De Ieren stierven massaal, direct aan de honger of anders aan de cholera en de typhus in de nasleep van de honger. Een miljoen mensen gingen dood, een miljoen mensen emigreerden in een paar jaar tijd op de coffin ships (waar ook nog eens 10 a 20% onderweg stierf), en nog eens vele anderen emigreerden in de erop volgende jaren.
In 1840 telde Ierland 8,0 miljoen inwoners. Rond 1900 waren er dat 3,5 miljoen. Resistente aardappels Wie zegt dat de Ierse hongersnood twee oorzaken heeft, heeft gelijk. De diepere oorzaak waren de Engelse koloniale verhoudingen, de directe oorzaak was de schimmel.
Maar die directe oorzaak bestaat nog steeds.
Wie aardappels wil kweken en geen gif wil spuiten, heeft een probleem. De enige manier om dat te doen is door resistente aardappelrassen te gebruiken, waarbij een belangrijk probleem is dat de Phytophthora de rotgewoonte heeft om snel door enkelvoudige resistenties heen te breken. Het is een geduchte tegenstander: de schimmel heeft 550 ziekteverwekkende genen en kan die op verschillende momenten in verschillende combinatie inzetten (zie http://www.kennislink.nl/publicaties/operatie-aardappel-overrompeld ).
Er zijn twee mogelijke posities.
De biologische landbouw zoekt variëteiten die zonder (voor hen) onaanvaardbare technieken tegen de schimmel kunnen en toch fatsoenlijk smaken en opbrengen. Dat is een probleem, zegt ook het Louis Bolk centrum (zie http://www.louisbolk.org/downloads/1312.pdf). De keuze is zeer beperkt. Ook bij een andere recente praktijkproef vond men slechts vier varieteiten die tegen de schimmel konden, waarna dan nog de ‘gewone’ eisen komen (zie http://www.pieperpad.nl/nieuws/vier-biologische-aardappelrassen-phytophthora-resistent). Minder dan 1% van het aardappelareaal in Nederland is biologisch.
De andere positie is het probleem via genetische modificatie (GM) aanpakken. Voor mij is GM een neutraal woord, een soort polymeerchemie.
Ik ken de verhalen over Monsanto en Roundup en die kan ik volgen, maar ze overtuigen me niet altijd.. Veel horrorverhalen in deze sector blijken bij een nadere analyse niet zozeer over GM zelf te gaan, maar eerder over de giftigheid van RoundUp of over de bedrijfspolitiek van Monsanto.
Iemand die op een verantwoorde manier GM-technieken toepast tegen een van de belangrijkste plantenziektes aller tijden heeft mijn zegen.
Het Wageningse DuRPh – project gaat een stap verder. Zie http://www.wageningenur.nl/nl/Expertises-Dienstverlening/Onderzoeksinstituten/plant-research-international/DuRPh.htm .
Wageningen bouwt ‘cassettes’ genen in. Daardoor kan de variabiliteit van de schimmel bestreden worden met variabiliteit van de rassen. Ook DuRPh maakt gebruik van genen die uit wilde aardappels afkomstig zijn. Zonder GM-technieken zou je die ook wel kunnen inkruisen, maar veel langzamer, veel minder tegelijk en met veel minder precisie.
Wageningen publiceert zijn kennis, patenteert zijn vindingen en geeft niet-exclusieve licenties uit, waaronder voor Humanitair Gebruik.
Ik vind het mooie techniek en ik hoop dat de Phytophthora er veel hinder van ondervindt. Of deze tegenstander op termijn volledig verslagen wordt, moet blijken. Dat lijkt me erg optimistisch gedacht.
Naar aanleiding van de komst van de bloembollen naar Brabant heeft de toenmalige woordvoerder van de SP in Provinciale Staten Francy van Iersel vragen over dit onderwerp gesteld. Ik heb die vragen geschreven.
Bodemontsmettingsmiddelen zijn het goorste van het goorste op het gebied van gewasbescherming. Loonwerkers zitten in maanmannetjespakken op hun trekker en dat is niet voor niets.
Een paar keer was bij het ontsmetten de stof over de grenzen van het perceel gewaaid en in de woonomgeving terecht gekomen. Dat leverde veel onrust op.
Als je het uitzoekt, blijkt dat er ook een bodemontsmettingsmethode bestaat die zonder gif werkt. Je brengt dan fijnverdeelde voedingsmaterie in de grond en dekt die goed af. De vertering van die voeding onttrekt zuurstof aan de bodem en alle enge beestjes stikken. De niet-enge beestjes ook trouwens.
Naar men zegt, werkt deze methode zelfs beter en langer dan de gif-methode. Ik kan de waarheid van deze bewering niet uit eigen onderzoek bevestigen of ontkennen. De ‘biologische” methode is in elk geval beschreven.
In de vragen wordt gepleit voor een grootschalige praktijkproef in Brabant.
In het voorjaar van 2013 verschenen het “Feitenrapport brede screening bestrijdingsmiddelen en nieuwe stoffen 2011-2012 in het Maasstroomgebied” en “Bronnenanalyse van stoffen in het oppervlaktewater en grondwater in het stroomgebied Maas”.
Ik heb in juni 2013 over deze rapporten concept-vragen ontwikkeld voor het toenmalige Statenlid Francy van Iersel (SP). Ik neem hier delen van het concept over.
Als samenvatting: …… Het komt ons voor dat deze complexe werkelijkheid niet met een paar eenvoudige kreten weer te geven valt.
Enerzijds staat vast dat een aantal bestrijdingsmiddelen of de restanten daarvan de drinkwaternorm in grondwater overschrijden. Er zijn in Brabant en Limburg bijna 37000 metingen gedaan, waarvan er 392 een resultaat gaven dat boven de detectiegrens van de gebruikte apparatuur lag. Het Brabantse deel van die 392 metingen omvatte 52 metingen boven de drinkwaternorm en 18 metingen van restanten van bestrijdingsmiddelen, waarover discussie bestaat. In totaal gaat het om 18 verschillende stoffen die de drinkwaternorm overschrijden. Bentazon, dat in de akkerbouw gebruikt wordt, is een veelvoorkomende normoverschrijder.
Het beleid gaat soms verder dan de drinkwaternorm, soms zelfs zover dat het buiten het bereik van de gebruikte apparatuur valt. Ten opzichte van deze beleidsnorm kan de overschrijding extremer zijn.
Anderzijds worden sommige bestrijdingsmiddelen verboden, waardoor de concentraties, hoewel nog te hoog, dalen. Atrazine is bijvoorbeeld verboden, maar zijn afbraakprodukten overschrijden soms de drinkwaternorm. Zo ook “good old” Roundup (glyfosaat en zijn afbraakproduct AMPA).
Enerzijds weer duiken er weer nieuwe problemen op. De koploper bij de drinkwaternorm-overschrijdingen bijvoorbeeld is de relatief nieuwe stof DMS, een afbraakproduct van een schimmelwerend middel dat zelf ook weer verdacht is.
Ook andere stoffen dan bestrijdingsmiddelen zijn een, soms nieuw probleem of een probleem dat nog niet zo lang als probleem herkend wordt,
bijvoorbeeld hormoonachtige stoffen en geneesmiddelen.
Voor het oppervlaktewater geldt een analoog verhaal. Op bijna de helft van de 67 regionale meetpunten overschrijdt de onkruidverdelger MCPA een van de relevante normen, op de voet gevolgd door andere onkruidverdelgers als MCPP en metolachloor. Imidacloprid volgt op enige afstand. De RIWA besteedt aan sommige van deze stoffen de nodige aandacht.
De RIWA constateert dat over de hele lijn de kwaliteit van de Maas wat betreft “oude bekenden” als gewasbeschermingsmiddelen en industriële stoffen tot 2007 verbeterde, maar dat deze verbetering niet meer doorzet. Enkele geneesmiddelen, industriële verontreinigingen en Röntgencontrastmiddelen vertonen zelfs weer een stijgende trend.
Het is allemaal niet zo gezellig, maar ondertussen gaat het wel om essentiele milieukenmerken. “
En als aanbeveling: “– Kan het College van GS aangeven hoe het politiek met de diverse publicaties over de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater om zal gaan?
– In hoeverre kunt u hier iets binnen de provinciale bevoegdheden, mogelijkheden en invloed wat aan doen?
– waarbij uw College aandacht besteedt aan de belangrijkste aanbevelingen van de onderzoeksinstituten, zoals:
a) blijf kritisch op gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater, oa door het gebruik aan te scherpen (RIWA)
b) ontwerp normen en beleid voor geneesmiddelen voor mens en dier, Röntgen-contrastmiddelen en hormoonachtige stoffen (RIWA, Alterra-DeltaRes)
c) scherp het vrijkomen van industriële stoffen in de productie en op het eind van de gebruiksfase aan (RIWA)
d) doe meer onderzoek en ontwerp screeningprogramma’s voor onbekende stoffen (RIWA)
e) Leg de emissieberekeningen (oorzaak) naast de knelpunten (gevolg) om tot betere oplossingen voor gewasbeschermingsmiddelen te komen (Alterra- DeltaRes)
f) Rioolwaterzuiveringen zijn nog steeds een relevante bron van emissies (Alterra-DeltaRes)
g) Verbeter de technieken van de EmissieRegistratie (Alterra-DeltaRes)
h) Doe iets aan bentazon en enkele andere stoffen (H2O)
i) Bevorder een veel strenger Nederlands en Europees toelatings- en
toepassingsbeleid”.
Uiteindelijk vond met deze te moeilijk, waarna ze in sterk vereenvoudigde vorm ingediend zijn – waardoor het antwoord voorspelbaar clichématig was en uit voor de hand liggende goede bedoelingen bestond.