Van chemische naar ecologische bestrijding – 1

Ik was bij het KNAW-symposium “Van chemie naar ecologie – perspectieven voor ecologische gewasbescherming” op 19 februari 2016. Het was heel druk. Veel professoren, maar ook mensen uit het bedrijfsleven en andere geïnteresseerden.
Ik ga er in twee verhalen over vertellen. Dit verhaal gaat over risico’s en baten van biociden voor de mens, het andere over risico’s voor het ecosysteem.
Veel van wat hier gezegd gaat worden is in de professionele wereld een open deur. Deze site wil vooral natuurwetenschappelijke kennis vertalen en verspreiden naar politieke contexten, en daarvoor is deze kennisoverdracht zinvol.

Baten en risico’s voor de mens
Hierover sprak Martin van den Berg, hoogleraar toxicologie bij het IRAS van de Universiteit van Utrecht (zie http://www.dub.uu.nl/gebruiker/martin-den-berg ). Hij is tevens adviseur van de Gezondheidsraad, de WHO en het UN Environmental Program.

Er is verschil tussen “hazard” en “risk”. “Hazard” is een pure stofeigenschap (cyaankali is zeer giftig), maar de “risk” ervan is zeer gering omdat de kans dat je de stof onbedoeld binnenkrijgt nagenoeg nul is. “Risk” wordt bepaald door de intrinsieke giftigheid en de blootstelling samen. Het niet maken van dit onderscheid leidt tot veel discussies.

(Alles in Italic komt niet van Van den Berg, maar van mij. Ik wil een paar opmerkingen aan het verhaal toevoegen.
De nu lopende felle discussie over het verlengen van de toelating van glyphosaat binnen de EU vertoont kenmerken van deze verwarring – glyphosaat is het actieve bestanddeel van de onkruidverdelger Roundup. Het WHO-onderdeel IARC plaatst glyphosaat in de categorie ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’ – een hazard -, terwijl de producerende bedrijven met man en macht lobbyen bij de Europese Commissie ‘dat de mens van glyphosaat geen kanker krijgt’. Het Bundesinstitut für Risicobewerbung formuleert het als “
no carcinogenic risk to humans is to be expected from glyphosate if it is used in the proper manner for the intended purpose”. Dat klinkt als een risk.
Het helpt niet dat de bedrijven (waaronder een door Monsanto geleide coalitie) zich beroepen op drie interne rapporten die vanwege bedrijfsgeheimen niet onthuld zouden mogen worden.
Wat aan de andere kant ook niet helpt is dat glyphosaat bij de bestrijders ervan een soort duivelse icoonfunctie heeft, terwijl op bijvoorbeeld de FAO-pesticidenlijst
ACCEPTABLE DAILY INTAKES, PROPOSED MRLs AND ESTIMATED GLs je van alle pesticiden van glyphosaat het meeste binnen mag krijgen. Zoek maar op http://www.fao.org/fileadmin/templates/agphome/documents/Pests_Pesticides/JMPR/Evaluation94/annexi.pdf .
Dit is geen pleidooi voor glyphosaat, maar wel een pleidooi om wat minder ritueel en wat meer analytisch naar landbouwgiften te kijken. Een stof als bentazon komt in het Brabantse grondwater en in de Maas ongeveer even veel voor als glyphosaat, maar je mag er drie keer zo weinig van binnen krijgen. Bentazon is dus eigenlijk gevaarlijker, maar daarover hoor je nooit iemand.

De IARC-classificatie
De IARC-classificatie

Het is verder van belang, aldus weer Van den Berg, je te realiseren dat chemici tegenwoordig hoeveelheden van 10-15 gram kunnen aantonen. (Dat is zo vreselijk weinig, dat je zo ongeveer elke stof in elk willekeurig monster kunt aantonen.) Ergens onder de 10-6 de gram (een microgram, μg) is het toxicologisch niet meer van belang.

Als er dus in Duits bier 30μg/liter glyphosaat zit (NRC, 26 feb 2016), is er dus een blootstellingsroute die toxicologisch nog van belang kan zijn. De Acceptable Daily Intake voor glyphosaat is 300 μg per kg lichaamsgewicht per dag, dus een volwassene van 70kg “mag” 700 liter bier per dag drinken.
Er zijn, zoals gezegd, ergere vergiften dan glyphosaat.

Voor alle giftige stoffen geldt een dosis-effectrelatie. Hieronder een voorbeeld van een niet-genoemd vergif. Let op de logarithmische horizontale as (elke streep is *10).
dosis-effectrelaties humane toxicologie

Van den Berg wees erop dat voor zwangere vrouwen en kinderen de dosis veel kritischer komt! In dit voorbeeld zit er tussen de dosis van een zwangere en een niet-zwangere vrouw zowat een factor 100 verschil.
De meeste vergiften hebben een NOAEL, een drempel waaronder ze geen uitwerking meer hebben. Dat geldt niet voor genotoxische stoffen. Daarvan worden er geen nieuwe meer gemaakt.

Hormoon-verstorende stoffen (Endocrine Disrupting Chemicals) hebben bijna altijd een drempelwaarde, maar geven toch reden tot zorg. Ze zijn niet in een Petrischaal te onderzoeken en hebben, mede omdat ze in een functionerend hormoonsysteem terecht kunnen komen, een complexe werking.
Ook diermodellen hebben hier maar een beperkte waarde, omdat de ontwikkeling van de menselijke hersenen in de vroege kinderjaren er niet meer getest kan worden. Van den Berg noemde in dit verband een onderzoek, waaraan hij meegewerkt had, en dat de daling van de IQ bij kinderen onderzocht had in reactie op blootstelling aan organofosfaten.

lost IQ-points and OP

En ook
maatschappelijke kosten EDC-bestrijdingsmiddelen
(ED = Endocrine Disruptors – waaronder biociden, maar ook andere stoffen)

Van den Berg sloot af met een statement over de Derde Wereld.
Wij zitten in zoverre in een luxe positie dat wij ons hier wat kunnen permitteren. Kort door de bocht:
Er zijn in ons deel van de wereld nauwelijks ziekten die door insecten worden overgedragen, en als wij niet spuiten verliezen wij bijvoorbeeld 20% van de oogst.
In Afrika is dat heel anders. Daar is het vergeven van de door insecten overgedragen ziekten en als ze daar niet spuiten, houden ze maar 20% over. Bestrijdingsmiddelen daar zijn (in elk geval in de huidige omstandigheden) een kwestie van leven of dood.
ziekteverwekkende insecten

Tenslotte: Van den Berg benadrukte dat zijn verhaal vooral over toxische effecten op de mens ging, omdat dat zijn leerstoel is.
Hij deelde de zorgen over de toxische effecten op het ecosysteem. Daarover het tweede verhaal.

Wijkraad Brouwhuis (Helmond) sluit convenant af met Coppens Diervoeding (update 19 feb 2016)

Ik heb nu een klein jaar, met tussenpozen, contact met de Wijkraad Brouwhuis (Helmond) over het BZOB-terrein in het algemeen en over enkele daar gevestigde fabrieken in het bijzonder, waaronder Coppens Diervoeding. Minstens drie van drie fabrieken stinken en niet zo zuinig. De inwoners van Brouwhuis worden er al jaren gek van.
deel zienswijze_coppens_klacht_okt2015

Na een brandbrief van de Wijkraad aan de provinciale politiek zijn SP-fractievoorzitter Heijmans en ik er gaan praten (zie In gesprek over het BZOB-terrein in Helmond ). Daarna is contact blijven bestaan.
coppens_diervoeding-1
Dat ging vooral over Coppens omdat dat bedrijf meer produceerde dan de vergunning en toch fors wilde uitbreiden. Daarvoor is een omge-
vingsvergunning nodig, die de provincie als bevoegd gezag moest afgeven. Ik heb in juli 2015 de concept-vergunning bestudeerd en de
Wijkraad verteld wat mij er aan opviel en wat ze in hun zienswijze zouden kunnen opnemen.
In algemene zin vond ik dat uit de concept-vergunning een zekere mate van goede wil sprak. Coppens bood en/of de ODZOB (Omgevings Dienst ZO Brabant) eiste bovenwettelijke maatregelen. De schoorsteen gaat naar 65m en op de nieuwe productielijn komt een koude oxidatiestap (die de stank afbreekt) die ruimte biedt om desgewenst één andere productielijn ook aan te kunnen.
Coppens bood een convenant aan. Het leek mij bespreekbaar om daar op in te gaan. Maar het leek mij desalniettemin gewenst om er nog wat extra’s aan te salami-eren. (zie Commentaar op de ontwerp-beschikking Coppens Diervoeding)

Op 21 oktober 2015 bracht GS de definitieve beschikking uit, met o.a. de vele zienswijzen en het antwoord daarop. Bovenstaande jammerklacht komt uit een van de vele uiterst kleurrijk verwoorde zienswijzen. Helaas worden deze in uiterst droogkloterig juridisch proza beantwoord met “het geldende bestemmingsplan voorziet in de vestiging van Coppens op deze locatie”. De kloof tussen burger en politiek verschijnt treffend in beeld.

De wijkraad krijgt op een paar inhoudelijke punten gelijk. De “koude oxidatie”-stap om stinkend gas af te breken moet een rendement hebben van minstens 80% en niet hoogstens 80%. Betere afbraakpercentages zijn overigens haalbaar, maar kosten teveel geld. Als alle vier de productielijnen tegelijk door de koude oxidatie-inrichting moesten kunnen gaan, zou dat Coppens €150.000 per jaar extra kosten. Ik vind dat meevallen, maar de ODZOB vond het teveel. BBT betekent vaak Best Betaalbare Technieken in plaats van Best Beschikbare Technieken.
Verder krijgt de Wijkraad gelijk dat de maximum geluidssterktes op woningen van derden met 5dB te verlagen.
coppens_diervoeding-2

Uiteindelijk hebben Coppens en de Wijkraad een convenant gesloten. Daar staat in
convenant-passage_dec2015
waarna de Wijkraad en de gemeente Helmond afzien van beroep.
Een aantal individuele bewoners van Brouwhuis hebben wel beroep aangetekend. Ik ken slechts één passage van hun standpunt, als die tenminste het standpunt goed weergeeft, nl ‘dat Coppens jaarlijks 0,2% van de omzet moet reserveren voor stankverminderende maatregelen’. In elk geval deze passage lijkt mij juridisch kansloos.

Maar de praktijk moet leren hoe dit verder gaat.
Update dd 19 feb 2016: de bestuursrechter in Den Bosch heeft de voorlopige voorziening, zijnde een schorsing van de vergunning, afgewezen. Dat was de eis van bovengenoemde bezwaarmakers. De rechter redeneerde dat de nieuwe vergunning, hoe dan ook, verbeteringen mogelijk maakt (geen visvoerproductie meer, hogere schoorsteen).
De bodemprocedure dient in september 2016. De rechter waarschuwde Coppens dat de nieuwe vergunning nog niet definitief is.

Helmondse gemeentepolitiek komt in actie
Uiteindelijk wil de gemeente Helmond zijn beleid t.a.v. het BZOB-terrein aanpassen. Dat zegt GroenLinks-wethouder Paul Smeulders –> RIB 073 Geuroverlast Brouwhuis. In het nog op te stellen geurbeleid komt een cumulatie-bepaling. Die komt erop neer dat als zich een nieuw, potentieel stinkend, bedrijf aandient de reeds aanwezige stank meetelt. De te grote collectieve stank krijgt dus een juridische onderbouwing. De landelijke regelgeving doet dat niet, maar het is ook niet verboden. “Wij mogen als gemeente eigen eisen stellen” aldus de wethouder in het ED van 13 nov 2015 “alleen doen niet veel gemeenten dat”.
De provincie moet instemmen, omdat die bevoegd gezag is van de belangrijkste bedrijven. Maar dat blijkt geen probleem. Er ligt zelfs nog twee ton aan ongebruikte provinciale subsidie als smeerolie.

Plattelandswoningen en fijn stof (update) (artikel uit 2016)

Update dd 16 februari 2016

Naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State heeft Minister Schultz van Haegen (I&M) de Tweede Kamer op 2 juli een brief gestuurd over plattelandswoningen en fijn stof.

De brief doet de volgende uitspraken:
–        er zijn ca 100 tot 200 plattelandswoningen, waar een van de fijnstofnormen overschreden is of door ontwikkelingen in de nabije toekomst kan worden. Deze liggen vooral in Oost-Brabant, Noord-Limburg en West-Gelderland, dus in de veeteeltgebieden
De Wet Milieubeheer (Wm) staat dan soms nog wel wat agrarische
ontwikkelingen toe als de concentratie Niet In Betekenende Mate stijgt, of weggestreept kan worden tegen iets anders. Het wordt, hoe dan ook, wel moeilijker.
Daarnaast is er ook het Besluit Emissiearme Huisvestingssystemen Landbouwhuisdieren dat eisen aan die agrarische ontwikkelingen stelt.
–        De luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer gelden niet op plaatsen waar de Arbowet geldt en omgekeerd. Zolang een boer in een huis op zijn eigen erf woont, valt hij onder de Arbowet.
Op het moment dat de boer niet meer op zijn eigen erf woont, en zijn woning beschikbaar komt voor bewoning door derden, gaan voor die derden de luchtkwaliteitseisen van de Wm wel gelden. Dat kan zonder nadere maatregelen een blokkade geven. De bedrijfswoning is dan een plattelandswoning geworden. Deze juridische visie wordt gesteund door een arrest van de Hoge Raad eind 2014 in Weert.
–        Het maakt niet uit hoe de gemeente dit planologisch noemt. Het feitelijk gebruik van de woning telt.
–        Hier is niets aan te doen, tenzij de Europese regels veranderd worden.

Op 27 januari 2016 heeft de Raad van State uitgesproken dat de voormalige bedrijfswoning Elsendorpseweg 99 in Elsendorp inderdaad mag worden herbestemd tot plattelandswoning, zoals de Gemertse gemeenteraad wilde. Bij deze woning hoort een mini-camping. Deze ligt tussen de kippenschuren. De kippenboer had bezwaar gemaakt.
Bij meting bleek, dat de luchtkwaliteit op het perceel ruimschoots aan de eisen voor geur en fijn stof voldeed. Voor het geluid gelden voor de plattelandswoningen dezelfde normen als voor bedrijfswoningen.
Omdat er geen blokkade was voor de bedrijfsvoering en zelfs voor een eventuele uitbreiding van de kippenboerderij, vond de omzetting genade in de ogen van de Raad van State.

Mijns inziens kan deze uitkomst slechts in samenhang met de argumentatie gehanteerd worden! Ik lees er geen algemeen geldende uitspraak in dat een voormalige bedrijfswoning altijd kan worden omgezet in een plattelandswoning.

Observatie van de aarde vanuit de Sentinel-2

Als afwisseling opnames door de Sentinel-2A satelliet, die de Europese ruimtevaartorganisatie ESA op 23 juni 2015 gelanceerd heeft. Zijn tweelingbroer -2B gaat eind 2016 de lucht in en gaat precies aan de andere kant van de aarde vliegen.

Inkijk in de Sentinel-2A satelliet
Inkijk in de Sentinel-2A satelliet
De Sentinel-2 kijkt in dertien frequentiebanden
De Sentinel-2 kijkt in dertien frequentiebanden

Zijn oplossend vermogen is 10, 20 of 60m en zijn gezichtveld is 290km breed.
Hij passeert elk punt op aarde van 56° S tot 84° N op 786km hoogte en ziet dat dan onder dezelfde gezichtshoek. De baan is zon-synchroon.

Het instrumentensysteem is uitstekend geschikt om landbouw en bossen waar te nemen (en de veranderingen daarin), maar ook tinten in oppervlaktewater ten gevolge van milieuvervuiling. Een paar mooie plaatjes.

Watervoorraden in Zuid-Spanje
Watervoorraden in Zuid-Spanje
Algenbloei in de Oostzee op 04 sept 2015
Algenbloei in de Oostzee op 04 sept 2015. Die zee staat bekend om zijn zuurstofloze zones.
Het uiteinde van de Ryder Gletscher in Groenland
Het uiteinde van de Ryder Gletscher in Groenland
This image was captured by Sentinel-2A on 5 August 2015 from over 780 km above Earth. It clearly picks out features such as Rotterdam harbour, patchworks of fields throughout the country, Amsterdam and Schiphol airport. The image also shows how the Enkhuizen–Lelystad dike separates the different concentrations of sediment and algae in the Markermeer and the IJsselmeer.
This image was captured by Sentinel-2A on 5 August 2015 from over 780 km above Earth. It clearly picks out features such as Rotterdam harbour, patchworks of fields throughout the country, Amsterdam and Schiphol airport. The image also shows how the Enkhuizen–Lelystad dike separates the different concentrations of sediment and algae in the Markermeer and the IJsselmeer.

De plaatjes zijn te vinden op http://www.esa.int/spaceinimages/Missions/Sentinel-2

Ziektekiemen als functie van de afstand tot een intensief melkveebedrijf

De concentratie van koeie-allergeen Bos d2 en endotoxine in de omgeving van “Industrial Scale Dairies” blijken in een Amerikaanse studie goed meetbaar en af te nemen met de afstand. De aanwezigheid is tot op 4,8km afstand te detecteren.

De studie is uitgevoerd in Yakima Valley , een droog gebied in Washington State door onderzoekers van John Hopkins University. Ze hebben neergedaald fijn stof weggenomen op geschikte horizontale oppervlakten binnen en buiten woningen en dat met gangbare state of the art-technieken geanalyseerd op koeie-allergeen Bos d2, endotoxine en (als controle) op muize-allergeen en stofmijtallergeen.
Er hebben 40 huishoudens meegedaan. In die huishoudens mocht niet gerookt worden en ze mochten niet zelf koeien hebben lopen. De huizen zijn verdeeld in drie afstandsklassen: 20 nabij (proximal), zijnde minder dan 400m; zeven ertussen in (“intermediate”), zijnde 0,40-4,8 km; en 13 op afstand (distal), verder weg dan 4,8km.

De studie is gepubliceerd in JES (Journal of Exposure Science and Environmental Epidemiology), een tijdschift uit de Nature-groep. De tekst is te vinden op http://www.nature.com/jes/journal/v26/n1/full/jes201457a.html#tbl3 .

De uitkomsten zijn in het kort als volgt weer te geven:
– De controleproeven leveren, zoals verwacht, geen afstandsafhanke-
lijkheid op
– De Bos d2 – bepalingen leveren de volgende afstandsafhankelijkheid (links buiten, rechts binnen): (NB: dit is een logarithmische schaal! En NB: de eenheid is per mg stof, niet per m3 lucht)
koeie-allergeen als functie van de afstand tot ISD

De endotoxine-bepalingen leveren de volgende afstandsafhankelijk op
endotoxine als functie van de afstand tot ISD
Een EU is een Endotoxine Unit. Die is moeilijk om te rekenen in μg/gr omdat de biologische activiteit van de verschillende endotoxines verschillend zijn. Endotoxines komen uit de celwand van gramnegatieve bacteriën als bijvoorbeeld E. Coli, de ‘poep-bacterie’ (die ook in koeiemest zit)

–  De meest geprononceerde metingen zijn statistisch significant
–  De rode lijn hierboven is waar de onderzoekers vinden dat de gezondheidseffecten beginnen
–  Uit andere studies dan deze blijkt dat in de bij de boerderij horende woning de concentraties nog een stuk hoger zijn. Uit een studie naar 170 varkensboeren in Nederland blijkt dat de minimale en maximale waarde bij 4,0 en 9,6 liggen
–  De onderzoekers noemen vanaf bepaalde concentraties asthma-gerelateerde klachten

Ik waag mij in deze kolommen niet aan eigen medische uitspraken, omdat ik daar geen opleiding voor heb. Ik verwijs door naar een publicatie van het RIVM “Veehouderij en gezondheid” (te vinden op http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Wetenschappelijk/Rapporten/2015/december/Veehouderij_en_gezondheid_Update_van_kennis_over_werknemers_en_omwonenden ).
Het RIVM houdt nogal wat slagen om de arm, o.a. dat blootstelling aan geringe concentraties soms goed en soms slecht uitpakt en dat er nog weinig onderzoek gedaan is (dat loopt nu).

Bovendien zou de veeteeltregelgeving in de VS afwijken van die in Europa. Ik weet niet of je daar bijvoorbeeld luchtwassers hebt, maar ik weet ook niet of dat van wezenlijk belang is, omdat endotoxinen ook uit uitgereden mest vrijkomen.

Ik zou een oordeel uitstellen tot het nu lopende onderzoek van Heederik gepubliceerd is.

 

Zwavelwaterstof in Deurne (en in de rest van Brabant)

In december 2012 ging een kind groggy onderuit op een waterspeeltoestel in het Deurnese recreatiegebied ’t Zandbos, een paar dagen later gevolgd door een ambtenaar van het Waterschap die monsters kwam nemen. In beide gevallen was het “rotte eieren-gas” zwavelwaterstof (H2S) de boosdoener. Dat gas was met het grondwater vanaf ongeveer 10 a 15 m diepte omhoog gekomen.
Bovendien gingen er eenden en vissen dood in de Heiakkervijver en ook de aangrenzende kastanjebomen.
Deurne in rep en roer en dat leidde tot een eerste onderzoek, in opdracht van de gemeente, de provincie en het Waterschap. Het resultaat “Zwavel, zware metalen en grondwater in Deurne” is in mei 2014 gepubliceerd.

Ik heb hierover eerder gepubliceerd –> Gesprek met inwoners Deurne over grondwaterrapport en andere mestzaken

Het onderzoek riep vervolgvragen op. In hoeverre golden de H2S-uitkomsten ook elders in Brabant? En waar lag het aan en wat kon je doen? Die vraag kwam bij dr Broers terecht, van de TNO Geologische Dienst Nederland. Broers maakte een Plan van Aanpak (dd 14 nov 2014. Hij heeft daartoe de metingen in Zandbos opnieuw uitgevoerd en geanalyseerd. Deze metingen zijn meegenomen in het tweede rapport “Onderzoek naar waterstofsulfidegas in grondwater in Noord-Brabant” (aangeboden 25/11/2015) .
De GGD heeft hier weer op gereageerd.
Alle rapporten zijn te vinden op Toegangspagina tot TNO-rapporten

Grondwatermeting in Putte

Nu enkele vragen.

Zwavelwaterstof ook elders in Brabant?
Ja. H2S kan zich in grondwater vormen o.a. als de volgende ingrediënten aanwezig zijn:
– sulfaat
– fijn verdeelde koolstof (Dissolved Organic Carbon, DOC)
– zuur grondwater (pH 5 a 5,5)
– ijzer
– bacteriën
Men zou dit het “Brabants standaardmodel” kunnen noemen, want hieraan  wordt in een groot deel van Brabant voldaan. In praktijk blijkt de DOC de beperkende factor. Zie de kaart uit het rapport, die ongeveer aangeeft waar de koolstofrijke Laag van Boxtel en van Waalre aan de oppervlakte ligt (het gebied tussen de blauwe breuklijnen is de Brabantse slenk).
H2S in Brabant-1

Kan H2S gevaarlijk zijn?
In Brabant overleden nog niet zo lang geleden drie mensen aan H2S in een slibtank bij Reiling. Het spul is behoorlijk giftig. De GGD hanteert voor het publiek een aanbeveling “niet langer dan 10 minuten 1mg/m3”. Er is dan alleen nog ongemak.
Het ‘voordeel’ van H2S is dat het al in zeer lage concentraties ontzettend goor stinkt. Het gas waarschuwt. Maar in hogere concentraties stinkt het gas niet meer, omdat het dan de reukzenuw verlamd heeft. Bij nog hogere concentraties, die zich in een afgesloten ruimte al snel kunnen ontwikkelen, ben je snel bewusteloos en ga je dood.
De GGD stelt dat bijv. bij waterspeelplaatsen bij windstil zomers weer (voor dit onderwerp een worst case-scenario) de concentraties vlak boven het wateroppervlak in theorie kunnen oplopen tot 13mg/m³ .
Andere riskante activiteiten zijn: het vullen van je zwembad met grondwater, regelmatig water in kruipruimtes, beregening en tuinbesproeiing, en bronbemaling. Niet genoemd worden arbeidsrisico’s, zoals bijvoorbeeld van rioolwerkers.
Als je in je eigen zwembad zwemt, als daar vers grondwater in zit, en als daaruit H2S vrijkomt, heb je een probleem.

Kun je er als persoon wat aan doen?
Kunnen blootgestelde personen de gevaren op tijd inschatten, willen ze op tijd weg zijn en kunnen ze dat? Onwetendheid, een arbeidsrelatie en werk in een omsloten ruimte zijn risicofactoren. Hier ligt nadrukkelijk een ARBO-taak.

De TNO-studie maakt bijvoorbeeld van het vullen van de zwembad met grondwater een heel protocol. Eigenlijk liever leidingwater gebruiken.

Zo ook beregeningsinstallaties en tuinsproeiers. Liever niet bij windstil weer.

Is het de schuld van iets of iemand?
De H2S-vorming berust op natuurlijke processen. Dat zijn ingewikkelde chemische evenwichten, waarvan de ligging afhangt van de getalwaarden van de ingrediënten. Dat zijn als het ware de knoppen waaraan gedraaid kan worden.
Zowel de natuur als de mens draaien aan die knoppen.

Het rapport zegt dat de huidige Brabantse sulfaatconcentraties in het grondwater als regel tussen de 50 en 150 mg/liter zitten, met hogere uitschieters onder pyrietbrokken en een ondergrens van 40mg/liter onder hooggelegen bossen.
Twintig jaar geleden was dat overigens meer: de zure regen is aangepakt – waarmee zowel een oorzaak als een oplossing genoemd is.
Een provinciale put in Hulsel haalde 225mg/liter. De streefwaarde voor sulfaat is 150mg/liter (Waterleidingbesluit 2001).
In het Deurnese Zandbos was de sulfaatconcentratie zeker 90mg/liter. Dat kan alleen als daar pyriet afgebroken is door nitraat. Omdat daar geen mest uitgereden is, moet de nitraat uit ammoniakdepositie via de lucht komen (ammoniak wordt ondiep in de bodem door bacteriën omgezet in nitraat). Waarmee een tweede, veeteeltgebonden, oorzaak benoemd is.
De derde oorzaak is sulfaat, die rechtstreeks uit uitgereden mest gespoeld is.
Een vierde oorzaak is misschien over een paar jaar zijn het spuiwater van chemische luchtwassers.

Ook de koolstof (DOC) kan een coproductie tussen natuur en mens zijn. De lagen van Boxtel en Waalre, die in een groot deel van Brabant aan de oppervlakte liggen, bevatten van zichzelf veel organisch materiaal. Daarnaast echter kan er ook DOC uit mest naar de diepte gespoeld zijn (“uitspoeling uit de landbouwvoor”, zoals het eerste rapport dat noemt).
De onderlinge verhouding tussen beide valt uit de rapporten niet op te maken.
boorkolommen_formatie van Boxtel

Het middeldiepe grondwater (ca 10 a 15 m diep) is tussen 1993 en 2008 zuurder geworden. Dat blijkt uit tabel B.3.B, blz 122, van het RIVM-rapport “De kwaliteit van ondiep en middeldiep grondwater” (2010) ( Het RIVM-rapport ). Waarschijnlijk is dat ook menselijke invloed.
pH-verloop_RIVM_2010_kwaliteit grondwater

Al met al denk ik, dat de intensieve veehouderij een factor is in de H2S-problematiek in Brabant, maar niet de enige. Daarnaast ook de zure regen (die sterk afgenomen is, maar nog niet tot 0), en daarnaast de bijdrage van de natuur zelf.

Verder onderzoek zinvol?
De bestaande metingen geven voldoende grond voor de conclusie dat de intensieve veehouderij bijdraagt aan de sulfaatconcentraties. Ik beschouw deze vraag als beantwoord.
Of de veeteelt ook bijdraagt aan de DOC-concentraties op 15 m diepte
(bijvoorbeeld door vele jaren drijfmest), is minder duidelijk. Dit zou nader onderzoek verdienen.
Het verloop van de pH is interessant. De provincie heeft een meetnet met grondwaterputten en die meten de pH. Misschien kan daar een historisch overzicht gemaakt worden.

Tenslotte moet een buitenbeentje onderzocht worden, de veedrenkingsput tussen Neerkant en Helenaveen. De ondergrond voldoet daar in het geheel niet aan het “Brabants Standaardmodel”, maar er worden toch H2S-concentraties gemeten die 4* hoger zijn dan bij andere putten in Deurne. De koeien blijven er weg, aldus het rapport, en daar doen ze heel verstandig aan want de open lucht-concentraties kunnen bij windstil weer toxisch worden (10mg/m³).
Bij de presentatie van het rapport op 25 november toonde Broers zich bezorgd over deze situatie.

Wat te doen anders dan onderzoek?
– Communicatie naar doelgroepen, bijvoorbeeld naar de ZLTO, naar de brancheorganisatie van zwembadleveranciers, naar aannemers die grondwerk doen, naar de gemeenten, etc.
– Verzuring van het middeldiepe grondwater tegengaan
– Maatregelen voor minder dieren in Brabant

Melk weer goed voor elk

De SP in de Tweede Kamer heeft een nota geschreven over de voorspelbare “varkenscyclus in koeienland”. Na de liberalisering van de melkproductie schoot de productie omhoog (wat voorspelbaar was), kwam er overproductie (wat voorspelbaar was) en schoot de fosfaat in de mest over de limiet heen (wat voorspelbaar was) en de prijs per liter onder wat draaglijk is (wat voorspelbaar was).

Melkproductie en veestapel na liberalisering
Melkproductie en veestapel na liberalisering

In de nota wordt voorgesteld:
1) Koe in de wei.
In de Wet Dieren moet worden opgenomen dat weidegang de norm is, als zijnde het natuurlijke gedrag van het dier. Dat is een voorwaarde voor uitbreiding of verbouwing.
2) Weiland bij de stal
Een boer moet minstens de helft van de koeienmest op eigen grond kwijt kunnen. De rest moet naar akkerbouwers kunnen binnen 20 km. Volledige grondgebondenheid zou nog beter zijn.
3) Productiebeheersing
Het loslaten van de melkquotering was een historische vergissing, maar die wordt waarschijnlijk niet op korte termijn ongedaan gemaakt. Het crisisinstrument Markt Verantwoordelijkheid Programma moet worden ingezet bij gebrek aan beter.

Voor de volledige tekst zie –> melknota2015_SP

Omwonenden en het effect van bestrijdingsmiddelen

De Gezondheidsraad heeft in januari 2014 (op verzoek) advies uitgebracht over de gevaren van gewasbeschermingsmiddelen op omwonenden van akkers waar gespoten werd. Dat was naar aanleiding van onrust, die onder andere ontstaan was omdat huishoudens, die aangrenzend aan een bollenveld woonden, effecten ondervonden. Het advies is uitvoerig door diverse belanghebbenden met opinies gevoed.
De hoofdboodschap van de Gezondheidsraad was “blootstelling aan chemische gewasbeschermingsmiddelen vanuit de agrarische omgeving serieuze aandacht verdient en dat nader onderzoek en maatregelen ter beperking van de blootstelling op hun plaats zijn.”
bollenvelden-2

Advies Gezondheidsraad
De Gezondheidsraad heeft enkele zaken geconstateerd.
– De Nederlandse toelatingsprocedure voor gewasbeschermingsmiddelen kent nu nog geen aparte beoordeling van de risico’s voor omwonenden, tenzij die in de buurt van kassen wonen (maar dit advies gaat niet over kassen).
– Er is in Nederland op dit vlak weinig onderzoek verricht. Metingen aan bloed of urine hebben, voor zover bekend, niet plaatsgevonden. Uit buitenlands onderzoek komen “enige aanwijzingen dat er risico’s zijn voor omwonenden van agrarische percelen”. De Gezondheidsraad vindt onderzoek in Nederland gewenst. Blootstelling van niet-beroepsmatige omstanders en passanten is denkbaar.
– de toelatingsprocedure voor bestrijdingsmiddelen heeft tot veel verbetering geleid, maar er komen steeds nieuwe wetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen
– bij de boeren zelf is in binnen- en buitenland wel veel onderzoek gedaan, en dat heeft geleid tot “geregelde associaties tussen blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen en het optreden van uiteenlopende gezondheidseffecten, zoals een verminderde vruchtbaarheid, diverse vormen van kanker (ook bij het nageslacht) en aandoeningen van het zenuw-
stelsel. Vooral voor de ziekte van Parkinson en voor leukemie bij de kinderen van agrariërs zijn die bevindingen consistent.
” Niet alle buitenlandse onderzoek is echter direct naar Nederland vertaalbaar en het gebruik van bestrijdingsmiddelen verandert nogal eens.
— Mogelijk ziet de toelatingsprocedure effecten over het hoofd. “Maar omdat agrariërs veiligheid onvoldoende prioriteit geven, acht de commissie het waarschijnlijk dat een gebrekkige naleving van voorschriften een belangrijke oorzaak is van gezondheidseffecten onder agrariërs.” Waardoor deze heftiger en vaker blootgesteld worden aan vergif dan omwonenden. “De Gezondheidsraad vermoedt dat het risico voor omwonenden laag zal zijn t.o.v. het risico voor beroepsmatig blootgestelden.” Maar dus niet bij voorbaat nul.
– Mocht uit het onderzoek blijken dat kritische gezondheidswaarden benaderd of overschreden worden, dan zou het voorzorgbeginsel van kracht verklaard kunnen worden
– Ook worden gedragsaanbevelingen gegeven aan de boeren, de overheid en de omwonende burgers.

Kabinetsreactie
Het kabinet heeft op 18 febr 2014 het advies overgenomen.
– “Het kabinet zal een onderzoek opstarten, om te beginnen met bollenvelden, fruitboomgaarden en andere teelten met intensief gebruik van middelen.” Het RIVM is al met de voorbereidingen begonnen voor dit in Nederland nog niet eerder uitgevoerde onderzoek.
– Vooruitlopend op nieuwe Europese richtlijnen vult het College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) aan met bestaande Duitse en Britse methoden
– Er komt een betere klachtenstructuur en een versterkte handhaving

Ditis het meldpunt van de actiegroep Bollenboos. Men kan melden op www.gifkikker.nl . De actiegroep zit op www.bollenboos.nl
Ditis het meldpunt van de actiegroep Bollenboos. Men kan melden op www.gifkikker.nl . De actiegroep zit op www.bollenboos.nl

– Het kabinet zou wel spuitvrije zones langs gevoelige bestemmingen willen instellen, maar dat gaat waarschijnlijk niet lukken omdat het juridisch niet handhaafbaar is. Er is immers geen wetenschappelijk onderzoek waarop een dergelijk verbod gebaseerd zou kunnen worden.

Voortgang van het proces
Op 18 mei 2015 stuurde staatssecretaris Mansveld een voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer.
Het RIVM heeft een pilot opgezet en een budget gekregen (bijna 9 miljoen t/m 2018 voor bollenvelden en fruitbomen). Men begint met de bollenteelt.
– Het CTGB-voorstel is geaccordeerd
– Volgens de landsadvokaat zijn teeltvrije zones op dit moment juridisch niet oplegbaar, ook niet op basis van het voorzorgbeginsel, omdat er nog geen wetenschappelijke basis is.

Het kabinet zal in overleg met de industrie en de agrarische sector overleggen wat er op vrijwillige basis mogelijk is. Bijvoorbeeld:
– Het afsluiten van convenanten in de geest van het ‘bollenconvenant van de gemeente Hardenberg’. Daarin komen bepalingen voor over het gebruik van bodemontsmetting en gewasbeschermingsmiddelen en over het geven van informatie aan omwonenden.
– Het vrijwillig hanteren van ene teelt- en spuitvrije zone door agrariërs
– De aanleg van ecologische randen m.b.v. subsidies onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
– Snelle invoering van good-neighbour-initiatieven

Het lijkt mij een goed idee als de gemeenten, die dit aangaat, en de provincie hier politieke initiatieven gaan ontplooien.

————————

In verband met de komst van de bloembollen naar Brabant heeft de SP al in oktober 2013 (door mij geschreven) vragen gesteld over bodemontsmetting. Zie Vragen over bodemontsmetting . Het daar genoemde grondontsmettingsmiddel metam-natrium (ook monam sodium) is in mei 2014 voor onbepaalde tijd geschorst in afwachting van een nieuw standpunt van de Europese Commissie. Zie verbod metam-natrium_mei2014

metam-natrium
metam-natrium

Onder Bestrijdingsmiddelen in Brabants grond- en oppervlaktewater staan ook een relevante tekst dd juni 2013.

Mestbewerken is schaken op vijf borden

Weinig onderwerpen roepen zo algemeen in Brabant emoties op als het aantal dieren en wat te doen de mest die ze produceren. Daarnaast leven in kleinere kring ook sterke meningen over bodembeleid, biomassa en energieproductie.

In het Brabants Bestuursakkoord zijn een aantal goede passages gewijd aan deze onderwerpen. Het gaat daarbij over nog uit te werken intenties.
Daarnaast liggen er enkele, door veel bezorgde burgers gesteunde, maatschappelijke uitspraken over mestbewerking, die een onderbouwd politiek standpunt verdienen.
Vandaar dat ik voor de SP-fractie in PS een eerste aanzet heb geschreven voor beide doelen. Hierover ontstond een interessante discussie.
In het (als bijlage meegeleverde) volledige verhaal staan dus steeds verwijzingen naar passages uit het Bestuursakkoord.

Uitgangspunten
Mijn verhaal heeft enkele basale uitgangspunten.
a) Er zijn in Brabant meer problemen dan alleen het aantal dieren
b) mestbewerking, biomassa, bodemkwaliteit, kringlopen en duurzame energie kunnen alleen als een geïntegreerd pakket geanalyseerd worden. Meningen op het ene vlak hebben consequenties op het andere vlak. Vandaar de titel.
c) er zijn in Brabant teveel dieren, en in sommige delen van Brabant veel te veel. Niet alleen vanwege de mest, maar ook om andere redenen
d) uitspraken moeten zo wetenschappelijk mogelijk gefundeerd zijn. Die wetenschappelijke analyse is mogelijk en bestaat soms al. Er zit nu te veel ideologie en te weinig scheikunde en microbiologie in de verhalen.
e) er is in Brabant geen goed duurzame energie-verhaal, geen bodem-
kwaliteitsverhaal en geen expliciet biomassa-beleid

Bord 1: het aantal dieren en hun mest
Ik gebruik met opzet het neutrale woord ‘bewerken’ omdat als regel mest na de bewerking nog steeds mest is. Dat komt omdat de meet-
eenheid van mest het aantal kilo’s fosfaat is, en dat verandert niet door welke bewerking dan ook. Wel verandert de fysische en chemische gedaante van de mest.
Omdat vooral de fosfaathoeveelheden de wettelijke limiet zijn, leidt het bewerken van mest dus op zichzelf niet tot meer dieren. Daartoe zou mestbewerking mest uit het systeem moeten halen en dat doet het niet. Wat wel in significante hoeveelheden mest uit het systeem kan halen is de export. De bewerkingsdrempel, die mest moet ondergaan om geëxporteerd te mogen worden, oogt lager dan de diverse bewerkingsvormen. De bewerkingsvorm heeft dus geen grote invloed op de exportmogelijkheden.

Bord 2: de kringlopen
De one-way belt vanuit Zuid-Amerika naar hier zou moeten worden beëindigd, ten faveure van een landbouw met kringlopen die gesloten zijn binnen een straal van pakweg 500km (dat is ongeveer wat op de Ruwenbergconferentie gezegd is)

Bord 3: duurzame energie en klimaat
Mestvergisting (let wel: ik bedoel hier deze specifieke techniek) is onmisbaar om de duurzame energiedoelen te halen. Als men van 60% van het huidige aantal dieren de helft van de mest zou vergisten, en als daarvoor voldoende covergistingsmateriaal beschikbaar zou zijn, levert dat op nationaal niveau meer op dan de nu geplande windenergieparken op zee.

Bovendien gaat het vergisten van mest de methaanemissies naar de atmosfeer tegen. Methaan is een krachtig broeikasgas.

Zie Nut en risico’s van covergisting

Bord 4: de beschikbaarheid van biomassa en organisch afval
De beschikbaarheid van biomassa is beperkt en er wordt op allerlei manieren aan getrokken, maar het is niet zo dat er niets kan. Dat moet gereguleerd worden. Er is dringend behoefte aan een provinciaal biomassabeleid.

Bord 5: de vitaliteit van de bodem
Het verminderd toevoeren van organisch materiaal aan de bodem zou, naar sommigen zeggen, kunnen leiden tot een verminderde bodemkwaliteit. De onderbouwing van deze bewering is vooralsnog meer ideologisch dan natuurwetenschappelijk.

Het organisch stofgehalte van de bodem door de jaren heen, gemiddeld over een groot aantal meetpunten
Het organisch stofgehalte van de bodem door de jaren heen, gemiddeld over een groot aantal meetpunten (30 vragen en antwoorden over bodemvruchtbaarheid – Alterra 2012)

Dat neemt niet weg dat er reden tot zorg is over de bodem, maar het is zeer wel denkbaar dat andere oorzaken een grotere rol spelen dan de hoeveelheid organische stof (dalende pH, dichtrijden van de grond door zware machines waardoor de grond minder zuurstof bevat, zware
metalen, besmetting met bestrijdingsmiddelen.

Verloop van de pH tussen een periode rond 1995 en rond 2008 (RIVM resultaten Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit 2012)
Verloop van de bodem-pH tussen een periode rond 1995 en rond 2008 (RIVM resultaten Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit 2012). I t/m V is zand, I = melkvee lage dichtheid, II = melkvee hoge dichtheid, III = melkvee en intensieve veehouderij, IV = bos en V = bouwland

Mijn voornaamste pleidooi: zoek de dingen wetenschappelijk goed uit voor er vèrgaande beweringen op tafel komen.

Het volledige verhaal vindt u –> mestverwerking is schaken op vijf borden

Milieudefensie haalt handtekeningen op voor landbouwactie

Milieudefensie Eindhoven helpt mee aan de landelijke actie Allemaal Lokaal. De actie wil bewerken dat de Nederlandse landbouw op circulaire basis georganiseerd wordt.
Er moet een eind komen aan het gesleep van met name soja vanuit de andere kant van de wereld. In Brazilie en Argentinie wordt de savanne omgeploegd en het tropisch regenwoud gekapt, de bodem uitgeput en de indianen van de grond gejaagd. In Nederland blijven gigantische
hoeveelheden stront achter.
Milieudefensie wil dat de landbouw weer cyclisch wordt, zodat het veevoer van binnen (pakweg) een paar honderd kilometer komt en de stront binnen diezelfde straal afgezet kan worden. De aantallen dieren moeten aangepast worden aan wat binnen dat raamwerk mogelijk is.
Meer informatie op http://www.allemaal-lokaal.nl/ .

Milieudefensie Eindhoven heeft onlangs bij drie gelegenheden handtekeningen voor deze actie opgehaald, namelijk met een kraam op de Biologische markt op het Eindhovense Wilhelminaplein, bij het Pure Foodfestival op ‘t Wasven in Eindhoven, en op de Andere Mèrt in Geldrop (bij dat laatste samen met de Geldropse afdeling van Milieudefensie). Ik heb zelf bij alle drie meegeholpen.

In actie op resp. de Andere Mèrt en de biologische markt
In actie op resp. de Andere Mèrt en de biologische markt

De gezamenlijke oogst bedroeg 500 handtekeningen.
Samen met eerder opgehaalde handtekeningen is de Eindhovense stand nu 660 handtekeningen.