In 1972 publiceerde de Club van Rome het fameuze rapport ‘Grenzen aan de Groei’ – een gedachte die op dit moment uiterst actueel is. Je zou kunnen zeggen dat die basisgedachte nu echt uit begint te komen.
De 10de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) heeft er drie tentoonstellingen aan gewijd. Alle duren t/m 13 november en zijn dagelijks geopend van 12.00 – 19.00 uur (zaterdag starten ze een uurtje later). Het kost €5 (toegang tot alle drie) met soms korting. De eerste is “IT’S ABOUT TIME” en de tweede het Ministerie van Maak!. Deze tentoonstellingen vinden plaats in de Ferro Dome (de voormalige gashouder) op het adres Keileweg 25. De derde heet FUTURE GENERATION en vindt plaats in de Keilezaal op het adres Keilestraat 9. (Let op het verschil tussen de Keileweg en de Keilestraat!).
Mijn partner en ik zijn naar de Ferro Dome geweest. Hieronder een pretentieloze impressie in zelf gemaakte foto’s.
Het is een apart pand.
IT’S ABOUT TIME heeft een dubbele aanpak. Allereerst is er een tijdlijn met panelen vanaf 1046 tot nu (niet elk jaar, zwaartepunt jaren ’70). Die is informatief voor als je, als oudere, losgeraakt bent van je eigen geschiedenis (o ja!, had ik regelmatig ookDe andere aanpak ) , en als jongere als je die geschiedenis niet hebt.
De andere aanpak is dat een heleboel bureau’s en instellingen, zowel publiek als privaat, een stuk wand of tafel gekregen hebben om uit te leggen waar ze mee bezig zijn. De nummering loopt tot 77, dus ik kan er maar een paar uitlichten.
“Architectuur” is hier ruim opgevat. Doel of middel gaan over klimaat, circulariteit, footprint, landschap, koolstof etc.
Marco Vermeulen, die uit Eindhoven komt en nu een bureau in Rotterdan heeft, met de Zonneroute A37 van Hoogeveen (in Drente) naar de Duitse grens. Zie https://www.provincie.drenthe.nl/onderwerpen/natuur-milieu/diversen/drentse-zonneroute-a37/ . Op die 42 km kan potentieel 200MWpiek zonnestroom komen, bij een goede landschappelijke inpassing. OP de Biennale een visualisatie van het project. Marco heeft trouwens op de middelbare school (indertijd het Eindhovense Bisschop Bekkers College) bij mij natuurkunde geleerd. Leuk om je leerlingen van destijds zo succesvol terug te zien.
A37 Hoogeveen-Duitse grens
Kongjian Yu is een bekende Chinese landschapsarchitect en ontwerper van het ”Sponge City” concept. Zijn bureau heet Turenscape. Aanvankelijk kreeg hij in staal-en-beton-China geen poot aan de grond, maar nadat er bij een overstroning in Bejing in 2013 79 mensen waren verdronken, flipte het standpunt van de Chinere regering om naar waterbeheersing met de natuur en niet tegen de natuur. Je kunt een boek van hem kopen op https://www.urpub.org/books/kongjianyu en op https://www.maxborka.com/mapping-the-design-world/red-ribbon-park/ zijn prijswinnende Red Ribbon Park-ontwerp. Hieronder twee foto’s van presentaties op de Biennale. Er stond niet bij waar het was.
Ik heb staan kijken bij de stand van Kraaijvangers Architects. Dat ging onder andere over de bouw van een van de grootste waterstoffabrieken ter wereld op de Tweede Maasvlakte, via elektrolyse op basis van windenergie. Helaas stond er geen makkelijk fotografeerbaar object bij, dus heb ik dat maar van https://www.kraaijvanger.nl/en/projects/holland-hydrogen-1/ gehaald.
Groene waterstoffabriek Tweede Maasvlakte
Het gebouw moet het omringende landschap versterken en een positieve footprint krijgen.
En, er stond ook een stand met museummateriaal van XR. De club bestaat inmiddels zo lang dat er een bonte verzameling oude en nieuwe attributen ligt. Een foto van de voor- en de achterkant.
Het Ministerie van Maak! In een aangrenzende zaal word je eerst geconfronteerd met een fictieve redevoering van minister Hugo de Jong tijdens een persconferentie, waar ook aanwezig de ministers of staatssecretarissen Harbers en Heijnen (beide I&W), Jetten (klimaat en Energie), Van der Wal-Zeggelink (Natuur en stikstof) en Schouten (Armoede, Participatie en pensioenen). Overigens subsidieert het kabinet dit initiatief, evenals enkele sponsors. Zoiets heet ‘de eigen tegenspraak organiseren’. Altijd een verstandig idee.
Hugo de Jonge neemt het woord namens bovenstaande aanwezigen.
Landgenoten
De ruimtelijke staat van ons land bevindt zich op een kritiek moment. Het woningtekort, de consequenties van de klimaatverandering, de voorziene bodemdaling, de stikstofcrisis, de energietransitie. We kunnen niet langer toekijken. Niet weer naar de vergadertafels. Samen met mijn collega’s beseffen we dat we ons de luxe van bestuurlijke lagen niet langer kunnen permitteren. Daarom vormden we een nieuw inter-ministerie, het Ministerie van Maak!
Maken, Maak, Maakbaarheidis iets waar we lange tijd in geloofden, zeker een paar eeuwen. Het hoofd in de wolken, de voeten in de klei. Deltawerken, dijken, polders, u kent ze. We bepaalden zelf ons eigen lot. We dachten er ook goed in te zijn, zeker tot ergens in de jaren ’70. We raakten het kwijt omdat het niet altijd leverde wat we hoopten. En we moeten eerlijk zijn: er werden fouten gemaakt. Al die vreselijke bedrijventerreinen, uitgekauwde winkelcentra, saaie slaapbuurtjes. Maakbaarheid werd als naief bestempeld. De markt zou het toch veel beter weten, beloofden we toen. Dat viel ook weer tegen.
De roep om een overheid die het toch weer moet doen is luid. We hebben naar jullie geluisterd. We willen dan ook niet in blinde paniek onze mooie weilanden volgooien met lelijke containerbuurten. We vliegen deze crisis aan met lering uit de bestrijding van het Covid-19 virus en kiezen voor een slimmere aanpak. We noemen het Operatie 100a*10k = 1 miljoen woningen. (Of we echt 1 miljoen woningen nodig hebben, daar kunnen we het over hebben.)
We hebben 100 architecten die in Nederland werken gevraagd om ieder 10.000 woningen te plannen op een zelfgekozen plek in het land. We vroegen hen rekening te houden met de gevolgen van klimaatverandering, bodemdaling en mobiliteit. Verder waren ze vrij om te doen en laten wat ze wilden. Ze kregen van ons een test-kit met de basis-ingrediënten om een maquette te maken en ruimte om uit te leggen wat ze vinden. De resultaten worden door het Ministerie bekeken, bergeleken en waar mogelijk ook ondersteund om echt te gaan maken. Jeetje. Maken. Mijn handen jeuken, jongens.
Hoogachtend, de minister.
Het is jammer dat de redevoering fictief is.
De 100 architecten hebben elk een plek gekregen in een grote zaal en samen vormt dat ene plattegrond van Nederland.
Bij elk vierkantje hoort een korte projectcodering. Op https://www.ministerievanmaak.nl/geselecteerde-teams staan alle 100 teams. Bij bijvoorbeeld het Eindhovense project Sectie-C (nabij De Geestenberg, code O10) bestaat het team uit Anne Ligtenberg & Mats Horbach. Hun persoonlijke pagina kan worden aangeklikt en dat geeft https://www.ministerievanmaak.nl/geselecteerde-teams/sectie-c . Er verschijnt een traag soort tekstpresentatie, waarin veel overwegingen en als enige duidelijke kwantitatieve uitspraak dat je daar geen 10.000 woningen kwijt raakt. Hier koop je niet heel veel voor.
PON & TELOS PON heette vroeger Provinciaal Opbouworgaan Noord-Brabant. TELOS is van huis uit een kenniscentrum, verbonden aan de Universiteit van Tilburg. Beide zijn gefuseerd tot een kennisinstituut dat vooral voor lokale en regionale overheden in Nederland werkt, maar ook voor corporaties, banken, zorg- en welzijnsinstellingen, fondsen en maatschappelijke organisaties. PON&TELOS is partner van de Tilburgse universiteit. Zie https://hetpon-telos.nl/ .
De Nationale Monitor Duurzame Gemeenten – de methode PON&TELOS doet onderzoeken en geeft, gevraagd en ongevraagd, advies. In die hoedanigheid wordt vanaf 2014 jaarlijks de Nationale Monitor Duurzame Gemeenten uitgebracht. In januari 2022 is de monitor over 2021 uitgebracht. Die omvat een onderzoeksverantwoording, een fact sheet van 137 indicatoren, een uitleggend magazine-artikel en een ranking van alle 352 Nederlandse gemeenten. De documentatie is te vinden op https://hetpon-telos.nl/portfolio/nationale-monitor-duurzame-gemeenten/ .
“Duurzaamheid” is inmiddels een veel misbruikt containerwoord. Het wordt gebruikt om vaan alles en nog wat te bewijzen, ook het tegendeel. Ik gebruik het zelf zo weinig mogelijk, maar PON&TELOS moet het wel gebruiken en geeft daarom een definitie en methodebeschrijving, die echter af en toe een slordigheidje bevat en essentiële onderdelen niet benoemt (die wel bestaan).
PON&TELOS gaat uit van de oorspronkelijke Brundtland-definitie ‘Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarbij de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te kunnen voorzien te beperken.’ Dat wordt vertaald in de trits people, planet, profit, in de Monitor vertaald met de synoniemen Sociaal-cultureel kapitaal, Ecologisch kapitaal en Economisch kapitaal.
Per kapitaal zijn ‘voorraden’ of ‘thema’s’ gedefnieerd (zie boven), in totaal 22. Aan elk thema zijn doelen en indicatoren gekoppeld, bij elkaar 137. Dat is teveel om hier op te sommen. Ik geef één van de 137 als voorbeeld, horend bij thema Ecologisch kapitaal – bodem. Daarbij horen vijf indicatoren, waarvan dit de derde is. Deze indicator telt voor 1/3de deel mee in de eindscore van dit betreffende thema.
De normen hebben de omschrijving (van rood naar goud) “onacceptabel, directe ingreep gewenst”, “ maatschappelijke grens, behoefte aan directe aandacht”, “acceptabel, doel op korte termijn bereikt” en “optimaal, doel op lange termijn bereikt”. Wat stelselmatig ontbreekt is een beschrijving hoe deze kwalitatieve oordelen in een puntensysteem vertaald worden. Met andere woorden, hoe uit een heleboel van dit soort oordelen uiteindelijk een waarde 53,3 komt (de waarde voor het Ecologisch kapitaal voor de gemeente Eindhoven). Dus op onbekende wijze leiden de bij Maatschappelijke participatie t/m Wonen horende indicatoren tot een waarde voor het sociaal-culturele kapitaal. Idem die bij Wonen t/m Afval- en grondstoffen tot een waarde voor het Ecologisch kapitaal, en idem Arbeid t/m Infrastructuur-bereikbaarheid tot een waarde voor het Economisch kapitaal. Je krijgt zodoende drie verzamelwaardes en die worden opgeteld en gedeeld door 3 – dat staat er overigens niet bij, maar ligt voor de hand en blijkt te kloppen -, en dat geeft de totaalscore (bij Eindhoven 54,2), Vervolgens krijgen alle 352 gemeentes een ranking volgens deze totaalscore.
De verzamelwaardes (dus 54,2) zijn op een schaal van 100 (je moet even zoeken voor je dat vindt). Honderd is de hemel en 0 is de hel.
Als extraatje zijn enkele deelgroepen afgezonderd, bijvoorbeeld de deelgroep van 32 grootste gemeenten. Je kunt de ranking krijgen van je gemeente binnen die deelgroep (bijvoorbeeld Eindhoven heeft de ranking 9 op de 32 – 1 is het beste, 32 is het slechtste.
Dit is wat je krijgt als je als privépersoon de resultaten van je gemeente opvraagt (dat moet per mail en kost niets). Ik heb die van Eindhoven opgevraagd.
De score per indicator, of eventueel de score per thema, wordt niet vermeld. Men kan bij PON & TELOS een gemeentelijk duurzaamheidsportret vragen (https://hetpon-telos.nl/wat-we-doen/duurzaamheidsportret/ ). Daarin zouden al die tussenresultaten wel vermeld staan. De condities hiervoor worden niet vermeld.
De Nationale Monitor Duurzame Gemeenten – resultaten in bredere zin Het is interessant om met de gegevens van de 352 Nederlandse gemeenten te spelen. E nationale lijst geeft op sobere wijze het grootste deel van de relevante informatie. Het overzicht per gemeente geeft aanvullende toeters en bellen. Eerst de landelijke resultaten, in kaart gebracht. De grote steden doen het in verhouding slecht (veel sociale problematiek) en er is een soms een periferie-effect, zoals in de arme oost-Groningse gemeentes, Limburg en delen van Zeeland. De periferiegemeente Dinkelland (het voormalige Ootmarsum – waar ik woonde in mijn middelbare schooltijd -, Denekamp en Weerselo) scoort met 58,3 het beste – het periferie-effect is niet absoluut.
Als 58,3 de hoogste score is, dan is er in heel Nederland nog veel te doen.
Hierboven de top-10 van de 32 grootste gemeenten (met de eerder genoemde 9de plaats van Eindhoven). Blijkbaar helpt een universiteit. Een grote omvang van een gemeente is dus geen noodlot. Utrecht is een stuk groter dan Eindhoven en heeft ook veel oude wijken en sociale problematiek, en doet het op duurzaamheidsgebied beter. Eindhoven schept meer op met de eigen voortreffelijkheid dan objectief gerechtvaardigd is. “Redelijke middelmaat” is een betere aanduiding.
Tenslotte nog een selectie van alle gemeenten uit het MRE-gebied. Dat geeft het onderstaande (de + of – betekent dat de ranking t.o.v. een jaar eerder gestegen of gedaald is):
Er vallen wat zaken op. Eerstens de slechte positie van Helmond op alle drie de kapitalen (totaal 330ste van de 352). Vanuit duurzaamheidsoverwegingen is Helmond een rampgebied dat hoognodig aanpak vraagt. Tweedens valt de goede positie van Heeze-Leende op. Derdens dat de scores dichter bij elkaar liggen dan de rankings. Kleine scoreverschillen leiden soms tot grote rankingsverschillen. Ten vierde dat als dit een schoolrapport was, slechts bij 3 van de 21 gemeenten het Sociaal-culturele kapitaal omhoog krap op een 6 zou worden afgerond, bij het ecologisch kapitaal 7 van de 21, en bij het Economisch kapitaal 12 van de 21. Er is weinig reden tot triomfalisme. Tenslotte (maar dat is bij gebrek aan uitsplitsing speculatief) meen ik er de milieueffecten van de veeteelt en het vliegveld in te zien.
De laatste grafiek geeft een indruk van de score (nationaal gemiddeld) van de drie kapitalen door de jaren heen. In aanmerking genomen dat de schaal tot 100 loopt, is er nog veel te doen.
De aanleiding De Eindhovense lokale omroep Studio040 vroeg mij om namens Milieudefensie te reageren op het bestuursakkoord onder het nieuwe Eindhovense College van B&W. Dit voor zover het op ons gebied klimaat-energie-milieu lag. Ik ben niet meer in de gelegenheid geweest om de inhoud van mijn reactie met Milieudefensie Eindhoven af te stemmen. Onderstaande tekst is op persoonlijke titel.
Het moest op de TV en dan maar op locatie, en een goede locatie voor dit werkgebied is het grote industrieterrein De Hurk. Afgesproken op de kanaalbrug in de Dillenburgstraat, met de betoncentrale Mebin pontificaal op de achtergrond (en de asfaltcentrale verderop).
Het Eindhovense industrieterrein De Hurk
De Hurk Eerst maar even De Hurk zelf eruit gelicht (https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Hurk/Croy) . De Hurk is een groot bedrijventerrein voor zware industrie, waarop enkele gevaarlijke of overlastgevende bedrijven met woonwijken er dicht op. De toekomst van De Hurk was een belangrijk item in de gemeenteraadsverkiezingen en met name Groen Links tamboreerde erop los met dat De Hurk geheel of gedeeltelijk weg moest, ten gunste van een woonbestemming. Ik heb dat nooit zien zitten, omdat dat honderden miljoenen aan uitkoopkosten zou betekenen en het terrein onmisbaar is. Mijns inziens moest men zich beperken tot aangescherpte vergunningen voor enkele, met name te noemen, overlast gevende bedrijven en was daarvoor technisch veel ruimte.
Precies dat is er nu uitgekomen. De Hurk blijft gewoon bestaan, er wordt gekeken naar een betere omgevingskwaliteit en de vijf meest overlastgevende bedrijven gaat het nieuwe College in gesprek: de diervoederbedrijven Sonac en ABZ Diervoeding, en de asfaltcentrale van KWS Infra, de elektronicarecycler Mirec en de metalenrecycler HKS. Zie elders op deze site voor nadere informatie.
Ik zou het ook zo gedaan hebben.
Goede intenties Het nieuwe bestuursakkoord heeft een aantal goede intenties waarin Milieudefensie Eindhoven regelmatig eerdere standpunten herkent. Puntsgewijs de belangrijkste met wat commentaar erbij
Als Europese Climate Smart City wil Eindhoven in 2030 klimaatneutraal zijn. Tegelijk figureert de meer traditionele doelstelling van 55% minder broeikasgassen in 2030 en 95% minder in 2050. Hoe deze doelstellingen zich onderling verhouden, wordt niet goed uitgelegd.
De regio moet een kraamkamer zijn van innovatie. Dat is op zich waar, hoewle het argument zo vaak gebruikt is dat het inmiddels een soort rituele bezwering geworden is
Men heeft oog voor energiearmoede
Er is een ambitieus warmteprogramma met een gebiedsgerichte wijze van werken in woongebieden
De organisatie van het verkeer (inclusief de distributie van goederen)van, naar en binnen het gebied binnen de Ring is in principe goed.
Er is een goede fietsparagraaf
Het standpunt m.b.t. Eindhoven Airport lijkt goed, maar is zo omzichtig geformuleerd dat er ruimte voor interpretatie is
Er is goede aandacht voor luchtkwaliteit
Met een sloopregeling voor tweetakt brommers
En een plan om voor elke nieuwe inwoner een nieuwe boom te planten
Onduidelijke onderwerpen Het akkoord heeft nogal wat passages met open eindjes. Weer puntsgewijs;
De toekomst van de grootschalige bouwplannen bij het station, en vervolgens de effecten daarvan, zijn nog zo onzeker dat Mileudefensie zich niet aan een uitspraak waagt.
De passage over het verkeer aan de Noordoostkant van Eindhoven is cryptisch. Enerzijds is er te weinig draagvlak voor de Ruit om Eindhoven zoals vroeger beoogd (en dat is mooi – en bovendien is het geld ervoor inmiddels anders besteed). Anderzijds is er sprake van nieuwe infrastructuur op, rond of onder bestaande tracé’s met ook voor natuurwaarden. Waakzaamheid lijkt op zijn plaats.
Het gum-de-ruit bord mag weg (foto van de Stuit-de-Ruit site)
De gemeente wil onderzoeken of het warmtebedrijf doorontwikkeld kan worden tot een (regionaal) energiebedrijf. Vooropgesteld zij dat ik ideologisch vind dat de energievoorziening in overheidshanden hoort, want strategisch onmisbaar. Praktisch, maar ook ideologisch, zie ik nogal wat haken en ogen, bijvoorbeeld vanwege de positie van Ennatuurlijk. Ennatuurlijk is voor 80% van pensioenfonds PGGM (en voor 20% van Veolia), zie https://www.bjmgerard.nl/sp-discussieert-met-ennatuurlijk-over-publiek-privaat-en-warmte/ , Men kan een ideologische discussie opzetten in hoeverre men een pensioenfonds publiek vindt, en vervolgens een praktische discussie hoe Ennatuurlijk en een eventueel gemeentelijk warmtebedrijf zich verhouden. “Is this town big enough for both of us to stay?” om met een Western te spreken. Gaan beide concurreren, gaan ze elkaars deskundigen wegkopen (een warmtebedrijf vraagt nogal wat specifieke deskundigheid), sluiten ze een overeenkomst en zo ja, wat voor een? En waarom wil de gemeente zo graag een eigen warmtebedrijf en niet bijvoorbeeld een eigen opwekkingsbedrijf, zoals in de regio Tilburg? ( https://www.bjmgerard.nl/regio-hart-van-brabant-werkt-aan-regionaal-publiek-ontwikkelbedrijf-voor-wind-en-zonneparken/ ). En hoe moet het financieel? Als ik de gemeente Eindhoven was, zou ik een en ander goed overwegen en eerst een betrouwbaar businessplan maken, bij voorkeur in overleg met Ennatuurlijk.
Zaken als geothermie en aquathermie komen amper respectievelijk niet aan de orde
Buffervaten van de biomassacentrale van Ennatuurlijk op Strijp S
Volgens mij is er beperkt ruimte voor het stoken van afvalhout met een aanvaardbare herkomst en hoeft dit niet uitgefaseerd te worden. Ik deel hier de gangbare meningen niet. Als de politieke verhoudingen (die er tot nu toe niet in geslaagd zijn aan te geven waar de warmte dan wel vandaan moet komen) desalniettemin een dergelijke uitfasering dicteren, dan met een lange overgangstermijn. Het is mij geheel onduidelijk hoe men de uitfasering van biomassa in Eindhoven denkt op te vangen.
Het is afwachten hoe de intentie om klimaatdeals te sluiten met bedrijven, of eventueel het afdwingen van wettelijke eisen, vorm gaat krijgen.
Het is een goede zaak om afspraken te maken over energie en circulariteit op bedrijventerreinen, maar ook daar bestaan vele uitvoeringsvragen. Gaat bijvoorbeeld de gemeente het bestuur van bedrijventerreinen zelf uitvoeren, of krijgt het parkmanagement meer rechten en plichten? En wat als er een onrendabele top op zit?
Er staat in het bestuursakkoord niets over het Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP). Voor de klimaatadaptatie van Eindhoven is omgang met heftige regenval essentieel. Bekend is dat er te weinig geld in het GRP zit. Komen er in de komende periode aanpassingen aan het GRP?
Onvoldoende Een paar zaken staan onvoldoende in het Bestuursakkoord. Weer puntsgewijs.
Het elektriciteitsnet in Eindhoven komt onvoldoende aan de orde
De passage over circulaire economie en afval is te vaag en te inhoudsloos, waarbij ter verontschuldiging van de gemeente gezegd moet worden dat het landelijke beleid niet beter is
Meer specifiek vind ik het een gemiste kans dat het Akkoord geen waardering uitspreekt voor recyclingbedrijven. Overigens staat Eindhoven daar niet alleen in. Recyclingbedrijven (specifiek die op De Hurk) zijn in het Akkoord vooral een bron van ellende. Nu is dat gevoel niet geheel zonder reden, maar een Akkoord dat circulariteit wil, zou mogen uitspreken dat recyclingbedrijven een strategisch onmisbare sector zijn.
Aan het werk bij Mirec
Voorstellen Ik doe het College enkele voorstellen aan de hand die niet in het Bestuursakkoord staan, maar er wel een goede invulling van zouden zijn.
Start een publiek aangestuurde campagne voor energieopslag in het Brainportgebied die zo groot is, dat hij schaal- en leervoordelen krijgt en mogelijk ene begin van standaardisering. Als Eindhoven (bijvoorbeeld) tot 2040 40.000 nieuwe woningen krijgt, zie dat dan als een kans om 40.000 accu’s voor statische toepassingen weg te zetten en een heleboel warmteopslageenheden op wijkniveau. Treed daadwerkelijk als launching customer op, zoals het Bestuursakkoord meldt. Zie https://www.bjmgerard.nl/voorstel-tot-campagne-energieopslag-in-mre-gebied/ . Maak dit tot basis van industriepolitiek in Brainport.
Vergroen de installaties, de bedrijfsvoering en de catering het FC Eindhoven-stadion en wend de gemeentelijke invloed aan om bij PSV hetzelfde te bereiken
Kom met een strategisch en toekomstgericht plan voor de verbreding en verbetering van de recyclingsector in de regio, o.a. ten behoeve van nieuwe apparaten als windturbines en zonnepanelen. Zie Recycling van zonnepanelen op komst .
Kijk eens opnieuw in hoeverre het Gemeentelijk Riolerings Plan nog voldoende is.
Vooraf Lang voordat ik met deze blog begon (dat was januari 2015) hield ik me onder meer bezig met milieukwesties rondom de non ferro-bedrijvigheid in Maarheeze en Budel, die men kan zien als een uitloper van een veel groter geheel in Belgisch Limburg. Toen ik in 1990 voor de SP in de Eindhovense gemeenteraad kwam, is de aandacht verwaterd, maar ik heb er archieven over bijgehouden.
Het onderwerp kwam weer op de agenda omdat de KU Leuven, in opdracht van de Europese brancheorganisatie voor de non ferro-sector Eurometaux, in april 2022 een studie uitbracht naar de noodzaak van diverse metalen om vorm te geven aan de zich ontplooiende hernieuwbare energie-opwekking, de beschikbaarheid van de ertsen en de daaruit na raffinage te winnen metalen, en de rol van recycling daarbinnen. Dit is een belangwekkende studie. Het onderwerp heeft een directe band met de regionale non ferro, die in feite al met dit onderwerp bezig was voor toepassingen die ook al vóór de energietransitie van belang waren. Ik ga over het Leuvense rapport zeer binnenkort een apart vervolgartikel schrijven. UPDATE: dat is te vinden op https://www.bjmgerard.nl/metalen-nodig-voor-energietransitie-_-recycling-nodig-maar-winning-voorlopig-ook-nog-en-over-lithiumaccus-en-afvalbranden/ .
Geschiedenis De metalenraffinage in Belgisch Limburg en in Budel (zink) heeft een ruige geschiedenis.
De nijverheid ontstond omdat België de Kongo (tegenwoordig de Demokratische Republiek Zaïre) als kolonie had. Het optreden van België aldaar heeft een nog ruigere geschiedenis, maar dat is een ander verhaal. In dit verband is van belang dat de Kongo (om kortheidshalve de oude naam te blijven gebruiken) een enorm rijk delfstoffengebied was en is. Het uranium bijvoorbeeld voor de kernwapens op Japan komt uit de Kongo. De Belgen hadden een gebied nodig om alle Kongolese ertsen te verwerken (‘raffineren’) en kozen daarvoor de arme zandgronden van Belgisch Limburg, waar verder toch niet veel aan te verdienen was en waar maar weinig mensen woonden. We spreken over eind 19de eeuw.
Zo ontstonden de zinkfabriek in Neerpelt en Overpelt, die de bodem in de omgeving dermate vervuilden met zink en cadmium (verhouding ca 200:1) dat de Dommel die er doorheen stroomt niet schoon te krijgen was. Inmiddels is het Nederlandse deel van de Dommel gesaneerd, maar om herbesmetting te voorkomen ligt er bij de Eindhovense wijk De Hanevoet nog steeds een zandvang die met regelmaat uitgebaggerd moet worden.
August De Winne: De arbeiders! Ziet ge, na ’t dagelijksch werk, op den steenweg voorbijgaan, mager, bleek, ontvleeschd, met hoofden als van dooden! Het zijn als zwervende lijken. Men telt er geen ouderlingen onder. Na tien of twaalf jaren in de fabriek gewroet te hebben is hun organisme geknakt. Op veertigjarigen ouderdom zijn het afgeleefde wezens, onbekwaam tot den minst vermoeiende arbeid. Zij zijn versleten, ten einde, en hunne mannelijke kracht zowel als hun geestvermogen verwelken.
Nyrstar_foto bgerard, ook wel de zinkfabriek in Budel
Gezondheidsonderzoeken in de Nederlandse grensstreek In de jaren ’80 van de vorige eeuw was er in de grensstreek veel zorg over gezondheidseffecten van de non ferro-industrie van eigen Budelse bodem, en van over de grens waaiende effecten.
In Budel is in 1979 bloed onderzocht bij kinderen op lood (loodvergiftiging was in de beginjaren een beroepsziekte onder arbeiders). Kinderen zijn gevoeliger voor lood. De provincie heeft in 1984 in Luyksgestel bevolkingsonderzoek laten doen op cadmium (een giftig en kankerverwekkend materiaal dat nieren en botten aantast). In alle gevallen was de conclusie dat er beginnende medische effecten te zien waren, maar niet in die mate dat je er ziek van werd. Er kwamen wel eetadviezen en beperkingen aan de landbouw.
Winsemius en Braks stuurden op 09 mei 1984 de notitie “Cadmium in het milieu” naar de Tweede Kamer.
Belgische taferelen In België, waar, zoals iemand het uitdrukte, het halve periodiek systeem door de lucht vloog, was de situatie veel erger. De eet- en drinkadviezen (uit eigen put, niet overal was waterleiding) waren veel indringender .
De Belgische Partij van de Arbeid (PvdA) runde een huisartsenpraktijk in Lommel, die zich sterk met deze materie bezig hield. Ik heb in 1984, vanuit de Eindhovense SP, een openbare avond in Weert belegd waar ik een van de huisartsen van die praktijk, Staf Hendrickx, te spreken had gevraagd. Ik heb er voor het blad van de SP, de Tribune (van 13 april 1984) een artikel over geschreven “Over de grens begint de Sahara” dat men hieronder kan vinden. Het heette ‘De Sahara’ omdat er door de vervuiling geen planten meer konden groeien en het zand begon te stuiven.
De Tribune 13 april 1984
Saneringsoperatie Uiteindelijk was er zowel in België als in Nederland een grote saneringsoperatie nodig.
In Nederland is die uitgevoerd door Actief Bodembeheer De Kempen, een organisatie van de provincie Noord-Brabant (samen met de provincie Limburg). De sanering van tuinen, assenwegen en dergelijke heeft geduurd van 1997 t/m 2015. Toen was het af en is de organisatie opgeheven. Het heeft minstens tientallen miljoenen gekost.
Een voorbeeld: Waterschap De Dommel heeft, samen met de gemeenten Eindhoven, Nuenen en Son en Breugel, van 2010 tot en met 2013 besteed aan het schoonmaken en herinrichten van de ernstig vervuilde Dommel.
Let wel dat deze kaarten alleen over de atmosferische depositie gaan (dus niet over oppervlaktewater en assenwegen), en dat de lagere concentratie voor een deel veroorzaakt is door uitspoeling.
Philips Maarheeze
In Maarheeze ging het om een vestiging van Philips (sinds 1954) waar coatings voor op de binnenkant van TL-buizen gemaakt werden (De T staat voor Tube en de L voor Luminiscentie). Ik werd erbij gehaald door iemand uit de omgeving omdat de sneeuw roze was. Monsters genomen, laten analyseren, de kleur kwam van cadmiumsulfide en/of -selenide en en passant bleken er ook zeldzame aarde-metalen in het poeder te zitten. De vergunning stond emissie naar de lucht toe van 600kg per jaar (maar de emissie was in praktijk veel minder). Na stennis werd de cadmiumemissie gestopt. Nadien kwam de LED-verlichting op en stopte (inmiddels) Signify de productie en kreeg het terrein een andere bestemming (bodemvervuiling nalatend, zie https://bodemnieuws.nl/cms/23019-ingrijpende-sanering-maakt-oude-philips-terrein-maarheeze-bouwrijp.html ).
Het heden Zoals uit bovenstaande bron al blijkt (die niet volledig is), wordt er in België nog steeds op grote schaal metallurgie gepraktiseerd. De grote naam is Umicore, de opvolger van de Vieille Montagne en de roemruchte Union Minière de Haut Katanga). Anders dan de bron meldt, valt Nyrstar dus niet meer onder Umicore maar onder Trafigura. Verder heeft Nyrstar meer vestigingen dan alleen in Balen (o.a. ook Overpelt). En Umicore maakt deel uit van de grotere organisatie GBL ( https://www.gbl.be/nl/portfolio/umicore ), maar hoe dat allemaal precies gelopen is, weet ik niet.
Ik ben niet a priori tegen de non ferro. Nog sterker, mijns inziens is de non ferro-industrie, met alle aanhangende problemen, onmisbaar, zowel voor traditionele producten als voor de energietransitie. Het moet alleen heel anders dan vroeger, met vergunningen die deugen en gehandhaafd worden en periodiek aangescherpt.
Er zijn succesverhalen.
Helemaal op de achtergrond het zonnepark van Nyrstar
Vroeger werkte (bijvoorbeeld) Nyrstar Budel traditioneel thermisch, met een soort hoogovensysteem waarin zinkerts opgesloten werd met steenkool. Het systeem werd aangestoken en (omdat zink een veel lager kookunt heeft dan staal) kwam het zink in de dampfase vrij en moest op een koud oppervlak condenseren. Als dan de ovens open gingen kwam een walm verbrandingsgassen en zink- (en cadmium- en looddamp) in de atmosfeer. Dat is in de wijde omgeving neergeslagen en ook de slakken zijn nog eens in de wijde regio gebruikt als verharding. Toen de ovens in 1973 afgeschaft werden ten gunste van een elektrolytisch systeem, ging er een zucht van verlichting door de regio. Er kwam geen nieuwe atmosferische vervuiling meer bij, maar de oude vervuiling lag over een uitgestrekt gebied. De nieuwe vervuiling bestond uit een waterhoudende slurrie, het jarosiet, dat vooral ontstond doordat het zinkerts met onverwerkbaar ijzer bijgemengd was. De slurrie ging in bekkens waarvan de eerste lekte. Voor de huidige vergunning is ook dit probleem opgelost door speciaal ijzerarm zinkerts uit Australië te importeren waarvoor, naar men zegt, eerst een overeenkomst met de Aboriginalbevolking moest worden gesloten. Sindsdien komen er geen nieuwe jarosietbekken meer bij en op de bestaande staat een zonnepark van ruim 40 hectare, met uitbreidingsambities tot 90 hectare. Ook na uitbreiding levert dat nog steeds lang niet genoeg op om de gevraagde 4,3PJ per jaar te dekken. De rest wordt met groene certificaten ingekocht. Inmiddels draait Nyrstar Budel voor 94% op stroom, en is die stroom 100% duurzaam. Nu hopen dat dat allemaal onder Trafigura zo blijft. Een nuttig artikel is https://www.vno-ncw.nl/forum/hoe-nyrstar-budel-een-pionier-werd-de-zink-industrie en https://www.bjmgerard.nl/co2-prijs-onder-het-eu-ets-schiet-door-de-e50-per-ton/ .
Ertsverwerking bij de Union Minière de Haut Katanga, bij Elisabethville in de Kongo
Een ander succesverhaal is Umicore, maar dit zeg ik op gezag van Thalia Verkade van de Correspondent, die er een werkbezoek gebracht heeft voor recycling van batterijen. Zie https://decorrespondent.nl/6516/hoe-een-groot-vervuilend-bedrijf-een-groene-schone-voorloper-werd/715600067292-034862bf . Het bedrijf heeft een omslag gemaakt (o.a. steeds meer recycling) en stond in 1999 lp de tweede plaats van de Dow Jones Sustainability Index , en in 2013 zelfs op de eerste plaats bij de Corporate Knights met een score van 74% (dus toch nog het nodige te doen). Zie https://www.corporateknights.com/issues/2013-01-billionaire-superheroes-issue/2013-global-100-results/ , geeft overigens ene interessant lijstje. Het bedrijf doet niet zelf meer aan mijnbouw, en ook niet meer aan zinkraffinage (verkocht). In de praktijk houdt Umicore zich bezig met het inkopen, recyclen en ‘klaarmaken’ van grondstoffen in vormen die nodig zijn voor duurzame technologie als katalysators, zonnepanelen en batterijen. De verandering was afgedwongen a) omdat president Mobutu Sese Seko van Congo de mijnen van Union Minière nationaliseerde, b) omdat in de jaren zeventig Europese regelgeving het bedrijf vervolgens tot veel schonere productietechnieken in de eigen regio dwong en c) vanwege de eeuwige conjunctuurgevoeligheid van grondstoffen: als je alleen daarin handelt, kun je maar weinig doen tegen crises en slapte op de wereldmarkt.
Er moet veel, maar er kan blijkbaar ook veel. Maar te verwachten is dat er ellende overblijft, bijvoorbeeld in de mijnbouw. Daar moet nog meer en de vraag is wat er kan. Ik weet daar te weinig van en laat de vraag nu open.
SP-Tweede Kamerlid Mahir Alkaya heeft een boek geschreven “Van wie wordt ons geld?”. Het gaat over de rol van de banken, de mogelijkheden en gevaren van digitaal geld, en daaruit voortvloeiende politieke eisen. De thematiek leidt zowel binnen als buiten het financieel-monetaire systeem tot gevolgen. Alkaya blijft in zijn boek geheel binnen het financieel-monetaire systeem. Ik niet.
Het is, hoe dan ook, een zegening dat iemand van de SP de moeite neemt een ingewikkeld, maar hondsbelangrijk onderwerp vanuit politieke principes begrijpelijk te analyseren. Dat moest de SP vaker doen, om te beginnen met het energie-klimaatcomplex.
Mahir Alkaya (SP)
Binnen het financieel-monetaire systeem Alkaya is zich na zijn studie Industrieel ontwerpen (cum laude) aan de TU Delft steeds meer gaan toeleggen op ontwerptechnieken ten behoeve van de nieuwe digitale wereld, waarna, sinds de bankencrisis van 2008, in de digitale financiële wereld. Hij heeft op dit gebied, sinds hij in 2018 in de Tweede Kamer kwam, op dit gebied een reputatie opgebouwd. Hij is sinds 2 juli 2020 rapporteur voor de commissie Financiën, samen met iemand van de VVD. Zijn mening telt.
Geld is een op vertrouwen gebaseerd afsprakensysteem waarmee je moet kunnen rekenen, betalen en sparen. Dat kan op allerlei wijzen georganiseerd worden.
De overheid gaat rechtstreeks over contant geld (lappen en munten), maar dat is nog maar ca 5% van de geldvoorraad. Dat percentage daalt, soms actief bevorderd door het systeem, steeds verder. Bij de overige 95% van het geld hebben de commerciële banken zich ertussen gewurmd. Die kunnen zelf digitaal geld maken. Als men voor 3 ton een hypotheek afsluit, verhoogt de bank met enkele muisklikken de geldvoorraad met dat bedrag. Andersom bij afbetalen. Eigenlijk is giraal geld een lange lijst met schuldbekentenissen, over en weer. Alle bezittingen van de banken samen zijn ruim drie maal de Nederlandse economie. Men moet op het systeem vertrouwen, zodat men er op maandagmorgen brood voor kan kopen. Als regel is dat vertrouwen in Nederland terecht, maar dat is geen ijzeren wet als er een grote cirsis komt. Als het puntje echt bij het paaltje zou komen, draait de belastingbetaler ervoor op. Het depositogarantiestelsel bijvoorbeeld, dat iedere spaarder garandeert dat het tot €100.000 zijn spaargeld behoudt als er iets gebeurt, geeft schijnveiligheid. Het fonds garandeerde de betaling van €560 miljard in 2021, maar slechts 0,8% daarvan zit daadwerkelijk in dat fonds. Voor de rest zou dus gewoon de belastingbetaler opdraaien – wat er meestal niet bij gezegd wordt. De logica is dat niet alles en iedereen tegelijk failliet gaat. Maar omdat slechts drie grote banken in Nederland samen goed zijn voor ruim 80% marktaandeel, kan het fonds niet eens één faillissement aan. Deze concentratiegraad is overigens ook voor Europese begrippen enorm.
De banken zijn dus ‘Too big to fail’ geworden. Ze mogen niet failliet. Dat brengt ze in de positie dat ze het slechtste van twee werelden combineren: winsten incasseren als het goed gaat, verliezen afschuiven als het slecht gaat.
Veel praktische vormen van dienstverlening overigens waren een overheidsuitvinding. De eerste flappentappen en de eerste periodieke overschrijvingen waren van de Amsterdamse gemeentegiro, en het eerste digitale betalingssysteem, de Chipknip en de PIN waren van de Nederlandse bank. Maar na gebleken succes is die infrastructuur versjacherd aan de particuliere banken.
De kans dat het slecht gaat wordt vergroot omdat de commerciële banken, ondanks wetende hoe gering de risicoafdekking is, zich zowel met ‘gewone’ als met riskante activiteiten bezig houden. Elke poging om de riskante en de niet-riskante activiteiten te scheiden, bijvoorbeeld door banken op te richten die alleen maar gewone dingen doen, zoals loon ontvangen en uitgaven betalen, en normaal persoonsgebonden geld op een rekening bewaren, blijkt te falen. Zelfs als de hele Tweede Kamer wil dat het gebeurt. Hierdoor lijken alle grote banken op elkaar. Men kan dus moeilijk met de voeten stemmen, want de overgang van de ene bank naar de andere is sowieso al moeilijk (je kunt je nummer niet meenemen) en het heeft ook geen zin, want alle grote banken hebben dezelfde systeemrisico’s.
In 2008 is de bitcoin uitgevonden, daarna gevolgd door duizenden andere digitale munten waarvan de Ethereum de belangrijkste is. Die werken met zoiets als een breed gedistribueerd register, waarmee allerlei transacties vastlegbaar zijn op basis van interne logica. De vertrouwensfunctie van het banksysteem wordt hiermee overbodig. En sowieso van elke centrale ‘vertrouwde partij’. Sindsdien hijgen de banken achter de elektronica aan. Want wat technisch kan gebeuren, zal technisch gebeuren als iemand er baat in ziet. De banken worden steeds meer ICT-bedrijven en verwaarlozen en passant waar ze wel goed in waren, zoals fijnmazige aanwezigheid in wijken en krediet aan het MKB. Het betalingssysteem SWIFT wordt overbodig, en mogelijk wordt ook de positie van de dollar aangetast.
Sindsdien ook verkennen overheden de mogelijkheden. China werkt er al sinds 2014 aan en doet proeven om de e-yuan (1 op 1) als betalingssysteem naast de yuan in te zetten. De oudste centrale bank in de wereld, de Zweedse Riksbank heeft een e-Krona vooralsnog als reservevaluta voor noodgevallen, en Europese Centrale Bank onderzoekt een digitale Euro, en Alkaya is dus rapporteur CBDC (Central Bank Digital Currencies).
Dat wil bepaald niet zeggen dat digitaal geld risicoloos is. Integendeel. Digitaal geld is traceerbaar, programmeerbaar en manipuleerbaar.
Door de voorwaarden die Alkaya stelt aan een centrale digitale munt anders om te lezen, krijgt men al een beeld van de risico’s.
Digitaal geld moet geen onderscheid kunnen maken tussen mensen en producten (geen inperking van de rechten van uitkeringsgerechtigden)
Eventuele beperkingen hiervan dienen door de wetgever vastgelegd te worden in wetten, niet door technocraten in computercode
Contant geld moet behouden blijven, zodat het als stok achter de deur kan dienen tegenover de commerciële banken en de digitale Euro
Overal in Nederland moet de infrastructuur voor het alledaagse geldverkeer afdoende zijn
Commerciële instanties krijgen geen wezenlijke rol in die infrastructuur
Jouw geld is van jou (en kan bijvoorbeeld niet door allerlei manipulaties geprogrammeerd overgemaakt worden of geprogrammeerd minder waard gemaakt).
Tot een bepaald bedrag wordt anonimiteit gegarandeerd. Het evenwicht tussen privacy en criminaliteitsbestrijding wordt afdoende bewaakt.
Alkaya heeft het, binnen zijn financiëel-monetaire kader, allemaal goed en begrijpelijk uitgelegd. Lezing van het boek is aan te raden.
Buiten het financiëel-monetaire systeem Alkaya specificeert in zijn boek niet welke constructie hem precies voor ogen staat. Mogelijk is dat op dit moment inderdaad nog teveel gevraagd. Hij bespreekt wel enkele keren met enige sympathie de bitcoin en dat suggereert impliciet dat hem iets bitcoinachtigs voor ogen staat, eigenlijk een soort anarchistisch model. Aan de andere kant moet het iets worden dat een stabiele waarde en rechtsbasis heeft, een soort stable coin of een CBDC, en dus gekoppeld moet zijn aan een centrale bank of een andere overheid. Het ene systeem wil geen vertrouwde derde partij, het andere veronderstelt deze juist. Het lijkt me iets contradictio in terminis-achtigs. Maar ik heb van deze materie niet veel verstand, dus ik laat dit nu open. Ik wacht af. In het hierna volgende zal ik doen alsof de Bitcoin en de Ethereum bruikbare voorbeelden zijn.
Ik wil hier twee soorten commentaar bij geven.
(1) Het ene betreft de energetische en materialen-behoefte van het systeem. Alkaya wijdt aan de nodige energie één keer een passage (‘zorgen uit de samenleving’), en over het wegwerpkarakter van de computers geen woord. Het past bij de blinde vlek die de SP in praktijk nog steeds heeft voor de eindigheid van de aarde. Het besef dat het niet alleen draait om mens-mens relaties, maar ook om mens-aarde relaties zit nog niet in de automatismes van de SP.
Op de vertikale linkeras de TWh per maand, bij de grijze balkjes, in de vertikale rechteras het cumulatieve aantal TWh bij de gele lijn
De Cambridge Bitcoin Electricity Consumption Index ( https://ccaf.io/cbeci/index )komt over 2021 op een mondiaal elektriciteitsverbruik van de bitcoin van 103TWh (afzonderlijke maanden optellen). Hierin zit, bijvoorbeeld vanwege de stroomprijs, een forse onzekerheid (makkelijk zowat drie keer zo groot of zo klein). Nederland zit ergens rond de 120TWh. MIT Technology Review van 04 maart 2022 komt op een mondiaal jaarverbruik voor de Ethereum van 113TWh (zie hieronder).
Daarnaast zijn er nog duizenden andere virtuele munten waarvan de energiekosten onbekend zijn. Doe eens, om de gedachten te bepalen, samen gelijk aan de Ethereum. Het gaat maar om de orde van grootte.
Samen vraten de digitale munten op wereldschaal in 2021 zo’n 400TWh aan stroom.
(Ter vergelijking: het datacenter van Facebook in Zeewolde zou ongeveer 1,38TWh nodig gehad hebben. )
De totale mondiale stroomconsumptie was in 2018, volgens hetzelfde Cambridge-instituut onder ‘Comparisons’, 22 315 TWh (in 2019 iets hoger). De mondiale stroomproductie ligt iets boven de consumptie. In deze ruwe schatting vragen de digitale munten dus ongeveer 2% van de elektriciteitsconsumptie. Valt mee te leven, lijkt het op het eerste gezicht.
(Onder de FAQ’s van de Cambridgewebsite staat trouwens veel goede uitleg over hoe de bitcoin werkt).
Er zijn echter een paar maren.
De bitcoin miners (die het stroomvretende rekenwerk doen) storten zich bij voorkeur op landen met lage elektriciteitsprijzen, waar het net dus onevenredig belast wordt. Zo zijn ze niet meer welkom in Kazachstan, Kosovo en China. Gemiddeldes zeggen niet alles.
Het verbruik groeit explosief. Als je de csv bij voorgaande grafiek opvraagt en per jaar optelt, kom je op onderstaande tabel uit. Je ziet een verdubbelingstijd van 1 a 3 jaar, terwijl toch de apparatuur zelf tot voor kort steeds energie-efficiënter werd (zie grafiek hieronder, uit de Cambridgewebsite). En die groei is gegarandeerd sneller dan de groei van de elektriciteitsproductie.
Dit is dus alleen de bitcoin, niet de andere munten
Het gebruik van de bitcoin is nu nog een uitzondering. Als iets wat op dezelfde manier werkt in veel landen staatsvaluta wordt, gaat het verbruik vele malen over de kop.
Bitcoinminers werken met special-purpose ASIC equipment. Volgens bovengenoemd MIT-artikel zijn die wegens technische veroudering na anderhalf jaar afgeschreven en omdat ze speciaal voor dit doel bedraad zijn, kun je er iet tweedehands iets anders mee. Volgens MIT gaan ze allemaal op de stort.
Men zegt dat de Ethereum in de toekomst veel energiezuiniger gaat worden, maar daarover leest men heel veel mitsen en maren. En zo ja, of dan het voornaamste voordeel, het ontbreken van een trusted party, nog blijft bestaan.
Een hash is zoiets als het éénmaal uitvoeren van een berekening. Op de vertikale as het aantal Joule dat nodig is voor 1 Ghash = 1 miljard hash.
Voor een studie van De Nederlandse Bank over dit onderwerp (die zich overigens ook beroept op de Cambridge-studie) zie
(2) Weer opnieuw dat Alkaya niet specificeert welk systeem hem precies voor ogen staat.
Voor zowel de bitcoin als de Ethereum geldt dat je alleen een rol kunt spelen als je er veel geld tegen aan gooit. Dat is een vooropgezette voorwaarde voor het systeem. Bij de bitcoin betaal je specialistische computers om miner te worden, bij de Ethereum betaal je 32 Ether (dd 04 maart 2022 $100.000) om Validator te worden. Beide systemen hebben daarom de neiging om te concentreren in de handen van kapitaalkrachtige personen, instellingen of zelfs staten. Zie https://www.investopedia.com/investing/why-centralized-crypto-mining-growing-problem/ . De weinige fabrikanten, die de specialistische ASIC-computers voor de bitcoin leveren, kunnen bijvoorbeeld het gebruik sturen. Op het moment dat een entiteit 51% van de rekenkracht bezit, is hij/zij de baas over het tot dan toe gedecentraliseerde kasregister. In de vakliteratuur is te lezen dat dit niet onmogelijk is. Voor de Ethereum geldt iets vergelijkbaars als iets of iemand minstens de helft van de uitstaande munten heeft.
IBM Q System One (2019), the first circuit-based commercial quantum computer De foto van de quantum computer is van IBM: By IBM Research – https://www.flickr.com/photos/ibm_research_zurich/51248690716/, CC BY 2.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=108205707
Op de lange termijn is de bitcoin kwetsbaar voor de quantumcomputer. Het staat vast dat als een quantumcomputer groot genoeg is, hij de bitcoin zal verslaan. Hoe lang dat nog duurt, is een ander verhaal. Zie https://singularityhub.com/2022/01/30/quantum-computers-may-one-day-crack-bitcoin-heres-what-it-would-take/ . Goed kans overigens dat zo’n quantumcomputer ook door de beveiliging van een gewone bank heen breekt. Het wordt nog spannend met die quantumcomputer, maar dat duurt nog wel een tijd.
Overigens blijken digitale diefstallen van cryptomunten ook zonder quantumcomputer mogelijk. Met regelmaat zelfs.
Al met al staat vast, dat een veilig en betrouwbaar publiek geldsysteem, geheel buiten een centrale trusted authority om, nog niet zo’n eenvoudige zaak is. Ik zou er niet met alleen maar een blik vol politieke wenselijkheid naar kijken. Ik ben a priori niet tegen Alkaya’s basisgedachten, maar hij zou zijn verhaal verder moeten uitwerken. Maar het klopt dat als de techniek eenmaal bestaat, het gebeuren vroeg of laat over ons heen komt.
De ‘gewone’ politieke oplossingen die Alkaya (terecht) bepleit, zoals een aparte Nutsbank voor alledaagse behoeften van de bevolking en een aparte zakenbank die, net als andere ondernemingen gewoon failliet mag gaan, en een bank met volledige dekking van zijn kredieten, zou met minder moeite wel eens meer kunnen doen.
Milieudefensie had op 11 juni 2022 zijn halfjaarlijkse Algemene Leden Vergadering (ALV). Ik had daarvoor drie moties ingediend, A, B en C. Alle drie hebben te maken met de concretisering van de klimaatstrijd door een goede koppeling van hernieuwbare energie in de Milieudefensiestrategie op te nemen. Tot nu toe is die opvallend afwezig.
Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard)
(Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).
Hier de belangrijkste argumenten voor en tegen en de uitslag van de stemming. Voor dit laatste is het van belang te weten dat 1001 leden van Milieudefensie voorafgaand aan de ALV digitaal gestemd hadden, en 17 tijdens de ALV op papier. Het overgrote deel vna de leden moest het doen met wat er zijdens mij en zijdens het bestuur op papier stond.
Motie A wil dat Milieudefensie steun aan de Regionale Energie Strategieën uitspreekt (en dus ook de kwantitatieve verplichtingen steunt) en naar situatiegebonden invulling streeft.
In reactie hierop stelde het bestuur van Milieudefensie dat men het dictum zag als ondersteuning van het eigen beleid, en dat dictum bolletje 3 al uitgevoerd was via de zeer recentelijk ontwikkelde website www.samenvooronzeleefomgeving.nl en via een, eveneens zeer recentelijk ontwikkelde, eigen toolbox over de omgevingswet (waarbij men dus aangenomen heeft dat die er inderdaad komt). Dit nu bleek onvoldoende als je op genoemde plaatsen ging kijken. De MilDef-toolbox is op zich een goed verhaal hoe je moet werken met de Omgevingswet, maar het is precies wat het woord zegt: een verzameling technieken en niet meer dan dat. Het geeft geen richting aan inhoudelijk denken. Straks weet een Mildef-afdeling precies hoe ze een windpark moeten tegenhouden, maar niet waarom ze dat wel of niet zouden moeten willen, of eventueel onder welke voorwaarden. De toolbox bevat geen inhoudelijkheden over wind- en zonneparken. De website www.samenvooronzeleefomgeving.nl zegt wel wat over wind- en zonneparken, maar dat blijft weinig, vaag en met tegenzin. Voor de website werkt Milieudefensie slechts samen met de natuurorganisaties en die vinden hernieuwbare energie meestal vooral een noodzakelijk kwaad. Daarmee beschermen ze mogelijk op korte termijn de natuur of de menselijke beleving daarvan, maar op de langere termijn doet de klimaatschade meer kwaad als het korte termijn-beleid goed doet. Mijn stelling is dat het bestuur van Milieudefensie met samenwerking met alleen maar natuurorganisaties zijn bondgenoten uiterst selectief kiest, en de complete wereld van bijvoorbeeld de energiecoöperaties compleet buiten beschouwing laat. Zodoende krijg je uiterst eenzijdige beoordelingscriteria. De leden van Milieudefensie steunden mijn motie met 94,7% van de stemmen.
Motie B wil dat Milieudefensie op landelijk niveau het gesprek aangaat met de koepel van energiecoöperaties om te kijken of deze partijen in positieve zin iets voor elkaar kunnen betekenen.
In reactie hierop stelde het bestuur dat het mijn opvatting deelde – ook al blijkt dat in praktijk tot nu toe uit niets. Als je voor de gein op de website van Milieudefensie de zoekterm “energiecoöperatie” invult, krijg je twee treffers van jaren oud en eentje die niks zegt – op de complete site. Hte bestuur stelt dat het de taak van de overheid is om het klimaatbeleid uit te voeren. Maar het probleem daarmee is dat als die overheid dat gaat doen (zoals in de RES-sen), ze op het terrein van de afdelingen van Milieudefensie komt – die er, zo blijkt, massaal of geen raad mee weten of helemaal niets mee doen. En, merkte het bestuur op. in de motie stond niet wat Milieudefensie moest gaan doen als het gesprek plaatsgevonden heeft – wat ik logisch vind, want je schrijft aan een open gesprek geen uitkomst voor. Hoe dan ook, het bestuur nam de motie over. De leden van Milieudefensie steunden mijn motie met 97,0% van de stemmen.
Motie C wil dat Milieudefensie het probleem onder ogen ziet dat verschillende ambites, die ook binnen Milieudefensie van waarde worden geacht, zowel elkaar versterkende als elkaar bevechtende ruimtelijke claims met zich meebrengen, en wil dat Milieudefensie een ruimtelijke visie ontwikkelt die afdelingen en OK-groepen in hun lokale en regionale werk kunnen hanteren.
Het bestuur stelde zich blijkbaar de vreselijkste tijdsinvestering voor als het een dergelijke ruimtelijke visie moest maken. Hoeft niet, ik wil het zelf nog wel doen. Ik heb benadrukt dat de visie voor intern gebruik bedoeld is en niet dient om bijvoorbeeld met het PBL te concurreren. Nederland stikt van de spanningsvelden: natuur, grondwater, oppervlaktewater, woningbouw, waterberging, energieproductie. Mijns inziens zijn de sleuteltermen multifunctioneel grondgebruik en verstandige compromissen (zie https://www.bjmgerard.nl/bomen-planten-of-zonneparken-aanleggen/ ). Zie bijvoorbeeld ook https://groenkennisnet.nl/nieuwsitem/zonneparken-ten-koste-van-biodiversiteit-1 Maar je kunt in die spanningsvelden alleen met overbruggende gedachten opereren als je er wat van weet. Bij een zonnepark bijvoorbeeld aan welke knoppen je draaien kunt: netto-bruto, hoge of lage opstellingen, Oost-west of zuidgericht of vertikaal, etc. Dat wisselt van situatie tot situatie (zie bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/solarecoplus/ ). Vandaar wat ik een ‘ruimtelijke visie’ genoemd heb, maar wat mogelijk een verkeerd begrepen term is. Lijkt me typisch iets voor een gesprek met de energiecoöperaties en met bijvoorbeeld Wageningen. Het bestuur ontraadde de motie met vette letters. De leden van Milieudefensie steunden mijn motie met 49,3% van de stemmen. Deze is dus net afgewezen. Veel maakt het niet uit, want vroeg of laat moet het bestuur er toch aan geloven. Milieudefensie is meer dan alleen maar een top down-campagneorganisatie en zal vroeg of laat ook op lokaal niveau wat moeten willen.
Vredesteken tijdens Ukrainedemonstartie op 05 mrt 2022 in den Haag
Vreselijke oorlog na misdadige invasie Ik ben op deze site terughoudend met uitvoerige beweringen over onderwerpen die buiten mijn core business klimaat, energie, milieu en transport liggen. Ik vind dat je een beetje verstand moet hebben van waarover je schrijft.
Maar vanwege de ongekende brutaliteit van de Russische invasie en de daarop volgende oorlog in de Ukraine maak ik een uitzondering. Bovendien ben ik niet geheel onbekend met imperialistische oorlogen, want het nieuws darrover heb ik in het verleden ook bij andere oorlogen gevolgd – waarbij vaak de VS, al dan niet gesteund door de NAVO, de agressor waren. En het optreden van China staat me ook niet altijd aan.
Er was een demonstratie in Den Haag op 05 maart waar ik aanwezig was – niet mijn eerste en helaas waarschijnlijk ook niet mijn laatste anti oorlog-demonstratie (in de tijd die mij nog gegeven is). De demonstratie op 05 maart was georganiseerd door de Socialistische Partij en de SP-jongeren, de Partij voor de Dieren, enkele vredesgroepen (waaronder Kerk en Vrede). Aanwezig was verder de belgische PvdA. Op de demonstratie spraken ook een Oekraiense en Russische vrouw, en was er Oekraiense volksmuziek.
Afhankelijkheid van Rusland is gevaarlijk Nederland en de EU zijn van Rusland afhankelijk van gas, zoals nu ten duidelijkste blijkt uit de gasprijs (die overigens ook om andere redenen stijgt), maar bijvoorbeeld ook van metalen als bijvoorbeeld nikkel.
Als de EU, en nog meer Nederland, in een eerder stadium meer werk gemaakt hadden van wind en zon en van biomassa, hadden we nu krachtiger kunnen optreden tegen het bewind van Poetin. Ik wil niet beweren dat Nederland energetisch geheel zelfvoorzienend moet worden, maar wel meer dan nu en meer spreiding van de import van wat overblijft.
Zo ook vind ik dat de recyclingsector gesteund moet worden. Recycling is essentieel voor de energietransitie en voor het klimaat. Overlast door recyclingbedrijven moet tegengegaan worden door een betere vergunning en meer kennis, niet door de activiteit te verbieden. Gerecycled nikkel hoeft niet in Rusland gekocht te worden.
Het Klimaatnetwerk 040 in Eindhoven organiseert enkele activiteiten die ik hieronder afdruk. Aanbevolen!
9 februari van 19.30-21.00 uur: Online programma Houtbouw en Brabantse aanpak WeekvandeCE De diverse duurzaamheidsnetwerken 040 onder leiding van wethouder Rik Thijs van Eindhoven nodigen jullie graag uit voor het inhoudelijke programma van de gezamenlijke Duurzaamheidsnetwerken tijdens de Nationale Week van de Circulaire Economie. Voor een mooi debat over houtbouw in Eindhoven in relatie tot de Brabantse Aanpak die eind vorig jaar door de Provincie Noord-Brabant geïntroduceerd is en waarmee Eindhoven dit jaar aan de slag gaat. Met o.a. de volgende sprekers: Jifke Sol (lector circulaire transitie bij Fontys), Hanna Lára Pálsdóttir (Projectleider Biobased Bouwen Ministerie van BZK), Rik Thijs (wethouder Gemeente Eindhoven). Wil je erbij zijn meld je dan aan via deze link.
Houtbouwproject in Monnickendam
16 februari 2022 van 18.00-20.00 uur: Eerste live-bijeenkomst over programma KN040 Voor de eerste keer dit jaar komen we graag bij elkaar om de plannen voor 2022, programma en Klimaatfestival, samen in de steigers te zetten. Rik Thijs zal daar ook bij zijn. Dat doen we vanuit de Portiersloge op Strijp-S met een lichte maaltijd en aaneensluitend het programma. Wil je erbij zijn, stuur dan even een mailtje naar post@thenewblock.nl.
De Landelijke Week van de Circulaire Economie De Week van de Circulaire Economie is dé jaarlijkse campagneweek voor de circulaire economie. Van maandag 7 tot en met zaterdag 12 februari 2022 zetten ondernemers, universiteiten, hogescholen, overheden en allerlei andere organisaties hun deuren open om andere professionals mee te nemen in de circulaire economie. Goede voorbeelden krijgen een podium en pioniers ontmoeten elkaar. Succesfactoren en uitdagingen om circulair te ondernemen worden besproken en starters krijgen tips om zelf aan de slag te gaan. Samen vormen de evenementen een groot landelijk bottom-up festival!
Hier vind je het hele programma in de Week van de Circulaire Economie vanuit The New Block. Wil je ergens bij zijn… meld je dan zeker aan!
Oproep analyseren verkiezingsprogramma Daarnaast doen we graag een oproep onder de leden! Wie van jullie zou het leuk vinden om de verkiezingsprogramma’s van de politieke Eindhovense partijen te analyseren op hun plannen voor het klimaat en duurzaamheid in 040 en daar een flitsend kort overzicht van te presenteren op 16 februari? Wil je dat doen? Super! Stuur dan even een mailtje naar kirsti@thenewblock.nl.
Of liever gezegd, wat ik van hoofdstuk 2 van het Coalitieakkoord (Een Duurzaam land) vind, van de onderwerpen klimaat, energie, landbouw, natuur, stikstof, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Daar heb ik een klein beetje verstand van en daarop focust als regel deze website. De rest is uiteraard ook belangrijk, maar daarop zou mijn reactie geen meerwaarde hebben.
Grosso mode wordt in het hoofdstuk, een compromis tussen uiteenlopende partijen, een redelijke set intenties gegeven. Het is een reparatie-akkoord dat wil corrigeren dat eerdere kabinetten geen redelijke set intenties gaven of zelfs uitgesproken negatieve besluiten genomen hebben, zoals bijvoorbeeld afschaffing van het ministerie van VROM in 2010, bij het aantreden van Rutte 1.
Er ligt veel geld bij de intenties. Dat zegt echter niet alles, want geen geld is niet het enige dat in de politiek ongelukkig maakt. Ook andere factoren dan geldgebrek kunnen gewenste ontwikkelingen remmen, zoals gebrek aan ruimte, gebrek aan vakmensen een gebrek aan vertrouwen in Rutte IV, of een teveel aan ontzag voor grote economische machten en een teveel aan kapitalisme – ik beperk me nu tot binnenlandse oorzaken.
Ik vind zelf het zwakste aspect van het hoofdstuk dat het te weinig inzicht geeft in de samenhang der dingen – door anderen ook wel een gebrek aan visie genoemd. Het is teveel alleen maar een boodschappenlijst. Het is me duidelijk dat het tot op zekere hoogte een hoofdlijnenakkoord is. Het probleem is dat de samenhang der dingen soms dermate fundamenteel is, dat dat een hoofdlijn zou moeten zijn.
Klimaatrechtvaardigheid en aanpak industrie Milieudefensie wil dat ‘de grote bedrijven aangepakt worden’ en wil een actie beginnen tegen 30 grote bedrijven. Het coalitieakkoord spreekt van ‘maatwerkafspraken met de 10 tot 20 grootste uitstoters’. Ongetwijfeld bedoelen ze niet hetzelfde. Van beide partijen zou men een beter politiek-economisch verhaal willen hebben.
“Maatwerkafspraken” zijn een rekbaar begrip. De regering dient het kapitalisme, maar daarbinnen bestaat de nodige vrijheid. De regering kon ook aandelen KLM kopen, nationaliseerde ten tijde van de crisis banken en CDA en VVD in de Tweede Kamer waren niet vies van Tata Steel nationaliseren. Ik vind een indicatie van de inhoud van die ‘maatwerkafspraken’ een hoofdzaak die in het coalitieakkoord thuishoort. Wil de nieuwe regering een centraal gestuurd industriebeleid? Krijgen die bedrijven gewoon geld? Koopt de Nederlandse staat Aldel? Moet men verplicht instemmen met het voorgestelde grenstarief van de EU? Lijkt mj dat daarover iets in het coalitieakkoord mocht staan.
Andersom geldt overigens hetzelfde, maar daar bestaat geen coalitieakkoord. De ‘grote bedrijven moeten aangepakt worden’ vinden Milieudefensie (en bijvoorbeeld ook Greenpeace en de SP). Vind ik ook, maar hoe dan? Moeten ze meer belasting betalen? Moeten ze sluiten? Moet de SDE++ subsidie als tegenprestatie om aandelen vragen? Moet de productie van zink en aluminium verboden worden? Gehalveerd?
ETS-prijs in €/ton CO2 t/m 31 aug 2020ETS-prijs in €/ton CO2 in 2021
Overreden, beprijzen of wettelijke voorschriften? ETS en marginale heffing. Dat zijn de drie basisstrategieën om milieu- en klimaatdoelen te realiseren. Inzetten op alleen maar overreden is vrijblijvend en gaat ervan uit dat het individu de schuld is (quod non), alleen maar beprijzen (zonder beschermende maatregelen) treft de economisch zwakste en wettelijke voorschriften zijn niet populair bij ondernemingsvriendelijke partijen. Wat zou het mooi zijn als het coalitieakkoord steviger wetgeving bepleit had (en betere handhaving). Het zou ook mooi geweest zijn als het coalitieakkoord melding gemaakt had van nieuwe democratische strategieën, zoals burgerraden (in de geest van XR) of (beter uitgewerkt) het preferendum van Van Reybroeck ( Het Preferendum? ). Ik vind dit soort kwesties een politieke discussie op hoofdlijnen. Ik vind zelf dat elke strategie uit de trits zijn voor- en nadelen heeft, maar dat er in Nederland meer voorschrift en handhaving moet komen.
Ik vind dat beprijzing via het ETS (Emission Trade System) van de EU steeds beter werkt. De Nederlandse koolstofheffing daarentegen doet momenteel niks, want veel te laag. En huidige bodemprijs ligt ver onder de feitelijke prijs in het ETS. In hoeverre het ‘verhogen van de marginale heffing’, zoals in het coalitieakkoord staat, wat gaat betekenen, moet blijken. In de financiële tabel wordt er geen opbrengst ingeboekt.
Bestaande Nederlandse CO2-heffing
Zie https://www.bjmgerard.nl/co2-prijs-onder-het-eu-ets-schiet-door-de-e50-per-ton/ . Een ‘beperking tot de ETS-sectoren’ (coalitie-akkoord) roept vragen op. Er zijn ETS-inrichtingen die niet in gebruikelijke zin een bedrijf zijn (in Zuidoost Brabant bijvoorbeeld de stadsverwarmingen van Helmond en Eindhoven) en er zijn heel veel bedrijven (veruit de meeste) die wel een klimaateffect hebben, maar die niet onder het ETS vallen (in Zuidoost-Brabant bijvoorbeeld ASML en Philips Medical Systems). Die vallen onder de EED of (nu nog) de Wet Milieubeheer. Het coalitieakkoord meldt daar tekstueel niets over. In de financiele tabel gaat hier pas in 2026 geld bij.
Nyrstar_foto bgerard, ook wel de zinkfabriek in Budel
Gevolgen voor het ruimtegebruik van de te verwachten explosieve groei van de stroomvraag Ongeacht alle politieke redeneringen kost het altijd twee elektronen om een zinkatoom te maken, en twee of drie voor een ijzeratoom. De natuurwetenschap trekt zich niets van politieke wenselijkheden aan. Feitelijk betekent verduurzaming van de industrie vaak dat men direct of (via de omweg van waterstof indirect) elektrificeert. De productie van synthetische brandstof voor het lange afstands-vrachtautovervoer, de internationale scheepvaart en de luchtvaart betekent een verzesvoudiging van het bestaande elektriciteitsbudget (zie https://www.bjmgerard.nl/tno-onderzoek-naar-e-fuels-technisch-en-politiek-besproken/ ), ongeacht wie er de macht over heeft. Dit gaat gepaard met flinke verliezen. Vervolgens is de vraag waar die stroom vandaan komt. Dat is niet uitzichtsloos, maar vraagt wel een strategisch debat. In hoeverre komt die uit Nederland? Voor zover uit Nederland, hoeveel en hoe doen we dat met onze ruimtelijke ordening, gegeven de vele andere taken? Als import (er is een verwijzing naar waterstofimport), zo ja waarvandaan? En is die waterstof duurzaam? Ruilen we de afhankelijkheid van Poetin in voor die van Bin Salman en zijn elektrolyzers in de woestijn? Zetten we een tariefmuur om Europa om klimaatonvriendelijke stroom tegen dumpprijzen buiten te houden? Ik ben niet tegen import van energie (we voeren nu ook bijna alle energie in), maar ook daar is weer de vraag of dat vóór 2030 zoden aan de dijk zet. Je zou willen dat het coalitieakkoord meer informatie gaf over dit soort strategische vragen.
De energiemix Kort samengevat wil het coalitie-akkoord zoveel mogelijk CO2 – vrije energie, maar beperkt het in praktijk de productie ervan door allerlei negatieve keuzes. Het wil extra wind op zee (op zich niets tegen, maar er ligt al een Noordzeeakkoord – ook de Noordzee is eindig, zie https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/windenergie-op-zee/nieuwe-routekaart# ), zon op dak (levert beperkt op), aardwarmte (wat niet overal kan), groen gas (grotendeels afkomstig uit mestvergisting of te weinig aanwezig, zie Grootschalige mestbewerking en groen gas ), aquathermie (wat slechts op sommige plaatsen tot warmte leidt mits toegevoegde stroom), zonneparken mits multifunctioneel (waar in principe iets voor te zeggen valt als duidelijker zou zijn wat ‘multi’ was), windparken mits aan heldere (maar niet genoemde) afstandseisen voldaan wordt (nu geluid aan de gevel-eisen) en ‘zo snel mogelijk’ geen energie uit houtige biomassa (welk standpunt vooral op bijgeloof berust en in praktijk wel eens tegen zou kunnen vallen – zie https://www.bjmgerard.nl/kabinet-volgt-het-te-optimistische-ser-advies-biomassa/ ). Als deze beperkingen wat voorstellen, schaden ze de productie van hernieuwbare energie, en als ze niet wat voor blijken te stellen zijn het loze praatjes).
Source US Department of Energy_IAEA
Zo komt men als vanzelfsprekend (gezien o.a. de VVD-standpunten) op kernenergie uit. Je kunt nu eenmaal niet alles verbieden. Ik ben op zich geen principiële tegenstander van kernenergie, maar wel in praktijk tegen de huidige generatie centrales en meer speciaal van de ouwe meuk in België. Ik schrijf daar wel een andere keer een apart verhaal over. Als je een (vooralsnog denkbeeldige) probleemarme kerncentrale non stop waterstof zou laten maken, heb je volgens mij in principe een goed verhaal. Maar ongeacht dit oordeel, vast staat dat die twee centrales in het gunstigste geval pas ergens een eind na 2030 draaien en dat kernenergie veel subsidie zal vragen. Vraag is of men het met de 5 miljard cumulatief in de financiële tabel haalt.
Tot 2030 koppelt het coalitieakkoord vooral meer duurzame opwek-eisen aan meer duurzame opwek-verboden.
De Gebouwde omgeving Ik ga daar niet wat van zeggen, want dat is een heel behoorlijk verhaal. Nu waarmaken. De eerste (extra?) uitgaven zijn overigens pas in 2024 ingeboekt.
Mobiliteit, luchtvaart en scheepvaart Over de luchtvaart: in het coalitieakkoord wil men de kwadratuur van de cirkel. Geen krimp van de luchtvaart, en toch krimp van de ellende en Lelystad misschien toch open (besluit is vooruit geschoven). Dit alles onder verwijzing naar de Luchtvaartnota die vooral vrijblijvende suggesties oppert. Ik denk dat de luchtvaart niet ontkomt aan krimp. Maar ik heb hierover al eerder een artikel geschreven op de site van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2), en daar verwijs ik naar ( https://bvm2.nl/het-coalitieakkoord-en-het-vliegen/ ). Ik ben voor een kerosinebelasting en een tickettax (die moet €400 miljoen per jaar opbrengen).
Synthetische vliegtuigbrandstoffen hebben, behalve een klimaatvoordeel, ook een luchtkwaliteitvoordeel voor omwonenden. Ook na krimp van de luchtvaart is dit van belang. Vooralsnog is er niet wat anders wat zoden aan de dijk zet om het na krimp resterende luchtverkeer te verduurzamen. Voor personenauto’s is dat er wel (elektrisch), en daarom ben ik er voor om geen biobrandstoffen in autobrandstof te mengen en om deze, voor zover binnen de Europese richtlijnen geproduceerd, voor vliegtuigen te gebruiken. Synthetische kerosine uit CO2 en waterstof kan in grote hoeveelheden gemaakt worden (met ongeveer 2% van de landoppervlakte van Saoedi-Arabië haal je het huidige wereldverbruik), maar het vraagt dan een onwaarschijnlijk hoge financiële investering. Op de keper beschouwd is synthetische kerosine een vorm van energieopslag in chemisch gebonden waterstof, en daarmee een verbijzondering van de algemene wetmatigheden van de waterstofeconomie.
Aan wat er verder over auto’s en schepen in staat, heb ik niet wat toe te voegen.
Klimaatadaptatie: Geen opmerking
Peel met stikstofoverschot
Peel zonder stikstofoverschot
Landbouw, natuur en stikstof Dat is in principe een verhaal met goede intenties. Maar er zijn in de loop van decennia meer verhalen met goede intenties geschreven, die de landbouwsector vervolgens bekwaam heeft weten te saboteren.
De boerenpartijen hebben het woord ‘onteigening’ uit het coalitieakkoord weten te houden. De passage ‘daar waar de opgave tot emissiereductie en natuurherstel dermate groot is dat vrijwilligheid niet langer vrijblijvendheid betekent, gaan we op het boerenerf het gesprek aan om samen te zoeken naar de mogelijkheden.’ roept bij mij niet meteen vertrouwen op. Aan de andere kant, de nood is hoog bij de boeren en gezegd moet worden dat dat vaak ook is omdat anderen het probleem zijn (bijvoorbeeld de supermarkten en de Rabobank).
De Nederlandse landbouw is absurd groot en zal moeten krimpen, ook al omdat er grond nodig is voor andere doelen. Maar daar hoort een goede sociale paragraaf bij.
Het is met de geformuleerde intenties mogelijk een goed beleid te voeren. Of dat er in praktijk van komt, moet blijken. Er zit in elk geval geld bij maar, zoals gezegd, er is meer nodig dan alleen maar geld.
Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening Ik ben hier de laatste jaren weinig mee bezig geweest en ga er niet veel over zeggen. Niet omdat ik het belang niet zie (integendeel), maar omdat ik er te weinig aan kan toevoegen.
Als men die centralisatie eerder gepraktizeerd had (nog beter, als dat nooit afgeschaft was geweest) was er misschien een rijksbeleid geweest over datacenters (en verdozing enzovoort) geweest, en had niet de gemeenteraad van Zeewolde, gesteund door een clandestiene privé-opvatting van ex-minister Wiebes, een besluit mogen nemen waar hele Nederland nu last van heeft.
Waarmee ik overigens niet naar de andere kant wil doorslaan. Nederland heeft een heleboel datacenters, van groot tot klein, die geruisloos goed werk doen (bijvoorbeeld mijn website en mijn email). Het ene datacenter is het andere niet. Ik ben tegen het Zeewolde-datacenter omdat het van Facebook is (vind ik geen onmisbare instelling), omdat het heel groot is, en omdat het net zo goed ergens anders kan staan (bijvoorbeeld in Duitsland). Algemene vraag is welke voorzieningen wij in Nederland willen hebben en welke niet.
In Finland mag men pas een datacenter bouwen als van tevoren vast staat dat de warmte aan de stadsverwarming geleverd wordt. Dat voorschrift zou hier ook moeten bestaan. Zie https://www.bjmgerard.nl/opnieuw-restwarmte-van-datacenters/ .
In zijn algemeenheid zijn datacenters een bijzonder voorbeeld van de algemene trend van elektrificatie van de industrie, die tot een verveelvoudiging van de stroomvraag zal leiden. Het coalitie-akkoord (maar bijvoorbeeld ook de politiek en een organisatie als Milieudefensie en Greenpeace) behandelen hier een structureel probleem alsof het incidenteel is. We gaan deze discussie nog veel vaker krijgen.
Infrastructuur Over het algemeen werken de intenties de goede kant op, behalve die over Schiphol en Lelystad: achterstallig onderhoud, verkeersveiligheid, meer en beter OV, de Lelylijn. Waarschijnlijk is het allemaal niet genoeg. De A27 bij Amelisweerd moet niet verbreed worden.
Pas in 2030 en anders te weinig tussendoelen Het is een verbetering dat de Klimaatwet aangescherpt wordt tot 55% CO2 – reductie in 2030, maar 2030 duurt nog lang. Wat je mist zijn dichterbij liggende ijkmomenten. Je zou bijvoorbeeld willen dat het 2030-doel werd aangevuld met 31 december 2025, als het nieuwe kabinet zo ongeveer vertrekt (als alles goed gaat). Pakweg zoiets als bijvoorbeeld ‘35% CO2 – reductie op 31 dec 2025”, zodat het kabinet zijn eigen prestatie garandeert en de prestatie niet doorgeschoven wordt naar nog ongeboren opvolgers. De timing van de uitgaven in de financiële bijlage is er wel, de timing van de beleidsmatige opbrengsten niet.
Sommige besluiten gaan überhaupt pas in 2030 is, zoals rekeningrijden. Dat is te laat.
Wie moet het doen? Er zijn te weinig vakmensen die de taken, die op deze gebieden nodig zijn, uit te voeren. Het is prima om bijvoorbeeld technische opleidingen te stimuleren, maar de totale vijver is ook dan nog gewoon te klein. De passage elders in het coalitieakkoord over demografische ontwikkeling en arbeidsmigratie laat nog teveel vragen open. Het is mijn terrein niet, dus ik ga hier niet de geleerde uithangen. Ik heb al eens geschreven dat elke Syrier met kennis van het stoomwezen gelijk aan de bak kan ( zie Van stoom stoom stoom ). Je zou denken aan een betere diploma-erkenning, op arbeid gerichte bijscholing, etc.