Baudet Het begon met een fact check in de NRC (14 febr 2019) op de bewering van Baudet in de Tweede Kamer dat het “klimaatneutraal maken ruimschoots 1000 miljard Euro kostte”. Baudet gebruikte de studie “Klimaatbeleid en de gebouwde omgeving” (mei 2018) van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) (waaraan kort erna nog een aanvullende studie toegevoegd is) om zijn bewering te staven. Het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad zou €235 miljard kosten. Vervolgens liet Baudet de baten weg en flanste hij er nog een stel andere kosten achteraan die ik hier niet noem, omdat het me om de woningvoorraad gaat. Het PBL is wat serieuzer en komt all-in, inclusief de baten, op €300 miljard cumulatief tot 2050. Nog steeds een hoop geld, maar een stuk minder dan wat Baudet zei. Het eindresultaat is dat de NRC-checker Baudet niet geloofde. Die 300 miljard is opgeteld over 30 jaar. Per jaar is het bedrag niet onaanzienlijk, maar ook niet onoverkomelijk. De Nederlandse staatsbegroting is over 2019 ca 300 miljard en 10 miljard is het huidige overschot. Voor paniek lijkt niet meteen reden.
Eerst even wat definities. Elke woning heeft een energielabel, startend vanaf het slechtste label G tot het goede label A. De labeltoekenning is niet erg precies en kan de werkelijke situatie onderschatten. Een woning waarvan weinig bekend is, wordt automatisch ingeschaald als G, maar kan in praktijk beter zijn. Bovenop label A kan de woning “BENG” zijn: Bijna Energie Neutraal Gebouwd. Dit is een kwalificatie van alleen de woning. Je telt dan de TV en de computer en de stofzuiger en de koelkast niet mee. Bovenop BENG komt “Nul Op de Meter”. Dan tel je dit soort apparaten wel mee. De woning is dan energieneutraal inclusief de apparaten. De EIB-studie beperkt zich tot BENG en laat Nul Op de Meter buiten beschouwing.
Nederland
heeft 7,58 miljoen woningen, naar label en eigendomsvorm gerangschikt als in
fig.1 .
De laatste twee schema’s moeten als volgt gelezen worden: De onderste horizontale streep stelt label G voor, de een na onderste horizontale streep label F, enz. De labelletters horen dus bij de streep waar ze onder staan (de letter G is niet ingevuld). De afstand tussen twee strepen is wat het kost om de woning van het onderste op het bovenste van beide labels te krijgen (middelste figuur), resp. wat door die stap per jaar bespaard wordt. Een sociale huurwoning van G op E brengen kost ca €5000 aan investeringen en levert een energiebesparing van ca €450 per jaar op. Bedenk dat het hier om gemiddeldes gaat met een ruime spreiding en op basis van vele aannames.
Het schema
toont een treffende illustratie van de wet van de afnemende meeropbrengst. De
laatste verbeteringsstappen kosten onevenredig meer, en leveren onevenredig
minder op.
Dit weerspiegelt zich in bovenstaande ‘winstgevendheid-grafiek’. In het gekozen rekenvoorbeeld zijn investeringen in woningen op papier rendabel t/m label B, en je legt er niet heel veel op toe tot label A. De praktijk, waarschuwt het EIB, is weerbarstiger.
Eigenlijk is
de hoofdboodschap van het EIB dat het misschien verstandiger is om niet het
onderste uit de kan te willen. Het EIB analyseert ook tussenscenario’s die veel minder kosten en maar weinig minder
opbrengen.
Het grote
financiële gat zit tussen label B en BENG. Als men bovenstaand microplaatje
macro maakt, kost het ca €50 miljard om de totale Nederlandse woningvoorraad op
B te brengen (dus ongeveer kostendekkend), en kost het ruim €190 miljard om
diezelfde voorraad in zijn geheel van B op BENG te brengen (wat jaarlijks
ongeveer €50 miljard aan besparingen retourneert).
(Baudet zit hier dus selectief te winkelen: het ergste worst case-kostenscenario bij een inkomstenscenario = 0. Als hij al een eenvoudig getal had willen noemen, had hij €140 miljard moeten zeggen (190 miljard B –> BENG – €50 miljard bijbehorende extra revenuen). Misschien moet de Uil van Minerva hem eens leren rekenen…. )
Investeringen,
zegt het EIB, zijn over het algemeen ‘stapelbaar’. Als het van F naar B voor
een sociale huurwoning €10.000 kost en van B naar BENG €23.000 , kost in één keer van F naar BENG €33.000 .
Andersom uitgedrukt zijn investeringen dus faseerbaar: het eindresultaat kan
desgewenst in etappes bereikt worden.
Bovenstaand
individueel voorbeeld kan veralgemeniseerd worden naar alle labels.
Lees dit als: het verduurzamen van de gehele Nederlandse woningvoorraad tot BENG kost €240 miljard, maar het verduurzamen tot label A kost maar €80 miljard. Enz. BENG bespaart over heel Nederland 260 PJ (ca 8% van het gehele bruto Nederlandse energieverbruik), alles A maken bespaart ongeveer 170PJ.
Sloop en vervangende nieuwbouw De economische insteek maakt dat het EIB zakelijk met de vraag “sloop of renovatie?” omgaat. In een trendmatig scenario gaan er 16.000 huurwoningen per jaar plat en 6000 koopwoningen. Van 2020 tot 2050 dus opgeteld zo’n 500.000 huurwoningen en 180.000 koopwoningen – met vervangende nieuwbouw. Die, als het goed is, zo betaalbaar is dat de weggesloopte bewoners hun nieuwe onderkomen kunnen betalen.
De zwakke plek Ik ben vertrouwd met fysische modellen (bijv. geluidsberekeningen). Anders dan veel mensen denken, zijn die modellen als regel goed. Als er iets fout gaat, zit dat meestal niet in het model zelf, maar in de input van het model. Garbage in, garbage out. Ik ben niet vertrouwd met bouw-economische modellen, maar naar analogie ga ik er van uit dat het model goed is. Blijft de vraag over of de input goed is.
Het hoofdprobleem is dat de systeemgrens strak om de woning en zijn bewoners en eigenaar (indien huur) getrokken is. Er wordt geen geld ingeboekt van buiten het systeem (bijv. subsidie), en ook geen voordelen buiten het systeem (bijvoorbeeld energieonafhankelijkheid, werkgelegenheid, belastingopbrengst, etc). Men kan dit het EIB in alle redelijkheid moeilijk kwalijk nemen. Maar ondertussen zit een belangrijk deel van de kosten en de baten buiten de systeemgrens.
Op zaterdag 27 oktober 2018, om 23.00 uur, begint de Nacht van de Nacht. Dit initiatief wordt elk jaar georganiseerd door de gezamenlijke Natuur- en Milieufederaties. Zie www.nachtvandenacht.nl/activiteiten/ .
Milieudefensie Eindhoven heeft rondgekeken welke andere instellingen en bedrijven ’s nacht volstrekt zinloze grote lichtreclames hebben, aangelichte gebouwen of volstrekt overbodige ruimteverlichting. Een selectie uit die adressen heeft een brief ontvangen, inhoudend of het niet wat minder kon. Het vreet stroom (en geld), en het verstoort de leefwereld van de nachtdieren.
Sinds december 2015 staat in de Activiteitenregeling Milieubeheer dat reclameverlichting en buitenverlichting minimaal zes uur per nacht uitgeschakeld dienen te worden.
De volgende instellingen hebben een brief ontvangen:
Gevraagd is om te reageren. Milieudefensie is benieuwd.
Het eerste succes is al binnen. Bij een tweede bezoek aan INtertoys aan de Woenselsemarkt was het bij de Intertoys binnen gewoon donker.
De actie in Waalwijk
De SP heeft als partij een achterstand in te halen op energiegebied en is daar nu mee begonnen. In Waalwijk bleek op 16 juni 2018 dat de SP mogelijkheden heeft die andere partijen niet hebben. Met een ploeg van zo’n 45 SP-ers werden er in Brabant zienswijzen tegen de uitbreiding van de gaswinning uitgedeeld en, waar mogelijk, ingevuld meegenomen.
De gaswinning in en ten zuiden van Waalwijk bestaat al sinds 1991. Het veld nadert bij de huidige wijze van exploitatie zijn einde. Exploitant Vermilion wil nog wat meer gas uit dit kleine veld persen nieuwe putten boren of bestaande uitbreiden, en wil gaan fracken.
Het hoofdbezwaar is dat Vermilion er in deze tijd überhaupt naar streeft om nog meer gas te winnen. Daarnaast verhoogt de uitbreiding de kansen op aardbevingen, lekkages etc. Dat de kans op geïnduceerde aardbevingen niet nul is, bleek bij een ander klein gasveld in Noord-Holland.
Uiteindelijk heeft onze grote ploeg 303 ingevulde zienswijzen opgehaald. Die gaan als pakket naar het Ministerie. Daarnaast zullen er ook nog wel een paar zienswijzen rechtstreeks opgestuurd gaan worden.
De SP zou een beter uitgewerkt energie-verhaal moeten hebben Als laatkomer op dit gebied heeft de SP nog geen algemene greep op de materie. Er zijn losse episodes, zoals deze Waalwijkse wandeltocht en een eerdere demonstratie tegen de wrakke Belgische kerncentrales, maar er is geen algemeen verhaal dat bijvoorbeeld klimaatbewuste jongeren aanspreekt. Die zouden bijvoorbeeld graag willen weten of de Randstad in 2050 nog boven water ligt.
Wel heeft de SP een sterk verhaal over de energietransitie en de inkomensrechtvaardigheid. De facto is de energietransitie nu een financiele transfer van arm naar rijk, van mensen die veel betalen door hun tochtige huis en die geen zonnepanelen mogen of kunnen leggen, naar mensen met een grote bungalow die wel geld hebben en flink wat panelen kwijt kunnen.
De SP vindt, in navolging van Milieudefensie, geheel terecht dat de lusten en de lasten anders verdeeld moeten worden (zie Laagste inkomens de zak door kostentoedeling klimaatbeleid? ) . Dat betekent een inkomenstransfer van rijk naar arm. Die voorwaarde is noodzakelijk, maar op zich niet voldoende. Meel is een essentieel bestanddeel van brood, maar brood is meer dan alleen maar meel.
Er moet een ruimer verhaal komen.
Niet alleen dus over de vraag of er geld van rijk naar arm moet, maar ook hoe dat het beste kan. Als je bijvoorbeeld twee miljard per jaar zou hebben (het bedrag dat de regering met de verhuurdersheffing uit de volkshuisvesting haalt), wat zou je dan het beste kunnen doen? Uitgeven aan een individuele regeling als de salderingsregeling, waarvoor de noodzaak geleidelijk aan vermindert? Uitgeven aan opslagtechnieken? Teruggeven aan de woningbouwverenigingen met een verplichting het geld voor verduurzaming in te zetten? Uitgeven zoals Wiebes dat wil (dat verhaal kwam net uit tijdens onze Waalwijkwandeling)?
Ik ben er niet meteen uit. Ik zou eerst de kleine lettertjes van Wiebes wel eens willen lezen. En ik vind dat alle subsidies per definitie eindig zouden moeten zijn.
Zo ook hoe het technisch moet. Dat is geen detail, zoals sommige SP-ers wel eens denken, maar juist essentie. Er zwerven nogal wat politieke keuzes rond, bijvoorbeeld over waar er hoeveel windmolens moeten staan, of landbouwgrond plaats mag maken voor zonneparken, of je biomassa mag inboeken, en hoe het moet met hoogspanningstrajecten. Die keuzes zijn soms zeer vervelend.
Je ontkomt er als partij niet aan om een beeld te hebben wat je hiermee aan wilt, zodat (bijvoorbeeld) niet elke Provinciale Staten- of gemeenteraadsfractie apart het wiel moet uitvinden.
En een theorie over de beste organisatievorm. Grootschalig (mijn voorkeur, want simpelweg onontkoombaar), kleinschalig (wat politiek lief klinkt maar bijna niets opbrengt), of een iets grotere kleinschaligheid in de vorm van coöperaties? Privaateigendom? Participatieregelingen? Terug nationaliseren van de vroegere Nutsbedrijven? Zie Duurzame energie bottom-up of top-down organiseren? .
Het communicatieorgaan De Kanttekening wijdde op vrijdag 19 jan 2018 een artikel aan de vergroeningscampagne van de eredienstgebouwen van de verschillende geloven in Nederland. De Kanttekening is de voortzetting van de voormalige Gülenkrant Zamen Vandaag. Je krijgt het artikel helaas niet op de website van De Kanttekening gevonden, dus ik kan de link niet geven.
Er bestaat een organisatie Groene Kerken. Daar zitten momenteel 150 kerkgemeenschappen bij van de 4000 entiteiten maar ‘dat aantal groeit explosief’ zegt Atie de Vosde drijven de kracht achter Groene Kerken, in het Kanttekening-artikel ‘afgelopen jaar zijn we van 100 naar 150 gebeds-
huizen gegaan’. En De Vos weet, zegt hij in het artikel, dat ‘er alleen al in Brabant ongeveer dertig kerken staan die genoeg doen met duurzaamheid om zich aan te sluiten bij Groene Kerken.’.
Kerken kunnen hun energetisch functioneren vaak op veel manieren verbeteren. Dit voorbeeld komt van de Toolkit-tab van Groene Kerken www.groenekerken.nl/toolkit/ . Daar is ook de nodige aanvullende informatie te vinden.
‘De eerste stap om te vergroenen heeft vaak een financieel motief’ aldus De Vos ‘De kerk wil de energierekening naar beneden halen. Maar daarnaast worden kerkgemeenschappen gedreven vanuit de zorg voor de schepping”.
De beweging vindt zijn oorsprong vooral onder de Protestantse Kerken (PKN). ‘Het protestantisme is wat activistischer dan de Katholieke Kerk’ aldus De Vos. “Maar sinds de encycliek Laudato Si van paus Fransiscus melden zich ook steeds meer katholieke kerken aan, sinds die encycliek 20.”
Ook moskeeën doen mee. Die hebben het vaak makkelijker omdat ze vaak nieuwbouw zijn. ‘Een van de criteria bij de bouw was dat het gebouw duurzaam moest zijn’ aldus Yücel Aydemir, voorzitter van het bestuur van de Utrechtse Ulu Moskee. ‘Niet uit zuinigheid, maar vanuit het geloof. Verspillen mag bij ons niet.’ Dus zijn er sensorkranen om waterverspilling bij de rituele wassing tegen te gaan en is de koepel ingericht op maximale daglichttoetreding.
De 146 (Turkse) Diyanet-moskeeën in Nederland tekende in juli 2017, samen met Groene Kerken, een verklaring voor de verduurzaming van gebedshuizen. Dezelfde Aydemir, die ook penningmeester is van Diyanet Nederland ‘Over vijf jaar is meer dan de helft van die moskeeën een groene moskee … Vanuit het geloof gezien is het een schande dat de aandacht hiervoor er niet eerder was. Maar ook moskeebesturen denken vaak met hun portemonnee.’
Joodse gebedshuizen zijn als regel niet verduurzaamd. Vooral de panden van het traditionele Nederlands Israelitisch Kerkgenootschap zijn vaak oude panden, waar geen verbouwingen gepland zijn. Bij liberaal-joodse gemeenschappen gebeurt wat meer, mede omdat die relatief vaak in nieuwere panden zitten.
Het zes jaar oude Boeddhistische retraitecentrum Metta Vihara is helemaal energieneutraal gebouwd en wordt zeer duurzaam geëxploiteerd. Dit weer mede vanuit het ideële gedachtengoed. Maar de verspreide Boeddhistische gebouwen in Nederland zitten vaak in oude, gehuurde panden waar deze geloofsexpressie moeilijk uitvoerbaar is.
De fractie van de SP in Provinciale Staten heeft op 12 januari 2017 een werkbezoek gebracht aan de Eindhovense woningbouwvereniging Woonbedrijf. Voor de corporatie waren aanwezig directeur Vastgoed Paul Terwisscha en bestuurssecretaris Wilbert van Bakel. Het gesprek ging over de duurzaamheidsopvattingen van woonbedrijf in het algemeen, en de toepassing daarvan op energiebesparing en de productie van duurzame energie in het bijzonder.
Ik was als fractieondersteuner bij het gesprek aanwezig. Hierbij een verslag.
Woonbedrijf Na enkele fusies in het verleden is Woonbedrijf uitgegroeid tot een corporatie met 33000 woningen, de grootste van Eindhoven. Ongeveer een op de vier huizen in die stad is van Woonbedrijf.
De organisatie heeft 400 medewerkers, verdeeld over acht districten. Dat leidt (blijkens een benchmark) tot relatief veel aandacht voor huurders en een relatief hoog personeelsbudget per woning. Woonbedrijf meent zijn huurders een beetje te kennen.
De organisatie heeft enige financiele ruimte voor investeringen.
The Natural Step Woonbedrijf volgt, zoals wel meer organisaties in het Eindhovense, en zoals wel meer corporaties, de filosofie van The Natural Step (https://thenaturalstep.nl/) . Deze, van oorsprong Zweedse beweging, ziet vier oorzaken voor onduurzaamheid:
We halen sneller en meer stoffen uit de aardkorst en brengen die in de biosfeer, dan de natuur kan verwerken;
We brengen sneller en meer stoffen – die door de samenleving zijn bedacht – in de biosfeer dan de natuur kan afbreken;
We breken de natuur sneller af dan de tijd die nodig is om te herstellen;
We beperken mensen bij het vervullen van hun fundamentele behoeften.
Vanuit deze viervoudige probleemstelling streeft Woonbedrijf vier kernpunten na:
Een collectief bewustzijn bij relaties (huurders, leveranciers)
Gesloten kringlopen
Biodiversiteit (zwaluwen, vleermuizen, ontstenen, water ivm hittestress in de stad)
Schone energie
Een paar voorbeelden ter illustratie:
Woonbedrijf signaleert dat er op besparingsprojecten in het verleden een sterk rebound-effect zat. In het begin bespaarde het project, maar na verloop van tijd kroop het verbruik door laks gedrag weer omhoog richting van of zelfs tot aan het vroegere verbruik (Enexis kan het verbruik registreren per postcode).
Daarom probeert Woonbedrijf woongedrag te beïnvloeden, bijvoorbeeld bij de nieuwbouw van de Aireywoningen in Gestel (die er overigens nog staan mede als gevolg van een SP-actie). Ze hebben huurders gezocht met een bij het project passende collectieve levensfilosofie, maar daar komt tot nu toe niet helemaal uit wat en zich voorgesteld had.
Huurders bepalen of er bij een door de verhuurder geïnitieerd project wel of geen zonnepanelen op het dak gelegd worden. Momenten waarop een woning van bewoners wisselt, worden daardoor soms belangrijk.
Woonbedrijf heeft veel aandacht voor de Life Cycle Assessment van hun woningen: niet alleen tijdens de exploitatie, maar ook bij de bouw en de sloop komt CO2 Ook financieel geeft het denken in ketens opmerkelijke resultaten: de corporatie schat in dat er in de bouwmaterialen van hun woningbestand zo’n 750 millioen Euro aan hergebruikswaarde opgeslagen zit.
Bij isoleren met PUR-schuim komt vijf keer zoveel CO2 vrij als bij isoleren met Isovlas. Bovendien zit leverancier Isover van Isovlas in Oisterwijk en dat is niet ver weg en dat scheelt transportkosten. Zodoende probeert Woonbedrijf zijn leveranciers te beïnvloeden.
Er wordt geprobeerd iets van een circulaire economie van de grond te tillen.
Omdat echter bij Woonbedrijf de energetische ambities ingebed zijn in een grotere raamwerk-filosofie, wordt er niet geoptimaliseerd naar energiezuinigheid en duurzame energieproductie als hoofddoel.
Woninglabels worden op logische momenten opgewaardeerd, zoals bij groot onderhoud en renovatie. Er is echter geen beleid om planmatig naar bepaalde labels toe te werken (in de geest van ‘in 2021 gemiddeld B’ – dat is een valkuil volgens Woonbedrijf). De nieuwbouw in de Aireywoningen is A++ en de bestaande bouw (eenvoudige kleine naoorlogse woningen) is tot B gerenoveerd.
In 2018 gaat Woonbedrijf 500 woningen renoveren. Men beraadt zich nu wat men energetisch gaat aanbieden en of dat in de vorm zal zijn van een basispakket met pluspakket.
Er moeten bijvoorbeeld, over een aantal jaren samen, 18000 CV-ketels worden vervangen. De vraag is door wat? Door nieuwe CV-ketels? Door warmtepompen? Door stadsverwarming?
Woonbedrijf is geen fan van het Nul Op de Meter-concept (NOM).
Dit mede omdat het per woning (bijvoorbeeld bij de renovatie van de Frans van Mierislaan) 80 mille zou hebben gekost. Het complex van ca 200 woningen wordt nu minder vergaand opgewaardeerd.
Overigens, zegt Woonbedrijf, loopt Stroomversnelling (de organisatie die landelijk de NOM-operatie probeert te trekken) sowieso niet best. Stroomversnelling Brabant ligt al twee jaar plat.
Nul Op de Meter is een verschil-definitie: energievraag min energieaanbod. Daar kan nul uitkomen met veel vraag min veel aanbod, of weinig vraag min weinig aanbod, of iets ertussen in.
De combinatie van wèl CO2-neutraal willen werken en geen systematisch opwaarderingsplan voor de woningvoorraad betekent logischerwijs dat Woonbedrijf ervoor kiest om minder besparing te compenseren met meer zonneparken en windturbines.
Wat kan de politiek doen?
CO2 echt beprijzen
Verplicht de Natural Step-ideeën bij nieuwbouw
Iets doen tegen de oververhitting van de woningmarkt
Geef duidelijkheid over een transitieplan. Waarmee moeten wij rekenen voor de toekomstige warmte- en stroomvoorziening? All-electric? Biogas? Stadsverwarming?
Ruimtelijke ordening
Een soort geleide economie, gericht op circulariteit
De meeste van deze taken zitten bij het Rijk en niet bij de provincie (woonbedrijf heeft wel contact met de provincie).
Maar, zoals fractievoorzitter Nico Heijmans zei: de provincie kan financieel wel wat, maar is te afwachtend.
Het gesprek zal bijdragen aan een toekomstige politieke standpuntbepaling van de SP in de provincie.
Elk jaar vindt in Den Bosch in oktober de driedaagse Vakbeurs Energie plaats. Ik ga daar altijd een dag naar toe.
Het is een ontzettend grote beurs, dus je moet selecteren. Ik ga de laatste jaren meestal naar stands en workshops die over warmtelevering en opslagtechniek gaan.
Nu een keuze uit de vele warmteprojecten.
Itho Daalderop Arco Knoester gaf een beeld van 20 jaar ervaring met een grillige leercurve.
Het begon 20 jaar geleden met de Itho Energiewoning op “all electric” basis (boven). Van daaruit is doorontwikkeld tot de kennis van nu (onder).
De afnemers (ruim 10000) zitten in een dbase en daar is nauw contact mee. Over monitoring, onderhoud, over softwareupdates, gebruiksaanwijzingen van het type “zet de thermostaat ’s nachts niet lager, want een warmtepomp wil gelijkmatig draaien.”
De Amsterdamse Hermitage (een dependance van de Russische Hermitage) is sinds gevestigd in een bejaardenhuis uit de 17de eeuw. Er hangt het nodige van waarde en, zoals alle in musea, geldt er een strenge klimaatbewaking.
Daarbij bleek, zoals in wel meer musea, dat het probleem vooral was dat er teveel warmte was. Het pand moet vooral gekoeld worden en waar laat je die warmte? Die kun je natuurlijk weggooien met een koeltoren, maar dat is ook zonde. Vandaar dat directeur Facilitaire Zaken Lagendaal van de Hermitage op zoek ging naar een afnemer van warmte. Op een infrarood beeld sprong er een naburig complex uit en dat bleek de Hortus Botanicus bij Artis, ook uit de 17de eeuw en grotendeels Rijks-
monument. En glas, en niet isoleerbaar. Daar kwam de restwarmte van pas.
Het project bleek al gauw een oefening bureaucratie en fondsenwerving voor gevorderden, maar slaagde uiteindelijk toch. Sinds 2016 ligt er een dubbele pijp tussen Kunst en Kas, zoals het nu heet.
Gezien de lange afschrijftermijn van dit type investeringen, is er een samenwerkingscontract voor 25 jaar getekend. Die lange termijnen is een van de vaste problemen met warmte-infrastructuur.
Een aantal bedrijven hadden samen 250TJ aan warmte per jaar over, waarvan 70TJ/y van de chemische fabriek van de Burg Groep, die in de volksmond De Azijnfabriek schijnt te heten. De warmte van Burg komt o.a. vrij bij de bacteriele processen waarmee men azijn maakt.
250TJ/y is best veel. Als je die warmte all-electric zou willen leveren, had je daar een zonnepark op de grond voor nodig van ongeveer 80 hectare (afhankelijk van de inrichting). Het scheelt 18000 ton CO2/jaar.
De gedachte is juridisch ondergebracht in het Waerdse Energie Circuit .
De gedachte is technisch gerealiseerd door vier bronnen voor Warmte Koude Opslag (WKO) te boren tot 170m diep, die elk 185m3/uur omhoog of omlaag kunnen brengen. Duratherm mocht die bronnen boren en zodoende kwam de meneer op de Energiebeurs terecht.
Er hangen bedrijven, instellingen en 7500 woningen aan het project.
Ik vind het een goed voorbeeld van een zinvolle stadsverwarming.
Gaten boren onder je huis Diezelfde meneer van Duratherm, en ook meneer van Bokhoven van KWA Bedrijfsadviseurs, gingen in op wat er wel en niet kon met Warmte Koude Opslag (WKO) onder bestaande woningen. Hun beweringen samengevat:
Ga uit van 1 meter diep boren per 1m2 verwarmd oppervlak, maar in praktijk gaat men meestal niet dieper dan 250 a 300m
Blijf 3 meter uit de fundering
Er kan onder de woning worden geboord
Glycol is overbodig geworden
Het kan zonder ventilator (die je anders zou horen)
Afgrouten moet verplicht worden gesteld
Afstand tussen twee putten minstens 8 m
Het kan op diverse schaalniveau’s van zeer klein (één kavel), via midden (bijv. een flat) tot heel groot (een wijk)
Een individuele installatie kost ca 10 tot 12 mille.
Een Comfortpaal De IJB-groep (die vooral in funderingen zit) had bij zijn kraam een flyer waarvan ik me beperk tot een afbeelding van een heipaal met daarin over de volle lengte een warmtewisselaar in de vorm van een dubbele lus. Leuk om een plaatje van te zien.
Ik zit altijd te schelden dat de regio Eindhoven-Helmond op energiegebied een van de achterlijkste van Nederland is. Brainport is vooral industriepolitiek voor de aangesloten ondernemingen. De regio houdt niet op om met de duimen onder de oksel de eigen voortreffelijkheid te declameren, maar ondertussen gebeurt er in de breedte op duurzame energiegebied bijna helemaal niks. De bevolking ziet geen fuck van al die duurzame energie-technieken. Het provinciale geld bijvoorbeeld gaat op aan de komst van TNO, de opbouw van Solliance en aan laadpalen, niet aan energieneutrale huizen.
Voor de duidelijkheid: ik heb er niets op tegen dat Brainport aan industriepolitiek doet. Ik heb er iets op tegen dat Brainport alléén maar aan industriepolitiek doet en dat elk duurzaamheidsbesef bij het Brainport-bedrijfsleven ontbreekt of op zijn minst niet opvalt. Geen beter klimaat dan het vestigingsklimaat!
Brainport kwam langs
Dus toen was op 14 december 2017 de Kerngroep van de SP over het nieuwe gemeenteraadsprogramma, en had de SP-voorzitter twee mensen uitgenodigd, adjunct-directeur Joep Brouwers van Brainport Development en secretaris Ton van de Kerkhof, secretaris van die club.
Brainport Development NV is een economische ontwikkelingsmaatschappij, de Stichting Brainport is als het ware de interface met de omgeving. Bij Development wordt gewerkt en bij de Stichting vergaderd.
Brouwers begon zijn presentatie en binnen de sociale en economische context was dat geen slecht verhaal. De precieze wederwaardigheden volg ik niet, dus ontbreekt bij mij verder recht van spreken over geld, producten en arbeidsplaatsen en MKB-perikelen.
Maar het woord “milieu” stond niet in de presentatie en het woord “energie” maar één onopvallend keertje, namelijk
Brainport Ontwikkelt oplossingen voor sociaal maatschappelijke vraagstukken
En toen was Brouwers klaar en dacht ik “ik ga er maar eens ouderwets op loshakken”. Dus:
hoe het kon dat wij wel energieoplossingen bedachten, maar dat die hier niet geplaatst werden? Hoe het bijvoorbeeld kon dat de TUE allerlei slims bedacht op PV-gebied, terwijl de gemeente Helmond van alle Brabantse gemeentes het minste Watt-piek aan zonnepanelen per inwoner op zijn dak had liggen, en Eindhoven het één na minste. Zie het onderzoek van Natuur en Milieu van juli 2015, waarin Helmond van de 393 toenmalige gemeenten op plaats 346 stond en Eindhoven op plaats 340, en alle grote Brabantse steden een stuk hoger?
Hoe dat kon dat de TUE nauw betrokken is bij proeven om de consumentenvraag naar stroom over de dag te verschuiven (zodat je de wasmachine automatisch aangaat als de zon schijnt en de stroom goedkoop is), maar zegt TUE-professor Harwig bij een Energy Day dat hij naar Hoogkerk in Groningen moet of naar Amsterdam-West voor een grootschalige consumentenproef? In Brabant alleen een scharrelproefje in Breda.
En dat Helmond op de Klimaatmonitor 2,0% duurzaam scoort en Eindhoven 3,3%, ver onder het Brabantse gemiddelde? Het gemiddelde in onze regio wordt gered door Nuenen en Oirschot en Eersel.
Waarom zie je nou nooit dat Brainport iets zegt over energiebesparing in de aangesloten industrie? Of over cyclische omgang van materiaal? Restwarmte-hergebruik?
En waarom Brainport wel clandestien een passage liet opnemen in de Brainport Nationale Agenda over een grotere geluidsruimte van het vliegveld, maar nog nooit interesse getoond had of de mierenzuur-techniek van de TUE geschikt was om de brandstofcellen in hybride elektrische vliegtuigen mee te voeden?
Waarom geen bijdrage van Brainport aan de grote verduurzamingstaken van de regio, zoals bijvoorbeeld de verduurzaming van de bestaande bouw? Waarom geen breed maatschappelijk akkoord?
Goed, dat luchtte op en ik zette me schrap.
De overheid als uitvinder
Maar het liep enigszins anders dan gedacht, want de Brainportmensen bleken het geheel met mij eens. “Ook wij ergeren ons voortdurend aan die lakse overheid hier” klonk het. “je zou bijvoorbeeld willen dat de overheid hier nu eens een stabiele launching customer werd”. Geklaagd werd over een gebrek aan stabiliteit bij de overheid, inderdaad zo ongeveer de eerste en meest vaste klacht in alle situaties waarin energiepolitiek aan de orde komt (en dat niet alleen in onze regio).
“En het is simpel zat” aldus Brouwers “wij hebben als Brainport-organisatie geen eigen geld. Al ons geld krijgen wij van de overheid. Die kan zo tegen ons zeggen wat wij daarvoor moeten doen.” Het klonk alsof hij het niet eens erg zou vinden.
“U kent toch die theorie” besloot hij “wie de grootste uitvinder is? Dat is de overheid.” Maar rond Eindhoven en Helmond leek die rol nog een beetje vacant.
Nou mogen die bedrijven zichzelf natuurlijk ook wel vaker maatschappijgerichte opgaven geven, maar het signaal is duidelijk.
De theorie dat de overheid de grootste uitvinder is, is van Mariana Mazzucato. Er stond een heel stuk in De Correspondent ( https://decorrespondent.nl/2496/maak-kennis-met-de-grootste-uitvinder-aller-tijden/274115679552-c3316a6e ). In The Entrepreneurial State stelt ze dat uitvindingen in eerste instantie niet gedaan worden door Steve Jobs. Elk onderdeel van de IPhone is in eerste instantie bedacht door mensen op de loonlijst van de overheid. “Van de trein tot de ruimtevaart, van nanotechnologie tot biotechnologie – keer op keer komen de echte doorbraken bij de staat vandaan.” Het Internet is bijvoorbeeld uitgevonden bij de CERN.
“De grootste durfkapitalist ter wereld” zegt Mazzucato “is de Amerikaanse overheid”. Silicon Valley begon als een regelrecht subsidieparadijs. De Amerikaanse overheid nam al in de jaren zestig en zeventig de risico’s die private investeerders niet durfden te nemen, simpelweg omdat het te lang duurde voordat de investeringen werden terugverdiend. ‘Het echte geheim van het succes van Silicon Valley, of van de biotech- en nanotechsector,’ merkt Mazzucato in de NRC op, ‘is dat durfinvesteerders mee surfden op een grote golf van overheidsinvesteringen.’
Het is merkwaardig, en zelfs veelzeggend, dat uitgerekend Brainport vindt dat de regionale overheid de rol niet oppikt die ze van Mazzucato zou moeten hebben.
Er zijn een heleboel mitsen en maren van financiele aard, maar misschien moeten ze in deze regio eens echt gaan nadenken en niet alleen maar doen alsof ze nadenken?
De regionale zonnepanelencampagne
Dat wierp men mij tegen: maar de gemeente Eindhoven is met een campagne begonnen om 15 miljoen aan renteloze leningen te verstrekken (met een looptijd van 15 jaar) om op ca 3000 huizen voor €5000 panelen per huis aan PV-panelen neer te leggen. Volgens mij moet je dan aan zo’n 15 a 20 panelen per huis kunnen komen – benieuwd of de daken groot genoeg zijn.
Het scheelt de bewoners per saldo, beweert men, €135 per jaar (zal wel netto zijn, besparing – terugbetaling).
Andere regiogemeenten hebben een vergelijkbaar programma.
Ik vind inderdaad dat dit een goede aanpak is, zij het te weinig en te laat. Vernieuwend is het inmiddels niet meer, want reeds velen gingen de gemeente Eindhoven voor en er bestaan al veel grotere dakprojecten.
Dit gezegd zijnde, moet ook gezegd worden dat men nu voor het eerst echt meters maakt en met een groot project komt waar de burger wat aan heeft.
Brabant in 2030 energieneutraal als je het alleen maar wilt?
Op 28 september 2017 zette Marjan Minnesma van Urgenda een enthousiasmerend opinieartikel in het Eindhovens Dagblad “Brabant kan snel energieneutraal zijn”.
Dat was de verbijzondering van het missiedocument van Urgenda “Nederland op 100% duurzame energie in 2030. Het kan als je het wil!”. In elk geval deze verbijzondering blijkt teveel te berusten op zichzelf overschreeuwende bluf. Naar het missiedocument zelf kijk ik een andere keer wel.
Minnesma stelt dat de Brabantse steden de massale overstap naar elektrisch rijden makkelijk te verwezenlijken is door diesel- en benzineauto’s vanaf 2025 de toegang tot de stad te verbieden “net als Utrecht doet”.
Nu doet Utrecht dat niet. Utrecht (zie www.utrecht.nl/wonen-en-leven/milieu/luchtkwaliteit/milieuzone-utrecht/ ) verbiedt momenteel aan diesels van voor 2001 de toegang tot een deel van de stad. Minnesma is hier veel te slordig.
Minnesma stelt ook dat je een woning standaard voor €35000 Nul Op de Meter kunt maken, en voert daartoe een klein aannemertje Thuisbaas in Amsterdam op die dat nu voor elkaar zou krijgen. Je hoefde dit alleen maar een beetje op te schalen.
Ik ga nu verder op dit woning-verhaal in.
Thuisbaas Ik naar de website van Thuisbaas ( www.thuisbaas.nl ). Het bedoelde project (dat €35800 blijkt te kosten, dus afgerond 36 mille) springt meteen in het oog als het ‘huis van Rik en Milda’. De website toont acht ervaringen van individuele huizen. Tot schaalgrootte is Thuisbaas niet in staat.
Wat documentatie van de website.
——————
Meer zonnepanelen Het huis van Rik en Milda is uitgebreid met een dakkapel en een aanbouw en ook voorzien van isolatie. In 2013 zijn de eerste 12 zonnepanelen geplaatst, waar 4 zonnepanelen aan zijn toegevoegd en 10 speciale panelen die voor elektriciteit en warmte zorgen.
In het boilervat in de schuur wordt warm water opgeslagen dat na verwarmd wordt met een instant heater. De HR-gasketel is vervangen door een lucht/water warmtepomp en de woonkamer wordt verwarmd via een lage temperatuur radiator.
‘Oude huizen zijn juist geschikt.’
“Bij het isoleren van ons huis kwamen we erachter dat de investeringskosten wel meevielen, ons wooncomfort verhoogd zou worden en de energiekosten direct terugliepen. Met de eerste set zonnepanelen zagen we ook dat we meer energie opwekten dan we gebruikten en dus geld terug aan het verdienen waren. We kookten al op inductie, maar gebruikten nog wel gas voor de verwarming en het warme water. Als je dan de berichten over de aardbevingen in Groningen hoort, dan heb je wel plaatsvervangende schaamte en denk je: als ik langer douche, dan staat hun huis langer te schudden.”
——————
In het getoonde prijsoverzicht (en uit een hier niet afgebeeld deel van de website) valt op
Thuisbaas werkt alleen voor koopwoningen
In dit geval is er sprake van een vrijstaande woning
Isolatie ontbreekt (klopt, die zat er al in, de kwaliteit is niet benoemd)
De 12 panelen ontbreken die al vóór het proces aanwezig waren
De inductieplaat was al aanwezig
Er zit één lage T-radiator in, dus blijkbaar wordt alleen de benedenverdieping structureel verwarmd
Thuisbaas doet alleen aan installatietechniek (althans, in het modelvoorbeeld en ook in de andere voorbeelden).
Het bestaat dus niet dat deze situatie maatstafgevend kan zijn voor een gemiddelde stadswoning in een Brabantse stad. Momenteel kost het Nul Op de Meter maken van een gemiddelde woning veel meer dan de €35000, die Minnesma noemt.
Een actiegroep mag van mij een beetje overdrijven en simplificeren. Maar deze financiele overdrijving gaat zo ver, dat ze de grenzen van de geloofwaardigheid ruim overschrijdt. De calculatieafdeling van een woningbouwvereniging gaat er niet serieus naar kijken.
Bovendien zegt Minnesma met zoveel woorden “Een stad als Tilburg of Eindhoven heeft vele miljoenen m2 die geschikt zijn om zonnepanelen op te plaatsen. Bij dit project worden woningen niet voorzien van een extra, en daardoor kostbaarder, schil zoals die bij de tot nu toe ontwikkelde NOM-woningen.”
Om precies te zijn heeft volgens de Zonatlas in Eindhoven 9,4 miljoen m2 geschikt dak op woningen, publieke gebouwen en bedrijven (zie Zonatlas_persbericht_5juni2015 en deel evenredig naar het aantal woningen af), waarvan in praktijk een deel gebruikt kan worden. Dit kan als theoretische bovengrens opleveren zo’n 3PetaJoule, maar in praktijk minder.
Het maatstafgevend maken van een bedrijfsmodel dat geen aandacht besteedt aan isolatie betekent dat Minnesma genoegen neemt met het bestaande isolatieniveau van woningen (80% is label C of slechter). Dit nu is een uitermate schadelijk standpunt en het is te hopen dat de stadsplanners deze aanbeveling van Minnesma niet opvolgen.
Een gemiddelde woning op dit moment vraagt ongeveer 12GJ stroom en 48GJ gas. In de aanpak van Minnesma en Thuisbaas wordt dezelfde, soms tochtige woning omgebouwd tot all electric en zal dan rond de 25GJ stroom per jaar vragen. Er zijn ruim 106700 woningen in Eindhoven, ergo gaat dan bovenstaande 3PJ bijna helemaal op aan de energievoorziening van de dan nog steeds slecht geïsoleerde woningvoorraad.
Daarnaast heeft Eindhoven ook elektrische auto’s, scholen, fabrieken, ziekenhuizen enzovoort, en die krijgen dan geen stroom. Althans niet van Eindhovense zonnepanelen.
Het NOM-beginsel is in essentie een aftreksom: de energievraag – de energieopwekking. Zelfs een labelG – doortochtwoning krijg je wel Nul Op de Meter als je er honderd zonnepanelen op gooit. Maar het NOM maken van een woning is geen doel in zich, maar onderdeel van een groter geheel. Als er honderd panelen op een woning zouden kunnen, zouden die bij een label A-woning een fors overschot leveren dat aan de maatschappelijke omgeving ten goede zou komen.
Wat kost een NOM-woning in de praktijk wel? Ik heb wat zitten zoeken op Internet. Dat vervangt niet dat er een grondiger onderzoek nodig is, maar als eerste indicatie geeft het wel een beeld.
Het loopt uiteen, maar het deskundigenstandpunt dat een Nul Op de Meter-renovatie in standaardsituaties op rond de €65000 uitkomt (incl. BTW), lijkt een goede keuze.
De Stroomversnellingsbrochure (zie hieronder) meldt dat woningbouwverenigingen voorzichtig zijn en graag een tussenstap zetten, bijvoorbeeld eerst een Label B – overgang. Dat kost in standaardsituaties rond de €40000 (zegt de brochure). De auteur is daarna van mening dat dit niet veel minder geld is dan een NOM-renovatie voor wel veel minder resultaat, en dat de woningbouwvereniging beter af is met in één keer de stap te zetten naar Nul Op de Meter.
Van deze bewering kan ik op dit moment de waarde niet inschatten.
Kijk op http://stroomversnelling.nl/publicatie/ en kies “Business Case an financiering …”.
Deskundigen menen dat voor een woningbouwvereniging de business case voor een NOM-renovatie sluit als een bus. Het kost wat, maar de woning kan weer 40 jaar mee en is beter dan hij ooit was.
En de huurders gaan er netto in de voorbeelden tot nu toe niet op achteruit of soms vooruit.
Afgezet tegen beide strategieën is de strategie van Minnesma en haar organisatie Urgenda stom en bovendien minstens in veel gevallen overbodig stom.
Ik deel haar inzet op een spoedige verduurzaming van de bestaande woningbouw in Brabant, maar de gekozen koers om daar te komen is prutswerk.
De situatie schreeuwt om een langdurig volgehouden, systematische voorfinanciering zijdens het Rijk. Stel dat je aan €65k per woning uitgeeft aan de 4,5 miljoen woningen, die in de Stroomversnellingsbrochure genoemd worden, dan ben je een kleine 300 miljard kwijt. Spreid dat over 2018 – 2050, schiet het Rijk een dikke 9 miljard per jaar voor die het op termijn weer terugkrijgt. Valt mee. Pensioenfondsen zouden ook interesse kunnen hebben.
Inleiding Omdat er in Brabant, ondanks alle blufpraat vanuit het Provinciehuis, nog steeds geen fuck terecht komt van het planmatig Nul Op de Meter (NOM) maken van forse aantallen bestaande woningen, verzamel ik NOM-projecten van elders in den lande om alvast enig inzicht te krijgen in mogelijkheden en moeilijkheden van zulke projecten, en wat ze betekenen voor de bewoners en voor de woningvoorraad.
Gisteren aan mijn verzameling toegevoegd het eerste grootschalige NOM-project in Amsterdam.
Wat beoogt het project? De Amsterdamse Woningstichting Eigen Haard heeft 157 portiekflats in de Wegener Sleeswijkbuurt in de wijk Geuzenveld-Zuid. De flats zijn gebouwd eind jaren ’50 van de vorige eeuw.
Tien jaar geleden stonden de flats op de nominatie om gesloopt te worden. Door de economische crisis zijn die plannen toen niet uitgevoerd, maar de reden waarom men ze had willen slopen zijn niet verdwenen.
Er wordt nu eerder aan renovatie gedacht. Die renovatie is nu gekoppeld aan het NOM-programma. Het resultaat is dat de flats weer 40 jaar meekunnen, aldus Niek Schaap van de woningstichting.
Zie www.eigenhaard.nl/eigen-haard/nieuws/2017/157-portiekflatwoningen-naar-nul-op-de-meter .
De flats worden voorzien van een volledig nieuwe buitenschil. Er komen zonnepanelen op het dak en er komt een nieuwe luifel, waarop ook weer panelen. Ze krijgen een nieuw balkon. Waar nodig worden badkamers, keukens en sanitair vernieuwd. De keuken wordt groter.
De CV-installatie wordt vervangen door een luchtwarmtepomp, het gas gaat weg en koken gaat op inductieplaten (vond niet iedereen leuk).
Per slot van rekening kan een woning, bij een gemiddeld bewonersgedrag, zichzelf energetisch bedruipen.
De kale huur gaat omhoog, de servicekosten veranderen, maar de energierekening gaat omlaag. Beloofd is dat de woonlasten op zijn minst niet toenemen. Het is voor de huurders 18 dagen afzien (ze krijgen een wisselwoning), maar daarna krijgen ze voor minder of even veel geld als vroeger een beter huis.
In het eerste blok is de 70% – deelnamegrens al gehaald.
Inleiding Mark Z. Jacobson is een hoogleraar aan Stanford University. Hij is verbonden aan een onderzoeksgroep op energiegebied die zich al jaren bezig houdt met het ontwikkelen van modellen, die moeten bewijzen dat het mogelijk is de hele aarde in of kort na 2050 op duurzame energie te laten draaien. Jacobson heeft zelf vooral verstand van modellering op de computer en verschijnt in publicaties vaak als lead author.
Jacobson (en zijn groep, maar kortheidshalve laat ik dat hierna weg) hanteren daarbij een nauwe definitie van “schone energie”.
De primaire winning moet plaatsvinden uit wind, waterkracht of zon, een beetje geothermie en golf- en getijdenenergie (WindWaterSolar afgekort tot WWS).
Het wisselende karakter van het aanbod wordt beheerst met Warmte-Koude Opslag (WKO), Phase Change Materials (PCM) in combinatie met Concentrated Solar Power (CSP), de productie van waterstof, en het openzetten van de kraan bij stuwdammen, al dan niet in combinatie met oppompen. Verder kan het gunstig zijn (in die zin dat het minder kost) om de vraag naar stroom af te stemmen op het aanbod (zet de wasmachine aan als de zon schijnt).
Jacobsons ambities gaan verder dan alleen energieneutraliteit. Hij ziet zijn project als iets dat ook schade en doden door luchtverontreiniging tegengaat, netto banen oplevert, en op termijn minder kost. Hij levert dus een soort totaalpakket.
Dat is gepubliceerd in de Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS) van december 2015. Zie www.pnas.org/content/112/49/15060 .
Jacobson presenteert dit pakket voor de wereld als geheel, en ook voor 139 landen in het bijzonder. (Ik heb hierover eerder op deze site geschreven onder Hoe 139 landen in 2050 volledig van duurzame energie kunnen leven ).
In het hierna volgende zal ik het voorstel van Jacobson voor Nederland bespreken. Eerst echter de VS.
Jacobson in de VS en het proces.
De VS-versie van Jacobson leidde in de sterk gepolitiseerde VS tot heftige debatten.
Het pakket viel in de smaak bij mensen als Bernie Sanders, diverse filmische grootheden en andere naamsbekende personen, en allerlei milieugroepen. In hoeverre hun mening gedeeld wordt door de samenleving in de VS als geheel, kan ik niet beoordelen. Dat kon wel eens een flink deel zijn.
Het riep ook veel verzet op, ook onder deskundigen en andersgelovige politici, waarvan vooral de meningen van deskundigen in de vakpers terecht kwamen (voor zover ik die gelezen heb).
Dat leidde tot een artikel dd 27 juni 2017, ook in PNAS, “Evaluation of a proposal for reliable low-cost grid power with 100% wind, water, and solar” met als lead author Christopher T.M. Clack (en daarna 20 andere namen, waaronder, naar men zegt, nogal wat beroemdheden). Het is te vinden op www.pnas.org/content/114/26/6722.full . Dit tweede artikel (uitvoerig peer reviewed) hakte in stevige, maar binnen de grenzen van de wetenschappelijke betamelijkheid blijvende, bewoordingen in op het eerste artikel.
De beer was los. Beer Jacobson stapte naar de rechter en eiste ruim 10 miljoen dollar schadevergoeding voor reputatieschade, te betalen door PNAS en door de lead author Clack (de andere 20 werden niet voor de rechter gedaagd). Met name de passage over “modeling errors” bij een professor die daar nu juist zijn brood mee verdiende stampte op de zere teen. Het proces loopt.
Je hebt wetenschappelijke vragen, politieke vragen en juridische vragen.
Zowel het eerste stuk van Jacobson als het tweede van Clack vallen in het wetenschappelijke domein. Ze gaan er over wat er natuurkundig kan, onder welke voorwaarden, en met welke economische kosten en baten. Binnen het wetenschappelijke domein gelden, ook voor linkse professoren die het beste met de wereld voor hebben, de wetenschappelijke regels en dat is in dit geval gewoon een verder doorgevoerde discussie in PNAS.
Vragen over wat wenselijk is, en welk doel hoeveel mag kosten, en wat de prioriteiten horen te zijn horen in het politieke domein thuis. Helaas is het politieke klimaat sterk verziekt en zit er een president (met aanhangende kliek) aan wie dit soort subtiliteiten ook niet besteed is.
Juridische vragen gaan pas spelen als er concrete mensen of rechtspersonen concreet geschaad worden door acties in het politieke domein.
Ik vind het een idiote actie van Jacobson.
Ik ken de situatie in de VS te slecht om diep op de VS-versie van Jacobson en zijn critici in te gaan. Een minieme steekproef uit de Amerikaanse pers lijkt op te leveren:
de Trumpisten hebben er geen zin in en gebruiken bijvoorbeeld het elektriciteitsnet als argument (dat in de VS een stuk beroerder is dan in Europa)
op papier vindt de wetenschap het scenario van Jacobson uitvoerbaar
de zeer smalle focus van Jacobson op WWS is schadelijk en overbodig, welke bewering vanuit uiteenlopende belangen uitgesproken wordt ‘kernenergie’ ‘CCS’ ‘biomassa’
Jacobson veronderstelt technieken die er nog niet of nauwelijks zijn en/of trekt deze technieken veel verder door dan gerechtvaardigd is
Sommige dingen kunnen gewoon niet (een vertienvoudiging van de stuwdamcapaciteit)
Het kost teveel
Het is veel realistischer om in 2050 80% van de dan nodige energie uit hernieuwbare bronnen te halen, aldus een door velen aangehaalde NREL-studie
Ik kom er op terug in de paragraaf over Nederland.
Jacobson in de geanalyseerde 139 landen samen
Wat uitleg bij deze figuur, die dus over de 139 landen samen gaat.
De ‘TW’ die er staan zijn jaargemiddelde Terawatten (Tera = 1012 = 1000miljard). Dus als je dit *8760 uur per jaar doet en *3600 sec/uur, geeft het de geproduceerde energie in een jaar.
Voor Jacobson is 2012 het basisjaar. In dat jaar verbruikten de geanalyseerde 139 landen samen 11953TW vermogen (jaargemiddeld).
Dat is ‘bruto’ omdat er fossiele brandstof deel van uitmaakt.
De binnenkomende (deels fossiele) energie gaat richting drie bestemmingen:
Een deel wordt kracht of beweging of bedoelde warmte
Een deel gaat in materie zitten (bijv. in plastic of kunstmest). Hiervan telt Jacobson 10% mee.
Een deel wordt ongebruikte afvalwarmte.
Als je uit de fossiele brandstof stapt, wordt er geen afvalwarmte meer gemaakt. Dat scheelt uiteraard en die besparing staat in bovenstaand plaatje als bovenste (lichtstgrijze) driehoek.
Verder hoef je geen kolen en olie meer uit de grond te halen en rond te sjouwen en dat scheelt ook (de onderste grijze driehoek).
Tenslotte bespaart Jacobson een beetje als gevolg van menselijk beleid en gedrag. Mondiaal is dat 6,9% in 38 jaar.
In de grafiek betekent ‘BAU’ ‘Business As Usual’. Met andere woorden: men blijft op basis van ongewijzigd beleid fossiele brandstof gebruiken. De BAU-term is dus bruto (dus inclusief de drie grijze driehoeken).
De WWS-term is als alle energie rechtstreeks als elektriciteit wordt opgewekt of rechtstreeks als bedoelde warmte. De omweg via fossiele brandstof vervalt en de WWS-term is dus netto. Dat is het gekleurde deel van de grafiek. In 2050 is dus bruto = netto geworden.
Al met al komt het mondiaal op neer dat Jacobson de groei, die anders plaatsgevonden zou hebben, wegvangt door het fossiele deel eruit te
snijden. Per saldo is bij hem het energiegebruik in 2012 (bruto) nagenoeg gelijk aan dat in 2050 (bruto = netto).
Jacobson in Nederland (Eerst even een punt van aandacht. Let wel dat in Nederland bij zon en wind andere ‘Watt-en’ in omloop zijn.
Bij zon in Nederland geeft men de kiloWatt-piek en het aantal kWpiek * 950 heeft het aantal kWh , en dat * 3,6 miljoen het aantal Joule.
Bij wind in Nederland geeft men het nominale vermogen (dat boven een bepaalde windsnelheid niet meer toeneemt) en doet dat * ca 2200 uur op het land en * ca 4000 uur op zee, waarna verder als boven.
Dit systeem komt bij Jacobson ook voor en het kan tot verwarring leiden, dus let er even op.)
De mondiale cijfers (grafiek boven) worden door Jacobson omgezet in nationale cijfers (tabel onder). Hierin die voor Nederland en voor enkele andere landen ter vergelijking.
Je moet dit dus lezen als:
In Nederland zou het BAU-scenario in 2050 leiden tot een jaargemiddeld vermogen van 114,7GW, en het WWS-scenario tot 63,3GW. Het laatste cijfer is 44,84% lager dan het eerste cijfer (laatste kolom).
Het probleem met deze tabel is dat het vermogen in het basisjaar 2012 niet vermeld wordt. Met andere woorden: als Jacobson apart voor Nederland een gekleurde grafiek getekend had als boven, had je wel het rechtereindpunt van de rode en de stippellijn geweten, maar niet het linkereindpunt van beide samen.
Nu hebben wij een CBS en dat zegt dat Nederland in 2012 een jaargemiddeld vermogen had van 103,3GW (bruto), waarvan 61,4GW netto. Het systeem echter van het CBS is niet precies hetzelfde als dat van Jacobson, maar voor de grote lijn van de redenering maakt dat niet heel veel uit. In een gekleurde grafiek voor Nederland apart zou de rode lijn fors omlaag lopen: zo’n 40% in 38 jaar, dus een besparing van 1% per jaar. De huidige praktijk is dat de stippellijn de laatste jaren grofweg om een horizontale lijn wappert. Misschien dat je een beetje daling ziet als je goed kijkt en een beetje optimistisch doet.
Hoe dan ook, als Jacobson zijn zin krijgt, hebben wij in 2050 te verdelen 63,3GW, geheel in de vorm van emissieloze technieken.
De wereld wordt er trouwens een stuk schoner door. Jacobson denkt dat er in Nederland per jaar 6600 mensen minder vervroegd sterven aan Fijn stof (PM2.5) en ozon.
Jacobson stelt voor om de 63,3GW volgens de onderstaande percentages te verdelen (maar verschuivingen binnen dezelfde totaalsom zijn mogelijk). De percentages tellen op tot 100% en dat is die 63,3GW vermogen (over een jaar ca 2000PJ aan energie).
Een voorbeeld.
Wind op het land zou goed zijn voor 5,73% van 63,3GW = 3,63GW.
Let wel: dat is jaargemiddeld. Jacobson voorziet dus 3,63GW * 8760 * 3600 = 114,5PJ.
Het Nederlandse beleid voor wind op het land wil naar 6,00GW, maar dat is nominaal.
Het Nederlandse beleid voorziet 6,00 * 2200 *3600= 47,5PJ.
Op basis van onderlinge afstand tussen de turbines komt Jacobson tot een energiedichtheid van 7,1W/m2 voor windenergie, te land en ter zee.
Jacobson hanteert voor zonnepanelen op het dak 201W/m2 en op de grond 0,30PJ/km2 .
Het is mij een raadsel hoe je in Nederland CSP wil doen, want die installaties staan tot nu toe alleen maar in hete woestijnen, maar laat ik eens aannamen dat Jacobson weet wat hij zegt. Hij gebruikt deze techniek ook als energieopslag.
Ik neem dan de gegevens van Gemasolar bij Sevilla.
Dit alles geeft de volgende overzichtstabel:
Van de 2000PJ moet dus ca 1170PJ op het land opgewekt worden (rest wind op zee).
Deze site focust op Brabant, en dat is indicatief ca 1/7de deel van Nederland, dus een kleine 170PJ voor Brabant.
Mijn mening Dit is heftig en de vraag is hoe je dat er politiek doorheen krijgt. Ik ga dit in een aantal statements afwerken.
Het doel is dat Nederland zijn bijdrage levert aan het Akkoord van Parijs. Daartoe moet de CO2 – concentratie (en die van andere broeikasgassen) niet veel meer stijgen. Dit doel moet bereikt worden.
Overgaan op duurzame energie is voor het klimaat een middel. Als je van Poetin en meneer Saoedi af wil, is het een doel.
Men zou kunnen proberen meer te besparen, zodat we in 2050 nog lager dan 63GW uitkomen.
Het WWS-puritanisme van Jacobson leidt in een dichtbevolkt land als Nederland tot grote spanningen, gaat te ver en hoeft niet zo extreem doorgevoerd te worden. Sommige milieugroepen in Nederland hanteren een vergelijkbaar puritanisme: wind en zon zijn halal en de rest is haram. Die dichotomie geeft een lekker gevoel van politieke zuiverheid, maar richt in de praktijk schade aan.
Men moet niets op principiele gronden bij voorbaat verbieden en altijd eerst te analyseren hoe dingen in elkaar zitten en of een potentiele energiebron, al dan niet na het oplossen van praktische problemen, niet toch een bijdrage aan een oplossing kan bieden.
Er is weinig op tegen om het pakket te verbreden met een portie biomassa, een portie CO2-opslag onder de grond, een portie restwarmte van de industrie, een portie zoet-zoutwateropbrengst, en mogelijk een portie kernenergie in een nieuw technisch concept dat de huidige problemen sterk vermindert.
Ik ben steeds minder iemand van het grote, zuivere gebaar, maar ik word steeds meer een sprokkelaar. Op deze site staan artikelen over de potentiële opbrengst van mestvergisting, over de potentiele opbrengst van bossen, over restwarmte van datacenters, enz. Geen van deze posten lost op zichzelf alleen het probleem op. Silver bullets bestaan niet.
Ik voel bijvoorbeeld voor een kritiek in de VS van Dodge (New York, The Energy Collective, zie Critique of the 100 Percent Renewable Energy for New York Plan_nov2013_Dodge ) dat New York (welke stad plus ommelanden best wel te vergelijken zijn met Nederland als geheel) zich lang niet in die mate leent voor zonneenergie als Jacobson zegt, maar ondertussen wel over grote hoeveelheden vergistbaar afval beschikt waar Jacobson niets mee wenst te doen.
Als Jacobsons logica breed ingang zou vinden (het doel van zijn werk), zullen er dunbevolkte landen zijn met veel zon, die meer elektriciteit kunnen opwekken dan ze zelf nodig hebben. Met andere woorden: ze kunnen exporteren, waaronder naar Nederland. Nederland importeert nu ook netto energie en ook zonder verduurzaming zal dat steeds meer worden. Waarom geen duurzame stroom importeren over HVDCkabels uit Griekenland of Marokko?
Wie weet verbetert dat de financiele onevenwichtigheid tussen Noord- en Zuid-Europa.
Jacobsons aannames over de mogelijkheden van zon op daken lijken een lichte onderschatting.
Maar hoe men het ook wendt of keert, er is nu al behoefte aan forse oppervlakten zonnepark op de grond.
Men zou er in Brabant goed aan doen om een beleid te ontwikkelen, dat er op gericht is meerdere voordelen tegelijk te bewerken: naast de energieopbrengst ook een rol als flankerend beleid in de landbouwtransitie, en voor de ontwikkeling van extensief grasland dat een natuurwaarde zou kunnen hebben voor weidevogels en insecten.