Bijna-verbod op zonneparken een slechte zaak

Gaandeweg zijn de regels voor zonneparken (op de grond) steeds verder aangescherpt. Nu zover dat er sprake is van een bijna-verbod dat heel schadelijk is voor de energietransitie, en daarmee voor de klimaataanpak.


Hoe is dat zo gekomen?
Nederland is een klein en dichtbevolkt land, en dat er regels zijn tegen het morsen met ruimte is logisch. Dat er om die ruimte een permanente strijd woedt tussen de belangen van de landbouw, woningbouw, energievoorziening, wegen, natuur en andere belangen is onontkoombaar.

De natuurorganisaties organisaties hebben op 10 jan 2019 hun “Constructieve Zonneladder” gepresenteerd ( https://www.nmu.nl/nieuws/wij-presenteren-de-constructieve-zonneladder/ ). De natuur- en milieuorganisaties omschrijven hun doel als een afweging “De Natuur en Milieufederaties zijn voorstander van zorgvuldig ruimtegebruik en roepen gemeenten en regio’s op om steviger te sturen op locatiekeuze en randvoorwaarden bij zoninitiatieven. Maar we vinden het óók van belang dat de lokale gemeenschap kan meepraten over zo’n beleidskader en dat de energietransitie op alle fronten tegelijk versnelt. We moeten dus ook nu al op gevoelige ontwikkellocaties aan de slag, mits dat verantwoord kan en in balans is met andere ontwikkelingen.”.

Al vanaf het begin is de afweging door belangengroepen en politici die weinig op hebben met duurzame energie geïnterpreteerd als een blokkade. In deze strikte, volgtijdelijke interpretatie mag er op de grond niets, tenzij eerst het laatste dak volligt. Waarover, helaas, de politiek niet alles te vertellen heeft en bovendien zijn sommige daken en locaties ongeschikt. Dus dat moment komt nooit en dat was precies de bedoeling.

De aanleg van zonneparken bleek echter niet tegen te houden, en daarom kwam er een convenant tussen de natuur- en milieuorganisaties enerzijds (waaronder Greenpeace en Milieudefensie) en de branche anderzijds, de Gedragscode Zon op Land dd 04 maart 2020. Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brochures/2020/03/04/gedragscode-zon-op-land .
Wat mij betreft is dit een aanvaardbaar compromis, dat nog slechts om wettelijke formalisering vroeg.
In het beleid ging de Zonneladder de ‘Voorkeursvolgorde’ heten.

Een eerder artikel op deze site is te vinden op https://www.bjmgerard.nl/zonneladder-eindelijk-constructief/ .

Gaandeweg echter werd het politieke klimaat steeds ongunstiger voor zonneparken, zowel bij de lagere overheden als bij de regering.
In de eerste Zonnebrief van minister Jetten dd 20 mei 2022 ( https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022D20571&did=2022D20571 ) staat nog “Een nieuwe fase voor zon-PV vraagt om aanvullend beleid. De Voorkeursvolgorde Zon, zoals opgenomen in de NOVI, blijft ook voor dit kabinet leidend bij de beleidsinzet voor zon-PV. Dat betekent dat ruimtelijk beleid of stimuleringsbeleid hier ondersteunend aan moet zijn en dat praktische en beleidsmatige belemmeringen die toepassing van de Voorkeursvolgorde in de weg staan, zoveel mogelijk moeten worden weggenomen. Op die manier wil dit kabinet zon-PV zo veel mogelijk realiseren op daken en andere objecten en op die manier landbouw- en natuurgronden zo veel mogelijk ontzien. De aard van de Voorkeursvolgorde, namelijk dat deze geen volgtijdelijkheid inhoudt, blijft daarbij behouden. Dit betekent dat de Voorkeursvolgorde leidend is bij het verkennen van de mogelijkheden voor zon-PV, maar dat in de realisatie niet eerst alle daken en objecten benut hoeven te worden voordat er gewerkt kan worden aan grondgebonden zon-PV.”.
Voorafgaand aan de brief was breed overlegd, o.a. met de natuurorganisaties en de branche.

Verbeelding van de plannen van Heijmans om zonnepanelen als geluidsscherm te gebruiken langs de A50 bij Uden

Multifunctionaliteit is een redelijke eis bij krappe ruimte, en daaraan valt op verschillende manieren tegemoet te komen die passen bij het Convenant Zon op Land. Deze formulering leidde niet tot stennis.

In de tweede Zonnebrief van Jetten dd 06 juli 2023 echter werd een veel strakkere toon aangeslagen ( https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023D31776&did=2023D31776 ). Er staat “Het kabinet wil de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk benutten met behoud van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Ook willen we landbouw- en natuurgronden waar mogelijk ontzien. Daarom wordt voor de hernieuwbare opwek met zon-PV de Voorkeursvolgorde Zon gevolgd. In de afweging voor hernieuwbare opwek met zon-PV wordt daarbij door inititiatiefnemers samen met bevoegd gezag in volgorde gezocht naar, hernieuwbare opwek met zon-PV op:

1. daken en gevels;
2. terreinen en objecten binnen bebouwd gebied;
3. terreinen en objecten in het landelijk gebied (m.u.v. landbouw- en natuurgronden);
4. landbouw- en natuurgronden.
Pas als trede 1, 2 en 3 onvoldoende mogelijkheden bieden komen locaties op trede 4 in beeld. Daarmee ontzien we landbouw en natuur (trede 4).”.

En

Kabinet en medeoverheden zijn alle voor het beperken van zon op landbouw- en natuurgronden en werken samen toe naar regels met de strekking “nee, tenzij” om landbouw- en natuurgronden zo veel mogelijk te vrijwaren van zon-PV. Er zal een beperkt aantal uitzonderingen voor zon-PV op landbouw- en natuurgronden, “nee, tenzij”, worden geformuleerd, waarbij de voorwaarden tijdelijkheid en multifunctioneel gebruik in ieder geval zullen gelden. Deze voorwaarden worden in de komende maanden verder uitgewerkt. Bovenal geldt dat de treden 1, 2 en 3 zo veel als redelijkerwijs mogelijk is moeten zijn doorlopen, om aan de uitzonderingen voor trede 4 toe te komen”.

Hiermee wordt de volgtijdelijkheid ineens wel als eis gesteld, en geldt voor zonneparken een ‘Nee, tenzij ….” beleid. De voorwaarden voor dat ‘tenzij’ zouden later gepubliceerd worden.
Jetten geeft wel argumenten, maar die ogen niet heel solide. Nieuwe gemeentelijke bevoegdheden bijvoorbeeld zijn bijvoorbeeld gebaseerd op de nieuwe Omgevingswet, waarvan velen een uitvoeringspuinhoop verwachten, en ze zijn vaak gebaseerd op overwegingen van wat er theoretisch mogelijk is, maar in praktijk slechts na innovaties kan worden verwezenlijkt (bijvoorbeeld het integreren van PV-voorzieningen in muren, kozijnen – wat op papier wel kan, maar wat in praktijk nog zelden gebeurt). Volgens TNO kan er op dit gebied wel wat: zie https://www.tno.nl/nl/newsroom/insights/2023/08/blik-2030-zonne-energie/ .
Ook wordt verwezen naar de invoering van de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD, https://energy.ec.europa.eu/topics/energy-efficiency/energy-efficient-buildings/energy-performance-buildings-directive_en ), waarvan de verwezenlijking nog moet beginnen.

Voor de duidelijkheid: ik  vind dit op zichzelf goede ontwikkelingen.

De vraag is of die ontwikkelingen doen wat ze moeten gaan doen. Ik zie dat allemaal niet zo en de verkiezingsuitslag van 22 nov 2023 maakt het optimisme er niet groter op. Vraag is bijvoorbeeld wat er van het Klimaatfonds overblijft.

Ook bij de partners in het Convenant Zon op Land viel de tweede Zonnebrief, voor zover het over dit aspect gaat, slecht. Zie https://hollandsolar.nl/actueel/zonsector,-natuur-,-bewoners-en-milieuorganisaties-ban-op-zonnevelden-op-landbouwgrond-is-slecht-voor-boer,-natuur-en-klimaat.html , welke verklaring onder andere, naast Holland Solar, gesteund wordt door de natuurorganisaties, Milieudefensie en Greenpeace, en de energiecoöperaties.  
Met verbijstering heeft Holland Solar kennisgenomen van het kabinetsbesluit om zon op landbouwgrond vanaf juli 2024 ernstig te beperken. Holland Solar ziet dit als een onnodige maatregel die een rem zet op de energietransitie. Een dergelijke maatregel is onbegrijpelijk in een tijd waarin de vraag naar duurzame elektriciteit in rap tempo toeneemt en de ambitie is gesteld om de elektriciteitsproductie in Nederland in 2035 volledig CO2-vrij te maken. Door zon op landbouwgrond sterk te beperken haalt de Minister het tempo uit de energietransitie, terwijl deze projecten juist een oplossing zijn voor een groot aantal opgaven waar we op dit moment voor staan.”

Inmiddels bestrijden de natuurorganisaties dus hun eigen schepping, die een eigen leven is gaan leiden. Soort Frankenstein.

Op 26 oktober 2023 maakte de regering de uitzonderingen bekend, op basis waarvan het inrichten van de bodem tot zonnepark niet verboden is:

  • Als er een substantiële agrarische functie gekoppeld wordt aan het PV-park
  • Landbouwgrond die in transitie is naar een andere bestemming en/of slecht is (en dan maximaal voor 30 jaar, opbrengst te gebruiken binnen het transitieplan)
  • Als het PV-park betekenisvol bijdraagt aan het bestrijden van de netcongestie
  • Projecten die al een eind op stoom zijn in de Regionale Energie Strategie (RES)

Dit wordt juridisch bindend vastgelegd.

Dit mag nog wel (foto Energie Coöperatie Vrijstad Engie Culemborg via TNO, https://www.tno.nl/nl/newsroom/2023/11/solarmilk-zonnesystemen-landbouw/ )

Cijfers – 2030
Op basis van de Klimaat- en Energie Verkenning 2023 (KEV2023, zie de openingsafbeelding) wordt Nederland op basis van de Europese Energy Efficiency Directive geacht in 2030 netto 1609PJ ( 444TWh) aan de klant af te leveren (de zwarte stip). Dat is inclusief 134PJ voor de luchtvaart.
De lijn van het werkelijke verbruik kruipt daar besparend naar toe.
Lastig is dat er meerdere maatstaven zijn die onderling niet helemaal te vergelijken zijn. Getallen in deze EED-afbeelding hoeven dus niet precies te passen bij andere getallen.

De geel gearceerde cijfers zijn die welke meetellen voor de Regionale Energie Strategie (RES)


In dit verband is relevant dat slechts een deel van die 444TWh (1609PJ) in de vorm van elektriciteit aan de klant wordt afgeleverd.
Het is riskant om gegevens uit verschillende bron te combineren (soms andere aannames), maar het moet nu toch even. Neem cijfers met een korrel zout.

Uit een onderzoek van TNO dd 22 april 2022 (zie bovenstaande tabellen) blijkt dat als je de meest recente Europese eisen volgt (in de vraag-tabel de laatste kolom 55% en RED III), Nederland in 2030 vraagt om 206TWh elektriciteit. Het elektriciteitsgebruik stijgt extra snel omdat het aardgasgebruik etc daalt.
Hetzelfde onderzoek komt tot een stroomaanbod van 165TWh in 2030. Dit aanbod is nog voor 35TWh fossiel. Dat past nog net binnen de CO– emissielimiet in 2030. Als een nog latere aanscherping, die nog niet in deze tabel staat, meegenomen wordt past er nog maar een productie 148TWh binnen de emissielimiet.
Met andere woorden: er is sowieso een stroomtekort in 2030 van 41TWh (206-165). Als de extra aanscherping meegeteld wordt, is er een tekort van 58TWh. Dit tekort moet hernieuwbaar worden ingevuld, omdat dat wat er staat per definitie al aan de CO2 -limiet zit.

Uiteraard heeft men ook nagedacht over oplossingen.
Jetten noemt in zijn tweede zonnebrief 20TWh uit zijn nieuw, innovatieve bronnen aan dak en gevel als aanvulling op de Regionale Energie Strategieën. In hoeverre dat mogelijk is, moet blijken: de netbeheerders zeggen dat ze niet verder kunnen gaan dan de 35TWh die er staat, maar mogelijk is er sprake van lokale productie en lokaal verbruik
TNO noemt enkele importmogelijkheden:

  • 10GW elektrisch vermogen wat, als dit jaarrond ingezet zou worden, 88TWh groene stroom binnen zou brengen. Dit met heel wat mitsen en maren, zoals bijvoorbeeld welk Europees land al voor 2030 zoveel groene stroom over heeft. En of het om echte stroom gaat of om groene certificaten.
  • Import van 0,2 tot 0,4Mton groene waterstof, waarvan de productie 11 resp 23TWh groene stroom zou kosten. Dat gaat dan van de vraag van 206TWh af. Dit ook met mitsen en maren.

Een onverwoestbare optimist zou kunnen zeggen dat er tot 2030 geen nieuwe zonneparken nodig zijn als de vraag is om uitsluitend het elektriciteitsbudget in 2030 in orde te krijgen. De tekorten moeten dan grotendeels worden opgelost met import en of dat lukt, moet blijken.

Lokale politici kunnen zich het beste inzetten voor de realisatie van de RES. Dat moet en kan in elk geval, al wordt het hun wel moeilijk gemaakt doordat hen een belangrijk wapen uit handen is geslagen.

De cijfers – 2050
Maar er moet veel meer gebeuren dan alleen het elektriciteitsbudget in 2030 in orde te krijgen.

Bovenstaand diagram komt uit het recente Nationaal Plan Energiesysteem (NPE), dat minister Jetten op 03 juli 2023 ingediend heeft. Het is nog een concept. Zie https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023D29891&did=2023D29891 .
Er wordt impliciet gesuggereerd dat het diagram inclusief de luchtvaart en scheepvaart is en inclusief non-energetisch gebruik voor materialen, zonder dat dat duidelijk wordt uitgelegd.
In een bijlage van het NPE is te vinden dat er, naast het elektriciteitsbedrag, ook nog een niet-fossiele biogrondstoffencomponent is van grofweg 1300PJ. Dat is een complex verhaal en voor het doel van dit artikel is dat niet nodig.

Er zijn twee uitdagingen, die al meteen in het oog springen als men in het diagram de cijfers van 2030 en 2050 vergelijkt.

  • We moeten van 130 TWh (165 – 35) duurzame elektriciteit in 2030 naar 556 TWh (ca 2200PJ) duurzame elektriciteit in 2050
  • De hoeveelheid zon-PV daarbinnen neemt toe van 41TWh in 2030 naar 105TWh in 2050 (NB: de 41TWh in 2030 in het NPE is hoger dan de 23TWh bij TNO, mogelijk omdat TNO met oudere cijfers gewerkt heeft)

Ook in 2050 kan Nederland proberen van de de import van duurzame stroom of waterstof te leven. Ik heb daar op zich niets op tegen, want volledige zelfvoorzienendheid hoort niet tot mijn principes. Een relevantere vraag is wat er op dit gebied in 2050 mogelijk zal blijken te zijn. Ik vind niet dat je er een vlucht naar voren van moet maken.
Zie https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/ .

Gezien de omvang van de uitdaging op de lange  termijn vind ik het onlogisch om te gaan remmen op de ontwikkeling van zonneparken op de grond. Ik begrijp dat er keuzes gemaakt moeten worden, maar dan kies ik voor verkleining van de topzware Nederlandse landbouw. Zie ook https://www.bjmgerard.nl/wat-ik-van-de-boerenacties-vind-en-van-de-nederlandse-landbouw/ .

Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard) (Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).

Aanvullende gedachten

Batterijen, regelsystemen en bedrijventerreinen op de energiebeurs in Den Bosch

De energiebeurs
Elk jaar vindt in de Brabanthallen in den Bosch de energiebeurs plaats en ik ga er elk jaar naar toe, met een badge van Milieudefensie en de SP op mijn buik.  Ik ben er op 12 oktober 2023 geweest.
De beurs duurt drie  dagen en als je alles wilt zien (inclusief Prefab en Industrial Heat and Power en Zero Emission Ecomobiel) heb je aan die drie dagen niet genoeg. Bij mij al helemaal niet, want bij elk museumbezoek en wat daar op lijkt, moet het personeel mij bij sluitingstijd aan de haren naar buiten sleuren.
Zo’n beurs werkt als een goedkope en intensieve bijscholingssessie.


Koppeling aan het Milieudefensievoorstel
Ik  heb dus dit jaar gekozen voor een koppeling aan de energieopslagcampagne, die Milieudefensie Eindhoven voorgesteld heeft voor de Brainportregio. Brainport heeft een heleboel slimme bedrijven, maar de regionale politiek gebruikt die niet om daaraan een systematische, industriepolitieke en publiek gestuurde campagne te verbinden. Bijvoorbeeld ten behoeve van het massieve woningbouwprogramma dat bij de verwachte explosieve groei van de regio hoort – of die groei zo explosief moet zijn, is een ander verhaal.
Een bijbehorend verhaal gaat over de verduurzaming van de regionale bedrijven terreinen, waarvoor opslag en organisatie vereisten zijn.
Eigenlijk is Brainport Development het tot op zekere hoogte met Milieudefensie Eindhoven eens. Er vinden gesprekken plaats met Brainport Development en bijvoorbeeld ook met het nieuwe Battery Competence Center,  en onlangs bracht directeur Pols van Milieudefensie een werkbezoek aan de regio.
Zie  https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-eindhoven-waarom-heeft-brainport-geen-duurzaamheidsplan/ en https://www.bjmgerard.nl/gezamenlijk-gespreksverslag-brainport-development-milieudefensie-op-21-jan-2022/  en https://www.bjmgerard.nl/directeur-milieudefensie-brengt-werkbezoek-aan-brainportregio/ en https://www.bjmgerard.nl/batterijopslag-ja-de-maatschappij-alleen-als-flappentap-nee/ .

Zelfs ‘energieopslag’ is nog een ruim begrip. Ik heb me beperkt tot de opslag van elektrische energie, de bijbehorende installatietechniek en de toepassing op bedrijventerreinen (dus bijvoorbeeld deze keer geen warmteopslag).

Landelijk is er een branche-organisatie www.energystorageNL.nl met een elektrische tak, een warmtetak en een chemische tak.

De ervaringen
Eigenlijk als overheersende ervaring dat de noodzaak van energie-opslag (in casu accu’s) een vanzelfsprekendheid geworden is, en dat er zich navenant een al een markt bij ontwikkeld heeft.

Representatief voor een deel van het veld is Big Ass Battery uit Nuenen, binnenkort Helmond ( https://bigassbattery.com/ ). De naam deed wel even de wenkbrauwen fronsen in de bestuurskamer van Van Oord (Eindhovens Dagblad 26 sept 2023) , maar Big Ass mocht dan toch de accupakketten leveren voor de elektrische machines, die 19 kilometer Waaldijk bij Tiel versterken. Plus snellaadpalen om de accu’s bij te laden, plus drie windmolens en een zonnepanelenveld om die laadpalen te voeden. De combinatie van alles is (naar eigen zeggen van Big Ass) innovatief. Het is lichtelijk de categorie lomp geweld, en dat is respectvol bedoeld.
De website drukt op https://bigassbattery.com/nieuws/cobouw-eerste-snellaadstation-voor-zwaar-materieel een artikel uit Cobouw af, dat in detail ingaat op dit project. De combinatie gebruikt veertien graafmachines, tien vrachtauto’s, vier shovels, vijf tractors, een complete asfaltset, twee draadkranen, een silent piler voor het trillen van damwanden en een schapenpootwals, allemaal elektrisch.
Big Ass gebruikt zelfgebouwde LithiumIjzerPhosfaatBatterijen (LFP-Batterijen) die brandveilig  zijn, modulair en bijna geheel recyclibaar  (lithium, fosfor en grafiet terug, er zit geen cobalt in). De website bevat een milieu- en recycleparagraaf.

Waterstof-broom flow accu (schematische aanblik)

Waterstof-broomaccu – schematisch werkingsprincipe. Met H2 en BR2 is de accu opgeladen.

Een andere stand, aan welke ik al van tevoren van plan was een bezoek te brengen, is die van Elestor ( https://elestor.com/ ). Elestor (gevestigd in Arnhem) doet in waterstof-broom batterijen. De waterstof zit als gas in een tank, het mengsel van broom en broomzuur, opgelost in water, in een andere tank. Vanwege die tanks is enerzijds de opstelling slechts geschikt voor statische toepassingen, maar is anderzijds de opslagcapaciteit willekeurig groot te kiezen. Het vermogen hangt van de omvang van het reagerend oppervlak af.
Het principe komt van de NASA en was ooit bedoeld voor gebruik in de ruimte, maar dat heeft niet doorgezet. Een tijdlang was er geen aandacht voor, maar de noodzaak om elektriciteit op te slaan bracht nieuw leven.
Het is voor materie een geheel gesloten systeem. Er gaat alleen maar stroom in en uit. In theorie zou het systeem onbepaald lang mee kunnen, maar in praktijk denkt men eerder aan bijvoorbeeld 20 jaar.
Zie ook https://en.wikipedia.org/wiki/Hydrogen%E2%80%93bromine_battery .
De grondstoffen zijn een groot voordeel: men hoeft er geen lithium of cobalt of zeldzame aarde-metalen voor uit de grond te halen en waterstof en broom zijn goedkoop en overal verkrijgbaar (desnoods uit zeewater). Het enige exclusieve dat nodig is, zijn katalysatormaterialen als platina en iridium (die dus niet verbruikt worden).

Accucontainer van POWERWATT

Van de vele andere merken nog apart aandacht voor POWERWATT, o.a. vanwege de Brabants-patriottische reden dat de backoffice in Tilburg staat (www.powerwatt.nl). Het oogt allemaal wat minder shiny dan bij BigAss.
POWERWATT gaat tot maximaal 40 voets-containers met daarin 1900kWh energie die met 2000kW geleverd kan worden. Aan de andere kant van het spectrum biedt de onderneming ook huisaccu’s
Verder reviseert POWERWATT gebruikte accu’s van elektrische auto’s.
POWERWATT werkt met Lithium-ion en met LFP-batterijen.

Nog even, vanwege dezelfde Brabants-patriottische redenen, Customized Energy Systems (CES,  www.exidegroup.com/ces , want die onderneming zit in Helmond. Kan nog eens van pas komen als het Milieudefensievoorstel voor een industriepolitieke opslagcampagne werkelijkheid wordt.
CES . CES adverteerde op de beurs met verdienmodellen: onbalanshandel (snel inkopen als de stroom goedkoop is, snel verkopen als hij duur is – dat heeft een piekdempend karakter) en meewerken aan de stabilisatie van het elektricitietsnet op zo precies mogelijk 50,0 Hz.

Deze voorbeelden zijn een greep uit een groter aantal aanbieders. Het is ondoenlijk ze allemaal te bespreken.

Hoe een middelgroot familiebedrijf met concrete vragen omgaat
Tijdens de beurs zijn er workshops waar je je voor in kunt schrijven, vaak gratis. Ik ben naar die  van Bredenoord geweest, een 85 jaar oud familiebedrijf met ruim 400 werknemers, verspreid over alle denkbare disciplines, die vooral in tijdelijke mobiele energieoplossingen doet in ruime zin ( www.bredenoord.com ). Ze komen uit Apeldoorn.
Ook hier absoluut geen exclusiviteitsclaim, want er zijn meer van dit soort bedrijven. Deze was toevallig beschikbaar.
Het onderwerp leeft: de spreker namens Bredenoord zei dat ze voor de drie dagen van de Energiebeurs 999 aanmeldingen voor hun workshop hadden ontvangen. Helaas dus. Men wil het in principe op kantoor nog eens dunnetjes over doen en de presentatie is rondgestuurd.

Walstroom voor de boten met Oekraiense vluchtelingen in de Nijmeegse Waalhaven

De basisboodschap is dat batterijen hard nodig zijn, maar tussen andere oplossingen.
Eerst nadenken wat je zelf kunt doen, dan wat je niet zelf kunt doen, en dan analyseren wat het beste werkt. Dat kan een batterij zijn, maar bijvoorbeeld ook biogas (uit rioolwaterzuiveringen, niet uit de veeteelt – had ik gevraagd). De ervaringen met waterstof waren niet goed.
Verder: niet naar de perfectie streven. De weg naar emissieloos loopt via emissiearm! Bijvoorbeeld  Stage V – dieselaggregaten om bij te laden. Stage V is vanaf 2019 de strikste emissiestandaard voor Non Road Mobile Machinery.

Energy Hubs voor bedrijventerreinen staan hoog op de strategische to do-lijst.

Bredenoord op de Zwarte Cross (2018)

De verduurzaming van bedrijventerreinen
Als afsluiting een anderhalf uur durende workshop over de verduurzaming van bedrijventerreinen met meerdere sprekers.

Eerstens Jeroen Bosma namens het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen (PVB), een programma binnen de Rijksorganisatie TKI Urban Energy ( https://pvbnederland.nl/ ). PVB werkt in Brabant samen met VNO-NCW Brabant – Zeeland.
PVB biedt concrete hulp, kennisdeling en een netwerk. Dat moet helpen (was mijn vraag) om kennis, opgedaan bij een pilot als bijvoorbeeld het Kempisch Bedrijvenpark te kunnen overplanten naar andere bedrijventerreinen.
De 3800 bedrijventerreinen in Nederland zijn samen goed voor 3% van de ruimte. Die terreinen hebben een enorm onbenut potentieel als het gaat over energie, ruimte en klimaat. Ze huisvesten ongeveer een derde van de banen en verbruiken een aanzienlijk deel van de energie. De verduurzaming van bedrijventerreinen levert een grote bijdrage aan het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Het Eindhovense bedrijventerrein De Hurk

In Brabant is er een ruimteprobleem. PVB streeft op de eerste plaats via gebiedsgericht werken naar een intensiever en beter gebruik van bestaande terreinen (vergroenen, andere parkeeroplossingen, überhaupt liever minder autoverkeer).

Enzo Diependaal sprak namens zijn eigen eenmans-consultancybedrijf Rethink Zero uit Udenhout. Hij is een aangenaam vrijmoedige spreker, met als belangrijkste boodschap dat netcongestie op bedrijventerreinen (slechts gedurende een zeer gering deel van de tijd een probleem) veel beter bestreden zou kunnen worden met collectieve organisatie die een ‘Groep Aansluit- en Transportovereenkomst’ heet, waarin ‘individuele bedrijven worden gebundeld zodat partijen samen kunnen én mogen werken. Op deze manier worden individuele vermogens van bedrijven samengevoegd waarbinnen kan worden gehandeld. Denk aan zonnepanelen van bedrijf A die een overproductie aan stroom hebben die het net niet op kan, maar wel aan bedrijf B op het bedrijvenpark kan worden verkocht en met netwerksturing fysiek kan worden geleverd.’. Dat is dus precies wat er op het Kempisch Bedrijvenpark gebeurt (waarschijnlijk in de coöperatievorm), maar daar mag het omdat dat een van de drie officieel door netbeheerder Enexis toegestane pilots is in Brabant. Diependaals frustratie over het spanningsveld tussen werkelijkheid en papier droop van zijn verhaal op de Energiebeurs af.  Maar ook Enexis heeft zijn schaarsteproblemen.
Bovenstaand citaat komt uit een verslag van Diependaals inzet op Bedrijvenpark Pannenweg II in Nederweert ( https://getlyv.com/2023/05/08/eerste-bedrijvenpark-in-nederland-lost-eigen-netwerkcongestie-op-met-energy-hub/ )
Diependaal stelt dat per pilot maar een handvol grote bedrijven mee mag doen, terwijl 70% van de bedrijven kleinverbruiker is. Nog meer frustratie. Diependaal maakt er onderhand een sport van in de grens met de burgerlijke ongehoorzaamheid net niet te overschrijden.

Voorbeeld dat elektriciteitscongestie op een bedrijventerrein slechts zelden voorkomt. De noodlottige pieken bepalen wat officieel de netdimensionering zou moeten zijn, maar met simpele onderlinge afspraken zouden de pieken ook onderling’gewoon’ vermeden kunnen worden.

De rest van de sessie ging over de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) en over NAL’s ‘Vliegende Brigade’ , met Suzanne Brands (RVO) en Jesper van de Velden (RVO). Zie https://www.agendalaadinfrastructuur.nl/ en daarbinnen (in deze context) het vrachtvervoer.

De vertrekgedachte is dat de Total Cost of Ownership (aanschaf plus exploitatie over de levensduur) van elektrische auto’s omlaag gaat, en dat uiteindelijk 80% van het expeditievrachtverkeer elektrisch wordt. Het omslagpunt naar elektrisch wordt verwacht ergens rond 2027 of 2028.

Een van de instrumenten binnen het NAL is het ‘Dashboard Laadprognoses op bedrijventerreinen’ ( https://www.agendalaadinfrastructuur.nl/nieuws/2487425.aspx ), onlangs nog gemoderniseerd. Dat deed Jesper van der Velden.
De pretentie is dat dit Dashboard voor elk bedrijventerrein in Nederland laat zien wat de verwachte laadbehoefte is voor bestel- en vrachtvoertuigen. Dit wordt via een kaartweergave geplot. De cijfers zijn waarschijnlijk van medio 2022, maar  dat staat er niet duidelijk bij.

Kaart met aantal bestelauto’s en trucks in het MRE-gebied . Via https://storymaps.arcgis.com/stories/8bfc266ec66f46b4ab60ea8773f60d2a is deze kaat interactief. Aanklikken geeft het geschatte aantal per afzonderlijk bedrijventerrein.

Dit materiaal kan door gemeenten en regio’s gebruikt worden om de behoefte aan laadinfrastructuur te schatten en daarop beleid te baseren.
Eventueel komt de ‘Vliegende brigade’ van de NAL hen daarbij te hulp. ‘De ‘Vliegende brigade’ is onderdeel van de NAL en zet zich samen met de NAL-regio’s in om de verwachte laadbehoefte voor elektrisch vervoer in kaart te brengen en knelpunten weg te nemen. Het team ondersteunt gemeenten en richt zich op het delen van kennis en best practices rond de realisatie van laadinfrastructuur. Voor meer informatie kun je contact opnemen met de NAL Vliegende brigade’ (tekst van de website)

Het duurzaamste DC ter wereld staat in Eindhoven – en toch …

Eindhoven Prologis Park en DC4
Prologis is een grote multinationale onderneming uit de VS, die vastgoed produceert voor logistieke toepassingen (Distributie Centra). De onderneming is miljarden waard.
Dat vastgoed wordt vervolgens verhuurd, meestal aan andere multinationals die aan mondiale expeditie doen.

Prologis besteedt (minstens naar eigen zeggen) veel aandacht aan de duurzaamheid van de door Prologis gebouwde panden. Naar eigen zeggen ( https://www.prologis.nl/over-ons/onze-historie ) was het de eerste onderneming in de vastgoedsector die een duurzaamheidsjaarverslag had. Ik beschik niet over de middelen om dit te controleren, maar het zou waar kunnen zijn dat Prologis in de voorhoede binnen zijn sector opereert.
De onderneming wil in 2030 een netto nul-uitstoot bereiken, gerekend over alle eigen activiteiten, en in 2040 over de hele waardeketen. Dit wederom naar eigen zeggen.

Er staan panden van de Prologistak Benelux in o.a. Venlo, Tilburg (voor Coolblue), nog eens in Tilburg (voor Pantos Logistics) en in Waalwijk (op bedrijventerrein Haven 8).

En er staan Prologispanden op het Goederen Distributie Centrum (GDC) in Eindhoven, DC1 t/m DC4. Onder het  gebied ligt een oude vuilstort.
In dit Prologis Park staan de DC’s 1,2,3 en 4, van welke de laatste drie in opdracht van Prologis gerealiseerd zijn.

De panden worden in de loop van de tijd beter.
Relevant zijn de WELL Building Standard, een maat voor de arbeidsomstandigheden ( https://en.wikipedia.org/wiki/WELL_Building_Standard ) en de BREEAM, een maat voor de duurzaamheid van een industrieel pand ( https://nl.wikipedia.org/wiki/BREEAM ).

DC4 voldoet aan het certificaat WELL Building Standard GOLD (de één na beste). De omschrijving is bij DC2 en DC3 niet duidelijk, maar lijkt op de ‘gewone’ WELL-standard neer te komen.
Bij DC4 wordt expliciet genoemd een constante monitoring van het werkklimaat, luchtfilters en een goede verlichting.

DC2 en DC3 voldeden aan BREEAM Very Good. Very Good is de twee na beste.
DC4 heeft de BREEAM Outstanding (de beste score).
Bij DC4 wordt expliciet genoemd dat het pand all-electric is, een oude vuilstort hergebruikt, dat duurzame bouwmaterialen gebruikt zijn met een lage CO2-footprint, dat materialen betrokken zijn bij nabijgelegen leveranciers zodat de transportemissies laag zijn, dat er cradle-to-cradle sandwichwanden gebruikt zijn, dat het dak vol ligt met zonnepanelen en dat een deel van de omgeving ecologisch is ingericht.

De onmiddellijke aanleidng voor dit artikel was de aankondiging in de vakpers (medio september 2023) dat de organisatie Living Future Europe ( https://www.living-future.eu/?s=eindhoven , trouwens een waardeloze homepage) aan Prologis Eindhoven DC4 als eerste pand ter wereld de Zero-Carbon-Certification had toegekend ( https://living-future.org/zero-carbon/ ). Dit nadat de energiegegevens van het Prologis Eindhoven DC4 een jaar getest zijn.
Het pand produceert (gemiddeld) meer elektrische energie dan het zelf gebruikt en dat teruggeleverde overschot is zo groot dat het de koolstofinhoud van de bouwmaterialen van het eigen gebouw zelf en van het bouwproces er in tien jaar uit zijn.

Enerzijds alle lof voor deze aanpak.

Fase 2 van Prologis Eindhoven DC4

En toch …..
En toch zijn er, naast dit enerzijds, ook wat anderzijdsen te noemen.

Het meest fundamentele anderzijds is dat Prologis met Eindhoven DC4 op zeer duurzame wijze het nog steeds zeer onduurzame bedrijfsmodel van de internationale goederendistributie faciliteert. Het gesleep met goederen en producten over de hele aardbol is niet op deze wijze en in deze omvang handhaafbaar. Er zal op een of andere manier een ontkoppeling moeten komen tussen een goed leven en bestaanszekerheid aan de ene kant en de vertaling daarvan in energie en materialen aan de andere kant.
Eigenlijk zou het een goede symboliek geweest zijn als Prologis, na de oprichting van zijn duurzame nieuwe expeditiehal, zijn oudste en minst duurzame expeditiehal  had afgestoten ten behoeve van een geheel andere bestemming. Dit blijft uiteraard een vrome wens.

Een tweede, fundamentele, kanttekening is dat het pand nog steeds heel groot is. Bovenstaande fase 2 van DC4, het kleinsten van de vier gebouwen in Prologis Park, heeft een magazijnoppervlak van 2,7hectare netto, plus daarnaast nog het buitenterrein. Het pand is grotendeels alleen begane grond. Prologis Park als geheel is op deze wijze ruim 18 hectare netto, en heel wat meer als ook het buitenterrein wordt meegeteld.
Nu is het GDC voor deze functie bedoeld, maar op deze wijze raakt het snel vol en dan moet er weer een nieuw GDC komen. En ruimte wordt schaars.
Grote loodsen neerzetten met maar één verdieping is een erg extensief gebruik van de ruimte.

Prologis Park en DC4

Een derde kanttekening is dat je in Nederland voor dit werk in distributiecentra geen mensen meer vindt. Huurders van Prologis als XPO, GXO en Morrison Express trekken mensen uit den vreemde aan, die vervolgens weer huisvesting nodig hebben, schoolklassen, extra ruimte voor hun auto enzovoort. Het is een extra reden om de vraag te stellen of de logistieke functie in Nederland zo groot moet zijn als hij nu is.
In het verlengde hiervan: nu Prologis een goede verlichting in zijn panden heeft aangebracht, kunnen de werknemers van zijn huurders hun arbeidscontract beter lezen. En dat stemt vaak niet vrolijk.

Dan nog een vierde opmerking, naar aanleiding, want daar kan Prologis ook niets aan doen.
In feite is de conclusie dat het duurzaamste distributiepand ter wereld, met een enorm dakoppervlak, de eerste tien jaar niet anders kan dan zijn eigen koolstofbalans (exploitatie en investering) sluitend maken.
Er zijn mensen die denken dat het duurzame energie-vraagstuk kan worden opgelost, alleen door die gróóóóte bedrijfsdaken vol te leggen met zonnepanelen. Zo werkt het dus niet. Er is meer nodig.

Kortom, het is mooi dat Prologis duurzame expeditiepanden bouwt, maar daarmee zijn niet alle problemen opgelost.

Directeur Milieudefensie brengt werkbezoek aan Brainportregio

Inleiding
Directeur Donald Pols en medewerkster klimaat- en energiezaken Kirsten Sleven hebben op 22 september 2023 een werkbezoek afgelegd aan de Brainportregio. Vier mensen van de Eindhovense Milieudefensiegroep waren bij het bezoek aanwezig.

Het werkbezoek moet gezien worden tegen de achtergrond van de bedrijvenactie van Milieudefensie. Volgens op het Shell-proces heeft de landelijke Vereniging Milieudefensie 29 bedrijven aangeschreven met een vergelijkbare eis “45% minder broeikasgasemissies in 2030 dan in 2019”.

Geen van die 29 bedrijven heeft een hoofdkantoor of belangrijke vestiging in Zuidoost Brabant (de Brainportregio), met als enige uitzondering Eindhoven Airport (met welke onderneming Milieudefensie Eindhoven al eerder afspraken gemaakt heeft).
De Brainportregio is een atypische bedrijvenregio. Er zitten geen zware energievreters als Tata of Yara, en de bedrijven die er wel zitten zijn moderner dan gemiddeld. Dat weerspiegelt zich in de opvattingen binnen enkele afzonderlijke bedrijven.

Het weerspiegelt zich niet in de staat van de verduurzaming in de Brainportregio als geheel, want die was tot voor kort niet beter dan landelijk gemiddeld. Brainport als organisatie had SDG-ambities (Sustainable Development Goals), maar geen specifiek verduurzamingsplan voor de regio. En bijvoorbeeld ook geen milieujaarverslag (komt eraan).
Milieudefensie Eindhoven heeft Brainport Development, en de Stichting Brainport, hierop twee jaar geleden aangesproken. Dat leidde tot enkele gesprekken, waarin bleek dat, redenerend vanuit verschillende uitgangsposities, de ambities van Milieudefensie Eindhoven en Brainport Development een heel eind gelijk op gingen (zie elders op deze site).
Uiteindelijk leidde deze gesprekkenreeks tot een uitnodiging aan Milieudefensiedirecteur Pols voor een werkbezoek, dat dus op 22 sept jl plaatsvond in het Atlasgebouw van de TU/e .

Het werkbezoek
Het werkbezoek bestond uit vier blokken.

In het ontvangst- en kennismakingsblok schetste directeur Van Nunen van Brainport Development de Brainportstructuur.

Mevrouw Wieczorek

Mevrouw Anna Wieczorek, Sustainability Ambassador van de TU/e, behandelde de hoofdlijnen van de duurzaamheidsaanpak van de TU/e .
De Eindhovense wethouder Rik Thijs en de Helmondse wethouder Arno Bonte (geide GroenLInks) bespraken het ‘Klimaatneutrale steden’-project waaraan beide steden meedoen. De twee steden willen, als onderdeel van een Europees project, in 2030 klimaatneutraal zijn. Er zitten nog de nodige onzekerheden aan verbonden en de bespreking was meer procedureel dan resultbescrijvend opgezet, maar bij de begroting begin oktober zou het duidelijker worden.
Donald Pols benadrukte het belang van het zg GHG-protocol om bedrijfsemissies weer te geven ( https://ghgprotocol.org/ ). Hij signaleerde een tegenstelling tussen enerzijds het internationale functioneren van grote bedrijven en anderzijds de nationale wetgeving waaraan ze gebonden zijn. Om aan Parijs te voldoen moeten bedrijven zowel de in dit protocol vastgelegde scope 1-, scope 2- en scope 3 emissies halen.

In het gebouwde omgeving-blok gingen de twee wethouders, gesteund door dhr Savenije van VDL die de zieke mevrouw Havinga van de TU/e verving, in op praktische zaken zoals op het Eindhovense publieke energiebedrijf in oprichting met vooralsnog vooral warmtefuncties (enige discussie hoe ruim ‘publiek’ moet worden opgevat), en over het ijzerpoederproject t.b.v. piek-bijstook in de Helmondse stadsverwarming (waarover meer in het volgende blok).
De TU/e bood ter plekke 1,5 miljoen aan researchcapaciteit aan t.b.v. warmteprojecten.

In het TU/e Innovation Space-blok een presentatie (Alfons Bruekers) over de onderwijsfilosofie van de TU/e, en een presentatie over de ijzerpoedertoepassingen door Joost van der Kraan van het SOLID-studententeam van de TU/e ( https://teamsolid.org/ en Energieopslag in ijzerpoeder – open dag Metalot).
Fijnverdeeld ijzerpoeder, blootgesteld aan de atmosfeer, brandt uitstekend en kan een goede warmtebron zijn voor statische toepassingen (bijvoorbeeld de ketels van Bavaria of de Helmondse stadsverwarming, https://ennatuurlijk.nl/zakelijk/blogs/wereldprimeur-ijzerbrandstof-als-bron-voor-het-warmtenet-in-helmond ) .

Proefopstelling van de waterstofgenerator uit stoom

De volgende gedachte is om het ijzerpoeder te laten reageren met hete stoom, waardoor waterstofgas vrijkomt. In die zin werkt ijzerpoeder indirect als waterstofopslag.
In alle gevallen is ijzeroxide (‘roest’) het eindproduct en dat moet (en kan) weer worden gereduceerd met waterstof tot het oorspronkelijke ijzerpoeder. Als er genoeg groene waterstof beschikbaar is, is een koolstofvrije kringloop mogelijk met weinig verlies. 
Tata Steel is er jaloers op.

In het verduurzaming bedrijven terreinen-blok ging het vooral over de belangrijkste pilot in de regio, het Kempisch Bedrijvenpark (KBp) in Hapert (gemeente Bladel). Aanwezig waren de Bladelse wethouder Hetty van der Hamsvoort en beleidsambtenaar Gijs Gooren, Guustaaf Savenije van VDL en Geri Wijnen van VNO/NCW.
Het KBp is een nieuw bedrijventerrein voor de regionale industrie. Net als alle andere 180 bedrijventerreinen in de regio zit het vanwege de netcongestie op slot, zowel voor afname als levering.
In het KBp wordt dat probleem aangepakt door een interne Energy Hub te ontwikkelen, een soort onderlinge constructie (die mogelijk geformaliseerd gaat worden in een coöperatiestructuur) met een ringleiding via welke onderling geleverd wordt en die als één aansluitpunt fungeert voor Enexis. De constructie betrekt stroom van een windturbine in de buurt, zonnestroom op eigen daken, een batterijopslag en een nog te bouwen gasturbine voor noodgevallen.
Het zit soms op het randje van wat wettelijk kan.
Zie ook https://www.firan.nl/case/kempisch-bedrijvenpark-zoekt-met-energy-hub-oplossing-voor-netcongestie/ .
Het is een mooi systeem, maar het was en is zo arbeidsintensief dat de lijn vooralsnog niet op deze wijze door te trekken is naar andere bedrijventerreinen (zoals bijvoorbeeld het Eindhovense De Hurk). Bescheidener vormen van kennisoverdracht worden al wel gepraktiseerd. Geri Wijnen van VNO/NCW houdt zich meer in de breedte met de verduurzaming van bedrijventerreinen bezig.


Het werkbezoek was een uiterst nuttige exercitie.

Volledig einde fossiele subsidies slechts Europees haalbaar

XR A12-demonstratie 28 maart 2023

Ter intro een inventarisatie van wat er allemaal volgt
Subsidies voor het gebruik van kolen, olie en gas staan momenteel sterk in de belangstelling vanwege de prijzenswaardige actie van XR op de A12. Ik heb ook een keer aan de steundemonstratie meegedaan.
De XR-pagina van de A12-actie is te vinden op https://a12blokkade.nl/ .

De kritiek op subsidies voor fossiele grondstoffen (hetzij ter verbranding, hetzij als grondstof) is echter al veel ouder en komt soms van gerenommeerde zijde.
Op deze site staan artikelen uit 2015/2016 https://www.bjmgerard.nl/5-300-000-000-000-per-jaar-subsidie-aan-fossiele-brandstoffen/ (gebaseerd op een Working Paper van het IMF uit 2015) en https://www.bjmgerard.nl/subsidie-aan-fossiele-en-hernieuwbare-brandstoffen-in-nederland/ (gebaseerd op CE Delft dd 2011) . Daarna een onderzoek in opdracht van o.a. Milieudefensie uit 2019 ( https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-publiceert-studie-naar-fossiele-energie-subsidies-in-eu/ ) en opinies van De IEA en de Wereldbank dd 2020 ( https://www.bjmgerard.nl/iea-wil-na-corona-afschaffing-van-fossiele-brandstof-subsidies/ ).
Het is duidelijk geen nieuw probleem.

Een paar jaar geleden meende het Rijk te weten dat het in Nederland om €4,5 miljard ging. Oud-PvdA-Europarlementariër Alman Metten hoogde dat in 2020, op basis van eigen berekening, op tot €17,3 miljard, en hoogde dat recentelijk op tot €30 miljard. Die €17,3 miljard is het cijfer dat XR aanvankelijk op zijn website gebruikte.
Die €30 miljard heeft weinig bekendheid gekregen, omdat er onmiddellijk al weer een volgende ophoging kwam.

In augustus 2023 namelijk bracht SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen) als hoofdauteur, in samenwerking met Milieudefensie en OCI (Oil Change International) de studie ‘Rechtvaardig afbouwen van fossiele subsidies’ uit. Dit rapport is te downloaden op https://www.somo.nl/nl/fossiele-subsidies/ . SOMO e.a. kwamen op een totaal Nederlands subsidiebedrag van €37,5 miljard.

Volgend op het SOMO-rapport publiceerden een groep  vooraanstaande Nederlands economen in Economisch Statistische Berichten van 18 sept 2023 (dus net voorafgaand aan de, inmiddels gelekte, Prinsjesdagbegroting) een opinie “Fossiele subsidies ondermijnen het klimaatbeleid” ( https://esb.nu/fossiele-subsidies-ondermijnen-het-klimaatbeleid/ ). Een verkorte versie van deze opinie verscheen in het Financieel Dagblad.
Fossiele subsidies zijn de meest extreme inconsistentie in overheidsbeleid ooit”, schrijven vooraanstaande economen. “Het is alsof je de airconditioning én de verwarming aanzet: je bereikt niks en hebt alleen maar hoge kosten.”

Maar zelfs over het SOMO-bedrag  ging, of all people, de Nederlandse regering met Prinsjesdag (19 sept 2023) overheen. In de papiermaalstroom voor de begroting 2024 overheen.
Het Belastingplan 2024 noemde een range aan fossiele subsidies (zowel t.b.v. verbranding als grondstof) van €39,7 tot 46,4 miljard). Zie https://www.rijksfinancien.nl/belastingplan-2024 , en daarbinnen volstaat, voor wie het zelf na wil lezen, de Aanbiedingsbrief bij het Wetsvoorstel Belastingplan 2024 en de ‘impactanalyses fossiele subsidies’ in de inhoudsopgave van deze pagina.

De opsplitsing van de €46 miljard naar enkele categorieën, uit een tweet van minister Jetten

Wat is precies een ‘fossiele subsidie’?
Geciteerd uit het SOMO-rapport:

“De WTO (World Trade Organisation) spreekt van subsidie als:

  • er sprake is van een financiële tegemoetkoming door de Rijksoverheid of een ander overheidslichaam, die leidt tot een directe stroom van fondsen (leningen, overheidsgaranties, giften) vanuit overheden naar private partijen (dit zijn de prijssubsidies, die het IEA regelmatig onderzoekt),
  • er gemiste overheidsinkomsten zijn (bijvoorbeeld belastingteruggaven en vrijstellingen),
  • overheden goederen en diensten leveren of specifieke goederen inkopen, of
  • overheden bijdragen aan specifieke fondsen geven.”

Deze brede definitie omvat onder andere directe subsidies, belastingvoordeel, prijssteun en overheidsinvesteringen via staatsbedrijven of publieke banken. Nederland kent voornamelijk gemiste overheidsinkomsten door fiscale regelingen die fossiele brandstoffen voor specifieke sectoren of processen een belastingteruggave, vrijstelling of lager tarief rekenen. Volgens de definitie van het WTO, die het kabinet ook hanteert, kunnen subsidies zowel directe betalingen zijn, als ook kortingen of vrijstellingen. Dat is ook logisch, want economisch gezien zijn ze hetzelfde.

In zeer alledaagse termen staat er het verschil tussen wat ‘normaal’ is en wat ‘niet normaal want goedkoper’ is. Het geeft aan dat het een wat glibberig  begrip is, want zowel ‘normale’ als ‘niet-normale’ kWh-prijzen (bijvoorbeeld) kunnen op en neer gaan en dat hoeft niet in de maat te gaan.
Op 1Vandaag (17 sept 2023) legde professor Mulder van de RU Groningen uit dat de gasprijs in 2022 voor kleinverbruikers met 14 cent per kuub gestegen is, en voor grootverbruikers met 3 cent per kuub.
Marieke Stellinga wijst er in de NRC van 23 sept 2023 op, dat als de ‘normale’ prijzen sterk zouden dalen en de ‘abnormale’ prijzen minder snel, het subsidiebedrag sterk zou dalen terwijl de verbruikte hoeveelheid energie stijgt.
Neem de precisie van bedragen dus met een korrel zout, en hanteer de causale relatie tussen hoge subsidies en veel verbruik met enig voorbehoud.
Als de afgeschafte subsidie alleen gevolgen heeft voor de grootverbruikers, gaat de redenering van SOMO op. Tot op nu niet te voorspellen omvang passen de nu niet meer gesubsidieerde grootverbruikers hun gedrag aan (precies wat de bedoeling is), dus het bedrag van 37,5miljard niet geïnde belasting  kan niet een op een omgezet worden in een bedrag van €37,5 miljard begrotingsruimte.

Financieel, juridisch, politiek, het bedrijfsmodel en het klimatologisch nut
Een van de redenen waarom het probleem zelf, en ook de discussies erover, zo ingewikkeld zijn is dat men er vanuit verschillende invalshoeken tegelijk naar kan kijken.

De financiële invalshoek ligt voor de hand. €40 tot 46 miljard is heel veel geld – de regering geeft per jaar een stuk meer uit aan fossiele subsidies als eenmalig aan het Klimaatfonds. Het zal menigeen in Den Haag ook niet ontgaan zijn dat het Rijk voor 17 miljard per jaar toekomstige dekking zoekt voor zijn totale begroting.

Een juridische vraag is in hoeverre de Nederlandse regering juridische vrijheid van handelen heeft. Zowat de helft van het bedrag, aldus minister Jetten, zit vast vanwege internationale verdragen, waaronder de European Tax Directive (ETD). Dat geldt bijvoorbeeld voor de kerosinesubsidie aan vliegtuigen en stookolie aan schepen, maar ook aan de inzet van fossiele materialen die als grondstof gebruikte worden.

Het is heel politiek wat de toekomst van de industrie in een land is. Bijvoorbeeld of een land zijn eigen staalindustrie wil houden, en of bijvoorbeeld de EU de tariefmuur CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism) om zich heen gaat zeten tegen landen die geen hoge koolstoftax hebben. Zo ook of een land een alternatieve industriepolitiek kan ontwerpen.

Bedrijfseconomisch of, afgezien van alle goede bedoelingen, het afschaffen van een fossiele subsidie werkt. Op de internationale scheepvaart bijvoorbeeld werkt het niet, omdat de meeste oceaangaande schepen makkelijk tienduizenden mijl kunnen varen zonder te bunkeren. Ze kunnen overal stookolie inslaan . Op de binnenvaart en de visserij werkt het weer wel.

En per slot van rekening is de feitelijk bespaarde hoeveelheid broeikasgassen de maat van het succes.

Het voorbeeld van de luchtvaart
De precieze vormgeving kan dus erg veel verschil maken. Hier als voorbeeld tussendoor de “Impactanalyse fossiele subsidies” voor de luchtvaart ( zie https://www.rijksfinancien.nl/belastingplan-2024 ). CE Delft heeft die geschreven op verzoek van het Ministerie van Financiën. Dat moest snel snel, dus kijk niet te precies. Het gaat eerder om ramingen dan om berekeningen.
Gerekend is met een accijns van €0,49 per liter, zowel voor fossiel als voor Sustainable Aviation Fuel (SAF) on geen twee dingen tegelijk te doen; dat tanktoerisme in de luchtvaart voor 90% wordt afgevangen door een nieuwe Europese regel; dat bestaande capaciteitsbeperkingen van vliegvelden blijven gelden (440k op Schiphol en 40,5k op Eindhoven); en dat er vijf varianten bestaan:

  • het referentiescenario (geen vrijstelling van kerosinebelasting)
  • vrijstelling op vluchten van alleen Nederland naar de hele EU27-EFTA (Ned, EU)
  • vrijstelling op vluchten van alleen Nederland naar de hele wereld (Ned, wereld)
  • vrijstelling op vluchten van de hele EU naar de hele EU27-EFTA (EU, EU)
  • vrijstelling op vluchten van de EU naar de hele wereld  (EU, wereld)

Voor de CO2 – winst in de diverse varianten geeft dat onderstaand plaatje:


De vertikale as is in absolute Megatonnen, en het relatieve % is er apart bij gezet. En dit voor 2030 en 2040.

Voor de extra belastingopbrengst voor de Nederlandse staatskas geeft dat onderstaand plaatje:

Kortom, de eenvoudige kreet “zet accijns op kerosine”  zet voor het klimaat pas echt zoden aan de dijk als die Europees wordt opgepakt.

Het SOMO-rapport
Het SOMO-rapport is vooral goed als het om geld gaat. Het brengt op een ogenschijnlijk correcte manier (die in elk geval nergens aangevochten is en ook door de economengroep erkend wordt) in beeld welke regelingen er zijn en wat het Rijk daaraan per stuk en gezamenlijk kwijt is (en ook wat niet meegenomen is).
Gemiddeld over 2019, 2020 en 2021 levert dat de €31,5 miljard op die de Staat volgens SOMO op dit moment aan allerlei vormen van directe en indirecte subsidie kwijt is.
Overigens wil dat niet zeggen dat dat bedrag van €31,5 miljard, na afschaffing van deze regelingen, daadwerkelijk besteedbaar is. Mensen en bedrijven zullen hun gedrag gaan veranderen, waardoor er bespaard gaat worden en het Rijk minder gunstige effecten kan inboeken dan genoemde €31,5 miljard .

Ik vind het SOMO-rapport zwakker waar het om de broeikasgaswinst gaat.
Er staan enkele kanttekeningen:

  • er is een variant die de fossiele subsidies afschaft in 2025, en idem 2030
  • SOMO rekent met €23,5 miljard van de €31,5 miljard , omdat de lucht- en scheepvaart extraterritoriaal in de statistieken staan, en er een verschuiving plaats gaat vinden van elektriciteitsbelasting naar aardgasbelasting
  • Van de financiële meeropbrengst (een niet genoemd bedrag lager dan €31,5 miljard ) wordt een kwart besteed aan verduurzaming in Nederland
  • Er worden twee broeikasgasmodellen genoemd, GSI-IF en IISD, en er is geen duidelijkheid over hoe dat gebeurt. De broeikasgasuitkomsten zijn oncontroleerbaar en kunnen slechts worden geloofd.

Dit alles samen leidt hierna tot een financiële tabel waar het geld naar toe gaat, en een broeikasgasgrafiek die de niet-geloosde hoeveelheid aanduidt in de twee varianten.
Dit in een % van wat er geloosd zou zijn als de subsidies gewoon door verstrekt waren geweest. Uit de toevoeging aan de grafiek kan men opmaken dat bij het in stand laten van de grafiek de relevante lozing geweest was ca 110Mton broeikasgas, zonder dat aangeduid is wat in die 110Mton ingegrepen zou zijn geweest. Dit had beter gekund.
Hoe dan ook, hierna de tabel en de grafiek:

Het voorbeeld van Tata Steel Ijmuiden
Zoals bij het luchtvaartvoorbeeld al genoemd, heeft het Ministerie van Financiën bij zijn inventarisatie van de fossiele energie-subsidies een dozijn impactanalyses toegevoegd (te vinden op het eerder genoemde https://www.rijksfinancien.nl/belastingplan-2024 ). Een daarvan is van Kalavasta en gaat over een aantal grote basisindustrieën, waaronder de IJmuidense vestiging van Tata Steel. Die licht ik er uit.

Ook dit moest weer snel snel, maar het resultaat is goed genoeg om het denken te sturen.

Je moet de eerste regel van de tabel als volgt lezen:

  • In 2019 betaalde Tata Steel Ijmuiden €59 miljoen aan CO2-heffing en energiebelasting op stroom en aardgas. Dit zijn alle drie Nederlandse heffingen. Deze heffing wordt daadwerkelijk geïnd.
    Die betaalde 59 miljoen is deel van een groter bedrag waarvan het grootste deel niet betaald hoeft te worden, en dus fossiele subsidie is.
    Datzelfde Nederlandse beleid brengt in 2030 €198miljoen op, mede omdat momenteel vigerende vrijstellingen afgeschaft gaan worden.
    In 2019 betaalde Tata Steel IJmuiden beperkt Europese ETS-heffing (Emission Trade System) vanwege vrijstelling. Die vrijstelling (in de vorm van gratis rechten) moet ingeboekt worden als fossiele subsidie.
  • De ETS-vrijstelling zal stapsgewijze afgebouwd worden tot 0 in 2035. Dat besluit ligt er al.
    Er moet dan €792 miljoen per jaar betaald worden van wege het ETS. Dat is nog niet de volle mep van het ETS, en het restant van de volle mep geldt in 2030 als fossiele subsidie. In een, hier niet afgedrukte, tweede tabel wordt die volle mep in 2035 ingeschat op €1722 miljoen per jaar.
  • Tarief 1 (€71 miljoen per jaar) is de bestaande kolenbelasting die Tata Steel betaalt, tarief 2 is als die kolenbelasting gekoppeld zou worden aan de aardgasprijs.
  • Totaliter zou Tata Steel Ijmuiden in 203mkwijt zijn €1061 miljoen/y op basis van tarief1 of €1269 miljoen op basis van tarief 2.
    Ongeveer tweederde hiervan komt voor rekening van het Europese ETS
  • Het gemiddelde bedrijfsresultaat binnen de sector is €369 miljoen/y
    Ergo betekent het moeten betalen van Nederlandse belastingen en ETS het einde van de sector, tenzij deze grotendeels koolstofvrij wordt. Andersom geredeneerd zijn de bestaande belastingen al een doorslaggevende  stimulans in de koolstofvrije richting.
  • Het ‘publieke plan’ is Cluster Energie Strategie 2022 (CES 2022)

Aan deze tabel liggen enkele politieke vooronderstellingen ten grondslag.

  • Dat de Europese afspraken m.b.t. het ETS worden uitgevoerd
  • Dat dat in het tempo gebeurt dat nu genoemd wordt
  • Dat het mogelijk wordt om ETS-bedragen per ton CO2 te heffen als de rest van de wereld dat niet doet. Dat betekent dat er een tariefmuur om Europa heen gezet wordt, het CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism), dat het verschil in CO22-prijs tussen de EU en de rest van de wereld wegcompenseert met importheffingen. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Carbon_Border_Adjustment_Mechanism . Het CBAM is inmiddels van kracht (als onderdeel van de Green Deal) en politieke besluit is dat de EU inderdaad aan dit CBAM vasthoudt (de VS en China vinden het niet leuk).
  • Wat Nederland besluit aangaande zijn eigen energieheffingen
  • Welke ruimte Tata Steel Ijmuiden. Direct en indirect, van Nederland en van Europa  krijgt om zijn productieproces te hervormen
    Daarin begrepen de vraag of men voortzetting van het bedrijf wil.

XR
Het is niet aan mij om inhoudelijk diep in te gaan op de toekomst van Tata Steel in Nederland. Ik ben ervoor dat er een moderne, milieu- en klimaat-aanvaardbare fabriek in Nederland blijft bestaan. Staal blijft altijd nodig en is een strategisch goed.
Verder weet ik van dit ingewikkelde vraagstuk veel te weinig af, en bovendien verandert de situatie steeds. Ik ga er dus niet meer over Tata Steel Ijmuiden zeggen dat wat hier nu staat.

Ik wil wel iets zeggen over hoe XR de strijd nu aanpakt.

XR wil op de A12 blijven zitten tot de fossiele subsidies afgeschaft zijn. Dat impliceert dat die afschaffing een soort big bang is, waartoe één instantie opdracht kan geven. Uit de context (de bezetting van de A12 naast de Tweede Kamer) blijkt dat die instanties de nationale zijn (regering, momenteel demissionair, en parlement). Ik denk dat de Nederlandse Staat deeldoelen kan aanpakken – wat al in bescheiden mate gebeurt –  maar dat voor de hoofddoelen Europese besluitvorming nodig is.

Ik vraag me daarom af of de huidige slijtageslag productief is. Het gaat een beetje op wijlen Occupy lijken, welke beweging ook de slijtagedood stierf.  
Ik zou zelf liever op incidentele basis werken, en dan kijken of ik de acties een Europese connectie kon geven. Maar ik ben geen lid van XR (ik heb er wel sympathie voor en ik kan er vanuit onze Eindhovense Milieudefensiegroep op losse basis prima mee samenwerken), en XR moet uiteraard geheel zelf weten hoe het de zaken wenst aan te pakken.

Vier maatregelen tegen broeikasgassen door de chemische industrie

Ik heb een heleboel gratis elektronische nieuwstijdschriften – zoveel dat ik selectief moet lezen.
Onder hen de gratis nieuwsbrief van McKinsey. Daar staan best wel vaak goede dingen in.

Dd 12 april 2023 bovenstaande afbeelding uit een flink artikel https://www.mckinsey.com/industries/chemicals/our-insights/decarbonizing-the-chemical-industry .
Ajs geen zin hebt in gedoe, kun je het ook bij mij downloaden

De cijfers zijn afkomstig van onderzoek onder ruim 20 emissiereductieprojecten bij chemische industrieën uit Belgie, Finland, Frankrijk, Duitsland, Italie, Nederland, Noorwegen, Spanje en Zweden.

Er staat een klein hoofdstukje over Duitsland. Het reductiedoel voor de Duitse industrie tot 2030 bedraagt 35%.
Je kunt erover twisten of dat genoeg is, maar het percentage lijkt niet onhaalbaar.

De grootste bespaarpost zit bij het opwekken van stoom. Daarover onderstaand diagram van de eenmalige en structurele kosten.

Als je er nog meer van wil weten, lees het artikel maar.

Milieudefensie spreekt met VDL Groep

Dit artikel is overgenomen van de site van Milieudefensie Eindhoven ( https://eindhoven.milieudefensie.nl/gesprek-met-van-der-leegte-groep/ ). Het is wederzijds geaccordeerd op juistheid.
Ik neem het op deze site met toestemming over.


De Eindhovense Milieudefensiegroep heeft op 1 maart 2023 een gesprek gehad met de Van der Leegte (VDL) Groep. Aanleiding was het door beide partijen gevoelde belang van de verduurzaming van de industrie en de rol van productie en opslag van hernieuwbare energie binnen dat proces.

Hoofdkantoor VDL Groep

Namens VDL Groep waren aanwezig Guustaaf Savenije (lid hoofddirectie); Bart Rooijmans (directeur VDL Participatie); Marius Ponten (Directeur VDL Special Projects & Innovation) en Michiel Dorrepaal (Senior System Designer Mechatronics). Voor Milieudefensie waren aanwezig Andreas Thurau, Paul Teeuwen, Wen Spelbrink, Tom Edelbroek en Bernard Gerard.

De gedachtenwisseling liep erg goed.

De VDL Groep ontplooit veel technische en innovatieve activiteiten, waarvan een deel een rol heeft binnen het grotere geheel van de regionale maakindustrie. Het gesprek ging over de opslag en productie van energie, waarbij eigen productiebedrijven soms als ‘case study’ fungeren.

De toekomstige productie van energie vindt in hun visie vooral plaats uit wind en zon. Bij energie-opslag kwam warmte-opslag aan de orde (bij verschillende temperaturen en tijdschalen), elektrische opslag in accu’s, en chemische opslag in de vorm van waterstof en daarvan afgeleide stoffen als methanol.

In de getoonde ‘case study’ van VDL Parree in Sevenum kreeg men met een combinatie van wind, zon (op het eigen dak) en opslag de toekomstige energiebehoefte van de vestiging grotendeels op bijna elke afzonderlijke dag afgedekt, op een kleine tien dagen na zonder wind en zon. Aansluiting op het elektriciteitsnet blijft nodig.

VDL Parree

Ook VDL Groep richt zijn jaarrapportage op het gebied van ESG en duurzaamheid (impact op mens en klimaat) in conform Europese richtlijnen

Beide partijen benadrukten dat de energieproblematiek in grotere kaders gezien moet worden. Regionale werkgelegenheid is zo’n groter kader. Er is een relatie met het regionale woningbouwprogramma, wat voor Milieudefensie een prioritair belang is. Alle sprekers benoemden het Life Cycle-argument: het gaat niet alleen om de energie(opslag) sec, maar ook over het voortraject in de vorm van beschikbaarheid en betaalbaarheid van materialen en het natraject in de vorm van recycling. Oplossingen gebaseerd op niet-schaarse materialen hebben de voorkeur. Zo kijkt VDL bijvoorbeeld naar Natrium-ion accu’s die niet afhankelijk zijn van Lithium.

Er bestaat geen verschil van inzicht dat op termijn de regionale schaal te klein is. Zonne-energie, of van zonne-energie afgeleide producten, kunnen op termijn vaak beter elders in de wereld gemaakt worden. In ruwe termen ligt het omslagpunt rond 2030: tot die tijd vooral regionaal, daarna vaker internationaal. Samenwerkingsverbanden op bedrijventerreinen zijn zeer gewenst, maar dat loopt nog tegen diverse wettelijke problemen op zoals de privacy- en de Elektriciteitswet. Het Kempisch Bedrijvenpark heeft hier een voorbeeldfunctie.

Een, vooralsnog, lastig discussiepunt in een in een regionaal netwerk functionerende onderneming als VDL Groep betreft de scope 2- en -3-emissies. Vaak zitten die bij andere ondernemingen, waaronder veel MKB -bedrijven. Dit vraagt nadere aandacht binnen Brainport.

Tenslotte is afgesproken in contact te blijven en over een jaar nog eens met elkaar om tafel te gaan zitten om te bezien welke voortgang er op dit gebied is geboekt.

Het C2FUEL-project over hergebruik van afgevangen CO2

Ik volg een beetje wat ze op de TU/e in mijn woonplaats Eindhoven op energiegebied doen (ze hebben regelmatig digitale lunchlezingen en gratis middagprogramma’s). Zodoende een verhaal over het Europese C2FUEL-project, waarvan TU/e – onderzoeker mevrouw Fernanda Neira d’ Angelo namens de TU/e betrokken is bij het ontwerp van de reactor.
Er lopen veel researchprojecten op het gebied van synthetische brandstof. Het C2FUEL-project kwam toevallig op een geschikt moment langs en wordt hier verder als voorbeeld uitgediept.

De opzet van het project
Het C2FUEL-project is een met 4 miljoen Europese Horizonsubsidie gesteund project (https://cordis.europa.eu/project/id/838014 ), waarin stroomproducent Engie ( Engie ) de coördinatie doet, en die ontworpen wordt (althans voor de eerste test) voor de hoogoven van Arcelor Mittal in Duinkerken. Deze staalfabriek is de voornaamste belanghebbende.
Het project loopt van 2019 t/m 2023 . Het is een researchprogramma van bescheiden omvang, dat eventueel op een grootschalige toepassing kan leiden.

De researchnadruk in het project ligt op het hergebruik van afgevangen CO2. Het afvangen zelf gebeurt met inmiddels bekende technieken.

Tot nu toe maakt men synthetische brandstoffen uit syngas, in zuivere vorm een mengsel van waterstof en koolmonoxide (H2 en CO). Op zich is dat een oude en redelijk uitontwikkelde techniek. Dat syngas kan gemaakt worden vanuit koolstofhoudende materialen, zoals aardgas, kolen of biomassa. Het nadeel is dat CO giftig is.

Vandaar de basisgedachte van het project om niet alleen CO, maar ook CO2 als grondstof te nemen.
Maar CO2 is zoiets als de bodem van het energetische putje en om het daaruit te krijgen moet je minstens zoveel energie toevoeren als het aan CO2 voorafgaande verbrandingsproces vrijgemaakt heeft. Dat lukt met waterstof. De bedoeling van het project is dat die waterstof groen is, dus uit elektrolyse voortkomt, en via deze route wordt de energie in elektrische vorm in het proces gestopt. Eerste tussenproduct is methanol. En ladingen water (uit al die H’s en O’s die niet in de methanol eindigen). Mevrouw Neira d’ Angelo houdt zich namens de TU/e met het ontwerp van de reactor bezig waarin dit allemaal gebeurt, oa met een membraan die wel het water doorlaat maar niet (althans zo weinig mogelijk) de gewenste rest.

Het ontwerpen van goede electrolyse-apparatuur is deel van het project.

De documentatie laat nog open waar de groene stroom straks vandaan komt.
Uit andere bron is bekend dat er een groot windpark bij Duinkerken voor de kust komt van 600MW ( https://www.power-technology.com/news/total-orsted-elicio-dunkirk/ ). In het C2FUEL-project wordt dit genoemd.
In Graveline ligt een grote kerncentrale.
Er is niet meteen haast bij. Voor de testopstelling kan bij wijze van spreken gewoon met een zwaar stopcontact volstaan worden.

De CO2 – opvangeenheid en de reactor

De eindproducten
Het project is ontworpen op de productie van 1500kg dimethylether (DME) en mierenzuur (FA) op labschaal.

Dimethylether (H3C-O-CH3) het kleine broertje van wat in de volksmond gewoon het narcosegas ether heet (dat is di-ethylether). DME is bij kamertemperatuur een gas dat met weinig of geen moeite diesel of LPG kan vervangen.
Mierenzuur ( HCOOH) is een redelijk hanteerbare vloeibare vorm om waterstof op te slaan. Je kunt er een brandstofcel annex elektromotor op laten lopen (zie https://www.bjmgerard.nl/mierenzuuraggregaat-vervangt-dieselaggregaat-maar-wat-dat-precies-oplost/ ).
Dit zijn goede researchdoelen.

Wat heeft Arcelor Mittal ermee te maken?
Arcelor Mittal heeft een hoogoven in Duinkerken en die staat naast een hele grote (ca 800MW) gascentrale van  Engie. Die draait primair op aardgas, maar kan ook draaien op het hoogovengas van de ernaast gelegen staalfabriek van Arcelor Mittal.

De bedoeling is dat de staalfabriek CO en CO2 gaat leveren aan C2FUEL. Het rookgas van de staalfabriek bestaat voor ruim 23% uit CO, voor ruim 23% uit CO2 , voor 49% uit stikstof, voor 4% uit waterstof, en verder geringe hoeveelheden verontreinigingen.

Staalfabrieken vallen onder het ETS, zij het nu op uitzonderingsbasis, en zullen vroeg of laat moeten gaan betalen. Door een deel van de CO2 in de vorm van chemicaliën aan anderen te leveren, hoeft Arcelor Mittal minder ETS-rechten te betalen (en de afnemers van die chemicaliën mogelijk meer). Uiteraard staan daar kosten van de methode tegenover, maar het bedrijf beweert dat die lager zijn dan het ETS.

ArcelorMittal heeft ook een ander researchprogramma dat puur de afvang van CO2 wil verbeteren (zonder daarbij over hergebruik te praten). Dat levert heel zuiver COonder 7 atmosfeer druk. Wat er vervolgens met die CO2 gebeuren moet, vermeldt het verhaal niet.  Zie https://corporate.arcelormittal.com/climate-action/decarbonisation-technologies/the-3d-project-dmx-demonstration-in-dunkirk . Mogelijk wedt ArcelorMittal op meerdere paarden.

Foto website ArcelorMittal

De laatste jaren begint de Directe Reductie van Ijzer (DRI) op te komen. Dat gaat met waterstof en daar komt geen cokes meer aan te pas. ArcelorMittal heeft geëxperimenteerd met waterstof  in zijn Canadese vestiging, aldus de website van ArcelorMittal.
Recente persberichten  beschrijven hoe de Franse premier Castex, met 1,7 miljard in zijn achterzak, in Duinkerken op bezoek kwam voor het plan om in 2030  twee van de drie hoogovens op waterstof te laten werken. Zie artikel in Francebleu .

ArcelorMittal wil zijn Europese CO2 – emissies in 2030 met 35% teruggebracht hebben. De uitvoerbaarheid van dit voornemen is voor mij onduidelijk. Maar een volledige bespreking van de bedrijfspolitiek van ArcelosMittal voert hier te ver. Die nu slechts voorzover het relevant is als achtergrond voor het C2FUEL-project.

Wat worden energie, klimaat en milieu er beter van?
Voor een beantwoording moet men onderscheid maken tussen het grote verhaal van de bedrijfspolitiek van ArcelorMittal op verduurzamingsgebied, en het kleine verhaal over het researchproject C2FUEL.

Het grote verhaal gaat over hoogovens op waterstof en over grootschalige CO2-opvang.
Als twee hoogovens in 2030 inderdaad op waterstof zouden draaien (wat ik  nog moet zien en wat een revolutie zou zijn), zou dat enorm schelen voor het klimaat en voor de omringende leefomgeving. Er zou dan geen vraag zijn naar diensten, zoals C2FUEL die beoogt. Men zou kunnen redeneren dat als men genoeg waterstof heeft, het meer zin heeft om aan de bron CO2 te voorkomen dan die end of pipe via iets als C2FUEL weer nuttig te maken.

CO2-afvang van ArcelorMittal met DMX in Duinkerken (foto website)

Maar zelfs in de optimistische versie is dat niet het hele verhaal.
Minstens één Duinkerkse hoogoven blijft voorlopig op cokes blijft werken (dat is koolstof in de vorm van voorbewerkte steenkool). Men kan zich de vraag stellen of die hoogoven terecht open blijft en of men niet gewoon minder staal moet willen, maar die vertakking in de verhaallijn laat ik nu buiten beschouwing.
Voor de situatie met één hoogoven op cokes kan de vraag naar het nut van een project als C2FUEL voor milieu, energie en klimaat opnieuw gesteld worden, en dat is de verhaallijn van dit artikel.

De voornaamste belasting voor het milieu ter plekke van de hoogoven is gekoppeld aan de cokes en daaraan verandert vooralsnog niets.

Het opvangen van CO2 , slechts met het doel die onder de zeebodem op te bergen, is een omstreden zaak die ik nu hier niet behandel. Dat heeft geen relatie met het project,

Het opvangen van CO22 met het doel die te hergebruiken voor brandstof, is waar het C2FUEL – project over gaat.
De verdiensten van een dergelijk project moeten beoordeeld worden aan de grootheden koolstof, energie en leefomgeving.

Alle koolstof, die als cokes de hoogoven ingaat, komt er later in de keten weer uit. Een deel direct (het afvangrendement van CO2 is vast geen 100%), een deel via de omweg van dimethylether en een deel via de omweg van mierenzuur.
De omweg via dimethylether vervangt een bepaalde hoeveelheid dieselolie die anders verbrand had moeten worden, en de omweg via mierenzuur spaart uit op een ander proces waarmee men dat mierenzuur anders had moeten maken. In die zin is er sprake van een reële koolstofwinst.

De vorming van alle elektrofuels, waaronder ook dimethylether en (kortheidshalve) mierenzuur kost een heleboel electrische energie. Bij gangbare elektrofuel-productieprocessen (die nog niet in massaproductie bestaan) rekent men meestal grofweg met 50% rendement (de helft van de hernieuwbare elektrische energie komt uiteindelijk in de brandstof terecht).
Bedacht moet worden dat alle opslagsystemen (je kunt electrofuels zien als opslag van elektrische energie) een rendement hebben dat kleiner is dan 100%.

Hoe dat in het C2FUEL-project uitpakt, is nog niet te zeggen. Er moet dan een Life Cycle Assessment (LCA) op tafel gelegd worden en een van de doelen van het project is (of  zou moeten zijn) om een dergelijke LCA op te stellen.
Het is niet voor niets een wetenschappelijk project.

En wat als ArcelorMittal uiteindelijk niets met de uitkomst doet?
Geen man overboord. Het project en ArcelosMittal zijn niet met ketenen aan elkaar gekoppeld.

Mogelijk heeft ArcelorMittal uiteindelijk geen CO2 – hergebruikprogramma omdat het voor iets anders kiest (geen hoogoven op cokes meer of de CO2 onder de zeebodem stoppen).
Maar, andersom redenerend, kunnen technieken als het C2FUEL-project aan heel veel CO2 – bronnen gekoppeld worden.  

Het meest extreme voorbeeld is koppeling aan een Direct Air Capture (DAC)-installatie, die de CO2 direct uit de atmosfeer haalt. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Direct_air_capture . Er zijn al ondernemingen die dat doen, allemaal in de sfeer van start-ups. Omdat de CO2 -concentratie in de vrije atmosfeer ongeveer 0,04% is en in (bijvoorbeeld) de Duinkerkse hoogoven ruim 23%, zijn DAC-installaties (bij eenzelfde capaciteit) onvergelijkelijk veel groter en duurder dan schoorsteeninistallaties.
De grenswaarde voor de CO2-concentratie in Nederlandse klaslokalen is overigens 0,12%.

Hieronder als voorbeeld de Finse start-up Soletair Power ( https://www.soletairpower.fi/ ), die onder andere CO2 – afvang combineert met de airco van gebouwde omgeving. Ze maken er methaan van (vooralsnog in bescheiden hoeveelheden). De startup wordt gesteund door de Finse onderneming Wärtsilä. Hoe C2FUEL het gaat doen als het project (in 2023) voltooid is, moet blijken. Verwante technieken hebben in elk geval een toekomst.

DAC-installatie buitenunit
DAC-installatie die methaan levert

Update dd 12 mei 2023

Er is in 2021 een nieuw procedé op de markt gekomen, genaamd CALF-20, dat er toe dient om met gunstige kengetallen CO2 af te vangen, in eerste instanties uit schoorsteengassen omdat daar op korte termijn het meeste effect te vinden is. ‘CAL’ komt van de Universiteit van Calgary waar het uitgevonden is. De Canadese firma Svante die een demo-machine gebouwd heeft die 1 ton CO2 per dag uit de afgassen van een cementfabriek haalt. In 2050 moet de machine commercieel worden en met Gigatonnen gaan werken.

De eigenlijke binding vindt plaats aan een vaste stof, die mazen bevat in lange ketens (links een keten, rechts een actieve plek met een maas. In één maas past één CO2-molekuul. Het heet een Metal Organic Framework (MOF).
Het afvangproces komt er dan op neer dat cyclisch de stof in contact met een schoorsteengas gebracht wordt (waar het CO2-molekuul geladen wordt) en in alternatieve omstandigheden gebracht wordt, waar het CO2-molekuul ontladen wordt.

Dat basisprincipe geldt voor alle afvangmethodes, en het kost in alle gevallen energie en soms erg veel energie. Volgens de uitvinders is het voordeel van deze techniek dat het een vaste stof is, dat het proces relatief weinig gevoelig is voor andere stoffen dan CO2 (bijv. water en zwavel- en stikstofoxides), relatief weinig energie gebruikt (hoeveel dat precies is, staat er niet bij), goedkope materialen gebruikt en goed opschaalbaar is. Men verwacht er veel van.

Ik sta er niet voor in dat alle juichkreten waar zullen blijken, maar ik vind het interessant genoeg voor vermelding. Wie er meer pver wil lezen, kan terecht op https://www.advancedsciencenews.com/calf-20-a-carbon-capture-success-story/ .

Voor een later artikel op deze site over CO2 afvangen en opslaan zie https://www.bjmgerard.nl/koolstof-uit-de-atmosfeer-houden-of-halen/ .

Een verzamelartikel over stoom

Inleiding
Vanuit mijn natuurwetenschappelijke achtergrond ga ik altijd graag naar tentoonstellingen, beurzen etc over mijn kerncompetenties energie, klimaat, en milieu. Een mens is nooit te oud om wat te leren, ook niet als je 75 bent.

De Energiebeurs in Den Bosch is een belangrijk uitje. Zo men wil, een goede mogelijkheid tot gratis bijscholing. En een gelukkige combinatie met familiebezoek in Friesland maakte het ook mogelijk bij het Woudagemaal in Lemmer te gaan kijken.

Zuiger van het stoomgemaal in Lemmer

In alle gevallen omvatte mijn interesse stoom. Ik heb er, na een bezoek aan het Stoomplatfom, al eerder over geschreven op https://www.bjmgerard.nl/van-stoom-stoom-stoom/ . Verrassend veel processen vereisen nog steeds hete stoom.
De turbines van de kerncentrale in Borssele draaien op stoom die de door de kernreactor geleverde warmte weggevangen heeft.
Een STEG-centrale is een Stoom- En Gasturbine: de verbranding van aardgas levert hete uitlaatgassen die een gasturbine aandrijven, maar na die gasturbine is het gas nog steeds heet genoeg om hete stoom mee te maken en die drijft als tweede trap een stoomturbine aan. Het systeem kan heel snel aan- en uitgezet worden en wordt o.a. gebruikt om wisselende elektriciteitsvraag op te vangen.
Veel processen eisen hete stoom voor niet-energetische doeleinden. Chirurgische instrumenten bijvoorbeeld worden nog steeds gedesinfecteerd met hete stoom, maar bijvoorbeeld ook zuivelfabrieken (zie bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/op-werkbezoek-bij-zuivelboerderij-den-eelder/ ).

Maar de techniek is niet shiny in de moderne high tech-blitz. Ik heb een handvol HBO-opleidingen doorzocht op het woord “stoomtechniek”, maar nop. Het Stoomplatform draait een branche-opleiding ( https://www.stoomplatform.nl/vps ), maar die trekt niet voldoende om het Nederlandse stoomwezen van zijn indruk te ontdoen dat je er vooral witte mannen op leeftijd ziet. Die overigens deze stand van zaken zelf betreuren.

Stoomnet Energietechniek
In  Den Bosch een tijd staan praten bij Stoomnet Energietechniek (https://stoomnet.nl/ ) uit Emmer-Compascuüm. Dat is een servicebedrijf voor de sector. Ze leveren ketels (koop, huur of lease) en doen alle soorten onderhoud. Een goede zaak, want er valt nog heel wat te besparen op stoomgebied en stoomtechniek is bepaald niet zonder gevaar bij slecht onderhoud. In de modernste superkritische gasturbines haalt de stoom 570°C en 270Bar (dat is ongeveer 270 atmosfeer).
Een voor de sector kenmerkend probleem (waarmee Stoomnet adverteert) is dat bedrijven soms geen idee meer hebben hoe hun stoomleidingen lopen. De winstcyclus voor de aandeelhouders is kort en stoomapparatuur gaat lang mee, waardoor de laatste oude witte man met pensioen (gestuurd) is en dat een tijd  later, helaas, niemand meer weet hoe het zit. Komt Stoomnet om dat te reconstrueren.

Schema van de SPH stoomwarmtepomp

De stoomwarmtepomp
Bij Stoomnet adverteerde DPW (Duurzame Proces Warmte) met zijn SPH Stoomwarmtepomp ( https://www.duurzameproceswarmte.nl/ ) uit Veendam. Ik breng dit, niet door enig persoonlijk belang gedreven, als voorbeeld dat er in de industrie vaak best wel een hoop te besparen valt.

Bij veel processen  komt restwarmte vrij. Bij de kerncentrale in Borssele bijvoorbeeld komt 73% van de energie uit het uranium in de Westerschelde terecht, enerzijds omdat er in het dunbevolkte gebied waar de centrale staat geen stadsverwarming te runnen valt, anderzijds omdat de centrale niet noemenswaard behoefte heeft een hete stoom.

Dat kan anders liggen. Bij  een rundveebedrijf kan biogas gemaakt worden en dat kan verbrand worden in een gasmotor, die stroom levert en afvalwarmte. Als de zuivel inpandig verwerkt wordt, vraagt dat om hygiënische redenen hete stoom en in die situatie kan een stoomwarmtepomp zin hebben als het koelwater van de gasmotor niet warm genoeg is.
Als men de hete stoom anders met aardgas opgewekt had, en nu met deze stoomwarmtepomp, kan dat 45 tot 80% aardgasgebruik besparen.

Bovenstaande schets komt uit het rekenmodel dat in een concrete situatie uitrekent wat de besparing is.

De industrie is bepaald niet machteloos, waar het om energiebesparing gaat.

Het IR. D.F. Woudagemaal bij Lemmer, vanaf de landzijde

Het Woudagemaal, een summum van stoomtechniek (en tevens het einde)
Friesland ligt iets boven of onder zeeniveau. Om het waterpeil te reguleren, vertrouwde men na de terpenperiode eeuwenlang op natuurlijke afwatering via sluizen en zijlen bij eb. Vandaar al die waterlopen. Maar het veen klonk  in en steeds meer drasland werd polder. Daardoor werden de hoogwaterproblemen steeds erger.
Al in de 19de eeuw werden er twee stoomgemalen gebouwd, maar die zijn later geëlectrificeerd. In 1910 werd het besluit genomen tot een nieuw stoomgemaal en in 1915 werd dat op de locatie Lemmer verordonneerd. In 1920 was het klaar en in 1921 was het voor de eerste keer echt nodig. Het water in de Friese boezem daalde in 16 etmalen van 60,7 naar 46,6 cm boven zomerpeil.

Ir. D.F. Wouda koos voor stoommachines op kolen in plaats van dieselmotoren, omdat in die tijd de kolen goedkoop waren en de dieselolie in prijs steeg. Het is meteen ook de laatste keer dat die afweging gemaakt werd. Kort erna werd alles elektrisch. Het elektrische Hooglandgemaal in Stavoren gooit er per minuut anderhalf keer zoveel water uit.
Het Woudagemaal is dus zoiets als de laatste der Mohikanen, met dien verstande dat de Mohikaan nog leeft en het nog doet, zij het dat de stoom na een latere verbouwing alsnog uit dieselolie komt, want dat is veel praktischer. Bij extreem veel water wordt het gemaal aangezet (wat in de kolentijd een dag kostte en in de olietijd 8 uur) en dan gooit het met zijn acht grote centrifugaalpompen (nieuw in die tijd) 4000m3 water per minuut naar buiten.  Het is het oudste, nog functionerende, stoomgemaal ter wereld.

Eigenlijk een soort nog functionerende tijdmachine in bovendien een heel mooi gebouw (van binnen en van buiten), en dat in een prachtig landschap. Het gemaal staat niet voor niets op de Unescolijst. Een bezoek valt aan te raden. Er is nadien een bezoekerscentrum gebouwd met een expositie die de moeite waard is over de Friese waterbeheersing en het ontstaan van het huidige waterschap Friesland (dat samenvalt met de provincie) uit zo’n 2800 kleinere waterschappen. Het is niet alleen techniekgeschiedenis, maar ook organisatiegeschiedenis.
Vrijwilligers geven verdienstelijk uitleg.

Woudagemaal – de machinehal
Woudagemaal – een centrifugaalpomp
Woudagemaal – zuigerstang, krukas, vliegwiel en centrifugaalpomp
Woudagemaal – de nokkenas op halve hoogte bedient de kleppen van de machine. Eigenlijk is het een analoge computer avant la lettre.

Als natuurwetenschappelijk geschoolde, met duurzame interesses, loop je met gemengde gevoelens in de hal rond.

Enerzijds ben ik gek op oude stoomtechniek. De grootste charme is dat je kunt zien hoe het werkt. Geen dichtgesealde black boxes met chips erin. Het is groot en lomp en (bij intensief onderhoud) onverwoestbaar.
Ik heb tijdens een fietsvakantie van Cycletours in 1996 met vrouw en kindertjes  op een Zweeds meer gevaren op een boot uit 1904 met een houtgestookte compound stoommachine uit 1846, die nog vrolijk rondtufte, en ik heb de hele tocht met mijn neus op die benedendekse machine gezeten met een machinist die alleen maar dialect-Zweeds sprak.
De geur alleen al.

Vanuit de kantine van het bezoekerscentrum van het Woudagemaal over het IJsselmeer

Anderzijds.
Men zegt wel eens dat een nieuwe techniek een oude aflost als die op zijn hoogtepunt is. De eerste stoomboot ging varen tot de clipper-zeilboten het toppunt van raffinement waren. Volgens mij is dit een optische illusie, simpelweg omdat de stoomboot verdere ontwikkeling van de clipper verhinderde. Je weet nooit hoe de evolutie van het zeilschip gelopen zou zijn zonder de eerste stoomboot. Als je de zeilschepen ziet die tegenwoordig over de oceanen racen, dan was er blijkbaar nog veel technische vooruitgang mogelijk.
Zoiets heb ik ook bij het Woudagemaal. Feitelijk was het gemaal al bij de bouw verouderd. Net zoals er goede redenen waren waarom de stoomboot de clipper wegconcurreerde als vrachtvervoerder, zo concurreert een elektrisch gemaal (en zelfs een dieselgemaal) om goede redenen een stoomgemaal met cylinders en zuigers weg. Kijk maar naar de cijfers.
De vier stoommachines zijn elk 500pk en bedienen elk twee centrifugaalpompen. De hele hal is dus goed voor 2000pk, zijnde zowat 1,5MegaWatt. Het rendement van de inrichting is ongeveer 20%, hetgeen betekent dat men ongeveer 7,5MW aan stookolie moet aanleveren (grofweg 15 liter stookolie per minuut).
Kijk je uit het raam, dan zie je windturbines op het land en die zijn meestal rond de 3MW elektrisch (nominaal). Nu draaien windturbines ook wel eens onder hun nominale vermogen en gemiddeld zal zo’n molen iets onder de 1MW draaien. Maar dat verandert het punt niet: de hele hal, met al zijn imposante machines, heeft een vermogen dat te vergelijken is met één van die windmolens, die je uit het raam ziet op het IJsselmeer.

Dat heet vooruitgang.

Statenfractie SP brengt werkbezoek aan Kempisch Bedrijvenpark

Ik heb voor de Statenfractie van de SP op 23 september 2022 een werkbezoek  georganiseerd aan het Kempisch Bedrijvenpark (KBp) in Hapert (gemeente Bladel). Het gesprek ging over hoe de tijdens de aanleg de duurzaamheidsaspecten van het KBp vorm hadden gekregen,  hoe dat bestuurlijk georganiseerd is, en in hoeverre de aanpak overdraagbaar is op andere bedrijventerreinen.
De website van het KBp is https://www.kempischbedrijvenpark.com/ .

Werkbezoek SP-fractie in Provinciale Staten aan Kempisch Bedrijvenpark dd 23 sept 2022
Werkbezoek SP-fractie in Provinciale Staten aan Kempisch Bedrijvenpark dd 23 sept 2022

Het KBp is een bedrijventerrein in de zware milieucategorie t/m 4.2. Het bestemmingsplan is 170 hectare bruto, waarvan 69 hectare netto voor de industrie. Daarnaast zijn er wegen en is er nieuwe natuur en waterberging en (buiten het eigenlijke industriële gedeelte) 1,5 hectare  woningbouw.

Het plan verscheen ongeveer 15 jaar geleden op de tekentafel als gemeenschappelijke WGR-constructie van de gemeenten Bladel, Bergeijk, Reusel- de Mierden en Eersel (gelegen in de deelregio De Kempen van de RES-regio Zuidoost-Brabant). Nu onlangs het laatste industriële perceel verkocht is, gaat het beheer over naar de gemeente Bladel.
Het terrein is nadrukkelijk opgezet ten behoeve van de regionale maakindustrie, vaak bestaande bedrijven die (zoals Diffutherm) op de bestaande locatie niet meer te handhaven waren. Men heeft distributiedozen buiten het gebied weten te houden.

Bij de aankoop van een kavel verplicht een onderneming zich om toe te treden tot een beheerstichting. Het belang van een gezamenlijke aanpak van energie-, klimaat- en circulariteitszaken werd tijdens het werkbezoek met nadruk benoemd.

Netwerkcongestie in De Kempen

Het KBp ligt bijvoorbeeld in  een rampgebied van het elektriciteitsnetwerk. Het is een van de gebieden in Nederland waar geen nieuwe aansluitingen meer mogelijk zijn, hooguit kleinere tussentijdse aanpassingen. Pas in 2030 is een verzwaring van het trafostation in Hapert voorzien. Daardoor liggen er op veel bedrijfsdaken zonnepanelen die nu niet kunnen worden aangesloten. Bij andere panden staat de constructie het gewicht van zonnepanelen niet toe. Daar valt soms  wel wat aan te doen, maar die investering loont niet als je als bedrijf zelf weinig stroom nodig hebt, en je het niet naar buiten toe kunt afzetten.

Energiehubconcept Kempisch Bedrijvenpark
Energiehubconcept Kempisch Bedrijvenpark

Het KBp heeft ingenieursbureau Tebodin om een plan  gevraagd hoe men het elektriciteitsprobleem in eigen beheer kan oplossen of op zijn minst verbeteren. Er is veel dak, maar ook veel industriële- en transportvraag. Het zou een hub kunnen worden in het Energielandschap de Kempen, georganiseerd rond een nog vast te stellen juridische constructie waarin de bedrijven, de gemeente en de provincie. In een discussie hierover vroeg de SP-fractie of die rechtsvorm bijvoorbeeld ook een overheids-NV zou kunnen zijn. Een interessante gedachte om mee te nemen, vond men.

Een dergelijke aanpak zou tot op zekere hoogte standaardiseerbaar (en dus overdraagbaar) zijn. De aanpak van het energiesysteem is breder toepasbaar, maar de meer specifieke kenmerken zijn vaak te individueel om naar elders te transplanteren.

Een deel van de kaders voor een nieuw bedrijventerrein ligt wettelijk vast, bijvoorbeeld in het Bouwbesluit. Dat  verplicht tot Aardgasvrij bouwen (Gaswet sinds juli 2018), -Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG) en Milieuprestatie Gebouw (MPG).
De Wet Milieubeheer definieert een Energiebesparingsplicht en CO2 reductiemaatregelen voor industrie.

watersysteem op Kempisch Bedrijvenpark

Andere onderwerpen kennen een grotere beleidsvrijheid. Er is bijvoorbeeld gekozen voor een gesloten grondbalans (voor elke  bult op het terrein ligt elders op het terrein een kuil) en voor waterbeheer (elke druppel water wordt opgevangen en blijft op het terrein) en ecologische inpassing die aansluit op recente opvattingen (bijvoorbeeld een brede ecozone aan de westkant, waar woonbebouwing ligt).

Men probeert ook de bereikbaarheid te verduurzamen in de geest van zoals dat bij de provincie bedoeld wordt. Er liggen plannen voor een snelfietsroute naar Eindhoven (duurt alleen lang) en het KBp  heeft op eigen kosten een bushalte aangelegd – maar helaas is inmiddels de bus wegbezuinigd.  

Al met al een goed en informatief werkbezoek.

Er blijft overigens het nodige te wensen over. De KBp-presentatie beschrijft een methode, maar geen eindambitie. Je vindt niet terug dat het bedrijventerrein in bijvoorbeeld 2040 klimaatneutraal wil zijn (de huisvestende gemeente Bladel wil dat in 2040 bereikt hebben). Mogelijk hebben de afzonderlijke bedrijven voor zichzelf een dergelijke ambitie, maar als je dat steekproefsgewijze opzoekt vind je die niet bij bijvoorbeeld VDL, Diffutherm, CoTrans transport, maar je vindt een goed verhaal bij het grafische bedrijf Moeskops
Wat je verder ook mist (maar dat lijkt me wel moeilijk) is een verhaal over scope 1-2-3 ambities.

De meeste afbeeldingen hierboven komen uit de getoonde presentatie. Die is hier te vinden.

Voor meer achtergrond, zie Gezamenlijk gespreksverslag Brainport Development – Milieudefensie op 21 jan 2022 en van daar af verder terug.