HEMA brengt klimaatfootprint in kaart, supermarkten gerangschikt

CO2 –  inventarisatie
De HEMA is begonnen te doen met wat Millieudefensie niet aan dit bedrijf gevraagd heeft, namelijk het maken van een klimaatplan. Liever gezegd de voorbereiding daarop, een nulmeting (over 2019) van de broeikasgasemissie die verbonden is aan de bedrijfsvoering en de producten van het bedrijf, gerekend over wat in het jargon scope 1, 2 en 3 heet.

De begrippen scope 1, 2 en 3 zijn vastgelegd in het internationale GHG-protocol (GreenHouse Gas-protocol, https://ghgprotocol.org/ ).

In het geval van de HEMA levert dit onderstaande indeling op hoofdlijnen op:

De studie is gedaan door het Amsterdamse bureau Metabolic ( https://www.metabolic.nl/ ).

De HEMA heeft via zijn eigen kanalen ( https://corporate.hema.com/hema-publiceert-ambitieuze-doelen-co2-reductie/ ) onder de titel “HEMA publiceert ambitieuze doelen CO2 – reductie” een soort beginselverklaring. Op het einde daarvan kan het rapport zelf gedownload worden.
De NRC van 05 oktober 2023 heeft twee volle pagina’s aandacht aan het project besteed (dat is  het wel waard). Zie (als je eraan kunt) https://www.nrc.nl/nieuws/2023/10/04/hoe-hema-zijn-totale-uitstoot-heeft-weten-te-berekenen-a4176167?utm_source=push&utm_medium=topic&utm_term=20231004 .

Het is geen geringe taak geweest, met name scope 3 niet. Zoals Wilma Veltman, directeur inkoop, zegt ‘We hebben 30.000 artikelcodes in de winkels liggen’. In de NRC legt ze uit dat die samengebracht zijn in groepen vergelijkbare producten ‘alle sokken in één groep. Alle cacao in één groep’ enzovoort. Onduidelijk is of katoenen, wollen en polyester sokken in dezelfde groep zitten, maakt nogal uit.

Veltman spreekt steeds over CO2, maar uit het rapport blijkt dat alle broeikasgassen meegenomen zijn (ook bijvoorbeeld methaan en lachgas).

De berekening van Metabolic is nog eens dunnetjes overgedaan in een second opinion van Det Norske Veritas Business Assurance B.V. Daar kwam min of meer hetzelfde uit en die overeenkomst was goed genoeg om mee te kunnen werken. Bij veel precisie had het project jaren geduurd.

Je krijgt dit soort plaatjes:

Er zitten verrassende uitkomsten,

  • Scope 1 en 2 tellen getalsmatig nauwelijks mee (daarbinnen alleen de ingekochte stroom)
  • Transport speelt ook nauwelijks een rol
  • De bulk zit in de verwerving van goederen en diensten (‘upstream’) en het gebruik van die goederen (‘downstream’)

Men moet overigens bij dit soort werk waken voor dubbeltellingen. Hier speelt dat niet: de sokken tellen klimatologisch mee bij de HEMA en niet bij meneer Jansen die ze in de kast heeft liggen.

De berekening gaat elk jaar geactualiseerd worden.

De HEMA wil ook landgebruik, water en biodiversiteit in kaart gaan brengen.

Wat gaat de HEMA nu doen, of doen ze al?
Topvrouw Saskia Egas Reparaz wil dat de HEMA koploper op duurzaamheidsgebied wordt. Nu passeren dit soort ronkende kreten wel vaker, en aan concrete tussendoelen heb je meer. Die zijn er: de HEMA wil in 2030 zijn scope 1 en 2 – emissies met 75% teriggebracht hebben, en zijn scope 3 – emissies met 46% (dat is veel moeilijker).
Veldman wil niet teveel pielen met kleine dingetjes (NRC) en de grote dingen aanpakken. Bij de HEMA zijn dat bijvoorbeeld papier en katoen en verpakkingen.

  • Papier heeft nu FSC-keurmerk en dat moet gerecycled FSC-papier worden.
  • Katoen is nu volges het Better Cotton Initiative en dat moet biologissch worden. babykleren zijn dat al vanaf begin 2024.
  • De hoeveelheid verpakkingen is in vier jaar al met 23% teruggedrongen
  • Alternatieven voor maandverband

De gewetensvraag (voor de hele detailhandel) is of de HEMA niet gewoon minder moet gaan verkopen. Dat is voor een commerciëel bedrijf een brug te ver. ‘Spullen verkopen is ons bestaansrecht. Dus hoe wij dit oppakken is: spullen verkopen die langer meegaan” aldus Veldman in de NRC. Bijvoorbeeld afwasborstels met verwisselbare kop en navulbare make up-dozen en meegroeiende rompertjes.

Men kan moeilijk beweren dat de HEMA bekend staat om de overdadige luxe en overbodig assortiment.

De rookworst
De HEMA-icoon. De HEMA heeft overigens ook een vega-variant (de Ookworst), maar die loopt nog niet zo hard. Dus moet die lekkerder worden, vindt Veldman. Ze houden wel beide in de verkoop.

OP https://foodfootprint.nl/ kun je de foorprint van een aantal  voedingswaarden opzoeken.
Foodfootprint kent wel de runderrookworst, en dan krijg je dit

Runderrookworst per 100 gram
2187 g CO2eq        *
18.0 L water           *
 1.06 m2*jaar         *

(5 sterren = goed, 1 ster = slecht, t.o.v. andere producten op deze site) 
Data: RIVM (gemiddelde Nederlandse markt)
let op: kan (sterk) verschillen per seizoen/ land van herkomst

Rundvlees is notoir heel slecht, maar bovenstaande worst (overigens niet van de HEMA) is vooral varken en dat is iets minder erg.

Tel dus de jaarlijkse rookworstomzet van de HEMA en doe dat maal de varkensvariant van 2187 g CO2 , heb je een klein stukje van de grote footprintstudie van de HEMA.

Europese verplichting
Vanaf 2025 moeten alle grote Europese bedrijven verplicht rapporteren wat hun impact is op mens, milieu en klimaat. Een exercitie zoals die van de HEMA is daarvan een onderdeel.
Het worden gouden tijden voor eco-accountants.

In de NRC van 06 okt 2023 staat een artikel over supermarktketens, met de Superlijst Groen gerangschikt op duurzaamheid door bureau Questionmark over 2022. Eén staat Ekoplaza, twee de Lidl, drie de Albert Heijn en laatst de Plus. Kanttekening is dat het soms  meer om woorden dan om daden gaat. Zie https://www.thequestionmark.org/ en dan voor het NRC-artikel https://www.nrc.nl/nieuws/2023/10/05/groene-woorden-zijn-er-volop-maar-aan-daden-ontbreekt-het-de-supermarkt-vaak-nog

Het rapport over de supermarkten is te vinden op https://www.thequestionmark.org/search?type=publication of via de zoekterm ‘Superlist Environment The Netherlands 2023’

Bijna-verbod op zonneparken een slechte zaak

Gaandeweg zijn de regels voor zonneparken (op de grond) steeds verder aangescherpt. Nu zover dat er sprake is van een bijna-verbod dat heel schadelijk is voor de energietransitie, en daarmee voor de klimaataanpak.


Hoe is dat zo gekomen?
Nederland is een klein en dichtbevolkt land, en dat er regels zijn tegen het morsen met ruimte is logisch. Dat er om die ruimte een permanente strijd woedt tussen de belangen van de landbouw, woningbouw, energievoorziening, wegen, natuur en andere belangen is onontkoombaar.

De natuurorganisaties organisaties hebben op 10 jan 2019 hun “Constructieve Zonneladder” gepresenteerd ( https://www.nmu.nl/nieuws/wij-presenteren-de-constructieve-zonneladder/ ). De natuur- en milieuorganisaties omschrijven hun doel als een afweging “De Natuur en Milieufederaties zijn voorstander van zorgvuldig ruimtegebruik en roepen gemeenten en regio’s op om steviger te sturen op locatiekeuze en randvoorwaarden bij zoninitiatieven. Maar we vinden het óók van belang dat de lokale gemeenschap kan meepraten over zo’n beleidskader en dat de energietransitie op alle fronten tegelijk versnelt. We moeten dus ook nu al op gevoelige ontwikkellocaties aan de slag, mits dat verantwoord kan en in balans is met andere ontwikkelingen.”.

Al vanaf het begin is de afweging door belangengroepen en politici die weinig op hebben met duurzame energie geïnterpreteerd als een blokkade. In deze strikte, volgtijdelijke interpretatie mag er op de grond niets, tenzij eerst het laatste dak volligt. Waarover, helaas, de politiek niet alles te vertellen heeft en bovendien zijn sommige daken en locaties ongeschikt. Dus dat moment komt nooit en dat was precies de bedoeling.

De aanleg van zonneparken bleek echter niet tegen te houden, en daarom kwam er een convenant tussen de natuur- en milieuorganisaties enerzijds (waaronder Greenpeace en Milieudefensie) en de branche anderzijds, de Gedragscode Zon op Land dd 04 maart 2020. Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/brochures/2020/03/04/gedragscode-zon-op-land .
Wat mij betreft is dit een aanvaardbaar compromis, dat nog slechts om wettelijke formalisering vroeg.
In het beleid ging de Zonneladder de ‘Voorkeursvolgorde’ heten.

Een eerder artikel op deze site is te vinden op https://www.bjmgerard.nl/zonneladder-eindelijk-constructief/ .

Gaandeweg echter werd het politieke klimaat steeds ongunstiger voor zonneparken, zowel bij de lagere overheden als bij de regering.
In de eerste Zonnebrief van minister Jetten dd 20 mei 2022 ( https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2022D20571&did=2022D20571 ) staat nog “Een nieuwe fase voor zon-PV vraagt om aanvullend beleid. De Voorkeursvolgorde Zon, zoals opgenomen in de NOVI, blijft ook voor dit kabinet leidend bij de beleidsinzet voor zon-PV. Dat betekent dat ruimtelijk beleid of stimuleringsbeleid hier ondersteunend aan moet zijn en dat praktische en beleidsmatige belemmeringen die toepassing van de Voorkeursvolgorde in de weg staan, zoveel mogelijk moeten worden weggenomen. Op die manier wil dit kabinet zon-PV zo veel mogelijk realiseren op daken en andere objecten en op die manier landbouw- en natuurgronden zo veel mogelijk ontzien. De aard van de Voorkeursvolgorde, namelijk dat deze geen volgtijdelijkheid inhoudt, blijft daarbij behouden. Dit betekent dat de Voorkeursvolgorde leidend is bij het verkennen van de mogelijkheden voor zon-PV, maar dat in de realisatie niet eerst alle daken en objecten benut hoeven te worden voordat er gewerkt kan worden aan grondgebonden zon-PV.”.
Voorafgaand aan de brief was breed overlegd, o.a. met de natuurorganisaties en de branche.

Verbeelding van de plannen van Heijmans om zonnepanelen als geluidsscherm te gebruiken langs de A50 bij Uden

Multifunctionaliteit is een redelijke eis bij krappe ruimte, en daaraan valt op verschillende manieren tegemoet te komen die passen bij het Convenant Zon op Land. Deze formulering leidde niet tot stennis.

In de tweede Zonnebrief van Jetten dd 06 juli 2023 echter werd een veel strakkere toon aangeslagen ( https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023D31776&did=2023D31776 ). Er staat “Het kabinet wil de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk benutten met behoud van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Ook willen we landbouw- en natuurgronden waar mogelijk ontzien. Daarom wordt voor de hernieuwbare opwek met zon-PV de Voorkeursvolgorde Zon gevolgd. In de afweging voor hernieuwbare opwek met zon-PV wordt daarbij door inititiatiefnemers samen met bevoegd gezag in volgorde gezocht naar, hernieuwbare opwek met zon-PV op:

1. daken en gevels;
2. terreinen en objecten binnen bebouwd gebied;
3. terreinen en objecten in het landelijk gebied (m.u.v. landbouw- en natuurgronden);
4. landbouw- en natuurgronden.
Pas als trede 1, 2 en 3 onvoldoende mogelijkheden bieden komen locaties op trede 4 in beeld. Daarmee ontzien we landbouw en natuur (trede 4).”.

En

Kabinet en medeoverheden zijn alle voor het beperken van zon op landbouw- en natuurgronden en werken samen toe naar regels met de strekking “nee, tenzij” om landbouw- en natuurgronden zo veel mogelijk te vrijwaren van zon-PV. Er zal een beperkt aantal uitzonderingen voor zon-PV op landbouw- en natuurgronden, “nee, tenzij”, worden geformuleerd, waarbij de voorwaarden tijdelijkheid en multifunctioneel gebruik in ieder geval zullen gelden. Deze voorwaarden worden in de komende maanden verder uitgewerkt. Bovenal geldt dat de treden 1, 2 en 3 zo veel als redelijkerwijs mogelijk is moeten zijn doorlopen, om aan de uitzonderingen voor trede 4 toe te komen”.

Hiermee wordt de volgtijdelijkheid ineens wel als eis gesteld, en geldt voor zonneparken een ‘Nee, tenzij ….” beleid. De voorwaarden voor dat ‘tenzij’ zouden later gepubliceerd worden.
Jetten geeft wel argumenten, maar die ogen niet heel solide. Nieuwe gemeentelijke bevoegdheden bijvoorbeeld zijn bijvoorbeeld gebaseerd op de nieuwe Omgevingswet, waarvan velen een uitvoeringspuinhoop verwachten, en ze zijn vaak gebaseerd op overwegingen van wat er theoretisch mogelijk is, maar in praktijk slechts na innovaties kan worden verwezenlijkt (bijvoorbeeld het integreren van PV-voorzieningen in muren, kozijnen – wat op papier wel kan, maar wat in praktijk nog zelden gebeurt). Volgens TNO kan er op dit gebied wel wat: zie https://www.tno.nl/nl/newsroom/insights/2023/08/blik-2030-zonne-energie/ .
Ook wordt verwezen naar de invoering van de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD, https://energy.ec.europa.eu/topics/energy-efficiency/energy-efficient-buildings/energy-performance-buildings-directive_en ), waarvan de verwezenlijking nog moet beginnen.

Voor de duidelijkheid: ik  vind dit op zichzelf goede ontwikkelingen.

De vraag is of die ontwikkelingen doen wat ze moeten gaan doen. Ik zie dat allemaal niet zo en de verkiezingsuitslag van 22 nov 2023 maakt het optimisme er niet groter op. Vraag is bijvoorbeeld wat er van het Klimaatfonds overblijft.

Ook bij de partners in het Convenant Zon op Land viel de tweede Zonnebrief, voor zover het over dit aspect gaat, slecht. Zie https://hollandsolar.nl/actueel/zonsector,-natuur-,-bewoners-en-milieuorganisaties-ban-op-zonnevelden-op-landbouwgrond-is-slecht-voor-boer,-natuur-en-klimaat.html , welke verklaring onder andere, naast Holland Solar, gesteund wordt door de natuurorganisaties, Milieudefensie en Greenpeace, en de energiecoöperaties.  
Met verbijstering heeft Holland Solar kennisgenomen van het kabinetsbesluit om zon op landbouwgrond vanaf juli 2024 ernstig te beperken. Holland Solar ziet dit als een onnodige maatregel die een rem zet op de energietransitie. Een dergelijke maatregel is onbegrijpelijk in een tijd waarin de vraag naar duurzame elektriciteit in rap tempo toeneemt en de ambitie is gesteld om de elektriciteitsproductie in Nederland in 2035 volledig CO2-vrij te maken. Door zon op landbouwgrond sterk te beperken haalt de Minister het tempo uit de energietransitie, terwijl deze projecten juist een oplossing zijn voor een groot aantal opgaven waar we op dit moment voor staan.”

Inmiddels bestrijden de natuurorganisaties dus hun eigen schepping, die een eigen leven is gaan leiden. Soort Frankenstein.

Op 26 oktober 2023 maakte de regering de uitzonderingen bekend, op basis waarvan het inrichten van de bodem tot zonnepark niet verboden is:

  • Als er een substantiële agrarische functie gekoppeld wordt aan het PV-park
  • Landbouwgrond die in transitie is naar een andere bestemming en/of slecht is (en dan maximaal voor 30 jaar, opbrengst te gebruiken binnen het transitieplan)
  • Als het PV-park betekenisvol bijdraagt aan het bestrijden van de netcongestie
  • Projecten die al een eind op stoom zijn in de Regionale Energie Strategie (RES)

Dit wordt juridisch bindend vastgelegd.

Dit mag nog wel (foto Energie Coöperatie Vrijstad Engie Culemborg via TNO, https://www.tno.nl/nl/newsroom/2023/11/solarmilk-zonnesystemen-landbouw/ )

Cijfers – 2030
Op basis van de Klimaat- en Energie Verkenning 2023 (KEV2023, zie de openingsafbeelding) wordt Nederland op basis van de Europese Energy Efficiency Directive geacht in 2030 netto 1609PJ ( 444TWh) aan de klant af te leveren (de zwarte stip). Dat is inclusief 134PJ voor de luchtvaart.
De lijn van het werkelijke verbruik kruipt daar besparend naar toe.
Lastig is dat er meerdere maatstaven zijn die onderling niet helemaal te vergelijken zijn. Getallen in deze EED-afbeelding hoeven dus niet precies te passen bij andere getallen.

De geel gearceerde cijfers zijn die welke meetellen voor de Regionale Energie Strategie (RES)


In dit verband is relevant dat slechts een deel van die 444TWh (1609PJ) in de vorm van elektriciteit aan de klant wordt afgeleverd.
Het is riskant om gegevens uit verschillende bron te combineren (soms andere aannames), maar het moet nu toch even. Neem cijfers met een korrel zout.

Uit een onderzoek van TNO dd 22 april 2022 (zie bovenstaande tabellen) blijkt dat als je de meest recente Europese eisen volgt (in de vraag-tabel de laatste kolom 55% en RED III), Nederland in 2030 vraagt om 206TWh elektriciteit. Het elektriciteitsgebruik stijgt extra snel omdat het aardgasgebruik etc daalt.
Hetzelfde onderzoek komt tot een stroomaanbod van 165TWh in 2030. Dit aanbod is nog voor 35TWh fossiel. Dat past nog net binnen de CO– emissielimiet in 2030. Als een nog latere aanscherping, die nog niet in deze tabel staat, meegenomen wordt past er nog maar een productie 148TWh binnen de emissielimiet.
Met andere woorden: er is sowieso een stroomtekort in 2030 van 41TWh (206-165). Als de extra aanscherping meegeteld wordt, is er een tekort van 58TWh. Dit tekort moet hernieuwbaar worden ingevuld, omdat dat wat er staat per definitie al aan de CO2 -limiet zit.

Uiteraard heeft men ook nagedacht over oplossingen.
Jetten noemt in zijn tweede zonnebrief 20TWh uit zijn nieuw, innovatieve bronnen aan dak en gevel als aanvulling op de Regionale Energie Strategieën. In hoeverre dat mogelijk is, moet blijken: de netbeheerders zeggen dat ze niet verder kunnen gaan dan de 35TWh die er staat, maar mogelijk is er sprake van lokale productie en lokaal verbruik
TNO noemt enkele importmogelijkheden:

  • 10GW elektrisch vermogen wat, als dit jaarrond ingezet zou worden, 88TWh groene stroom binnen zou brengen. Dit met heel wat mitsen en maren, zoals bijvoorbeeld welk Europees land al voor 2030 zoveel groene stroom over heeft. En of het om echte stroom gaat of om groene certificaten.
  • Import van 0,2 tot 0,4Mton groene waterstof, waarvan de productie 11 resp 23TWh groene stroom zou kosten. Dat gaat dan van de vraag van 206TWh af. Dit ook met mitsen en maren.

Een onverwoestbare optimist zou kunnen zeggen dat er tot 2030 geen nieuwe zonneparken nodig zijn als de vraag is om uitsluitend het elektriciteitsbudget in 2030 in orde te krijgen. De tekorten moeten dan grotendeels worden opgelost met import en of dat lukt, moet blijken.

Lokale politici kunnen zich het beste inzetten voor de realisatie van de RES. Dat moet en kan in elk geval, al wordt het hun wel moeilijk gemaakt doordat hen een belangrijk wapen uit handen is geslagen.

De cijfers – 2050
Maar er moet veel meer gebeuren dan alleen het elektriciteitsbudget in 2030 in orde te krijgen.

Bovenstaand diagram komt uit het recente Nationaal Plan Energiesysteem (NPE), dat minister Jetten op 03 juli 2023 ingediend heeft. Het is nog een concept. Zie https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2023D29891&did=2023D29891 .
Er wordt impliciet gesuggereerd dat het diagram inclusief de luchtvaart en scheepvaart is en inclusief non-energetisch gebruik voor materialen, zonder dat dat duidelijk wordt uitgelegd.
In een bijlage van het NPE is te vinden dat er, naast het elektriciteitsbedrag, ook nog een niet-fossiele biogrondstoffencomponent is van grofweg 1300PJ. Dat is een complex verhaal en voor het doel van dit artikel is dat niet nodig.

Er zijn twee uitdagingen, die al meteen in het oog springen als men in het diagram de cijfers van 2030 en 2050 vergelijkt.

  • We moeten van 130 TWh (165 – 35) duurzame elektriciteit in 2030 naar 556 TWh (ca 2200PJ) duurzame elektriciteit in 2050
  • De hoeveelheid zon-PV daarbinnen neemt toe van 41TWh in 2030 naar 105TWh in 2050 (NB: de 41TWh in 2030 in het NPE is hoger dan de 23TWh bij TNO, mogelijk omdat TNO met oudere cijfers gewerkt heeft)

Ook in 2050 kan Nederland proberen van de de import van duurzame stroom of waterstof te leven. Ik heb daar op zich niets op tegen, want volledige zelfvoorzienendheid hoort niet tot mijn principes. Een relevantere vraag is wat er op dit gebied in 2050 mogelijk zal blijken te zijn. Ik vind niet dat je er een vlucht naar voren van moet maken.
Zie https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/ .

Gezien de omvang van de uitdaging op de lange  termijn vind ik het onlogisch om te gaan remmen op de ontwikkeling van zonneparken op de grond. Ik begrijp dat er keuzes gemaakt moeten worden, maar dan kies ik voor verkleining van de topzware Nederlandse landbouw. Zie ook https://www.bjmgerard.nl/wat-ik-van-de-boerenacties-vind-en-van-de-nederlandse-landbouw/ .

Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard) (Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).

Aanvullende gedachten

Fossiele energiesubsidies afschaffen: waarvan wordt het klimaat wijzer?

Het klinkt als een paradox: XR heeft het over geld en het PBL heeft het over klimaat, en beide hebben het over fossiele energiesubsidies. Hoe kan dat?

Nu is een paradox een schijnbare tegenstelling en dat is ook hier het geval, maar alle paradoxen worden geformuleerd om het denken aan te scherpen, en dat is eveneens hier aan de orde.


De grondslag van de PBL/CPB-studie en de Milieudefensie/SOMO/regeringsaanpak.
Het PlanBureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft samen met Centraal Plan Bureau (CPB) een studie uitgebracht over de hoogte en de aard van fossiele energiesubsidies, kort nadat de regering bij de begrotingsstukken becijferd had dat die subsidies samen goed waren voor tussen de 40 en de 46 miljard Euro per jaar.

De studie “Afschaffen fossiele energiesubsidies: eerder een hersenkraker dan een no-brainer” is te vinden op https://www.pbl.nl/publicaties/afschaffing-fossiele-energiesubsidies-eerder-een-hersenkraker-dan-een-no-brainer . Hoofdauteur namens het PBL is Herman Vollebergh, en namens het CPB Peter Zwaneveld.
Een recent artikel op deze site over het onderwerp is te vinden op https://www.bjmgerard.nl/volledig-einde-fossiele-subsidies-slechts-europees-haalbaar/ . Terugkijkend liep dit artikel, zonder dat te weten, al een beetje vooruit op de PBL-publicatie.

De regeringsstudie (40 tot 46 miljard per jaar) en eerdere studies van o.a. Milieudefensie, Metten en SOMO (waarop XR zich baseert) hanteren een inventarisatiebenadering: ze brengen zo volledig mogelijk in kaart welke regelingen er zijn, en tellen de bijbehorende bedragen op – niet meer en niet minder.

De PBL/CPB-studie hanteert als hun eigen grondslag hoe de diverse regelingen de externe klimaatkosten afdekken, dus in hoeverre ze als adequate klimaatbeprijzing dienen. De gedachte is dat het klimaat het beste gediend wordt als de schade geheel beprijsd is.
PBL en CPB gaan daarbij als maatstaf uit van een prijs in het Emissions Trading System (ETS) van €130 per ton CO2 . In 2023 tot nu toe schommelde die prijs tussen de 80 en 100 €/ton, en in 2021 steeg hij van 32 naar 80€/ton ( https://ember-climate.org/data/data-tools/carbon-price-viewer/ ).
Daarnaast hantereren PBL/SCP, ter vergelijking, volgens hun criteria ook de inventarisatiebenadering
Vanwege de andere grondslag, en omdat soms andere keuzes gemaakt zijn, komen PBL/CPB op een totaalbedrag aan fossiele subsidies volgens deze externe kosten-benadering op 13,7 miljard Euro.
Als PBL/CPB hun keuzes combineren met een inventarisatiebenadering komen ze op 17,1 miljard Euro. Het verschil met bovenstaand hoger bedrag wordt transparant herleid op de andere keuzes.
In bovenstaande tabel een vergelijkend overzicht.

Overigens noemen PBL/CPB ook indirecte effecten die niet eerder genoemd zijn, zoals bijvoorbeeld verrekeningstechnieken rond de vennootschapsbelasting (die voor een belangrijk deel fossiel verdiend is), BTW-vrijstelling van internationaal personenvervoer per vliegtuig of schip, belastingvoordelen rond auto’s, en nog zo wat. Deze indirecte kosten zijn meestal niet kwantificeerbaar.

PBL en CPB stellen expliciet dat de inventarisatiebenadering en de externe kostenbenadering elk hun specifieke merites hebben. De ene brengt in kaart waar je bij afschaffen aan moet denken, en de andere geeft richting aan wat daaruit de verstandigste keuze is.

De PBL/CPB-studie bevat een heel  bruikbaar overzicht van de directe en indirecte Nederlandse energiesubsidies, en van de lopende beleidsontwikkelingen op dit gebied.

PBL/CPB werken meestal met cijfers over 2021

Issues uit de PBL/CPB-studie
PBL en CPB benoemen een aantal punten.

Genoemde bedragen zijn slechts gedeeltelijk inbaar. Als de regering daadwerkelijk de subsidies af  zou gaan schaffen, veranderen ondernemingen hun  gedrag (wat de bedoeling is), stoppen of vertrekken naar het buitenland.

Als die onderneming onder het ETS valt (het Emissions Trading System van de EU) heeft stoppen of een vertrek op zichzelf geen gevolgen voor het klimaat, omdat het ETS EU-breed een (dalend) plafond heeft. (Dit ETS is momenteel goed voor 45% van de broeikasgassen in Europa.)
De vrijgekomen emissies worden door een andere onderneming binnen de EU tot het plafond opgevuld.  
Voor nadere uitleg zie https://www.emissieautoriteit.nl/onderwerpen/themas/emissiehandel-eu-ets-2021-2025 en  https://www.bjmgerard.nl/co2-prijs-onder-het-eu-ets-schiet-door-de-e50-per-ton/  en https://en.wikipedia.org/wiki/European_Union_Emissions_Trading_System ).
Als de vertrekkende onderneming  uiteindelijk buiten de EU eindigt, is er netto sprake van een toename van de emissies en mogelijk zelfs van een extra toename van de emissies als dat nieuwe buitenland slechtere wetten heeft – wat meestal zo is.
Op zichzelf betekent dat er wel anti-maatregelen mogelijk zijn als een ETS-onderneming wil stoppen of uit de EU  wil vertrekken. Het ETS kent de Market Stability Reserve (MSR), via welk mechanisme de Europese Commissie emissierechten uit de markt kan nemen. Verder gaat de EU voor een aantal energievretende processen een soort tariefmuur om zich heen bouwen ter grootte van het verschil in koolstofprijs, het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM).
En uiteraard bestaat de mogelijkheid een aflopende fossiele energiesubsidie te compenseren met een oplopende schone energie-subsidie of een anderszins gunstiger vestigingsklimaat.
Het versneld beëindigen van fossiele energiesubsidies in de vorm van gratis ETS-rechten (welke rechten sowieso in 2040 gepland staan om niet meer verstrekt te worden) kan dus zin hebben, als de grotere context er in meegenomen wordt.

De hoogte van de totaalsom aan fossiele energiesubsidies hangt sterk van keuzes af wat men mee telt en wat men als referentie kiest.
Bij PBL/CPB is de CO2 -prijs in het ETS de enige referentie. Zou men voor een ETS-prijs van 140 i.p.v. 130€/ton CO2  rekenen, schiet meteen het externe kosten-bedrag van €17,1 miljard omhoog.
Zo is het bijvoorbeeld een keuze of men de BTW wel of niet meetelt, bijvoorbeeld de BTW die over accijns geheven wordt. De BTW beïnvloedt de CO2 -emissie niet direct. Per saldo plaatst PBL/CPB het in de categorie ‘indirect’. Daardoor telt het kwantitatief niet mee in hun €17,1 miljard.
Dit soort effecten treedt in nog sterkere mate mee bij de inventarisatiebenadering omdat daar een heleboel keuzemomenten bestaan voor referentiebedragen. In essentie wordt wat normaal is (de referentie) vergeleken met wat niet normaal is (een lager bedrag) – en men kan erover twisten wat normaal is.

 Een voorbeeld is hoe omgegaan wordt met aardgasvrijstellingen. De energiebelasting op aardgas kent vier tarieven, waarvan het kleinverbruikerstarief I de hoogste is en het tarief voor zeer grote grootverbruikers IV de laagste. Men kan redeneren dat bijna Iedereen in I zit, dat dat dus normaal is, en dat de vrijstelling daarom t.o.v. berekend moet worden, maar men kan ook redeneren dat de vrijgestelden anders in IV gezeten hadden en dat daarom IV normaal is.
Zo ook kan men beredeneren dat als normaal = het kleinverbruikerstarief , alles wat daarvan neerwaarts afwijkt subsidie is. Men kan dat ook niet doen en het vier  stappen-tarief als normaal zien.
Zo kunnen berekeningen, die op zich beide bonafide zijn, tot geheel verschillende uitkomsten komen.

Het afschaffen van de degressieve tarieven (dus het vier stappen-systeem voor  gas en stroom) laat zien dat een vergelijkbare maatregel geheel andersom kan uitpakken. Het opheffen van het vier stappen-tarief voor aardgas werkt positief voor het klimaat (fossiel stoken  wordt ontmoedigd).
Maar het afschaffen van de degressieve tarieven voor elektriciteit werkt negatief voor het klimaat: verduurzaming betekent als regel elektrificatie en die wordt met de afschaffing van deze fossiele energie-subsidie ontmoedigd zolang het merendeel van de elektrische energie nog fossiel wordt opgewekt. Een pleidooi voor timing en niet alles tegelijk willen.

Fossiele energiesubsidies hebben ook een sociale kant.
Enerzijds zal het ongetwijfeld mogelijk blijken een deel van de fossiele subsidies weg te werken, waarna ze in de begroting komen. Dan kunnen er andere dingen mee gedaan worden, waaronder sociale,
Anderzijds zou men, strikt redenerend, ook kunnen beweren dat de €493, die elk huishouden in 2023 op zijn energierekening in mindering mag brengen, feitelijk een fossiele subsidie is. PBL/CPB maken die keuze niet, omdat ze dit als inkomenspolitiek zien die geen gevolgen heeft voor hun core business, namelijk de CO2 – productie.
Bovendien zal een deel van de verdwenen fossiele subsidies terugkeren in de vorm van hogere energieprijzen.

Al met al zou ik me niet fetisjistisch, als een blind paard, vastleggen op getallen. Ik zou pragmatisch kijken hoe men heel veel miljard fossiele subsidies kan terugbrengen tot zo min mogelijk veel miljard volgens een richtlijn, die de energietransitie optimaal dient, de sociale kosten beperkt.
Ik ben het dus eigenlijk met PBL/CPB eens.

Batterijen, regelsystemen en bedrijventerreinen op de energiebeurs in Den Bosch

De energiebeurs
Elk jaar vindt in de Brabanthallen in den Bosch de energiebeurs plaats en ik ga er elk jaar naar toe, met een badge van Milieudefensie en de SP op mijn buik.  Ik ben er op 12 oktober 2023 geweest.
De beurs duurt drie  dagen en als je alles wilt zien (inclusief Prefab en Industrial Heat and Power en Zero Emission Ecomobiel) heb je aan die drie dagen niet genoeg. Bij mij al helemaal niet, want bij elk museumbezoek en wat daar op lijkt, moet het personeel mij bij sluitingstijd aan de haren naar buiten sleuren.
Zo’n beurs werkt als een goedkope en intensieve bijscholingssessie.


Koppeling aan het Milieudefensievoorstel
Ik  heb dus dit jaar gekozen voor een koppeling aan de energieopslagcampagne, die Milieudefensie Eindhoven voorgesteld heeft voor de Brainportregio. Brainport heeft een heleboel slimme bedrijven, maar de regionale politiek gebruikt die niet om daaraan een systematische, industriepolitieke en publiek gestuurde campagne te verbinden. Bijvoorbeeld ten behoeve van het massieve woningbouwprogramma dat bij de verwachte explosieve groei van de regio hoort – of die groei zo explosief moet zijn, is een ander verhaal.
Een bijbehorend verhaal gaat over de verduurzaming van de regionale bedrijven terreinen, waarvoor opslag en organisatie vereisten zijn.
Eigenlijk is Brainport Development het tot op zekere hoogte met Milieudefensie Eindhoven eens. Er vinden gesprekken plaats met Brainport Development en bijvoorbeeld ook met het nieuwe Battery Competence Center,  en onlangs bracht directeur Pols van Milieudefensie een werkbezoek aan de regio.
Zie  https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-eindhoven-waarom-heeft-brainport-geen-duurzaamheidsplan/ en https://www.bjmgerard.nl/gezamenlijk-gespreksverslag-brainport-development-milieudefensie-op-21-jan-2022/  en https://www.bjmgerard.nl/directeur-milieudefensie-brengt-werkbezoek-aan-brainportregio/ en https://www.bjmgerard.nl/batterijopslag-ja-de-maatschappij-alleen-als-flappentap-nee/ .

Zelfs ‘energieopslag’ is nog een ruim begrip. Ik heb me beperkt tot de opslag van elektrische energie, de bijbehorende installatietechniek en de toepassing op bedrijventerreinen (dus bijvoorbeeld deze keer geen warmteopslag).

Landelijk is er een branche-organisatie www.energystorageNL.nl met een elektrische tak, een warmtetak en een chemische tak.

De ervaringen
Eigenlijk als overheersende ervaring dat de noodzaak van energie-opslag (in casu accu’s) een vanzelfsprekendheid geworden is, en dat er zich navenant een al een markt bij ontwikkeld heeft.

Representatief voor een deel van het veld is Big Ass Battery uit Nuenen, binnenkort Helmond ( https://bigassbattery.com/ ). De naam deed wel even de wenkbrauwen fronsen in de bestuurskamer van Van Oord (Eindhovens Dagblad 26 sept 2023) , maar Big Ass mocht dan toch de accupakketten leveren voor de elektrische machines, die 19 kilometer Waaldijk bij Tiel versterken. Plus snellaadpalen om de accu’s bij te laden, plus drie windmolens en een zonnepanelenveld om die laadpalen te voeden. De combinatie van alles is (naar eigen zeggen van Big Ass) innovatief. Het is lichtelijk de categorie lomp geweld, en dat is respectvol bedoeld.
De website drukt op https://bigassbattery.com/nieuws/cobouw-eerste-snellaadstation-voor-zwaar-materieel een artikel uit Cobouw af, dat in detail ingaat op dit project. De combinatie gebruikt veertien graafmachines, tien vrachtauto’s, vier shovels, vijf tractors, een complete asfaltset, twee draadkranen, een silent piler voor het trillen van damwanden en een schapenpootwals, allemaal elektrisch.
Big Ass gebruikt zelfgebouwde LithiumIjzerPhosfaatBatterijen (LFP-Batterijen) die brandveilig  zijn, modulair en bijna geheel recyclibaar  (lithium, fosfor en grafiet terug, er zit geen cobalt in). De website bevat een milieu- en recycleparagraaf.

Waterstof-broom flow accu (schematische aanblik)

Waterstof-broomaccu – schematisch werkingsprincipe. Met H2 en BR2 is de accu opgeladen.

Een andere stand, aan welke ik al van tevoren van plan was een bezoek te brengen, is die van Elestor ( https://elestor.com/ ). Elestor (gevestigd in Arnhem) doet in waterstof-broom batterijen. De waterstof zit als gas in een tank, het mengsel van broom en broomzuur, opgelost in water, in een andere tank. Vanwege die tanks is enerzijds de opstelling slechts geschikt voor statische toepassingen, maar is anderzijds de opslagcapaciteit willekeurig groot te kiezen. Het vermogen hangt van de omvang van het reagerend oppervlak af.
Het principe komt van de NASA en was ooit bedoeld voor gebruik in de ruimte, maar dat heeft niet doorgezet. Een tijdlang was er geen aandacht voor, maar de noodzaak om elektriciteit op te slaan bracht nieuw leven.
Het is voor materie een geheel gesloten systeem. Er gaat alleen maar stroom in en uit. In theorie zou het systeem onbepaald lang mee kunnen, maar in praktijk denkt men eerder aan bijvoorbeeld 20 jaar.
Zie ook https://en.wikipedia.org/wiki/Hydrogen%E2%80%93bromine_battery .
De grondstoffen zijn een groot voordeel: men hoeft er geen lithium of cobalt of zeldzame aarde-metalen voor uit de grond te halen en waterstof en broom zijn goedkoop en overal verkrijgbaar (desnoods uit zeewater). Het enige exclusieve dat nodig is, zijn katalysatormaterialen als platina en iridium (die dus niet verbruikt worden).

Accucontainer van POWERWATT

Van de vele andere merken nog apart aandacht voor POWERWATT, o.a. vanwege de Brabants-patriottische reden dat de backoffice in Tilburg staat (www.powerwatt.nl). Het oogt allemaal wat minder shiny dan bij BigAss.
POWERWATT gaat tot maximaal 40 voets-containers met daarin 1900kWh energie die met 2000kW geleverd kan worden. Aan de andere kant van het spectrum biedt de onderneming ook huisaccu’s
Verder reviseert POWERWATT gebruikte accu’s van elektrische auto’s.
POWERWATT werkt met Lithium-ion en met LFP-batterijen.

Nog even, vanwege dezelfde Brabants-patriottische redenen, Customized Energy Systems (CES,  www.exidegroup.com/ces , want die onderneming zit in Helmond. Kan nog eens van pas komen als het Milieudefensievoorstel voor een industriepolitieke opslagcampagne werkelijkheid wordt.
CES . CES adverteerde op de beurs met verdienmodellen: onbalanshandel (snel inkopen als de stroom goedkoop is, snel verkopen als hij duur is – dat heeft een piekdempend karakter) en meewerken aan de stabilisatie van het elektricitietsnet op zo precies mogelijk 50,0 Hz.

Deze voorbeelden zijn een greep uit een groter aantal aanbieders. Het is ondoenlijk ze allemaal te bespreken.

Hoe een middelgroot familiebedrijf met concrete vragen omgaat
Tijdens de beurs zijn er workshops waar je je voor in kunt schrijven, vaak gratis. Ik ben naar die  van Bredenoord geweest, een 85 jaar oud familiebedrijf met ruim 400 werknemers, verspreid over alle denkbare disciplines, die vooral in tijdelijke mobiele energieoplossingen doet in ruime zin ( www.bredenoord.com ). Ze komen uit Apeldoorn.
Ook hier absoluut geen exclusiviteitsclaim, want er zijn meer van dit soort bedrijven. Deze was toevallig beschikbaar.
Het onderwerp leeft: de spreker namens Bredenoord zei dat ze voor de drie dagen van de Energiebeurs 999 aanmeldingen voor hun workshop hadden ontvangen. Helaas dus. Men wil het in principe op kantoor nog eens dunnetjes over doen en de presentatie is rondgestuurd.

Walstroom voor de boten met Oekraiense vluchtelingen in de Nijmeegse Waalhaven

De basisboodschap is dat batterijen hard nodig zijn, maar tussen andere oplossingen.
Eerst nadenken wat je zelf kunt doen, dan wat je niet zelf kunt doen, en dan analyseren wat het beste werkt. Dat kan een batterij zijn, maar bijvoorbeeld ook biogas (uit rioolwaterzuiveringen, niet uit de veeteelt – had ik gevraagd). De ervaringen met waterstof waren niet goed.
Verder: niet naar de perfectie streven. De weg naar emissieloos loopt via emissiearm! Bijvoorbeeld  Stage V – dieselaggregaten om bij te laden. Stage V is vanaf 2019 de strikste emissiestandaard voor Non Road Mobile Machinery.

Energy Hubs voor bedrijventerreinen staan hoog op de strategische to do-lijst.

Bredenoord op de Zwarte Cross (2018)

De verduurzaming van bedrijventerreinen
Als afsluiting een anderhalf uur durende workshop over de verduurzaming van bedrijventerreinen met meerdere sprekers.

Eerstens Jeroen Bosma namens het Programma Verduurzaming Bedrijventerreinen (PVB), een programma binnen de Rijksorganisatie TKI Urban Energy ( https://pvbnederland.nl/ ). PVB werkt in Brabant samen met VNO-NCW Brabant – Zeeland.
PVB biedt concrete hulp, kennisdeling en een netwerk. Dat moet helpen (was mijn vraag) om kennis, opgedaan bij een pilot als bijvoorbeeld het Kempisch Bedrijvenpark te kunnen overplanten naar andere bedrijventerreinen.
De 3800 bedrijventerreinen in Nederland zijn samen goed voor 3% van de ruimte. Die terreinen hebben een enorm onbenut potentieel als het gaat over energie, ruimte en klimaat. Ze huisvesten ongeveer een derde van de banen en verbruiken een aanzienlijk deel van de energie. De verduurzaming van bedrijventerreinen levert een grote bijdrage aan het behalen van de klimaatdoelstellingen.

Het Eindhovense bedrijventerrein De Hurk

In Brabant is er een ruimteprobleem. PVB streeft op de eerste plaats via gebiedsgericht werken naar een intensiever en beter gebruik van bestaande terreinen (vergroenen, andere parkeeroplossingen, überhaupt liever minder autoverkeer).

Enzo Diependaal sprak namens zijn eigen eenmans-consultancybedrijf Rethink Zero uit Udenhout. Hij is een aangenaam vrijmoedige spreker, met als belangrijkste boodschap dat netcongestie op bedrijventerreinen (slechts gedurende een zeer gering deel van de tijd een probleem) veel beter bestreden zou kunnen worden met collectieve organisatie die een ‘Groep Aansluit- en Transportovereenkomst’ heet, waarin ‘individuele bedrijven worden gebundeld zodat partijen samen kunnen én mogen werken. Op deze manier worden individuele vermogens van bedrijven samengevoegd waarbinnen kan worden gehandeld. Denk aan zonnepanelen van bedrijf A die een overproductie aan stroom hebben die het net niet op kan, maar wel aan bedrijf B op het bedrijvenpark kan worden verkocht en met netwerksturing fysiek kan worden geleverd.’. Dat is dus precies wat er op het Kempisch Bedrijvenpark gebeurt (waarschijnlijk in de coöperatievorm), maar daar mag het omdat dat een van de drie officieel door netbeheerder Enexis toegestane pilots is in Brabant. Diependaals frustratie over het spanningsveld tussen werkelijkheid en papier droop van zijn verhaal op de Energiebeurs af.  Maar ook Enexis heeft zijn schaarsteproblemen.
Bovenstaand citaat komt uit een verslag van Diependaals inzet op Bedrijvenpark Pannenweg II in Nederweert ( https://getlyv.com/2023/05/08/eerste-bedrijvenpark-in-nederland-lost-eigen-netwerkcongestie-op-met-energy-hub/ )
Diependaal stelt dat per pilot maar een handvol grote bedrijven mee mag doen, terwijl 70% van de bedrijven kleinverbruiker is. Nog meer frustratie. Diependaal maakt er onderhand een sport van in de grens met de burgerlijke ongehoorzaamheid net niet te overschrijden.

Voorbeeld dat elektriciteitscongestie op een bedrijventerrein slechts zelden voorkomt. De noodlottige pieken bepalen wat officieel de netdimensionering zou moeten zijn, maar met simpele onderlinge afspraken zouden de pieken ook onderling’gewoon’ vermeden kunnen worden.

De rest van de sessie ging over de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) en over NAL’s ‘Vliegende Brigade’ , met Suzanne Brands (RVO) en Jesper van de Velden (RVO). Zie https://www.agendalaadinfrastructuur.nl/ en daarbinnen (in deze context) het vrachtvervoer.

De vertrekgedachte is dat de Total Cost of Ownership (aanschaf plus exploitatie over de levensduur) van elektrische auto’s omlaag gaat, en dat uiteindelijk 80% van het expeditievrachtverkeer elektrisch wordt. Het omslagpunt naar elektrisch wordt verwacht ergens rond 2027 of 2028.

Een van de instrumenten binnen het NAL is het ‘Dashboard Laadprognoses op bedrijventerreinen’ ( https://www.agendalaadinfrastructuur.nl/nieuws/2487425.aspx ), onlangs nog gemoderniseerd. Dat deed Jesper van der Velden.
De pretentie is dat dit Dashboard voor elk bedrijventerrein in Nederland laat zien wat de verwachte laadbehoefte is voor bestel- en vrachtvoertuigen. Dit wordt via een kaartweergave geplot. De cijfers zijn waarschijnlijk van medio 2022, maar  dat staat er niet duidelijk bij.

Kaart met aantal bestelauto’s en trucks in het MRE-gebied . Via https://storymaps.arcgis.com/stories/8bfc266ec66f46b4ab60ea8773f60d2a is deze kaat interactief. Aanklikken geeft het geschatte aantal per afzonderlijk bedrijventerrein.

Dit materiaal kan door gemeenten en regio’s gebruikt worden om de behoefte aan laadinfrastructuur te schatten en daarop beleid te baseren.
Eventueel komt de ‘Vliegende brigade’ van de NAL hen daarbij te hulp. ‘De ‘Vliegende brigade’ is onderdeel van de NAL en zet zich samen met de NAL-regio’s in om de verwachte laadbehoefte voor elektrisch vervoer in kaart te brengen en knelpunten weg te nemen. Het team ondersteunt gemeenten en richt zich op het delen van kennis en best practices rond de realisatie van laadinfrastructuur. Voor meer informatie kun je contact opnemen met de NAL Vliegende brigade’ (tekst van de website)

Het duurzaamste DC ter wereld staat in Eindhoven – en toch …

Eindhoven Prologis Park en DC4
Prologis is een grote multinationale onderneming uit de VS, die vastgoed produceert voor logistieke toepassingen (Distributie Centra). De onderneming is miljarden waard.
Dat vastgoed wordt vervolgens verhuurd, meestal aan andere multinationals die aan mondiale expeditie doen.

Prologis besteedt (minstens naar eigen zeggen) veel aandacht aan de duurzaamheid van de door Prologis gebouwde panden. Naar eigen zeggen ( https://www.prologis.nl/over-ons/onze-historie ) was het de eerste onderneming in de vastgoedsector die een duurzaamheidsjaarverslag had. Ik beschik niet over de middelen om dit te controleren, maar het zou waar kunnen zijn dat Prologis in de voorhoede binnen zijn sector opereert.
De onderneming wil in 2030 een netto nul-uitstoot bereiken, gerekend over alle eigen activiteiten, en in 2040 over de hele waardeketen. Dit wederom naar eigen zeggen.

Er staan panden van de Prologistak Benelux in o.a. Venlo, Tilburg (voor Coolblue), nog eens in Tilburg (voor Pantos Logistics) en in Waalwijk (op bedrijventerrein Haven 8).

En er staan Prologispanden op het Goederen Distributie Centrum (GDC) in Eindhoven, DC1 t/m DC4. Onder het  gebied ligt een oude vuilstort.
In dit Prologis Park staan de DC’s 1,2,3 en 4, van welke de laatste drie in opdracht van Prologis gerealiseerd zijn.

De panden worden in de loop van de tijd beter.
Relevant zijn de WELL Building Standard, een maat voor de arbeidsomstandigheden ( https://en.wikipedia.org/wiki/WELL_Building_Standard ) en de BREEAM, een maat voor de duurzaamheid van een industrieel pand ( https://nl.wikipedia.org/wiki/BREEAM ).

DC4 voldoet aan het certificaat WELL Building Standard GOLD (de één na beste). De omschrijving is bij DC2 en DC3 niet duidelijk, maar lijkt op de ‘gewone’ WELL-standard neer te komen.
Bij DC4 wordt expliciet genoemd een constante monitoring van het werkklimaat, luchtfilters en een goede verlichting.

DC2 en DC3 voldeden aan BREEAM Very Good. Very Good is de twee na beste.
DC4 heeft de BREEAM Outstanding (de beste score).
Bij DC4 wordt expliciet genoemd dat het pand all-electric is, een oude vuilstort hergebruikt, dat duurzame bouwmaterialen gebruikt zijn met een lage CO2-footprint, dat materialen betrokken zijn bij nabijgelegen leveranciers zodat de transportemissies laag zijn, dat er cradle-to-cradle sandwichwanden gebruikt zijn, dat het dak vol ligt met zonnepanelen en dat een deel van de omgeving ecologisch is ingericht.

De onmiddellijke aanleidng voor dit artikel was de aankondiging in de vakpers (medio september 2023) dat de organisatie Living Future Europe ( https://www.living-future.eu/?s=eindhoven , trouwens een waardeloze homepage) aan Prologis Eindhoven DC4 als eerste pand ter wereld de Zero-Carbon-Certification had toegekend ( https://living-future.org/zero-carbon/ ). Dit nadat de energiegegevens van het Prologis Eindhoven DC4 een jaar getest zijn.
Het pand produceert (gemiddeld) meer elektrische energie dan het zelf gebruikt en dat teruggeleverde overschot is zo groot dat het de koolstofinhoud van de bouwmaterialen van het eigen gebouw zelf en van het bouwproces er in tien jaar uit zijn.

Enerzijds alle lof voor deze aanpak.

Fase 2 van Prologis Eindhoven DC4

En toch …..
En toch zijn er, naast dit enerzijds, ook wat anderzijdsen te noemen.

Het meest fundamentele anderzijds is dat Prologis met Eindhoven DC4 op zeer duurzame wijze het nog steeds zeer onduurzame bedrijfsmodel van de internationale goederendistributie faciliteert. Het gesleep met goederen en producten over de hele aardbol is niet op deze wijze en in deze omvang handhaafbaar. Er zal op een of andere manier een ontkoppeling moeten komen tussen een goed leven en bestaanszekerheid aan de ene kant en de vertaling daarvan in energie en materialen aan de andere kant.
Eigenlijk zou het een goede symboliek geweest zijn als Prologis, na de oprichting van zijn duurzame nieuwe expeditiehal, zijn oudste en minst duurzame expeditiehal  had afgestoten ten behoeve van een geheel andere bestemming. Dit blijft uiteraard een vrome wens.

Een tweede, fundamentele, kanttekening is dat het pand nog steeds heel groot is. Bovenstaande fase 2 van DC4, het kleinsten van de vier gebouwen in Prologis Park, heeft een magazijnoppervlak van 2,7hectare netto, plus daarnaast nog het buitenterrein. Het pand is grotendeels alleen begane grond. Prologis Park als geheel is op deze wijze ruim 18 hectare netto, en heel wat meer als ook het buitenterrein wordt meegeteld.
Nu is het GDC voor deze functie bedoeld, maar op deze wijze raakt het snel vol en dan moet er weer een nieuw GDC komen. En ruimte wordt schaars.
Grote loodsen neerzetten met maar één verdieping is een erg extensief gebruik van de ruimte.

Prologis Park en DC4

Een derde kanttekening is dat je in Nederland voor dit werk in distributiecentra geen mensen meer vindt. Huurders van Prologis als XPO, GXO en Morrison Express trekken mensen uit den vreemde aan, die vervolgens weer huisvesting nodig hebben, schoolklassen, extra ruimte voor hun auto enzovoort. Het is een extra reden om de vraag te stellen of de logistieke functie in Nederland zo groot moet zijn als hij nu is.
In het verlengde hiervan: nu Prologis een goede verlichting in zijn panden heeft aangebracht, kunnen de werknemers van zijn huurders hun arbeidscontract beter lezen. En dat stemt vaak niet vrolijk.

Dan nog een vierde opmerking, naar aanleiding, want daar kan Prologis ook niets aan doen.
In feite is de conclusie dat het duurzaamste distributiepand ter wereld, met een enorm dakoppervlak, de eerste tien jaar niet anders kan dan zijn eigen koolstofbalans (exploitatie en investering) sluitend maken.
Er zijn mensen die denken dat het duurzame energie-vraagstuk kan worden opgelost, alleen door die gróóóóte bedrijfsdaken vol te leggen met zonnepanelen. Zo werkt het dus niet. Er is meer nodig.

Kortom, het is mooi dat Prologis duurzame expeditiepanden bouwt, maar daarmee zijn niet alle problemen opgelost.

Directeur Milieudefensie brengt werkbezoek aan Brainportregio

Inleiding
Directeur Donald Pols en medewerkster klimaat- en energiezaken Kirsten Sleven hebben op 22 september 2023 een werkbezoek afgelegd aan de Brainportregio. Vier mensen van de Eindhovense Milieudefensiegroep waren bij het bezoek aanwezig.

Het werkbezoek moet gezien worden tegen de achtergrond van de bedrijvenactie van Milieudefensie. Volgens op het Shell-proces heeft de landelijke Vereniging Milieudefensie 29 bedrijven aangeschreven met een vergelijkbare eis “45% minder broeikasgasemissies in 2030 dan in 2019”.

Geen van die 29 bedrijven heeft een hoofdkantoor of belangrijke vestiging in Zuidoost Brabant (de Brainportregio), met als enige uitzondering Eindhoven Airport (met welke onderneming Milieudefensie Eindhoven al eerder afspraken gemaakt heeft).
De Brainportregio is een atypische bedrijvenregio. Er zitten geen zware energievreters als Tata of Yara, en de bedrijven die er wel zitten zijn moderner dan gemiddeld. Dat weerspiegelt zich in de opvattingen binnen enkele afzonderlijke bedrijven.

Het weerspiegelt zich niet in de staat van de verduurzaming in de Brainportregio als geheel, want die was tot voor kort niet beter dan landelijk gemiddeld. Brainport als organisatie had SDG-ambities (Sustainable Development Goals), maar geen specifiek verduurzamingsplan voor de regio. En bijvoorbeeld ook geen milieujaarverslag (komt eraan).
Milieudefensie Eindhoven heeft Brainport Development, en de Stichting Brainport, hierop twee jaar geleden aangesproken. Dat leidde tot enkele gesprekken, waarin bleek dat, redenerend vanuit verschillende uitgangsposities, de ambities van Milieudefensie Eindhoven en Brainport Development een heel eind gelijk op gingen (zie elders op deze site).
Uiteindelijk leidde deze gesprekkenreeks tot een uitnodiging aan Milieudefensiedirecteur Pols voor een werkbezoek, dat dus op 22 sept jl plaatsvond in het Atlasgebouw van de TU/e .

Het werkbezoek
Het werkbezoek bestond uit vier blokken.

In het ontvangst- en kennismakingsblok schetste directeur Van Nunen van Brainport Development de Brainportstructuur.

Mevrouw Wieczorek

Mevrouw Anna Wieczorek, Sustainability Ambassador van de TU/e, behandelde de hoofdlijnen van de duurzaamheidsaanpak van de TU/e .
De Eindhovense wethouder Rik Thijs en de Helmondse wethouder Arno Bonte (geide GroenLInks) bespraken het ‘Klimaatneutrale steden’-project waaraan beide steden meedoen. De twee steden willen, als onderdeel van een Europees project, in 2030 klimaatneutraal zijn. Er zitten nog de nodige onzekerheden aan verbonden en de bespreking was meer procedureel dan resultbescrijvend opgezet, maar bij de begroting begin oktober zou het duidelijker worden.
Donald Pols benadrukte het belang van het zg GHG-protocol om bedrijfsemissies weer te geven ( https://ghgprotocol.org/ ). Hij signaleerde een tegenstelling tussen enerzijds het internationale functioneren van grote bedrijven en anderzijds de nationale wetgeving waaraan ze gebonden zijn. Om aan Parijs te voldoen moeten bedrijven zowel de in dit protocol vastgelegde scope 1-, scope 2- en scope 3 emissies halen.

In het gebouwde omgeving-blok gingen de twee wethouders, gesteund door dhr Savenije van VDL die de zieke mevrouw Havinga van de TU/e verving, in op praktische zaken zoals op het Eindhovense publieke energiebedrijf in oprichting met vooralsnog vooral warmtefuncties (enige discussie hoe ruim ‘publiek’ moet worden opgevat), en over het ijzerpoederproject t.b.v. piek-bijstook in de Helmondse stadsverwarming (waarover meer in het volgende blok).
De TU/e bood ter plekke 1,5 miljoen aan researchcapaciteit aan t.b.v. warmteprojecten.

In het TU/e Innovation Space-blok een presentatie (Alfons Bruekers) over de onderwijsfilosofie van de TU/e, en een presentatie over de ijzerpoedertoepassingen door Joost van der Kraan van het SOLID-studententeam van de TU/e ( https://teamsolid.org/ en Energieopslag in ijzerpoeder – open dag Metalot).
Fijnverdeeld ijzerpoeder, blootgesteld aan de atmosfeer, brandt uitstekend en kan een goede warmtebron zijn voor statische toepassingen (bijvoorbeeld de ketels van Bavaria of de Helmondse stadsverwarming, https://ennatuurlijk.nl/zakelijk/blogs/wereldprimeur-ijzerbrandstof-als-bron-voor-het-warmtenet-in-helmond ) .

Proefopstelling van de waterstofgenerator uit stoom

De volgende gedachte is om het ijzerpoeder te laten reageren met hete stoom, waardoor waterstofgas vrijkomt. In die zin werkt ijzerpoeder indirect als waterstofopslag.
In alle gevallen is ijzeroxide (‘roest’) het eindproduct en dat moet (en kan) weer worden gereduceerd met waterstof tot het oorspronkelijke ijzerpoeder. Als er genoeg groene waterstof beschikbaar is, is een koolstofvrije kringloop mogelijk met weinig verlies. 
Tata Steel is er jaloers op.

In het verduurzaming bedrijven terreinen-blok ging het vooral over de belangrijkste pilot in de regio, het Kempisch Bedrijvenpark (KBp) in Hapert (gemeente Bladel). Aanwezig waren de Bladelse wethouder Hetty van der Hamsvoort en beleidsambtenaar Gijs Gooren, Guustaaf Savenije van VDL en Geri Wijnen van VNO/NCW.
Het KBp is een nieuw bedrijventerrein voor de regionale industrie. Net als alle andere 180 bedrijventerreinen in de regio zit het vanwege de netcongestie op slot, zowel voor afname als levering.
In het KBp wordt dat probleem aangepakt door een interne Energy Hub te ontwikkelen, een soort onderlinge constructie (die mogelijk geformaliseerd gaat worden in een coöperatiestructuur) met een ringleiding via welke onderling geleverd wordt en die als één aansluitpunt fungeert voor Enexis. De constructie betrekt stroom van een windturbine in de buurt, zonnestroom op eigen daken, een batterijopslag en een nog te bouwen gasturbine voor noodgevallen.
Het zit soms op het randje van wat wettelijk kan.
Zie ook https://www.firan.nl/case/kempisch-bedrijvenpark-zoekt-met-energy-hub-oplossing-voor-netcongestie/ .
Het is een mooi systeem, maar het was en is zo arbeidsintensief dat de lijn vooralsnog niet op deze wijze door te trekken is naar andere bedrijventerreinen (zoals bijvoorbeeld het Eindhovense De Hurk). Bescheidener vormen van kennisoverdracht worden al wel gepraktiseerd. Geri Wijnen van VNO/NCW houdt zich meer in de breedte met de verduurzaming van bedrijventerreinen bezig.


Het werkbezoek was een uiterst nuttige exercitie.

Volledig einde fossiele subsidies slechts Europees haalbaar

XR A12-demonstratie 28 maart 2023

Ter intro een inventarisatie van wat er allemaal volgt
Subsidies voor het gebruik van kolen, olie en gas staan momenteel sterk in de belangstelling vanwege de prijzenswaardige actie van XR op de A12. Ik heb ook een keer aan de steundemonstratie meegedaan.
De XR-pagina van de A12-actie is te vinden op https://a12blokkade.nl/ .

De kritiek op subsidies voor fossiele grondstoffen (hetzij ter verbranding, hetzij als grondstof) is echter al veel ouder en komt soms van gerenommeerde zijde.
Op deze site staan artikelen uit 2015/2016 https://www.bjmgerard.nl/5-300-000-000-000-per-jaar-subsidie-aan-fossiele-brandstoffen/ (gebaseerd op een Working Paper van het IMF uit 2015) en https://www.bjmgerard.nl/subsidie-aan-fossiele-en-hernieuwbare-brandstoffen-in-nederland/ (gebaseerd op CE Delft dd 2011) . Daarna een onderzoek in opdracht van o.a. Milieudefensie uit 2019 ( https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-publiceert-studie-naar-fossiele-energie-subsidies-in-eu/ ) en opinies van De IEA en de Wereldbank dd 2020 ( https://www.bjmgerard.nl/iea-wil-na-corona-afschaffing-van-fossiele-brandstof-subsidies/ ).
Het is duidelijk geen nieuw probleem.

Een paar jaar geleden meende het Rijk te weten dat het in Nederland om €4,5 miljard ging. Oud-PvdA-Europarlementariër Alman Metten hoogde dat in 2020, op basis van eigen berekening, op tot €17,3 miljard, en hoogde dat recentelijk op tot €30 miljard. Die €17,3 miljard is het cijfer dat XR aanvankelijk op zijn website gebruikte.
Die €30 miljard heeft weinig bekendheid gekregen, omdat er onmiddellijk al weer een volgende ophoging kwam.

In augustus 2023 namelijk bracht SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen) als hoofdauteur, in samenwerking met Milieudefensie en OCI (Oil Change International) de studie ‘Rechtvaardig afbouwen van fossiele subsidies’ uit. Dit rapport is te downloaden op https://www.somo.nl/nl/fossiele-subsidies/ . SOMO e.a. kwamen op een totaal Nederlands subsidiebedrag van €37,5 miljard.

Volgend op het SOMO-rapport publiceerden een groep  vooraanstaande Nederlands economen in Economisch Statistische Berichten van 18 sept 2023 (dus net voorafgaand aan de, inmiddels gelekte, Prinsjesdagbegroting) een opinie “Fossiele subsidies ondermijnen het klimaatbeleid” ( https://esb.nu/fossiele-subsidies-ondermijnen-het-klimaatbeleid/ ). Een verkorte versie van deze opinie verscheen in het Financieel Dagblad.
Fossiele subsidies zijn de meest extreme inconsistentie in overheidsbeleid ooit”, schrijven vooraanstaande economen. “Het is alsof je de airconditioning én de verwarming aanzet: je bereikt niks en hebt alleen maar hoge kosten.”

Maar zelfs over het SOMO-bedrag  ging, of all people, de Nederlandse regering met Prinsjesdag (19 sept 2023) overheen. In de papiermaalstroom voor de begroting 2024 overheen.
Het Belastingplan 2024 noemde een range aan fossiele subsidies (zowel t.b.v. verbranding als grondstof) van €39,7 tot 46,4 miljard). Zie https://www.rijksfinancien.nl/belastingplan-2024 , en daarbinnen volstaat, voor wie het zelf na wil lezen, de Aanbiedingsbrief bij het Wetsvoorstel Belastingplan 2024 en de ‘impactanalyses fossiele subsidies’ in de inhoudsopgave van deze pagina.

De opsplitsing van de €46 miljard naar enkele categorieën, uit een tweet van minister Jetten

Wat is precies een ‘fossiele subsidie’?
Geciteerd uit het SOMO-rapport:

“De WTO (World Trade Organisation) spreekt van subsidie als:

  • er sprake is van een financiële tegemoetkoming door de Rijksoverheid of een ander overheidslichaam, die leidt tot een directe stroom van fondsen (leningen, overheidsgaranties, giften) vanuit overheden naar private partijen (dit zijn de prijssubsidies, die het IEA regelmatig onderzoekt),
  • er gemiste overheidsinkomsten zijn (bijvoorbeeld belastingteruggaven en vrijstellingen),
  • overheden goederen en diensten leveren of specifieke goederen inkopen, of
  • overheden bijdragen aan specifieke fondsen geven.”

Deze brede definitie omvat onder andere directe subsidies, belastingvoordeel, prijssteun en overheidsinvesteringen via staatsbedrijven of publieke banken. Nederland kent voornamelijk gemiste overheidsinkomsten door fiscale regelingen die fossiele brandstoffen voor specifieke sectoren of processen een belastingteruggave, vrijstelling of lager tarief rekenen. Volgens de definitie van het WTO, die het kabinet ook hanteert, kunnen subsidies zowel directe betalingen zijn, als ook kortingen of vrijstellingen. Dat is ook logisch, want economisch gezien zijn ze hetzelfde.

In zeer alledaagse termen staat er het verschil tussen wat ‘normaal’ is en wat ‘niet normaal want goedkoper’ is. Het geeft aan dat het een wat glibberig  begrip is, want zowel ‘normale’ als ‘niet-normale’ kWh-prijzen (bijvoorbeeld) kunnen op en neer gaan en dat hoeft niet in de maat te gaan.
Op 1Vandaag (17 sept 2023) legde professor Mulder van de RU Groningen uit dat de gasprijs in 2022 voor kleinverbruikers met 14 cent per kuub gestegen is, en voor grootverbruikers met 3 cent per kuub.
Marieke Stellinga wijst er in de NRC van 23 sept 2023 op, dat als de ‘normale’ prijzen sterk zouden dalen en de ‘abnormale’ prijzen minder snel, het subsidiebedrag sterk zou dalen terwijl de verbruikte hoeveelheid energie stijgt.
Neem de precisie van bedragen dus met een korrel zout, en hanteer de causale relatie tussen hoge subsidies en veel verbruik met enig voorbehoud.
Als de afgeschafte subsidie alleen gevolgen heeft voor de grootverbruikers, gaat de redenering van SOMO op. Tot op nu niet te voorspellen omvang passen de nu niet meer gesubsidieerde grootverbruikers hun gedrag aan (precies wat de bedoeling is), dus het bedrag van 37,5miljard niet geïnde belasting  kan niet een op een omgezet worden in een bedrag van €37,5 miljard begrotingsruimte.

Financieel, juridisch, politiek, het bedrijfsmodel en het klimatologisch nut
Een van de redenen waarom het probleem zelf, en ook de discussies erover, zo ingewikkeld zijn is dat men er vanuit verschillende invalshoeken tegelijk naar kan kijken.

De financiële invalshoek ligt voor de hand. €40 tot 46 miljard is heel veel geld – de regering geeft per jaar een stuk meer uit aan fossiele subsidies als eenmalig aan het Klimaatfonds. Het zal menigeen in Den Haag ook niet ontgaan zijn dat het Rijk voor 17 miljard per jaar toekomstige dekking zoekt voor zijn totale begroting.

Een juridische vraag is in hoeverre de Nederlandse regering juridische vrijheid van handelen heeft. Zowat de helft van het bedrag, aldus minister Jetten, zit vast vanwege internationale verdragen, waaronder de European Tax Directive (ETD). Dat geldt bijvoorbeeld voor de kerosinesubsidie aan vliegtuigen en stookolie aan schepen, maar ook aan de inzet van fossiele materialen die als grondstof gebruikte worden.

Het is heel politiek wat de toekomst van de industrie in een land is. Bijvoorbeeld of een land zijn eigen staalindustrie wil houden, en of bijvoorbeeld de EU de tariefmuur CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism) om zich heen gaat zeten tegen landen die geen hoge koolstoftax hebben. Zo ook of een land een alternatieve industriepolitiek kan ontwerpen.

Bedrijfseconomisch of, afgezien van alle goede bedoelingen, het afschaffen van een fossiele subsidie werkt. Op de internationale scheepvaart bijvoorbeeld werkt het niet, omdat de meeste oceaangaande schepen makkelijk tienduizenden mijl kunnen varen zonder te bunkeren. Ze kunnen overal stookolie inslaan . Op de binnenvaart en de visserij werkt het weer wel.

En per slot van rekening is de feitelijk bespaarde hoeveelheid broeikasgassen de maat van het succes.

Het voorbeeld van de luchtvaart
De precieze vormgeving kan dus erg veel verschil maken. Hier als voorbeeld tussendoor de “Impactanalyse fossiele subsidies” voor de luchtvaart ( zie https://www.rijksfinancien.nl/belastingplan-2024 ). CE Delft heeft die geschreven op verzoek van het Ministerie van Financiën. Dat moest snel snel, dus kijk niet te precies. Het gaat eerder om ramingen dan om berekeningen.
Gerekend is met een accijns van €0,49 per liter, zowel voor fossiel als voor Sustainable Aviation Fuel (SAF) on geen twee dingen tegelijk te doen; dat tanktoerisme in de luchtvaart voor 90% wordt afgevangen door een nieuwe Europese regel; dat bestaande capaciteitsbeperkingen van vliegvelden blijven gelden (440k op Schiphol en 40,5k op Eindhoven); en dat er vijf varianten bestaan:

  • het referentiescenario (geen vrijstelling van kerosinebelasting)
  • vrijstelling op vluchten van alleen Nederland naar de hele EU27-EFTA (Ned, EU)
  • vrijstelling op vluchten van alleen Nederland naar de hele wereld (Ned, wereld)
  • vrijstelling op vluchten van de hele EU naar de hele EU27-EFTA (EU, EU)
  • vrijstelling op vluchten van de EU naar de hele wereld  (EU, wereld)

Voor de CO2 – winst in de diverse varianten geeft dat onderstaand plaatje:


De vertikale as is in absolute Megatonnen, en het relatieve % is er apart bij gezet. En dit voor 2030 en 2040.

Voor de extra belastingopbrengst voor de Nederlandse staatskas geeft dat onderstaand plaatje:

Kortom, de eenvoudige kreet “zet accijns op kerosine”  zet voor het klimaat pas echt zoden aan de dijk als die Europees wordt opgepakt.

Het SOMO-rapport
Het SOMO-rapport is vooral goed als het om geld gaat. Het brengt op een ogenschijnlijk correcte manier (die in elk geval nergens aangevochten is en ook door de economengroep erkend wordt) in beeld welke regelingen er zijn en wat het Rijk daaraan per stuk en gezamenlijk kwijt is (en ook wat niet meegenomen is).
Gemiddeld over 2019, 2020 en 2021 levert dat de €31,5 miljard op die de Staat volgens SOMO op dit moment aan allerlei vormen van directe en indirecte subsidie kwijt is.
Overigens wil dat niet zeggen dat dat bedrag van €31,5 miljard, na afschaffing van deze regelingen, daadwerkelijk besteedbaar is. Mensen en bedrijven zullen hun gedrag gaan veranderen, waardoor er bespaard gaat worden en het Rijk minder gunstige effecten kan inboeken dan genoemde €31,5 miljard .

Ik vind het SOMO-rapport zwakker waar het om de broeikasgaswinst gaat.
Er staan enkele kanttekeningen:

  • er is een variant die de fossiele subsidies afschaft in 2025, en idem 2030
  • SOMO rekent met €23,5 miljard van de €31,5 miljard , omdat de lucht- en scheepvaart extraterritoriaal in de statistieken staan, en er een verschuiving plaats gaat vinden van elektriciteitsbelasting naar aardgasbelasting
  • Van de financiële meeropbrengst (een niet genoemd bedrag lager dan €31,5 miljard ) wordt een kwart besteed aan verduurzaming in Nederland
  • Er worden twee broeikasgasmodellen genoemd, GSI-IF en IISD, en er is geen duidelijkheid over hoe dat gebeurt. De broeikasgasuitkomsten zijn oncontroleerbaar en kunnen slechts worden geloofd.

Dit alles samen leidt hierna tot een financiële tabel waar het geld naar toe gaat, en een broeikasgasgrafiek die de niet-geloosde hoeveelheid aanduidt in de twee varianten.
Dit in een % van wat er geloosd zou zijn als de subsidies gewoon door verstrekt waren geweest. Uit de toevoeging aan de grafiek kan men opmaken dat bij het in stand laten van de grafiek de relevante lozing geweest was ca 110Mton broeikasgas, zonder dat aangeduid is wat in die 110Mton ingegrepen zou zijn geweest. Dit had beter gekund.
Hoe dan ook, hierna de tabel en de grafiek:

Het voorbeeld van Tata Steel Ijmuiden
Zoals bij het luchtvaartvoorbeeld al genoemd, heeft het Ministerie van Financiën bij zijn inventarisatie van de fossiele energie-subsidies een dozijn impactanalyses toegevoegd (te vinden op het eerder genoemde https://www.rijksfinancien.nl/belastingplan-2024 ). Een daarvan is van Kalavasta en gaat over een aantal grote basisindustrieën, waaronder de IJmuidense vestiging van Tata Steel. Die licht ik er uit.

Ook dit moest weer snel snel, maar het resultaat is goed genoeg om het denken te sturen.

Je moet de eerste regel van de tabel als volgt lezen:

  • In 2019 betaalde Tata Steel Ijmuiden €59 miljoen aan CO2-heffing en energiebelasting op stroom en aardgas. Dit zijn alle drie Nederlandse heffingen. Deze heffing wordt daadwerkelijk geïnd.
    Die betaalde 59 miljoen is deel van een groter bedrag waarvan het grootste deel niet betaald hoeft te worden, en dus fossiele subsidie is.
    Datzelfde Nederlandse beleid brengt in 2030 €198miljoen op, mede omdat momenteel vigerende vrijstellingen afgeschaft gaan worden.
    In 2019 betaalde Tata Steel IJmuiden beperkt Europese ETS-heffing (Emission Trade System) vanwege vrijstelling. Die vrijstelling (in de vorm van gratis rechten) moet ingeboekt worden als fossiele subsidie.
  • De ETS-vrijstelling zal stapsgewijze afgebouwd worden tot 0 in 2035. Dat besluit ligt er al.
    Er moet dan €792 miljoen per jaar betaald worden van wege het ETS. Dat is nog niet de volle mep van het ETS, en het restant van de volle mep geldt in 2030 als fossiele subsidie. In een, hier niet afgedrukte, tweede tabel wordt die volle mep in 2035 ingeschat op €1722 miljoen per jaar.
  • Tarief 1 (€71 miljoen per jaar) is de bestaande kolenbelasting die Tata Steel betaalt, tarief 2 is als die kolenbelasting gekoppeld zou worden aan de aardgasprijs.
  • Totaliter zou Tata Steel Ijmuiden in 203mkwijt zijn €1061 miljoen/y op basis van tarief1 of €1269 miljoen op basis van tarief 2.
    Ongeveer tweederde hiervan komt voor rekening van het Europese ETS
  • Het gemiddelde bedrijfsresultaat binnen de sector is €369 miljoen/y
    Ergo betekent het moeten betalen van Nederlandse belastingen en ETS het einde van de sector, tenzij deze grotendeels koolstofvrij wordt. Andersom geredeneerd zijn de bestaande belastingen al een doorslaggevende  stimulans in de koolstofvrije richting.
  • Het ‘publieke plan’ is Cluster Energie Strategie 2022 (CES 2022)

Aan deze tabel liggen enkele politieke vooronderstellingen ten grondslag.

  • Dat de Europese afspraken m.b.t. het ETS worden uitgevoerd
  • Dat dat in het tempo gebeurt dat nu genoemd wordt
  • Dat het mogelijk wordt om ETS-bedragen per ton CO2 te heffen als de rest van de wereld dat niet doet. Dat betekent dat er een tariefmuur om Europa heen gezet wordt, het CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism), dat het verschil in CO22-prijs tussen de EU en de rest van de wereld wegcompenseert met importheffingen. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Carbon_Border_Adjustment_Mechanism . Het CBAM is inmiddels van kracht (als onderdeel van de Green Deal) en politieke besluit is dat de EU inderdaad aan dit CBAM vasthoudt (de VS en China vinden het niet leuk).
  • Wat Nederland besluit aangaande zijn eigen energieheffingen
  • Welke ruimte Tata Steel Ijmuiden. Direct en indirect, van Nederland en van Europa  krijgt om zijn productieproces te hervormen
    Daarin begrepen de vraag of men voortzetting van het bedrijf wil.

XR
Het is niet aan mij om inhoudelijk diep in te gaan op de toekomst van Tata Steel in Nederland. Ik ben ervoor dat er een moderne, milieu- en klimaat-aanvaardbare fabriek in Nederland blijft bestaan. Staal blijft altijd nodig en is een strategisch goed.
Verder weet ik van dit ingewikkelde vraagstuk veel te weinig af, en bovendien verandert de situatie steeds. Ik ga er dus niet meer over Tata Steel Ijmuiden zeggen dat wat hier nu staat.

Ik wil wel iets zeggen over hoe XR de strijd nu aanpakt.

XR wil op de A12 blijven zitten tot de fossiele subsidies afgeschaft zijn. Dat impliceert dat die afschaffing een soort big bang is, waartoe één instantie opdracht kan geven. Uit de context (de bezetting van de A12 naast de Tweede Kamer) blijkt dat die instanties de nationale zijn (regering, momenteel demissionair, en parlement). Ik denk dat de Nederlandse Staat deeldoelen kan aanpakken – wat al in bescheiden mate gebeurt –  maar dat voor de hoofddoelen Europese besluitvorming nodig is.

Ik vraag me daarom af of de huidige slijtageslag productief is. Het gaat een beetje op wijlen Occupy lijken, welke beweging ook de slijtagedood stierf.  
Ik zou zelf liever op incidentele basis werken, en dan kijken of ik de acties een Europese connectie kon geven. Maar ik ben geen lid van XR (ik heb er wel sympathie voor en ik kan er vanuit onze Eindhovense Milieudefensiegroep op losse basis prima mee samenwerken), en XR moet uiteraard geheel zelf weten hoe het de zaken wenst aan te pakken.

Goed bestuursakkoord in Noord-Brabant

Vooraf
Bij de Provinciale Staten-verkiezing 2023 in Noord-Brabant was de BBB met 11 zetels de grote winnaar. Die mocht dus beginnen met formeren met wat getalsmatig en politiek, mede gezien het tumultueuze verloop van de voorafgaande periode, de minst onlogische combinatie was, te weten BBB-VVD-GroenLinks-PvdA (met 11-9-5-4 samen goed voor iets meer dan de helft van de 55 zetels). Dat leek goed te gaan, er lag een onderhandelaarsakkoord, de champagne stond al koud, maar toen kwam de BBB alsnog met een stel aanvullende eisen. Dat leidde tot PLOF.

Waarop de VVD het (naar het leek, niet geheel met tegenzin) het mocht proberen met de daarop volgende minst onlogische combinatie, te weten VVD, GroenLinks, PvdA, SP, D66 en Lokaal Brabant (met 9-5-4-4-4-2 ook net een meerderheid). Dat liep goed, er zat een vakantie tussen, maar op 01 september 2023 lag er een akkoord – als laatste van de provincies.
Men kan het akkoord vinden op https://www.brabant.nl/bestuur/bestuursakkoord-2023-2027 .

Een enkele keer geef ik persoonlijk commentaar. Dat zet ik er dan bij.

Het bereikte compromis binnen dit bonte gezelschap pakt naar mijn mening wonderlijk goed uit. Ik zal het bespreken voor zover het op mijn terrein ligt: klimaat, energie, milieu, landbouw en natuur. Dat is niet bedoeld als diskwalificatie van de andere onderwerpen, maar mijn mening daarover heeft geen speciale meerwaarde.
Ik moet zo hier en daar selecteren wat ik wel en niet meeneem. Hier en daar blijven onderwerpen op ‘mijn’ gebied onbesproken.

Brede welvaart
Het brede welvaart-thema wordt geopend met de passage “We zien dat grote maatschappelijke vraagstukken, zoals bijvoorbeeld de krapte op de woningmarkt en de klimaat- en energietransitie, steeds meer de directe leefomgeving en de bestaanszekerheid van de Brabander raken. We lopen tegen de grenzen aan van zowel onze economie als onze omgeving: er is schaarste. Daarmee dringt ook steeds meer en steeds breder het besef door dat we niet kunnen doorgaan op de ingeslagen weg. We moeten nieuwe wegen inslaan voor een gezonde en welvarende toekomst voor Brabant. Het oude vertrouwde verdwijnt en er komt een periode van onzekerheid voor in de plaats.” (blz9)

Waarna volgt was, naar mijn mening, het meest revolutionaire zinnetje, verstopt in een riedel over economie en innovatie, namelijk “Economische groei is geen doel op zich(blz11).

Economisch krijgt dat bijvoorbeeld vorm in een selectiever beleid t.a.v. distributiedozen (blz19) , een selectievere acquisitie van nieuwe bedrijven (blz13), en uitbreiding van het programma Grote Oogst, de provinciale bijdrage aan de verduurzaming en de opschoning van de Brabantse bedrijventerreinen (blz19). Zie voor dat laatste ook https://www.bjmgerard.nl/het-schone-lucht-akkoord-in-brabant/ .

Gezondheid
Het akkoord signaleert een aantal gezondheidsbedreigende trends, zoals hittestress in steden, slechte luchtkwaliteit, en een hoger risico op zoönosen (ziektes die van dier op mens overspringen, zoals de Q-koorts en mogelijk in de toekomst de vogelgriep). Het akkoord spreekt de ambitie uit (blz 14) dat iedere Brabander in 2030 mag genieten van drie extra gezonde levensjaren.

Daarvoor moet het Schone Lucht Akkoord met het Rijk verder in Brabant worden uitgerold (blz39) (zie ook https://www.bjmgerard.nl/schone-lucht-akkoord-een-halfvol-glas/  en eerder genoemde link), wordt onderzoek gedaan naar het terugdringen van ultrafijn stof, en moet er een expertisecentrum komen voor long Covid en long Q-koorts (blz14).

Eindhoven Airport vanaf de Spottershill

De vliegvelden en de internationale treinen
Brabant heeft vier militaire vliegvelden, één groot civiel vliegveld, en twee General Aviation-vliegvelden (Seppe en Budel). Het Akkoord spreekt over economische voordelen en diverse emissies als nadelen. Voor laatstgenoemde twee geldt het Beleidskader Milieu, met Defensie is een voortdurende dialoog gaande, en het Advies-Van Geel voor Eindhoven Airport moet volledig worden uitgevoerd (blz22).
De provincie blijft voortdurend bij Rijk, NS en Prorail aandringen op betere internationale vliegverbindingen, mede als goed alternatief voor het vliegverkeer (blz 23).

Klimaat en energie
We willen in 2030 55% minder CO2-uitstoot in Brabant realiseren ten opzichte van 1990. We streven ernaar om in 2050 klimaatneutraal te zijn (blz28).

Eerste afspraak is dat de vier Regionale Energie Akkoorden (RES) worden uitgevoerd (blz29).

Extra windenergie boven op de RES kan alleen bij lokaal eigendom en voldoende draagvlak in de omgeving (blz29).

Voor zonneparken geldt de zonneladder. Zon op land wordt alleen toegestaan als dat nodig blijkt om de energiedoelstellingen te halen (wat mijns inziens altijd zal blijken). (blz29).

Het Akkoord noemt aardwarmte en bodemenergie als mogelijk, na uitvoerige afweging van de risico’s. De provincie wil risicodragend investeren in de ondersteuning van de warmtetransitie, conform de Wet collectieve warmtevoorziening (die er nog  niet is, bg) (blz29).

Dat laatste is overigens ook een lichtelijk revolutionaire bepaling, waarmee de provincie misschien nog het dichtst in de buurt  komt van een eigen energiebedrijf.
Het Akkoord benoemt de oprichting van ‘Energie Brabant’. “‘Energie Brabant!’ is gericht op zowel het ontwikkelen, stimuleren en bundelen van nieuwe duurzame energievormen als op de huidige provinciale activiteiten. Hiermee stimuleren wij Brabanders om mee te doen waar dat nog niet voldoende gebeurt. Wij scheppen randvoorwaarden om dit mogelijk maken.” (blz28).
Energie Brabant is door dit alles geen eigen energiebedrijf (zoals bijv. de SP wil bg). Er zit geen productiecapaciteit en de instelling gaat niet functioneren als energieleverancier.

(Overigens bestaat er in Midden-Brabant al wel een publieke onderneming met eigen productiecapaciteit, zie Publiek ontwikkelbedrijf REKS  . Dat is een BV waarvan de gemeenten in de RES-regio Midden-Brabant, m.u.v. Waalwijk, aandeelhouder zijn bg).

We verkennen via de Essentgelden en Energie Brabant!  hoe wij als provincie – in aanvulling op rijksregelingen en projecten van gemeenten – kunnen bijdragen aan bijvoorbeeld grootschalige isolatie van woningen, de warmtetransitie en zonnepanelen. Daarmee kunnen wij energiearmoede tegengaan (blz30).
Om bij het isoleren verlost te zijn van het vleermuis-in-de-spouwmuurprobleem gaat de provincie bij alle gemeenten stimuleren dat er een Soorten Management Plan komt, op basis waarvan verantwoord ontheffing gegeven kan worden van de Wet natuurbeheer (blz 45)

Het Akkoord wil grootschalige opslag van energie en warmte ondersteunen, na inventarisatie van de risico’s. (blz30)

Tenslotte wordt steun aan de energiecoöperaties beloofd (blz30).

MSR
Het akkoord wil de mogelijkheden van gesmolten zout-kernreactoren (MSR) onderzoeken. In deze periode gaat dat nog niet tot besluiten leiden, eventueel wel tot voorbereidingen.
(commentaar bg: men zegt dat als zo’n MSR op thorium draait, hij weinig of geen langlevend afval heeft, en dat het systeem inherent veilig is. Ik sluit niet uit dat beide beweringen waar zijn.
Maar er bestaat nog geen werkend commercieel model en dat kan nog wel 20 jaar duren. Meestal komt de MSR-wens van partijen ter rechterzijde die geen zonneparken en windmolens willen, en zich op een fata morgana richten. Zoals bekend, bestaan fata morgana-oases werkeljk, maar liggen ze zeer veel verder weg dan het lijkt. De verzekering dat er deze periode in Brabant geen besluiten genomen kunnen worden kan dan ook makkelijk worden afgegeven.
Ik vind overigens dat een systeem, dat mogelijk over 20 jaar goed werkt, alleszins de moeite waard om na te streven. Alle klimaatprognoses lopen minstens tot 2050 en vaak tot 2100.  Ik ben dan ook vóór een dergeljk onderzoek. Het ‘komt te laat-argument’ is een drogreden zolang dat onderzoek naast en niet in plaats van hernieuwbare energie plaatsvindt.)


Landbouw, milieu en natuur
De algemene trend in het Akkoord is dat landbouwbedrijven beter moeten worden of moeten stoppen. De transitie zal ingrijpend zijn.
Stoppen moet beter georganiseerd worden en er moet meer geld bij.
Doorgaan betekent innoveren, minder bestrijdingsmiddelen, makkelijker een inkomen verdienen met een combinatie van landbouw, voedselproductie, recreatie, energietransitie, waterberging, het produceren van natuurlijke bouwmaterialen, landschapsbeheer en/of zorg. Onder andere wordt de grondpolitiek ingezet als  middel, en worden de Essentgelden ingezet voor de strategische grondbank. (blz30-31-32).
Verder kunnen vergunningen worden ingetrokken of tijdelijk stopgezet of verleend.(blz46)

Mestbewerking vindt plaats op het eigen erf of op categorie 4 en 5-bedrijventerreinen. Groen gas produceren met monovergisters mag, zolang het niet stinkt, de omgeving niet protesteert en de vergisters zichzelf niet onmisbaar maken.(blz32)

Mestvergister De Princepeel in St Odiliapeel

Stallen die ouder zijn dan 15 of 20 jaar moeten voor de z.g. ‘stallendeadline’ veel minder stikstof gaan uitstoten door of minder dieren, of een natuurinclusieve bedrijfsvoering, of emissiereducerende technieken. Die technieken doen echter vaak niet wat ze beloven en halen het niet bij de rechter. Daardoor zit heel Brabant vast (varkens verhinderen de vooruitgang bg).
Het Akkoord stelt de stallendeadline voor melkvee uit tot 01 jan 2026, en houdt hem voor ander vee op 01 juli 2024. Men wil zo snel mogelijk meetsystemen op bedrijfsniveau. (blz42)

Het Akkoord wil de Kader Richtlijn Water in 2027 gehaald hebben, mits het Rijk bijlapt. (blz37)
Het infiltreren van regenwater in de grond wordt bevorderd, het onttrekken wordt afgeremd met een hogere grondwaterheffing (blz37), en minder grondwaterverbruik wordt nagestreefd met nieuwe technieken (blz38).

Per Natura2000-gebied wordt er een juridisch houdbaar plan tot herstel opgesteld, waardoor vergunningverlening ex de Wet natuurbeheer makkelijker wordt.(blz41)
Het Natuur Netwerk Brabant wordt conform afspraken uitgevoerd, eerstens rond Natura2000-gebieden en in overgangszones (blz35).

Het loont om dit Bestuursakkoord te bestuderen!

De knuppel in het heilige koeienhok!

Ik heb onderstaande gastopinie aangeboden aan het Eindhovens Dagblad. Dit in reactie op een zwak artikel van twee hoogleraren met banden met de regionale Automotive Campus in Helmond. Ik vond het artikel iets teveel His Masters Voice.
Zien of en hoe het geplaatst wordt.
De twee bij elkaar horende artikelen zijn te vinden op  https://www.ed.nl/eindhoven/eindhovense-auto-wetenschappers-er-zijn-genoeg-grondstoffen-voor-50-jaar-elektrische-auto-s~ac1024fd/ en https://www.ed.nl/opinie/eindhovense-deskundigen-tegen-plannen-voor-afscheid-van-eigen-auto-onzinnig-en-onnodig~a3088ce6/   .


De knuppel in het heilige koeienhok!

In het Eindhovens Dagblad van 01 sept 2023 hebben de TU/e – hoogleraren Van de Weijer en Steinbuch een onzuivere en soms demagogische redenering neergezet, uitmondend in conclusies die het goed doen bij de Automotive Campus in Helmond.

Door lithium enerzijds en olie, gas en kolen anderzijds als vergelijkbare grootheden naast elkaar te plaatsen, zijn Van de Weijer en Steinbuch onzuiver bezig.
Lithium is immers een energie-opslagmiddel en olie, gas en kolen zijn een energiebron. Na enige voorbereidende bewerkingen kan een auto rijden op olie, maar er is geen enkele methode om een auto op lithium te laten rijden.
Een lithiumauto rijdt op stroom (bij voorkeur groen).

Waarmee de volgende omissie aan de orde komt. Beide typen auto’s functioneren in een keten. Het niet noemen van de fossiele keten bij fossiele auto’s leidt tot een veel kleinere vertekening dan het niet noemen van de hernieuwbare energie-keten bij elektrische auto’s.
Want al die groene stroom komt uiteindelijk uit windmolens en zonneparken en die vragen ook het een en ander: koper, zeldzame aarde-metalen, donorelementen in PV-panelen. En gewoon staal en aluminium, maar die moet je ook voor brandstofauto’s uit de grond halen. Je hebt niet alleen een lithiumprobleem, maar ook een neodymiumprobleem voor magneten in windmolens.

Dat de mijnbouw een ‘negatieve impact op de omgeving’ kan hebben, is een understatement van jewelste. Je kunt best wel een pekelmeer in de woestijn van zijn lithium ontdoen, maar dat proces zuipt water en als dat nou net het laatste water was, is dat niet een ‘negatieve impact’, maar direct levensbedreigend. Zo ook als de ertswinning de rivieren vergiftigt.
Schrale  troost voor de inheemse bevolking van Zuid-Amerika dat elders op de wereld kolenmijnen geacht worden dicht te gaan.
De getalsmatige beweringen omtrent de lithiumvoorraden in het artikel worden overigens niet onderbouwd, evenmin in hoeverre die voorraden winbaar zijn (is het getal netto of bruto?)

De TU/e spreekt terecht over de noodzaak tot recycling. Het zou alleen geloofwaardiger zijn als de TU/e op dit gebied activiteiten liet zien.

Het is moeilijk om hier een kant en klare toekomstvisie geven. Dat vraagt grote denkramen. Het moet in elk geval allemaal  minder en beter.
Er gaat naar alle waarschijnlijkheid een toekomst van schaarste aan gaat komen, mogelijk van rantsoenering. De eerste zorg is dan dat dat rechtvaardig gebeurt (‘de krimp begint bij de kop’). Er gaan heftige verdelingsdiscussies komen en het lijkt van de zotte om nu al uit te spreken dat een onevenredig deel van de schaarste opgeofferd moet worden aan de heilige koeien in de Helmondse Automotivestal.

Een argumentatie op het niveau van de mens als ‘aangeklede jager-verzamelaar’ is een academisch betoog onwaardig.
‘De mens’ functioneert altijd in zijn context en als die context dwingend minder materiële hulpbronnen voorschrijft, zal die mens zich daarin uiteindelijk schikken. Vloekend en knarsetandend, maar als die fase voorbij is gaat die mens wat verzinnen, bijvoorbeeld of het geluk verkrijgbaar is met minder lithium. Goede politieke leiding is hier wenselijk.

En inderdaad, dan in stedelijk gebied maar minder vaak een individuele auto en vaker een collectieve of (o Helmondse horror) de fiets of een verbeterd OV. Erisman heeft gelijk.
En misschien komt er per ongeluk wel wat moois uit. Smeed zwaarden tot ploegscharen en parkeerplaatsen tot park!

Leve Erisman!

Bernard Gerard


Zoutvlakte in de Atacama. Vaak wordt in dit soort zoutvlaktes en pekelmeren Lithium gewonnen.

Je huis verwarmen met een server?

Inleiding
Zoals die dingen gaan: ik heb een hoop gratis digitale nieuwsbrieven (en een paar betaalde). Zo kom je een verhaal tegen in MIT Technology Review van 18 augustus 2023 over de start-up Heata in Groot-Britannië, die cloudservers naar woonhuizen wil decentraliseren, alwaar de restwarmte van die servers warm tapwater moet leveren aan de bewoners. Die huishoudens moeten er per jaar grofweg £250 wijzer van worden, het klimaat minstens 2,5kWh gas per dag, en gemiddeld 4,5.
Het project wordt gesteund door het private bedrijf British Gas en het regeringsagentschap Innovate UK, en de BV Sustainable Ventures, en door hen, en door Heata, geframed mede als anti-armoedeproject. Zou je denken dat British Gas ook de tarieven kan verlagen, maar die overweging stond er niet bij.

Het artikel in MIT TR is te vinden op reuse waste heat from cloud computing . Kans dat het achter de betaalmuur zit, maar dat is geen ramp want het is eigenlijk niet zo’n vreselijk goed artikel. In ruim het jaar dat de start-up nu bezig is in Surrey County, heeft men tachtig huizen aangesloten met nog 30 in de pijplijn (zegt MIT TR).

(afbeelding site Heata)

Heata ( https://www.heata.co/ )
De huidige generatie servers produceert een heleboel warmte. Daarom worden ze gekoeld met lucht, vloeistof of (zoals bij Heata) met ‘heat pipes’ (een soort vloeistofkoeling in een afgesloten pijp met een warme en een koude kant). De warme kant is de printplaat van de computer, en de koude kant wordt dan in dit geval de wand van een boilervat met water.  Op zich werkt dat.

Een mogelijke toekomstige generatie servers, die op fotonica gebaseerd is, vraagt waarschijnlijk minder stroom en levert dus ook minder warmte. Onduidelijk is hoe lang dat nog duurt, maar niet op korte termijn.

Een grote cloud server wordt opgesplitst in een heleboel kleine deelservers, en Heata installeert de deelserver, de koeling, de voeding van de geoogste warmte naar een vat met water, de bekabeling en wat verder nodig is. Communicatie va de hoofdserver met de deelserver gaat via of glasvezel of 4G/5G , Heata laat dat open.
Heata vergoedt de stroom van de server ruimhartig, zorgt dat de juiste werklast aan de juiste deelserver wordt toegekend en doet eventueel onderhoud.

Het is een bonafide initiatief.

En toch lijkt het mij niet echt praktisch. Er zitten teveel haken en ogen aan, en dat komt vooral door de microschaal van de vestigingen. De korrelgrootte is één huishouden.

  • Omdat de server ook in de zomer gekoeld moet worden en dan de CV niet aanstaat, produceert de inrichting alleen warmte voor tapwater. Dat gebruik je het hele jaar. Hoe dat moet als je drie weken op vakantie gaat, staat er niet bij. Moet de server dan op standby? Gaat dat automatisch?
  • Het systeem werkt alleen met bepaalde boilertypen
  • Ter plekke van de aanhechting van de warmtepijpen wordt de isolatie van het boilervat weggehaald.
  • Er is ruimte nodig rond de boiler voor de extra apparatuur
  • Er staat niet bij of het systeem ook werkt (al dan niet na doorontwikkeling van he concept) bij een combiketel (waarbij de CV-installatie zowel verwarmings- als tapwater levert). Zoals het nu beschreven staat, is dat niet het geval.
  • De server gebruikt misschien jouw wifi en dat heeft privacy-aspecten
  • De deelserver wordt vooralsnog geplaatst voor een jaar. Is het experiment dan afgelopen, dan brengt Heata alles in de oude toestand terug (zegt Heata).

De website TomsHardware geeft een kritische bespreking van het Heata-systeem ( https://www.tomshardware.com/news/heata-server-hot-water-trial-uk ). Ik  heb deze website als second opinion voor bovenstaande opmerkingen gebruikt.
Een deelnemer aan het discussieforum vat het samen: “The idea is good. This particular implementation, not.

(afbeelding site Heata)

Leafcloud
Het merkwaardige is dat een dergelijk decentraal serversysteem in Nederland al jaren bestaat, nl bij Leafcloud. Ik heb er zelfs in 2020 al over geschreven (toen Leafcloud nog een start-up was, zie https://www.bjmgerard.nl/eteck-verwarmt-woningen-duurzaam-met-servers-van-leafcloud/ .

Leafcloud is nog een kleine speler voor het lichtere serverwerk.
Overigens zit Milieudefensie ook bij Leafcloud.

Belangrijkste verschil is dat Leafcloud met grotere eenheden werkt, zoals appartementen-complexen, verpleeghuizen en zwembaden. Dat geeft toegevoegde statistiek. Er is nog steeds een wisselende warmtevraag, maar dat verloopt gelijkmatiger, en dat maakt het leven een stuk simpeler. Bijvoorbeeld meer kans dat de stookruimte plaats biedt aan een groot buffervat en aan andere warmtebronnen die waarschijnlijk nodig blijven.

(afbeelding site Leafcloud)

Armoedebeleid is een politiek wenselijke bezigheid, maar leidt niet noodzakelijkerwijs tot goede technische ontwerpen. Goede technische ontwerpen, naar ingenieursmaatstaven ontworpen, kunnen wel tot financiële voordelen voor de bevolking leiden, bijvoorbeeld in de vorm van lagere stookkosten of een goedkoper zwembadkaartje. Maar, dat is niet meer één op één zichtbaar.

Ook Leafcloud benadrukt dat het heel zinvol is om over hergebruik van restwarmte van servers te praten. De onderneming geeft een staatje waarin de NS op 1.2TWh/jaar getaxeerd wordt, de stad Amsterdam op 4,5TWh/jaar, de gezamenlijke Nederlandse datacenters op 5.0TWh/jaar en (ter vergelijking) de Nederlandse windenergieproductie op 10,5TWh/jaar.

Datacenters zijn momenteel goed voor ruim 4% van het totale Nederlandse elektriciteitsverbruik, en dat percentage zal groeien tot 10% in 2030 (beweert Leafcloud)

Hieronder wat interessante Leafcloud-statistiek (de eenheid is kg CO2 per geïnstalleerde kW vermogen per jaar). De getallen komen voor rekening van Leafcloud en heb ik niet geverifieerd. Ze komen van https://www.leaf.cloud/truly-green .


Je moet het eerste plaatje lezen alsdat een standaard appartementencomplex normaliter per geïnstalleerde kW vermogen 2391kg CO2 per jaar loost, en dat daarvan na plaatsing van een Leafcloud server nog 615kg CO2 per jaar over is. Leafcloud boekt het verschil in als negatieve emissies.
Het Leafcloudsysteem zet (naar eigen zeggen) 85% van de toegevoerde elektrische energie om in nuttig toegepaste warmte.

Reken op 1kg CO2 per 0,55m3 Nederlands aardgas tegen  het actuele tarief. Leafcloud geeft niet aan hoe dit doorwerkt in de servicekosten van het betreffende fictieve appartementengebouw.

In het tweede plaatje wordt die negatieve emissie vergeleken met ‘positieve’ emissies van andere datacenter, waarbij de grijze kolom waarschijnlijk voor een mondiaal gemiddeld datacenter staat, en de groene kolom voor gemiddeld over de groenste datacenters (die dus zwak ‘positief’ zijn).

Maar waarom überhaupt rekenkracht decentraliseren?
In principe kan de oogst, waarna hergebruik, van restwarmte uit hyperscale servers ook centraal plaatsvinden. In praktijk gebeurt dat zelden. Leafcloud stelt (https://www.leaf.cloud/truly-green ) dat er een paar voorbeelden van hergebruik zijn, zonder in detail te treden.
Enig zoekwerk. De NRC noemde bijvoorbeeld op 24 juni 2022 5000 huizen in Groningen en er is een klein project in Aalsmeer ( https://energielinq.nl/warmtenetten/energy-hub-aalsmeer-slimme-uitwisseling-van-warmte-en-koude/ ) en in Groningen ( https://www.dutchdatacenters.nl/nieuws/qts-groningen-restwarmte/ ), maar het blijft inderdaad micro.

Hyperscales willen voor 100% op duurzame elektriciteit draaien (en ze komen een heel eind). Dat betekent wind- en zonneparken en dat betekent veel en liefst niet te dure grond, ook voor de eigen gebouwen, en een elektriciteitsnet waar nog ruimte is. Dus bouwden Microsoft en Google in de Kop van Noord-Holland en heeft Google een groot datacentrum bij de Eemshaven. De restwarmte van dit soort centra wordt nu gewoon gedumpt in de atmosfeer of het oppervlaktewater (de hoeveelheid koelwater is ook een probleem).
Belangrijke redenen zijn dat warmte niet zinvol over grote afstanden te vervoeren is en slechts gedistribueerd kan worden met een stadsverwarming. Die stadsverwarmingen liggen in stedelijk gebied en de meeste hyperscales liggen ver van de stad.

Het ligt voor de hand om datacenters te verplichten zich in de nabijheid van een stadsverwarming te vestigen (dat is het advies van o.a. TKI Urban Energy), maar die regie heeft de Nederlandse regering nog niet gepakt. Het is vooral vrijheid, blijheid in de ruimtelijke ordening.

Dat moet anders.

Finland
Men pakt dit anders aan in Finland.
Uit een studie van Berenschot, waarover ik eerder geschreven heb ( https://www.bjmgerard.nl/opnieuw-restwarmte-van-datacenters/ ) blijkt dat de Finse overheid de aanlevering van restwarmte  door datacenters simpelweg verplicht stelt. Voor een eerdere sfeertekening zie bijvoorbeeld https://finland.fi/business-innovation/search-engine-giants-find-innovative-energy-for-data-centres-in-finland/ .

Het nieuwste nieuws (17 maart 2022) is dat Microsoft op deze basis een datacenter wil gaan bouwen in Zuid-Finland, waarvan de restwarmte geheel wordt toevertrouwd aan de stadsverwarming van de 250.000 gebruikers in de steden Espoo en Kauniainen, en de gemeente Kirkkonummi (afbeelding hierboven een artist impression). Dit in samenwerking met de Scandinavische energiemaatschappij Fortum. Zie https://www.fortum.com/data-centres-helsinki-region of https://www.reuters.com/business/sustainable-business/microsoft-data-centres-heat-finnish-homes-cutting-emissions-2022-03-17/ . Het nieuwe datacenter gaat geheel op hernieuwbare energie draaien en levert al zijn restwarmte aan aan de stadsverwarming, waarvan dit bedrag 40% van het energiebudget uitmaakt. Nog eens 20% komt uit de lokale rioolwaterzuiveringsinstallatie.
De aanpak moet 0,4Mton CO2 per jaar besparen en Fortum steenkoolvrij maken in Finland.

De stroomlevering aan Microsoft gaat via een (of meer) Power Purchasing Agreement (rechtstreeks zakendoen van producent naar klant, buiten de energiemarkt om).
Reuter beweert dat het datacenter, althans in den beginne, 400 tot 500 GWh per jaar stroom aangeleverd krijgt, wat neerkomt op ca 50MW vermogen.