Onderstaand bericht staat op de SP-site dd 22 september 2022. De SP heeft het energiedossier te lang verwaarloosd, zodat er in de SP nog maar weinig mensen die er verstand van hebben. Er zijn veel vragen en te weinig antwoorden. Dit echter kan een goed nieuw begin zijn.
Wat de SP aanvullend zou moeten doen, is werk maken van zeggenschap op regionaal en lokaal niveau. Bijvoorbeeld contacten leggen met energiecoöperaties, kijken wat de mogelijkheden zijn voor lokale of regionale energiebedrijven, en bijvoorbeeld kijken hoe participatieregelingen geoptimaliseerd kunnen worden.
Energie is een basisvoorziening die in publieke handen zou moeten zijn zodat we er democratische controle en zeggenschap over hebben. Een voorstel van de SP, ingediend samen met de ChristenUnie, om te onderzoeken hoe het publieke belang in de Nederlandse energievoorziening vergoot kan worden is aangenomen door een meerderheid in de Tweede Kamer.
SP-leider Lilian Marijnissen: ‘Onze energie zou geen markt moeten zijn. Het verkopen van onze energiebedrijven en dit tot een geliberaliseerde markt maken is iets waar de SP altijd tegen heeft gestreden. Nu steeds meer mensen hun energierekeningen niet kunnen betalen, gaat de overheid miljarden overmaken aan energiebedrijven. Daar zouden we minimaal zeggenschap voor terug moeten eisen. Nog beter is om onze energie te nationaliseren. Ons aangenomen voorstel om het publieke belang in onze energievoorziening te vergroten is een eerste stap.’
Ik heb voor de Statenfractie van de SP op 23 september 2022 een werkbezoek georganiseerd aan het Kempisch Bedrijvenpark (KBp) in Hapert (gemeente Bladel). Het gesprek ging over hoe de tijdens de aanleg de duurzaamheidsaspecten van het KBp vorm hadden gekregen, hoe dat bestuurlijk georganiseerd is, en in hoeverre de aanpak overdraagbaar is op andere bedrijventerreinen. De website van het KBp is https://www.kempischbedrijvenpark.com/ .
Het KBp is een bedrijventerrein in de zware milieucategorie t/m 4.2. Het bestemmingsplan is 170 hectare bruto, waarvan 69 hectare netto voor de industrie. Daarnaast zijn er wegen en is er nieuwe natuur en waterberging en (buiten het eigenlijke industriële gedeelte) 1,5 hectare woningbouw.
Het plan verscheen ongeveer 15 jaar geleden op de tekentafel als gemeenschappelijke WGR-constructie van de gemeenten Bladel, Bergeijk, Reusel- de Mierden en Eersel (gelegen in de deelregio De Kempen van de RES-regio Zuidoost-Brabant). Nu onlangs het laatste industriële perceel verkocht is, gaat het beheer over naar de gemeente Bladel. Het terrein is nadrukkelijk opgezet ten behoeve van de regionale maakindustrie, vaak bestaande bedrijven die (zoals Diffutherm) op de bestaande locatie niet meer te handhaven waren. Men heeft distributiedozen buiten het gebied weten te houden.
Bij de aankoop van een kavel verplicht een onderneming zich om toe te treden tot een beheerstichting. Het belang van een gezamenlijke aanpak van energie-, klimaat- en circulariteitszaken werd tijdens het werkbezoek met nadruk benoemd.
Het KBp ligt bijvoorbeeld in een rampgebied van het elektriciteitsnetwerk. Het is een van de gebieden in Nederland waar geen nieuwe aansluitingen meer mogelijk zijn, hooguit kleinere tussentijdse aanpassingen. Pas in 2030 is een verzwaring van het trafostation in Hapert voorzien. Daardoor liggen er op veel bedrijfsdaken zonnepanelen die nu niet kunnen worden aangesloten. Bij andere panden staat de constructie het gewicht van zonnepanelen niet toe. Daar valt soms wel wat aan te doen, maar die investering loont niet als je als bedrijf zelf weinig stroom nodig hebt, en je het niet naar buiten toe kunt afzetten.
Het KBp heeft ingenieursbureau Tebodin om een plan gevraagd hoe men het elektriciteitsprobleem in eigen beheer kan oplossen of op zijn minst verbeteren. Er is veel dak, maar ook veel industriële- en transportvraag. Het zou een hub kunnen worden in het Energielandschap de Kempen, georganiseerd rond een nog vast te stellen juridische constructie waarin de bedrijven, de gemeente en de provincie. In een discussie hierover vroeg de SP-fractie of die rechtsvorm bijvoorbeeld ook een overheids-NV zou kunnen zijn. Een interessante gedachte om mee te nemen, vond men.
Een dergelijke aanpak zou tot op zekere hoogte standaardiseerbaar (en dus overdraagbaar) zijn. De aanpak van het energiesysteem is breder toepasbaar, maar de meer specifieke kenmerken zijn vaak te individueel om naar elders te transplanteren.
Een deel van de kaders voor een nieuw bedrijventerrein ligt wettelijk vast, bijvoorbeeld in het Bouwbesluit. Dat verplicht tot Aardgasvrij bouwen (Gaswet sinds juli 2018), -Bijna Energie Neutrale Gebouwen (BENG) en Milieuprestatie Gebouw (MPG). De Wet Milieubeheer definieert een Energiebesparingsplicht en CO2 reductiemaatregelen voor industrie.
Andere onderwerpen kennen een grotere beleidsvrijheid. Er is bijvoorbeeld gekozen voor een gesloten grondbalans (voor elke bult op het terrein ligt elders op het terrein een kuil) en voor waterbeheer (elke druppel water wordt opgevangen en blijft op het terrein) en ecologische inpassing die aansluit op recente opvattingen (bijvoorbeeld een brede ecozone aan de westkant, waar woonbebouwing ligt).
Men probeert ook de bereikbaarheid te verduurzamen in de geest van zoals dat bij de provincie bedoeld wordt. Er liggen plannen voor een snelfietsroute naar Eindhoven (duurt alleen lang) en het KBp heeft op eigen kosten een bushalte aangelegd – maar helaas is inmiddels de bus wegbezuinigd.
Al met al een goed en informatief werkbezoek.
Er blijft overigens het nodige te wensen over. De KBp-presentatie beschrijft een methode, maar geen eindambitie. Je vindt niet terug dat het bedrijventerrein in bijvoorbeeld 2040 klimaatneutraal wil zijn (de huisvestende gemeente Bladel wil dat in 2040 bereikt hebben). Mogelijk hebben de afzonderlijke bedrijven voor zichzelf een dergelijke ambitie, maar als je dat steekproefsgewijze opzoekt vind je die niet bij bijvoorbeeld VDL, Diffutherm, CoTrans transport, maar je vindt een goed verhaal bij het grafische bedrijf Moeskops Wat je verder ook mist (maar dat lijkt me wel moeilijk) is een verhaal over scope 1-2-3 ambities.
De meeste afbeeldingen hierboven komen uit de getoonde presentatie. Die is hier te vinden.
Men kan het geloven of niet, maar soms staat er iets goeds in de Wall Street Journal.
Amrith Ramkumar schrijft over klimaat en geld en had op 05 sept 2022 een razende reportage over het schaap tussen de zonnepanelen. Schapen zijn volgzaam, vraatzuchtig en hebben precies de juiste hoogte om prairiegras en ander onkruid tussen en onder de PV-panelen weg te happen. Ze zijn handiger dan motormaaiers. Geiten passen ook en zijn ook vraatzuchtig (mogelijk minder volgzaam), maar hebben de onhebbelijke gewoonte om ook op kabels te knagen en dat komt minder goed uit.
Herders vangen er momenteel tot $500 per hectare per jaar mee, en er zijn heel veel hectares.
Het werkt verrassend traditioneel: hekken, watertanks, verzorging zoals al eeuwen en zo ook een paar grote honden tegen de coyotes. Het is booming business en de vraag naar herders is op dit moment groter dan het aanbod. Vóór de PV-redding was het schaap, als producent van wol en vlees, grotendeels weggeconcurreerd door Australiën en Nieuw-Zeeland.
Wie een mooi artikel wil over bloemen, bijen en zonneparken kan in Wageningen terecht op https://weblog.wur.nl/uitgelicht/bloemen-bijen-en-zonnepanelen/ . Onder voorwaarden (goed beheer en een verschraalde bodem) valt het schaap ook nog wel te verenigen met bloemetjes en bijtjes als dat het primaire belang is.
Ennatuurlijk Ennatuurlijk is een, in nationaal verband middelgrote en in Brabant grote, onderneming die stadsverwarmingen exploiteert. Het Amernet in Breda en Tilburg is het grootste, maar ook in Eindhoven en Helmond runt de onderneming warmtenetten. Voor nadere informatie zie https://www.bjmgerard.nl/sp-discussieert-met-ennatuurlijk-over-publiek-privaat-en-warmte/ . Ik heb dit artikel geschreven na een door mij georganiseerd werkbezoek van de SP-fractie in Provinciale Staten.
Ennatuurlijk wil in 2040 CO2 – neutraal zijn volgens onderstaand schema:
Nieuwe technieken Als de warmte straks niet meer uit het gas komt, moet die ergens anders uit komen. Daartoe zoekt Ennatuurlijk alternatieve bronnen en doel van dit artikel is een kort en kritisch overzicht van de pogingen. “Pogingen” want “zoeken” betekent niet per definitie “vinden”.
Alles bij elkaar biedt dit een mooie staalkaart van ideeën om warmte te blijven leveren zonder gas. Uiteraard vervangt dat niet de noodzaak om woningen en bedrijfspanden te isoleren. Ik licht er vier technieken uit, gekoppeld aan Ennatuurlijk, waar iets nieuws over te vertellen valt.
Directe aanleiding voor het artikel waren twee voorgestelde projecten in Eindhoven, het geothermieonderzoek in Woensel en de warmteleiding vanaf de TAG-verbrandingsinstallatie van A.Jansen BV.
Geothermie algemeen en geothermie in Eindhoven en Best De kern van de aarde is in het midden rond de 6000°C. De buitenkant (een handvol meters onder het maaiveld) is ongeveer 9°C en dus stroomt er warmte, ruim 63mW/m2 . In Nederland wordt het onder de grond ongeveer 3°C warmer met elke 100m diepte. Op 1500m diepte is het dus ongeveer 54°C. Alles onder de 500m heet wettelijk geothermie. Boor twee enkele buizen (een doublet) of één dubbele buis tot die diepte de grond in, waarvan de ene water aanvoert. Het water percoleert door een poreuze steenmassa en neemt warmte mee, die met de andere buis wordt opgepompt voor gebruik bovengronds. Het concept is simpel en als het werkt, is het in oordeelkundige handen (het is niet geheel gevaarloos) een goed systeem.
Het kan werken. Ennatuurlijk heeft in Leeuwarden een functionerend systeem opgestart.
Maar het werkt alleen als aan voorwaarden voldaan is:
De zand- of steenlaag tussen aanvoer en afvoer moet dik genoeg zijn en voldoende poreus zijn en blijven
Men moet uit de buurt blijven van geologische breuken
Ennatuurlijk wil nu naar aardwarmte zoeken in Eindhoven en Best. Daartoe heeft het Veldhovense bedrijf Seismic Mechatronics seismisch onderzoek gedaan langs het spoor. De uitslag is nog niet bekend.
De warmtepijp van A. Jansen BV A. Jansen BV is een recyclingsbedrijf aan het Wilhelminakanaal, recht tegenover Rendac (nog net gemeente Son en Breugel). Het bedrijf zamelt Teerhoudend Asfalt Granulaat in (TAG) met het doel dat spul te verwerken.
Vroeger werd asfalt op basis van koolteer veel voor de aanleg van wegen gebruikt. Maar het spul staat stijf van de PAK’s en is zo vergiftig, dat het niet meer gebruikt mag worden. Maar wegen worden gerenoveerd en dan komt het spul in granulaatvorm weer vrij. Dan is het chemisch afval en moet het, tegen betaling van een tarief, aan een verwerker, in casu A.Jansen BV, worden aangeboden. Heel lang heeft het de provincie, de omwonenden en buurman Aquabest de zenuwen bezorgd omdat de verwerking alsmaar niet begon terwijl de inzameling met geld toe wel doorliep. De Raad van State kwam er aan te pas. Maar uiteindelijk kwam het er toch van met een tweedehands machine uit Engeland.
Het enige wat men met dit spul kan doen is het gecontroleerd en degelijk vergund affikken. Dat doet Jansen dus nu. Het heet ‘recyclen’ omdat de hulpstoffen als zand en grind weer vrij komen.
Omdat Jansen BV in de rimboe zit, ver van de bewoonde wereld, kon hij niet anders dan de overvloedige warmte in de atmosfeer dumpen. Nu wil Ennatuurlijk een pijp heen en terug van Vredeoord naar Jansen BV aanleggen van 6 a 7 km om Jansens warmte te oogsten. Deze ‘ fase 1’ moet 8MWth binnenbrengen, grofweg het vermogen van de bestaande biomassacentrale op Strijp R. Die kan daarmee als basisvermogen worden uitgezet, en alleen nog standby staan als reserve en voor piekbelasting.
Ik vind overigens zelf het standpunt dat biomassa, in dit geval versnipperd resthout uit de omgeving, van de duivel is geheel irrationeel. Bij een goede rookgasreiniging en een correcte houtacceptatie is er niets mis mee. Dit in dit verband terzijde.
Jansen BV meent dat er technisch een fase 2 mogelijk is, die ongeveer evenveel thermisch vermogen opbrengt. Daarover bestaan nu nog geen afspraken.
Het project kost miljoenen. Men mag aannemen dat Ennatuurlijk uitgezocht heeft of Jansen BV voldoende TAG in huis heeft en binnenkrijgt om het project minstens gedurende de afschrijvingstermijn vol te houden. Fase 1 is, naar eigen zeggen, voor A.Jansen BV, kostenneutraal. Aan fase 2 zou verdiend kunnen worden.
Het project is technisch niet experimenteel. Financieel is het dat misschien wel.
Aquathermie in Helmond en Den Bosch Bij aquathermie fungeert een voldoende groot oppervlaktewater als oogstmedium voor zonnewarmte. Met een warmtewisselaar wordt die warmte weer aan het oppervlaktewater onttrokken en via een WKO-systeem in de bodem opgeslagen. ’s Winters wordt de warmte weer uit de bodem gehaald en via een centrale warmtepomp verder opgewarmd. Dit vraagt om wijk- of blokverwarming.
In Den Bosch ( https://ennatuurlijk.nl/begrippenlijst/wat-is-aquathermie/aquathermie-in-den-bosch ) verwarmt Ennatuurijk hiermee 450 appartementen in de wijk Hinthamerpoort. Het water komt ’s winters uit de grond onder 15°C en wordt centraal opgewaardeerd tot 70°C. Het voordeel is dat het water vanaf een hogere begintemperatuur verwarmd dan anders het geval geweest zou zijn, waardoor besparing optreedt op de elektriciteit die voor de warmtepomp nodig is. Op dit moment is echter het systeem bij pieksituaties nog niet gasvrij.
Ennatuurlijk meent de CO2 – productie te kunnen halveren. Het zou dan het grootste aquathermieproject in de Benelux zijn.
De techniek is in principe niet experimenteel, al vraag ik me af hoe je warmtewisselaars wilt leggen in een niet vreselijk breed kanaal waar schepen varen. De schaal en de financiële kant lijken me vooralsnog wel een beetje experimenteel.
De Helmondse stadsverwarming en ijzerpoeder Een nieuwe trend is verwarmen met zuiver ijzerpoeder. In fijnverdeelde toestand fikt dat als de hel. De cyclus wordt rondgemaakt door het ontstane roest terug te reduceren op een plaats waar veel waterstof gemaakt kan worden. In feite is dat een soort hoogoven op waterstof. Bij een recente demonstratie van het systeem dacht men aan Australië als waterstoflocatie, maar dat is op basis van bijkomende argumenten. Zie https://www.bjmgerard.nl/energieopslag-in-ijzerpoeder-open-dag-metalot/ .
De zwakke plek van het systeem (en wat mij betreft nog uiterst experimenteel) is de beschikbaarheid en de logistiek van waterstof. De som van alle claims overstijgt op dit moment ordes van grootte de som van alle aanbod (inclusief dat wat nog in de planningfase zit).
Ennatuurlijk wil als test kijken of het 500 van de 6500 huizen op het Helmondse warmtenet kan verwarmen.
De warmteplannen van de gemeente Eindhoven De gemeente Eindhoven overweegt de oprichting van een eigen gemeentelijk warmtebedrijf. Een eerste project zou de aansluiting van de Eindhovense rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) op een nog aan te leggen warmtenet in de Generalenbuurt zijn. Zie https://www.bjmgerard.nl/krijgt-mijn-oude-buurt-een-warmtenet/ .
Als de gemeente dit plan gerealiseerd zou krijgen, zou een middelgrote stad als Eindhoven twee warmtebedrijven krijgen, eentje publiek (de gemeente) en eentje semi-publiek (een pensioenfonds). Men gaan in dezelfde vijver vissen om geld, personeel en Joules te vangen, en die vijver is niet erg groot.
Het komt mij voor dat hier een publiek aanvaardbare vorm van samenwerking verstandiger is. Misschien moet men eens gaan praten over bijvoorbeeld zoiets als een joint venture voor Eindhoven – maar dat is voer voor bedrijfsjuristen en dat ben ik niet.
Update dd 30 sept 2022
De discussie over wie de dominante partij moet zijn in stedelijke warmtenetten (de gemeente of de energieleverancier) speelt in heel Nederland en is een van de redenen waarom de nieuwe Warmtewet zo traag loopt.
In de NRC van 29 sept 2022 staat er een pagina vol over ( https://images.nrc.nl/qcrhm5lbZs3x3ZHzvK6mdDKrALM=/1280x/filters:no_upscale():format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data91279925-a61bca.jpg ). Directe aanleiding voor dit artikel was een studie van PwC Nederland, welke studie zich uitsprak ten gunste van de energiebedrijven. Dat is de enige manier waarop het kabinetsdoel om in 2030 een half miljoen woningen te hebben aangesloten op duurzame stadsverwarming gehaald kan worden, meent PwC. Het probleem is dat de studie van PwC ten tijde van deze update nog niet openbaar is. Hij is begin augustus bij de minister neergelegd, maar die heeft de studie nog niet naar de Tweede Kamer gestuurd. Inmiddels echter hebben de NRC en andere partijen al inzage gehad en op die inzage is het artikel gebaseerd. De NRC meent te weten dat minster Jetten de energieleveranciers de dominantie wil geven.
Men meent te weten dat zonnevelden de meest verschrikkelijke invloed op de onderliggende bodem hebben, maar dat hoeft helemaal niet waar te zijn. Zonneparken zijn er in allerlei soorten en maten, zie voor een onderzoeksporject bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/solarecoplus/ .
De nieuwste trend (SOLAR noemde het op 27 aug 2022 het project van de week) is gerealiseerd door de coöperatie Vrijstad Energie uit Culemborg in samenwerking met en op het land van de familie De Raad (melkvee en schapen). Het project bestaat uit verticale bifaciële panelen op landbouwgrond, die grotendeels in noord-zuid lopende rijen opgesteld zijn, en waar dus de zon vooral ’s morgens van de ene kant en ’s middags van de andere kant op schijnt (dat geeft meteen een opbrengst die gelijkmatiger over de dag verdeeld is).
Het geheel bestaat uit 958 verticale panelen op ca 1 hectare, en 1056 panelen op het dak van de stal. Men verwacht dat het geheel 740.000 kWh per jaar opwekt (2,7TJ)
De rijen staan 6 tot 8 m uit elkaar, zodat er landbouwwerktuigen tussen door kunnen (niet vermeld wordt of er ook mest kan worden uitgereden). Uiteraard wordt door deze extensieve opzet de stroomopbrengst per hectare kleiner. Het is een compromis tussen functies.
De totale investeringskosten van Zonneproject Den Heuvel bedragen ca €935.000. Dat bedrag wordt voor circa 30% gefinancierd vanuit de Zoncertificaten, voor circa 15% vanuit een subsidie van de Provincie Gelderland en voor circa 55% door een hypothecaire banklening van het Realisatiefonds, dat eind 2021 door Energie Samen en SVn met Triodos Bank, Rabobank en ASN Groenprojectenfonds is gelanceerd. De zoncertificaten zijn in de verkoop gegaan voor €250 per stuk en inmiddels uitverkocht. De provinciale subsidie hoeft niet te worden terugbetaald, de andere posten wel. De familie stelt de grond beschikbaar om niet, in ruil waarvoor de kosten van asbestsanering in de projectkosten worden opgenomen.
Inkomsten komen uit de verkoop van stroom en van Garanties van Oorsprong (maar dat is bijna niets). RVO draagt jaarlijks bij aan de exploitatie bij via de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE, de nieuwe Postcoderoosregeling). Dat is een garantiesubsidie die bijpast als de kWh-verkoopprijs onder de 12 cent per kWh zakt. In de op hol geslagen elektriciteitsmarkt dd dit artikel hoeft deze subsidie dus niet verleend te worden.
De contracten onder het geheel zijn aangegaan voor 16 jaar. Daarna heeft de familie het recht om te zeggen wat ze willen. Men verwacht dat de panelen ca 25 jaar meegaan. De eigenaar op dat moment draagt zorg voor een eventuele verwijdering.
Het beoogde rendement is 4 tot 6%.
De panelen worden in het gebied ingepast met een aantal fruitbomen en er is een halve hectare natuur voorzien, waarin men graag zag dat patrijzen zich vestigen.
Formaliteiten CE Delft is een wijd gerespecteerd onafhankelijk onderzoeksbureau voor milieu-, energie- en klimaatstudies.
In opdracht van Eneco heeft CE Delft de vraag aangesneden welke voor- en nadelen verbonden zijn aan zes maatregelen om huishoudens te compenseren voor de, momenteel, hoge energieprijzen.
Bestaande maatregelen De regering heeft al eerder vijf probleemverminderende maatregelen ingevoerd. Vooralsnog gelden die alleen voor 2022.
Een lagere energiebelasting op elektriciteit. Die belasting is met €0,057 per kWh verlaagd. Dat scheelt een huishouden bij gemiddeld verbruik (1170m3 gas en2384kWh stroom) €137. Het kost het Rijk €1,1 miljard
Het deel van de energienota dat als basisbehoefte wordt gezien, en waarover geen energiebelasting hoeft te worden betaald (de ‘heffingskorting’ of ‘vermindering energiebelasting ‘) is verhoogd van €560 naar €825. Dat scheelt een huishouden €265 en kost het Rijk €2,1 miljard
Vanaf 1 juli 2022 is de BTW op energie verlaagd van 21% naar 9% . Dat scheelt een gemiddeld huishouden €140 en kost het Rijk (voor een half jaar) €1,1 miljard
Maximaal 800.000 huishoudens met een laag inkomen krijgen via de gemeente een eenmalige energietoeslag zijdens het Rijk van €800. De precieze doelgroep hangt af van het gemeentelijke minimabeleid. De toeslag zelf kost het Rijk €0,67 miljard en vergoeding voor uitvoeringskosten aan de gemeenten €0,175 miljard
De gemeenten krijgen een Specifieke Rijks Uitkering (SPUK) om huishoudens te ondersteunen met energiebesparingsmogelijkheden. Dit kost het Rijk €0,15 miljard, Daranaast krijgen gemeneten ook een SPUK om energiearmode te bestrijden. Dat kost het Rijk ook €0,15 miljard. Gemeenten hebben hier veel beleidsvrijheid. Beide regelingen samen leveren een gemiddeld huishouden €545 op.
De onderzochte nieuwe maatregelen De zes denkbare maatregelen staan in de linkerkolom van bovenstaande overzichtstabel. Hieronder worden deze aangeduid met 1 t/m 6. Daarachter staan de belangrijkste voor- en nadelen genoemd.
CE Delft heeft voor- en nadelen in kaart gebracht door de maatregelen langs vijf criteria te leggen:
Doelgroep: worden huishoudens gecompenseerd die hier het meeste baat bij hebben?
Uitvoerbaarheid (voor de energieleverancier, gemeente, Belastingdienst).
Effect op inkomensgroepen;
Effect op overheidsfinanciën.
Effect op energiebesparing: zorgt de maatregel voor een prikkel om te verduurzamen (energiezuinig gedrag en verduurzamingsmaatregelen)?
Komt erop neer dat in eerder genoemde bestaande maatregel 4. het bedrag voor lage inkomens opgehoogd wordt van €800 naar €1591 per jaar. Dit krijgt de juridische vorm van categoriale bijzondere bijstand. Het Rijk rekent met 120% van het sociaal minimum, maar er zijn gemeenten die de grens op 130% of 140% leggen. De toeslag wordt eenmaal per jaar verstrekt. IOAW- of IOAZ-huishoudens krijgen de toeslag automatisch. Andere huishoudens moeten deze toeslag aanvragen, tenzij ze al bij de gemeente in beeld zijn. Dat gebeurt niet altijd. De ingreep kost het Rijk over 2022 1,45 miljard (waarin de kosten van de bestaande maatregel 4. al bij inbegrepen zijn)
Komt er op neer dat het extra bedrag van €1591 per jaar beschikbaar gesteld wordt aan huishoudens die nu zorgtoeslag krijgen (dat zijn er 4,7 miljoen). Recht op zorgtoeslag bestaat alleen onder bepaalde (gecompliceerde) inkomensgrenzen. De toeslag kan beschikbaar gesteld worden als geld of als energievoucher (dan kan het alleen maar aan energie worden uitgegeven). Vouchers leiden tot een iets ingewikkelder uitvoering. De ingreep kost het Rijk over 2022 €5,5 miljard plus uitvoeringskosten bij de belastingdienst.
Komt er op neer dat in bestaand voorstel 2. de heffingskorting voor alle 8,0 miljoen huishoudens niet van €560 naar €825 gaat, maar van €560 naar €2151 gaat (het verschil is weer dezelfde €1591). Dat leidt tot een voor alle huishoudens even groot voordeel en dat werkt nivellerend. Er is geen afgeperkte doelgroep en daarom is de regeling duur: het kost het Rijk €12,8 miljard. Er zijn weinig of geen uitvoeringskosten.
Komt er op neer dat in bestaand voorstel 2. de heffingskorting voor de 800.000 huishoudens met de laagste inkomens niet van €560 naar €825 gaat, maar van €560 naar €2151 gaat (het verschil is weer dezelfde €1591). Voor de rest van de huishoudens (7,2 miljoen) gaat de heffingskorting nog steeds van €560 naar €825 Dat werkt nog nivellerender. Het maken van genoemd onderscheid is een organisatievretende wijze van werken. De ene mogelijkheid is dat de belastingdienst daar voor opdraait, de andere wijze is dat het gekoppeld wordt aan het Portaal voor Inkomensafhankelijke Huurverhoging (dat laatste is een voorstel van de brancheorganisatie van energieleveranciers). Het zou dan technisch ook uitvoerbaar zijn om de regeling gradueel ut te voeren (lage inkomens een heffingskorting van €2151, hoge van €825, en middeninkomens ergens daar tussen in). Deze regeling kost het Rijk €1,27 miljard plus behoorlijk wat uitvoeringskosten bij de belastingdienst. Waarschijnlijk is er een wetswijziging voor nodig.
Is een Belgisch systeem. In België gaat dat automatisch. In Nederland zouden aan de laagste inkomens (bijvoorbeeld de eerder genoemde 800.000 huishoudens onder 120% van het sociaal minimum) dan door de energieleverancier aparte, lagere tarieven gerekend moeten worden. CE Delft modelleert met een stroomprijs van die van 2021, zijnde €0,15/kWh (i.p.v. de gemiddelde waarde over 2022 van €0,40), en idem een gasprijs van €0,80 (i.p.v. €1,71) per kuub gas. Een gemiddeld gebruikend huishouden zou er dan aan gas en stroom samen weer dezelfde €1591 wijzer van worden. In Nederland zou dan de belastingdienst de inkomenstoets moeten doen, en die zou de uitkomst daarvan moeten doorgeven aan de energieleveranciers. Die moeten vervolgens een parallel tariferingssysteem opzetten en daar hebben ze niet veel zin in. Het kost ze enkele maanden voorbereidingstijd en tonnen aan uitvoeringskosten, deels structureel vanwege actualiseringen van de input. Het Rijk is zou er over 2022 1,27 miljard aan kwijt zijn, plus een hoop uitvoeringskosten.
Dezelfde €1591 zou verstrekt worden voucher op dezelfde organisatiewijze als nu de scholing voor de Stimulering Arbeidsmarkt positie geregeld wordt. Deze vouchers moeten worden aangevraagd en dat doet niet iedereen. De organisatie komt dan bij RVO en/of de belastingdienst. Aannemende dat alle 800.000 lage inkomen-huishoudens de vouchers aanvragen, zou dat het Rijk 1,27 miljard kosten over 2022, plus een heleboel uitvoeringskosten.
In de nieuwe voorstellen 1,2,3,4,6 blijft de prikkel om energie te besparen ongewijzigd. In voorstel 5 wordt die prikkel verzwakt.
Hoe verhoudt zich de extra compensatie tot de totale energiekostenstijging? Simpel gezegd, compenseert de extra compensatie het extra leed? En dat per mogelijke maatregel?
CE Delft onderscheidt laagste (20%), midden (60%) en hoogste (20%) inkomens. De grenzen tussen de categorieën liggen bij €23911 en €82591. Het stroom- en gasverbruik neemt toe met het inkomen volgens de gemodelleerde tabel
Vervolgens definieert CE Delft 2021 als referentieprijs, de reëel bestaande 2022-prijzen als ‘zeer hoge prijzen’ en een gemiddelde van beide als ‘hoog’. Zie tabel.
Er ontstaat nu een wirwar aan mogelijkheden die het makkelijkste kan worden samengevat met een figuur die weergeeft hoeveel een huishouden in de categorie laag, midden en hoog meer kwijt is aan energie in 2022 t.o.v. in 2021 na toepassing van elk van de zes compensatiemechanismen van CE Delft.
De 20% laagste inkomens zouden in 2022 t.o.v. 2021 zonder compensatie extra kwijt zijn het vaak genoemde bedrag van €1591. Omdat de compensatievoorstellen steeds de waarde €1591 als vertrekpunt kiezen, worden dus de laagste inkomens in alle varianten in 2022 t.o.v. 2021 volledig gecompenseerd. Met dat doel heeft CE Delft zijn systeem ontworpen. Daarom staat er bij de groep ‘laagste inkomens’ steeds €0.
Let wel, dat is gemiddeld. Wie meer dan gemiddeld uitgeeft, wordt niet volledig gecompenseerd. Dat gemiddelde-voorbehoud geldt overigens ook voor de andere inkomensgroepen.
Lees dit dus: in variant d) betalen de middeninkomens in 2022 t.o.v. 2021, na compensatie, dus €1985 meer en betalen de hoogste inkomens €2625 meer.
Conclusie CE Delft oordeelt dat de verhoging van de teruggave energiebelasting voor huishoudens met een laag inkomen (voorstel d) de meeste voordelen kent ten opzichte van de andere maatregelen die in deze notitie zijn verkend:
de maatregel gaat niet ten koste van de prikkel om energie te besparen;
het compensatiebedrag komt direct ten goede van de energierekening;
als het Portaal voor Inkomensafhankelijke Huurverhoging kan worden gebruikt voor de inkomenstoets, is de extra benodigde uitvoeringscapaciteit bij de Belastingdienst naar verwachting beperkt en kunnen mogelijk ook middeninkomens gecompenseerd worden.
Het vouchersysteem heeft vergelijkbare voordelen, maar huishoudens moeten het aanvragen, en het vraagt om meer uitvoeringslasten
Het Klimaatverbond Het Klimaatverbond Nederland ( https://klimaatverbond.nl/ ) is een vereniging van decentrale overheden die is opgericht in 1992. De vereniging telt op dit moment 175 leden bestaande uit gemeenten, provincies en waterschappen. Het verbond houdt zich bezig met klimaatadaptatie en klimaatmitigatie en is voor de aanhang een kennis- en service-instituut en een lobbynetwerk.
Niets mis mee.
Maar het Klimaatverbond timmert aan de weg met een plan om op gemeentelijk niveau een Klimaatfonds op te bouwen en ik vraag me af of dat plan werkt. Ik heb er op 22 april 2022 een webinar over bijgewoond, dat vooral rustte op de trekkers van het plan, de gemeenten Wageningen, Ede en Barneveld (in de volksmond de WEB-gemeenten), en dat webinar heeft mij niet helemaal overtuigd. Op de site is de beschrijving van het plan te vinden op https://klimaatverbond.nl/ons-werk/klimaatfonds/ . Medewerkers van het Klimaatverbond zijn op afroep bereid om tegen een redelijk uurtarief vooronderzoek te doen bij aangesloten lagere overheden.
Stel, je bent de baas van een kolencentrale en je verkoopt 1kWh aan, aldus opgewekte ‘grijze’ stroom. Dat levert je op dit moment op de spot market bijvoorbeeld 45 cent op. Stel nu, je bent de baas van een windturbine en je produceert dezelfde 1kWh. Dat levert je in principe diezelfde 45 cent op maar omdat jouw stroom ‘groen’ is, mag je die verklaring “deze 1kWh is groen’ apart verkopen voor bijvoorbeeld 1 cent extra. Normale mensen zeggen dan dat de windstroom 46 cent/kWh oplevert, maar het is niet zo normaal. Die ‘verklaring’ van 1 cent per kWh mag ook los verkocht worden en dan heet het een Garantie van Oorsprong. De fysieke stroom en de juridische verklaring zijn dan ontkoppeld.
Overigens was de elektriciteitsprijs op de stroombeurs nog niet zo heel lang geleden rond de 4 cent/kWh. In die tijd maakte die extra cent/kWh dus in verhouding veel meer uit.
Nu doen zich situaties voor dat stroom sowieso groen geproduceerd wordt, omdat dat gewoon de meest logische optie is. Bijvoorbeeld bij Noorse of Ijslandse waterkracht. De Noren kunnen hun juridische verklaringen los aan Nederland verkopen. Weliswaar is dan hun waterkrachtstroom juridisch grijs, maar dat zal ze een zorg zijn want het is gewoon dezelfde waterkracht. Vervolgens kan een in Nederland opererende elektriciteitsmaatschappij tegen zijn klanten zeggen “jij hebt de groene energie die je wilt, want er staat in Noorwegen en waterkrachtturbine te draaien”. Zonder die juridische verklaring zou die turbine ook draaien, dus in dit concrete geval voegt de verklaring à 1 cent/kWh niets toe. Naar Ijsland loopt niet eens een kabel. WISE noemt dat sjoemelstroom. Het mag naar de letter van de wet, maar is niet bedoeld als de geest van de wet.
Voor- en nadelen van stoppen met GvO’s Gemeenten zijn een flinke energiegebruiker en dat de WEB-gemeenten proberen dat in invloed op het verduurzamingstempo in te zetten, is logisch.
De gedachte is dat de gemeenten stoppen met het betalen van 1 cent/kWh en dat geld oppotten in een Klimaatfonds. Vervolgens worden er met dat Klimaatfonds leuke dingen gedaan die anders om financiële redenen niet gedaan hadden kunnen worden. Eis is minstens 50% lokaal eigendom. Daarbij kunnen de gemeenten ook een bijdrage doen aan de Sustainable Development Goals van de VN in de derde wereld. Dat is het voordeel.
Ik zie ook nadelen.
Niet alle GvO’s zijn sjoemel-GvO’s. Door met alle inkoop van GvO’s te stoppen, stopt men ook met de inkoop van GvO’s van bonafide producenten. Mogelijk kunnen die hun GvO’s elders kwijt, maar dat veronderstelt dan weer dat het WEB-systeem nooit universeel ingevoerd kan worden.
Verder veronderstelt het systeem impliciet dat financiële overwegingen de enige drempel zijn die maakt dat een project in eigen omgeving niet gerealiseerd kan worden. Maar sommige projecten gaan niet door omdat er geen geschikte plek voor is (ruimtelijke beperkingen), of omdat de bevolking er niet aan wil. Je kunt dus als gemeente niet altijd doen wat je het liefste zou doen en ondertussen staat er een zak geld bij vaak berooide gemeenten die op dit moment met een grote sociale problematiek te kampen hebben, mede vanwege sterk gestegen energieprijzen. WISE becommentarieert het WEB-initiatief als ‘interessant’, maar wijst erop dat het systeem alleen maar positief werkt als de gemeenteraadslenen nauwgezet controleren hoe het geld uit het Klimaatfonds besteed wordt. Zie https://WISEnederland.nl/milieuorganisatie-WISE-wijst-raadsleden-op-hun-controlerende-rol-in-de-energietransitie/ .
In praktijk is het de vraag of men aan die ene cent per kWh komt. De GvO-wereld is lichtelijk schimmig, o.a. van wege een levendige tussenhandel. Daarom zijn werkelijke tarieven niet eenvoudig te achterhalen. WISE doet zijn best, maar erkent de praktische problemen. WISE komt ( https://WISEnederland.nl/artikel/prijzen-gvos/ ) tot bovenstaande tabel. Als je Corona wegdenkt, stijgen de tarieven. De eenheid is €/Mwh. Omrekenen betekent dat €4,2/MWh = 0,42 cent/kWh. Waarschijnlijk is het ene politieke keuze dat er 1 cent/kWh in het fonds gestopt wordt, ook al kosten GvO’s in werkelijkheid momenteel minder dan 1 cent/kWh.
Ik spreek hier nu geen eindoordeel uit. Hoe het systeem in praktijk werkt, lijkt me typisch iets voor een goed Rekenkameronderzoek.
Eindhoven Ik probeer te snappen hoe het systeem in mijn woonplaats Eindhoven zou werken, een gemeente die ( https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard ) in 2019 1,40 miljoen MWh stroom verbruikte (waarvan 0,08 miljoen MWh hernieuwbaar opgewekt) en die (naar MWh omgerekend) 2,28 miljoen MWh warmte nodig heeft, waarvan 0,28 miljoen MWh hernieuwbaar opgewekt. Als je het simpel houdt, koopt Eindhoven dus orde van grootte 3.3 miljoen MWh in en bij 1 cent/KWh = €10/MWh zou dat per jaar op papier €33 miljoen opleveren. Inderdaad geen onaardige som. Ware het niet dat volgens bovenstaand overzicht van WISE dd juni 2020 Eindhoven geen geld uitgeeft aan Garanties van Oorsprong. Die (versimpeld geschatte) 33 miljoen per jaar zit dus al in de reguliere gemeentebegroting.
Het is me onduidelijk hoe het kan dat in februari 2016 Eindhoven, volgens Natuur en Milieu, wel groene stroom inkocht bij een duurzame leverancier (inclusief certificaten), en bij WISE in juni 2020 niet meer.
Bij de WISE-actie Gemeenten op Groen hoort een korte brochure, zie
Inleiding Uiteindelijk moet de Nederlandse gebouwde omgeving van het aardgas af. Voor een deel van die gebouwde omgeving kan een warmtenet de oplossing zijn.
Warmtenetten worden wisselend gewaardeerd. Op microniveau wisselt de kwaliteit en de prijsstelling van net tot net, en daarmee de waardering. Op macroniveau zijn de reëel bestaande warmtenetten in praktijk meestal door de Authoriteit Consument en Markt gecontroleerde monopolies, wat vragen oproept en individualistische kritiek. Warmtenetten kunnen fors de uitstoot van broeikasgassen terugdringen, maar in hoeverre dat werkelijk gebeurt, is van net tot net verschillend.
Anderzijds zijn warmtenetten, met name in dichtbebouwde wijken, een belangrijk hulpmiddel. Zaken als geothermie, aquathermie, restwarmtebenutting en seizoenopslag van warmte zijn alleen in combinatie met een warmtenet mogelijk.
Binnen Nederland wordt veel onderzoek naar betere warmtenetten gedaan in wisselwerking met TKI Urban Energy. TKI Urban Energy is een aparte afdeling binnen de grotere eenheid Topsector Energie ( https://www.topsectorenergie.nl/ ), en dat is weer een samenwerkingsverband van overheden, kennisinstituten (bijv. universiteiten en TNO en NWO) en bedrijven. Zeg maar ‘toegepast onderzoek in de polder’. Het is een publieke rechtspersoon.
Eerdere generaties warmtenetten Wie op zichzelf interessante deelterreinen als bij voorbeeld restwarmte, aquathermie en dergelijke achter zich laat en naar de architectuur van het grotere geheel abstraheert, kan de ruim een eeuw oude geschiedenis van de warmtenetten indelen in generaties. Zie bovenstaande afbeelding die erg kleine lettertjes heeft, dus enige uitleg.
De 1ste generatie draaide op kolenafval en stuurde hete stoom via betonnen pijpen uit en nam heet water terug. De warmteopslag is voor korte periodes.
De 2de generatie stookte kolen of olie, al dan niet via Combined Heat and Power (CHP). De P staat voor stroom en de Heat gaat als water onder druk (>100°C) naar buiten en als heet water terug. De warmteopslag is voor korte periodes.
De 3de generatie bouwt voort op de 2de en voegt biomassa, restwarmte en zonthermie (systemen die zonnewarmte oogsten) toe. Het water gaat onder de 100°C naar buiten en hoeft dus niet meer onder druk. Het komt met een middentemperatuur terug. De warmteopslag is voor korte periodes. De meeste Nederlandse netten zijn ongeveer generatie-3. Een standaard CV-installatie in een huis is een tot op het bot uitgeklede generatie-3 inrichting die op gas draait en een district ter grootte van één huis heeft.
De 4de generatie voegt aan de derde weer meer toe: invoer van overtollige stroom (via het waterkokersysteem), restwarmte van datacenters, geothermie, een begin van tweerichtingverkeer (warmte de supermarkt in voor de ruimteverwarming, en warmte de supermarkt uit uit de koelvakken – uitgaande warmte heet het aanbieding van koeling). Uitgaande warmte is ca 50 a 60°C en retourwarmte rond de 25°C Naast een warmteopslag voor korte periodes is er een seizoenopslag.
Nederlandse warmtenetten zijn als regel nog niet aan generatie-4 toe. Daarom bespreek ik dat nu niet in detail, omdat dit verhaal over de opvolger gaat (generatie 5) en daar toch hetzelfde moet worden uitgelegd. De meeste bestaande Nederlandse warmtenetten gaan van 3 naar 5 springen (is de bedoeling).
Generatie-5 – netten De research van TKI Urban Energy gaat over deze 5G-netten. In het Engels heet ‘stadsverwarming’ ‘District Heating’ en daarom wordt in het volgende als jargon de afkorting 5GDH gebruikt. Als er een C bij staat (dus 5GDHC) staat die voor ‘Cooling’. Dat is eigenlijk dubbelop, want een 5G-netwerk gaat per definitie al over koeling.
Thermodynamisch kun je overigens geen koeling leveren (dat is speektaal), maar alleen warmte onttrekken. Een losse airco levert dus geen koeling aan de woning, maar onttrekt warmte uit de woning en dumpt die in de lucht in de straat waardoor alle mensen die geen airco hebben het warmer krijgen. Airco’s in de zomer versterken het Heat Island-effect. Ongereguleerde plaatsing van airco’s is anti-sociaal, maar dat is een ander verhaal.
Een blauwe pijl de ene kant op is dus eigenlijk een rode pijl de andere kant op.
De afbeeldingen in deze tekst zijn uit deze presentaties, tenzij anders vermeld (die van Lund is door-geciteerd). De afbeeldingen zijn geschematiseerd, bijvoorbeeld bovenstaande. Je kunt niet onder een douche met lage T-warmte (bijvoorbeeld 25°C) en je hebt ook nog zoiets als Legionella. In alle pijlen horen machines als centrale of decentrale warmtepompen. Het voordeel van lage T-warmte is dat die warmtepompen op een hogere begin-T kunnen starten en daardoor efficiënter werken.
Een deel van de research kreeg concreet vorm in het project D2Grids (Demand Driven Grids). Dat project loopt van 2018 – 2023 en wordt gefinancierd met Europese Interreg-gelden. Er zijn vijf demonstratielocaties, waarvan Brunssum/Heerlen er een is (i.s.m. de Open Universiteit). Limburg heeft de leiding over het project. De eigen website van D2Grids (met een onpraktisch lange link) schakelt door naar de website https://5gdhc.eu/ van het onderwerp op Interreg, en binnen die site is de doorkliklink https://5gdhc.eu/5gdhc-in-short/ de meest praktische.
De ‘in short’ link geeft de vijf principes uit bovenstaand schema met meer uitleg en achtergrond weer. Ik plaats als voorbeeld wat de vertaalmachine van de tekst van principe 4 maakt op de ‘in short’ – website.
Een geïntegreerde aanpak van energiestromen Veel energiesystemen bevatten gesplitste stimulansen, wat betekent dat ze niet optimaliseren op de integrale behoefte over systemen en sectoren heen. Integratie is niet alleen belangrijk om energie te besparen, maar ook om minder te investeren in capaciteiten, zoals het beheer van piekbelastingen. Het doel van dit principe is een 5GDHC-systeem te ontwikkelen dat geïntegreerd is met alle andere energiestromen in een bepaald gebied (elektriciteitsnet, vervoer, industrie, landbouw, enz.) om de optimale efficiëntie van energielevering en -gebruik te maximaliseren.
De volledige, uitgebreidere tekst van de vijf principes is hieronder te vinden.
Wetten en praktische bezwaren 5GDHC is een ingewikkeld onderwerp dat op veel beleidsterreinen dingen overhoop haalt. Vragen of het juridisch kan en of het financieel uit kan en of bijvoorbeeld gemeenten de taak aankunnen en of je het personeel ervoor wel kunt vinden zijn terecht. Dat soort onderwerpen kwam uitvoerig in de webinars aan de orde.
Prof. Dr. Saskia Lavrijssen, professor Economic Regulation and Market Governance, Tilburg had in 2020 een bestuurlijk en juridisch verhaal. O.a. over de ontwikkelingen in de Warmtewet. Ik voeg haar presentatie hieronder toe.
Ook in 2020 een presentatie van een medewerker van financieel adviesbureau Asper, dat liet zien dat een 5GDHC-netwerk tot een meer gespreide financiering leidt dan een conventioneel warmtenetwerk, dat zijn investeringen vooral vooraan heeft zitten. Per saldo scheelt het bij bij hem niet veel met de traditionele netwerken, en dan moeten de schaal- en leereffecten nog komen.
Het webinar van 2020 geeft een presentatie over de Energyhub Aalsmeer. Di beginnende systeem voldoet aan de meeste 5G-principes met een datacenter als hoofdwarmtebron. Men kreeg het betaalbaar met een terugverdientijd van 7 – 11 jaar, afhankelijk van de deelnemer. De financiele overzichten ogen niet dramatisch en het geheel bespaart 380 tonCO2 per jaar.
Afsluitend Het is een veelbelovende researchrichting die tot projecten leidt die niet bij voorbaat onuitvoerbaar en onbetaalbaar lijken, maar waar goede, en sterk situatiegebonden, busines-plannen voor gemaakt moeten worden.
De familie Rovers bezit al ruim 350 jaar grond in het gebied rond de Kleine Dommel. Een deel ligt aan de Eindhovense (west-)kant van de Kleine Dommel, aan weerszijden van de Loostraat. Een deel van dat deel grenst aan de Eindhovense woonwijk ’t Hofke (met een afstand ertussen), en aan de spoorlijn Eindhoven-Helmond. Het tweede deel ligt aan de Nuenense (oost-)kant van het riviertje, tussen het riviertje en de straat Mulakkers. Een beperkt deel daarvan grenst aan een kleine Nuenense wijk (waarbij ook weer afstand in te bouwen is). In beide delen betreft het vooral landbouwgrond. Net buiten het gebied ligt het hoogspanningsverdeelstation aan de Daalakkersweg. Door het Eindhovense gebied lopen hoogspanningsleidingen waaronder in praktijk geen PV-panelen aangelegd kunnen worden.
De familie wil enerzijds rendement van de grond, maar anderzijds niet het onderste uit de kan en heeft daarom aanbiedingen van projectontwikkelaars afgewezen, die er alleen maar zoveel mogelijk panelen wilden dumpen. In plaats daarvan is gekozen voor een opzet met 18 hectare nieuwe natuur en 18 hectare zonnepark. Men kon op met dit uitgangspunt op pachtbasis tot overeenstemming komen met Vattenfall. De Nuenense energiecoöperatie Morgen Groene Energie (MGE) is gevraagd voor het participatiedeel.
Tegen het plan ontstond meteen aan beide kanten een handtekeningenactie en dat in een gemeente die nog geen beleid heeft (Nuenen) of geen enthousiast beleid (Eindhoven).
Het leek mij zonde dat een dergelijk plan geen reële kans zou krijgen. Maar op dat moment was het plan alleen nog via de pers bekend, en het verdient geen aanbeveling om alleen op basis van artikelen uit de tweede hand een oordeel klaar te hebben.
Vandaar dat ik een kennismakingsgesprek aangevraagd heeft om mij nader te laten informeren. Het gesprek met Vattenfall heeft inmiddels plaatsgevonden tussen twee mensen van Vattenfall enerzijds, Linda van Driel van Trefpunt Groen Eindhoven (TGE) en mij anderzijds. Op het moment dat dit artikel geschreven wordt heeft het gesprek met Morgen Groene Energie nog niet plaatsgevonden (afspraak staat op de rol). Evenmin ligt er ten tijde van dit artikel al een eindoordeel. Ook Vattenfall zelf is nog met de omgeving in gesprek. Er is een klankbordgroep gevormd (met best veel aanmeldingen en in den beginne Coronaproblemen en nu twee keer geraadpleegd), er is een eerste opzet van het visiedocument, maar het loopt allemaal nog. Dat geldt ook voor het participatietraject. Wat in elk geval vaststaat is dat de aansluiting op het middenspanningsnet in het nabijgelegen verdeelstation geregeld is.
Dus nog geen ronkende steunverklaringen, maar vooralsnog ter informatie twee schetsen uit de eerste versie van het plan (zie de website).
Update dd 02 december 2022
De stand van zaken dd december 2022 is dat voor de gemeente Eindhoven het plan bespreekbaar lijkt (zonder dat er al vastigheid is), en dat de gemeente Nuenen in zijn coalitieprogramma de oprichting van grondgebonden zonneparken in deze coalitieperiode afwijst. Het Nuenense coalitieprogramma bevat echter ook wat kapstokhaakjes, waardoor het mogelijk lijkt dit specifieke plan als uitzondering op de politieke agenda te zetten. Het betreft bijvoorbeeld omgang met een gestopte landbouwfunctie, en ene verwijzing naar nieuw provinciale en landelijk beleid dat van kracht geworden is na het opstellen van het huidige coalitieakkoord (zoals het provinciale Beleidskader Natuur 2030 en de recente Water en Bodem sturend-brief van de regering.
Ik heb daarom een brief gestuurd aan B&W en de gemeenteraadsleden van Nuenen met een argumentatie waarom het Kleine Dommelplan een serieuze kans verdient in de Nuenense gemeentepolitiek. Deze brief is te vinden op
Ter inleiding Energie Beheer Nederland (EBN BV) is een 100% staatsbedrijf dat als agent de belangen van de Staat der Nederlanden bij energiewinning op eigen grondgebied helpt uitvoeren. Tot voor kort betekende dat gas en olie (dus EBN BV was de feitelijke zakenpartner van de NAM in Groningen). EBN diversifieert en is de laatste jaren aan het schuiven richting klimaatbeschermende activiteiten, voor zover daarbij energie en materie de grond in en uit gaan (bijvoorbeeld CO2 – opslag en geothermie). Voor een Wikipedia-artikel zie https://nl.wikipedia.org/wiki/EBN en voor EBN zelf zie https://www.ebn.nl/ .
Energie Samen is de landelijke koepel en belangenorganisatie van energiecoöperaties en andere collectieve energie-initiatieven ( https://energiesamen.nu/ ).
Ik geef hieronder eerst het persbericht, en daarna voeg ik er nog wat eigen commentaar aan toe.
EBN en Energie Samen onderzoeken geothermie voor burgerinitiatieven
Energie Samen gaat samenwerken met Energie Beheer Nederland (EBN) om de mogelijkheden van geothermie (aardwarmte) voor bewonersinitiatieven te onderzoeken.
EBN en andere geothermiebedrijven willen meer samenwerken met partners aan de vraagkant om het gebruik van geothermie in de gebouwde omgeving te kunnen versnellen. Door samen te werken met Energie Samen wil EBN onderzoeken of en hoe geothermie via bewonerscollectieven ontwikkeld zou kunnen worden.
De Energie Samen dienst Buurtwarmte is opgezet om bewonerscollectieven in de warmtetransitie in staat te stellen een volwaardige rol te spelen in de ontwikkeling en exploitatie van de warmtevoorziening. Energie Samen is geïnteresseerd in alle beschikbare (duurzame) technologische oplossingen of technologiemixen, dus ook in geothermie.
Het doel van het samenwerkingsproject is kennis en ondersteuning bieden voor samenwerking op het gebied van geothermie voor verwarming van de woningen. Natuurlijk is zeggenschap en delen in de opbrengsten van bewoners hierbij op een goede manier geregeld en in balans gebracht met de financiële inbreng, draagkracht, capaciteiten en risico’s.
Energie Samen en EBN gaan eerst een gezamenlijke visie ontwikkelen over geothermie als warmtebron en de rol van bewonerscollectieven in deze warmteketen. Deze visie moet antwoord bieden op vragen als:
hebben bewoners een belang bij zeggenschap in de warmteketen in het algemeen en in de warmtebron in het bijzonder, en wat is dat belang?
welke governance-modellen zijn mogelijk die bewoners medezeggenschap bieden?
welke kennisniveau is gewenst bij bewonersinitiatieven?
welke vorm van professionele ondersteuning is nodig?
welke financieringsmechanismen zijn nodig om toegang tot de geothermiemarkt te krijgen?
Het toekomstperspectief dat EBN en Energie Samen samen opstellen wordt getoetst bij de branchevereniging Geothermie Nederland, en de achterban van Energie Samen. Vervolgens worden ook andere samenwerkingspartners betrokken, zoals warmtebedrijven en gemeenten. Energie Samen heeft vorig jaar een Werkgroep Geothermie opgestart, deze werkgroep werkt mee aan de uitvoering van het project. Het toekomstperspectief wordt straks via webinars met de leden van Energie Samen gedeeld.
De slaagkans van geothermie is zowel onder als boven de grond geen uitgemaakte zaak.
Ondergronds Er wordt in Noord-Brabant al jaren nagedacht over geothermie. Het heeft een plek in de provinciale beleidsdocumenten en er is al indicatief onderzoek gedaan, zie bovenstaande afbeelding. Zie https://www.bjmgerard.nl/%ef%bb%bfgeothermie-in-brabant/ . Het onderzoek is zelfs zeer indicatief. Het geeft alleen p[ macroschaal aan waar men op basis van geologische kenmerken in principe aardwarmte zou kunnen verwachten (men herkent duidelijk de geologische contour van de Brabantse slenk). Maar tussen droom en winning ligt de fase van het gedetailleerde onderzoek, want van grote delen van de Nederlandse ondergrond bestaat weinig detailkennis. Dat wordt nu ondervangen met het nationale SCAN-onderzoek ( https://scanaardwarmte.nl/ ). De openingsafbeelding geeft de resultaten weer van systematisch seismisch onderzoek langs de lijn Bergen(L) – Deurne. Zelfs met deze detailkennis ontkomt men niet aan proefboringen.
Naast kansen brengt geothermie ook risico’s met zich mee, zo stelde bijvoorbeeld het Staatstoezicht Op De Mijnen (SODM). Die zijn bij oordeelkundige bedrijfsvoering wel oplosbaar, maar er liepen dd het advies in 2017 teveel enthousiaste amateurs rond. Je moet bijvoorbeeld uit de buurt van geologische breuken blijven, en daarvan zijn er in Brabant en Limburg nogal wat. In NBrabant werkt één glastuinbouwbedrijf met aardwarmte, namelijk in Zevenbergen. Een ambitieus project in Deurne is in een sof geëindigd, ook vanwege de bankencrisis en de stikstof, maar vooral omdat het te dicht op de Peelrandbreuk en een zijbreuk daarvan lag. Twee locaties bij Venlo zijn vanwege een lichte aardbeving (tijdelijk?) stilgelegd door SODM.
Het valt allemaal wel te ondervangen met protocollen en veiligheidsmaatregelen, maar dan moeten die wel genomen en nageleefd worden.
Het succes in de glastuinbouw is eenvoudig te verklaren: één of enkele grote bronnen, één grote afnemer of hooguit enkele grote geselecteerde medeafnemers, beperkte transportproblemen, weinig onzekerheid, een en ander in één hand en verder geen gezeur.
In de gebouwde omgeving ligt het geheel anders. Volgens de eerder genoemde brochure notitie Geothermie voor lokale warmte-initiatieven zijn er ruim honderd groepen in Nederland die iets met warmte willen (aldus onderzoekster Schwencke), waarvan er 14 een rechtspersoon zijn, en van welke ruim 100 er mogelijk een handvol misschien iets met geothermie gaan doen (Ypenburg bij Den Haag, Berkum bij Zwolle, het Traais Energie Collectief ( www.bjmgerard.nl/tec-wil-energieneutraal-terheijden-wat-betekent-dat/ ) en Bolsward. Dat is binnen het bereik van de bevolkings-energiecoöperaties van Energie Samen.
Op https://geothermie.nl/geothermie/locaties-in-nederland/ zijn alle lopende projecten te vinden. Die zijn buiten het domein van EnergieSamen. Ook daar bestaan coöperaties, maar dan zijn dat bedrijvencoöperaties (bijvoorbeeld van tuinders). Als men de lijst achter deze link afloopt op wat er nu al draait of met grote zekerheid binnenkort gaat draaien, levert dat de volgende lijst van projecten die combi zijn (glastuinbouw en woonwijken) of alleen aan woonwijken leveren:
Ammerlaan TGI aan 24 kassen, meerdere bedrijven, een middelbare school, een zwembad en bijna 600 woningen;
Aardwarmte Vogelaer in Poeldijk die nu aan de glastuinbouw levert, maar straks aan 424 woningen in Monster;
aardwarmte-installatie Haagse Aardwarmte Leyweg (HAL) aan ca 2000 woningen (uitbreidbaar);
Trias Westland 2 levert aan glastuinbouw en 345 woningen in Naaldwijk;
Warmte van Leeuwarden, een initiatief van Bouwgroep Dijkstra Draisma, Ennatuurlijk, EBN en Shell moet vanaf december 2022 warmte gaan leveren aan heel veel woningen en is nu in het teststadium;
Geothermie Plukmade BV t.b.v. de kassen en de voeding van het Amernet;
Het gebrek aan succes in de gebouwde omgeving is even eenvoudig te verklaren als het negatief van de glastuinbouw: kilometers distributienet, piekbelastingen versus gemiddelde belastingen, noodzaak tot opslag en vele duizenden kleine afnemers, wet- en regelgeving, geld en negatieve gevoelens. Op dit moment vertillen bevolkings-energiecoöperaties zich daaraan.
Er moet politiek het nodige gebeuren. Het “Adviesrapport Geothermie in de Gebouwde Omgeving” van de Geothermiesector (april 2021) stelt het als volgt “Als we de potentie van geothermie in de gebouwde omgeving willen ontsluiten dan zal, naast de noodzakelijke verdere professionalisering, innovatie en kennisdeling waar de sector zelf al aan werkt, het ontwikkeltraject voor geothermie korter, planbaarder, voorspelbaarder en met meer (financiële) zekerheden moeten worden omgeven. Daarnaast moet de ontwikkeling van geothermie optimaal worden ingepast in de ontwikkeling van de gehele warmteketen. Alleen dan ontstaat er een haal- en betaalbaar ontwikkeltraject.” .
Mogelijk helpt het dat de grote jongen EBN de vele kleine jongens van Energie Samen gaat helpen. Die samenwerking blijft, blijkens het persbericht, beperkt tot de bovengrondse problematiek. Onder de grond blijven vooralsnog de grote jongens de baas. Maar we zullen zien wat er uitkomt. Misschien verzint men wel wat creatiefs.