Ennatuurlijk zoekt alternatieve warmtebronnen

Ennatuurlijk
Ennatuurlijk is een, in nationaal  verband middelgrote en in Brabant grote, onderneming die stadsverwarmingen exploiteert. Het Amernet in Breda en Tilburg is het grootste, maar ook in Eindhoven en Helmond runt de onderneming warmtenetten.
Voor nadere informatie zie https://www.bjmgerard.nl/sp-discussieert-met-ennatuurlijk-over-publiek-privaat-en-warmte/ . Ik heb dit artikel geschreven na een door mij georganiseerd werkbezoek van de SP-fractie in Provinciale Staten.

Ennatuurlijk wil in 2040 CO2 – neutraal zijn volgens onderstaand schema:

Schema van de Ennatuurlijkambitie om in 2040 energieneutraal te zijn

Nieuwe technieken
Als de warmte straks niet meer uit het gas komt, moet die ergens anders uit komen. Daartoe zoekt Ennatuurlijk alternatieve bronnen en doel van dit artikel is een kort en kritisch overzicht van de pogingen. “Pogingen” want “zoeken” betekent niet per definitie “vinden”.

De overzichtspagina van Ennatuurlijk over zijn alternatieve bronnen is https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk/warmtebronnen .
Op https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk/duurzaamheid-en-ennatuurlijk/9-projecten-waarmee-wij-onze-warmte wordt nadere uitleg gegeven over negen van deze projecten. Men kan daar een magazine downloaden over het onderwerp.

Alles bij elkaar biedt dit een mooie staalkaart van ideeën om warmte te blijven leveren zonder gas. Uiteraard vervangt dat niet de noodzaak om woningen en bedrijfspanden te isoleren.
Ik licht er vier technieken uit, gekoppeld aan Ennatuurlijk, waar iets nieuws over te vertellen valt.

Directe aanleiding voor het artikel waren twee voorgestelde projecten in Eindhoven, het geothermieonderzoek in Woensel en de warmteleiding vanaf de TAG-verbrandingsinstallatie van A.Jansen BV.

Potentiele geothermiegebieden in Brabant

Geothermie algemeen en geothermie in Eindhoven en Best
De kern van de aarde is in het midden rond de 6000°C. De buitenkant (een handvol meters onder het maaiveld) is ongeveer 9°C en dus stroomt er warmte, ruim 63mW/m2 . In Nederland wordt het onder de grond ongeveer 3°C warmer met elke 100m diepte. Op 1500m diepte is het dus ongeveer 54°C.  
Alles onder de 500m heet wettelijk geothermie.
Boor twee enkele buizen (een doublet) of één dubbele buis tot die diepte de grond in, waarvan de ene water aanvoert. Het water percoleert door een poreuze steenmassa en neemt warmte mee, die met de andere buis wordt opgepompt voor gebruik bovengronds. Het concept is simpel en als het werkt, is het in oordeelkundige handen (het is niet geheel gevaarloos) een goed systeem.

Het kan werken. Ennatuurlijk heeft in Leeuwarden een functionerend systeem opgestart.

Maar het werkt alleen als aan voorwaarden voldaan is:

  • De zand- of steenlaag tussen aanvoer en afvoer moet dik genoeg zijn en voldoende poreus zijn en blijven
  • Men moet uit de buurt blijven van geologische breuken
  • Uiteraard moet de ondergrond goed bekend zijn

Zie https://www.bjmgerard.nl/%ef%bb%bfgeothermie-in-brabant/ .
Al deze voorwaarden maken dat geothermie in Brabant tot nu toe beperkt gebleven is tot één kleine inrichting in West-Brabant, horend bij de glastuinbouw. In den lande staat het aantal producerende doubletten op 20, vooral in het Westland en Noord-Holland.
Voor een overzicht zie https://www.bjmgerard.nl/ebn-en-energie-samen-onderzoeken-geothermie-voor-burgerinitiatieven/ , waar de projecten die geheel of gedeeltelijk voor woonwijken dienen afgedrukt staan.

Tracé van het seismisch onderzoek
Trillingskast van Seismic Mechatronics

Ennatuurlijk wil nu naar aardwarmte zoeken in Eindhoven en Best. Daartoe heeft het Veldhovense bedrijf Seismic Mechatronics seismisch onderzoek gedaan langs het spoor. De uitslag is nog niet bekend.

De warmtepijp van A. Jansen BV
A. Jansen BV is een recyclingsbedrijf aan het Wilhelminakanaal, recht tegenover Rendac (nog net gemeente Son en Breugel). Het bedrijf zamelt Teerhoudend Asfalt Granulaat in (TAG) met het doel dat spul te verwerken.

Vroeger werd asfalt op basis van koolteer veel voor de aanleg van wegen gebruikt. Maar het spul staat stijf van de PAK’s en is zo vergiftig, dat het niet meer gebruikt mag worden.
Maar wegen worden gerenoveerd en dan komt het spul in granulaatvorm weer vrij. Dan is het chemisch afval en moet het, tegen betaling van een tarief, aan een verwerker, in casu  A.Jansen BV, worden aangeboden.
Heel lang  heeft het de provincie, de omwonenden en buurman Aquabest de zenuwen bezorgd omdat de verwerking alsmaar niet begon terwijl de inzameling met geld toe wel doorliep. De Raad van State kwam er aan te pas. Maar uiteindelijk kwam het er toch van met een tweedehands machine uit Engeland.

Het enige wat men met dit spul kan doen is het gecontroleerd en degelijk vergund affikken. Dat doet Jansen dus nu. Het heet ‘recyclen’ omdat de hulpstoffen als zand en grind weer vrij komen.

Het terrein van A.Jansen BV aan de Sonse Terraweg

Omdat Jansen BV in de rimboe zit, ver van de bewoonde wereld, kon hij niet anders dan de overvloedige warmte in de atmosfeer dumpen.
Nu wil Ennatuurlijk een pijp heen en terug van Vredeoord naar Jansen BV aanleggen van 6 a 7 km om Jansens warmte te oogsten. Deze ‘ fase 1’ moet 8MWth binnenbrengen, grofweg het vermogen van de bestaande biomassacentrale op Strijp R. Die kan daarmee als basisvermogen worden uitgezet, en alleen nog standby staan als reserve en voor piekbelasting.

Ik vind overigens zelf het standpunt  dat biomassa, in dit geval versnipperd resthout uit de omgeving, van de duivel is geheel irrationeel. Bij  een goede rookgasreiniging en een correcte houtacceptatie is er niets mis mee. Dit in dit verband terzijde.

Jansen BV meent dat er technisch een fase 2 mogelijk is, die ongeveer evenveel thermisch vermogen opbrengt. Daarover bestaan nu nog geen afspraken.

Het project kost miljoenen. Men mag aannemen dat Ennatuurlijk uitgezocht heeft of Jansen BV voldoende TAG in huis heeft en binnenkrijgt om het project minstens gedurende de afschrijvingstermijn vol te houden.
Fase 1 is, naar eigen zeggen, voor A.Jansen BV, kostenneutraal. Aan fase 2 zou verdiend kunnen worden.

Het project is technisch niet experimenteel. Financieel is het dat misschien wel.

Aquathermie in Helmond en Den Bosch
Bij  aquathermie fungeert een voldoende groot oppervlaktewater als oogstmedium voor zonnewarmte. Met een warmtewisselaar wordt die warmte weer aan het oppervlaktewater onttrokken en via een WKO-systeem in de bodem opgeslagen. ’s Winters wordt de warmte weer uit de bodem gehaald en via een centrale warmtepomp verder opgewarmd. Dit vraagt om wijk- of blokverwarming.

Hinthamerpoortcomplex Den Bosch
Zuid-Willemsvaart bij Helmond

In Den Bosch ( https://ennatuurlijk.nl/begrippenlijst/wat-is-aquathermie/aquathermie-in-den-bosch ) verwarmt Ennatuurijk hiermee 450 appartementen in de wijk Hinthamerpoort. Het water komt ’s winters uit de grond onder 15°C en wordt centraal opgewaardeerd tot 70°C.
Het voordeel is dat het water vanaf een hogere begintemperatuur verwarmd dan anders het geval geweest zou zijn, waardoor besparing optreedt op de elektriciteit die voor de warmtepomp nodig is. Op dit moment is echter het systeem bij pieksituaties nog  niet gasvrij.

In de Helmondse wijken Brouwhuis en De Rijpelberg wordt voor 6500 woningen iets dergelijks overwogen. De Zuid-Willemsvaart fungeert hier als zonneboiler. Zie  https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk/warmtenet-helmond .
Het huidige, oude warmtenet van Helmond draait nog geheel op gas (twee STEG-centrales). Het is dus een Warmte Kracht Koppelings-installatie (WKK). Voor een artikel erover uit 2019 zie https://www.bjmgerard.nl/presentatie-verduurzaming-helmondse-stadsverwarming/ .

Ennatuurlijk meent de CO2 – productie te kunnen halveren. Het zou dan het grootste aquathermieproject in de Benelux zijn.

De techniek is in principe niet experimenteel, al vraag ik me af hoe je warmtewisselaars wilt leggen in een niet vreselijk breed kanaal waar schepen varen. De schaal en de financiële kant lijken me vooralsnog wel een beetje experimenteel.

Diverse vlammen

De Helmondse stadsverwarming en ijzerpoeder
Een nieuwe trend is verwarmen met zuiver ijzerpoeder. In fijnverdeelde toestand fikt dat als de hel. De cyclus wordt rondgemaakt door het ontstane roest terug te reduceren op een plaats waar veel waterstof gemaakt kan worden. In feite is dat een soort hoogoven op waterstof.
Bij een recente demonstratie van het systeem dacht men aan Australië als waterstoflocatie, maar dat is op basis van bijkomende argumenten.
Zie https://www.bjmgerard.nl/energieopslag-in-ijzerpoeder-open-dag-metalot/ .

De zwakke plek van het systeem (en wat mij betreft  nog uiterst experimenteel) is de beschikbaarheid en de logistiek van waterstof. De som van alle claims overstijgt  op dit moment ordes van grootte de som van alle aanbod (inclusief dat wat nog in de planningfase zit).

Ennatuurlijk wil als test kijken of het 500 van de 6500 huizen op het Helmondse warmtenet kan verwarmen.

De warmteplannen van de gemeente Eindhoven
De gemeente Eindhoven overweegt de oprichting van een eigen gemeentelijk warmtebedrijf. Een eerste project zou de aansluiting van de Eindhovense rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) op een nog aan te leggen warmtenet in de Generalenbuurt zijn. Zie https://www.bjmgerard.nl/krijgt-mijn-oude-buurt-een-warmtenet/ .

Als de gemeente dit plan gerealiseerd zou krijgen, zou een middelgrote stad als Eindhoven twee warmtebedrijven krijgen, eentje publiek (de gemeente) en eentje semi-publiek (een pensioenfonds). Men gaan in dezelfde vijver vissen om geld, personeel en Joules te vangen, en die vijver is niet erg groot.

Het komt mij voor dat hier een publiek aanvaardbare vorm van samenwerking verstandiger is. Misschien moet men eens  gaan praten over bijvoorbeeld zoiets als een joint venture voor Eindhoven – maar dat is voer voor bedrijfsjuristen en dat ben ik niet.

Update dd 30 sept 2022

De discussie over wie de dominante partij moet zijn in stedelijke warmtenetten (de gemeente of de energieleverancier) speelt in heel Nederland en is een van de redenen waarom de nieuwe Warmtewet zo traag loopt.

In de NRC van 29 sept 2022 staat er een pagina vol over ( https://images.nrc.nl/qcrhm5lbZs3x3ZHzvK6mdDKrALM=/1280x/filters:no_upscale():format(webp)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data91279925-a61bca.jpg ).
Directe aanleiding voor dit artikel was een studie van PwC Nederland, welke studie zich uitsprak ten gunste van de energiebedrijven. Dat is de enige manier waarop het kabinetsdoel om in 2030 een half miljoen woningen te hebben aangesloten op duurzame stadsverwarming gehaald kan worden, meent PwC.
Het probleem is dat de studie van PwC ten tijde van deze update nog niet openbaar is. Hij is begin augustus bij de minister neergelegd, maar die heeft de studie nog niet naar de Tweede Kamer gestuurd.
Inmiddels echter hebben de NRC en andere partijen al inzage gehad en op die inzage is het artikel gebaseerd. De NRC meent te weten dat minster Jetten de energieleveranciers de dominantie wil geven.

(Uit een presentatie door de gemeente Eindhoven dd 12 okt 2020 van Janneke Karthaus. Let wel dat het hier om NIEUWE stadsverwarming gaat).


Moderne warmtenetten

5G-leidingen

Inleiding
Uiteindelijk moet de Nederlandse gebouwde omgeving van het aardgas af. Voor een deel van die gebouwde omgeving kan een warmtenet de oplossing zijn.

Warmtenetten worden wisselend gewaardeerd.
Op microniveau wisselt de kwaliteit en de prijsstelling van net tot net, en daarmee de waardering.
Op macroniveau zijn de reëel bestaande warmtenetten in praktijk meestal door de Authoriteit Consument en Markt gecontroleerde monopolies, wat vragen oproept en individualistische kritiek. Warmtenetten kunnen fors de uitstoot van broeikasgassen terugdringen, maar in hoeverre dat werkelijk gebeurt, is van net tot net verschillend.

Anderzijds zijn warmtenetten, met name in dichtbebouwde wijken, een belangrijk hulpmiddel. Zaken als geothermie, aquathermie, restwarmtebenutting en seizoenopslag van warmte zijn alleen in combinatie met een warmtenet mogelijk.

Binnen Nederland wordt veel onderzoek naar betere warmtenetten gedaan in wisselwerking met TKI Urban Energy. TKI Urban Energy is een aparte afdeling binnen de grotere eenheid Topsector Energie ( https://www.topsectorenergie.nl/ ), en dat is weer een samenwerkingsverband van overheden, kennisinstituten (bijv. universiteiten en TNO en NWO) en bedrijven. Zeg maar ‘toegepast onderzoek in de polder’. Het is een publieke rechtspersoon.

Ik heb er al eens eerder over geschreven, bijvoorbeeld op https://www.bjmgerard.nl/handleiding-warmtenetten-ontrafeld-van-tki-urban-energy/ .

Afbeelding uit Lund, H., Werner, S., Wiltshire, R., et al. (2014) 4th Generation District Heating (4GDH): Integrating Smart Thermal Grids into Future Sustainable Energy Systems. Energy, 68, 1-11. https://doi.org/10.1016/j.energy.2014.02.089

Eerdere generaties warmtenetten
Wie op zichzelf interessante deelterreinen als bij voorbeeld restwarmte, aquathermie en dergelijke achter zich laat en naar de architectuur van het grotere geheel abstraheert, kan de ruim een eeuw oude geschiedenis van de warmtenetten indelen in generaties. Zie bovenstaande afbeelding die erg kleine lettertjes heeft, dus enige uitleg.

  • De 1ste generatie draaide op kolenafval en stuurde hete stoom via betonnen pijpen uit  en nam heet water terug. De warmteopslag is voor korte periodes.
  • De 2de generatie stookte kolen of olie, al dan niet via Combined Heat and Power (CHP). De P staat voor stroom en de Heat gaat als water onder druk (>100°C) naar buiten en als heet water terug. De warmteopslag is voor korte periodes.
  • De 3de generatie bouwt voort op de 2de en voegt biomassa, restwarmte en zonthermie (systemen die zonnewarmte oogsten) toe. Het water gaat onder de 100°C naar buiten en hoeft dus niet meer onder druk. Het komt met een middentemperatuur terug. De warmteopslag is voor korte periodes.
    De meeste Nederlandse netten zijn ongeveer generatie-3.
    Een standaard CV-installatie in een huis is een tot op het bot uitgeklede generatie-3 inrichting die op gas draait en een district ter grootte van één huis heeft.
  • De 4de generatie voegt aan de derde weer meer toe: invoer van overtollige stroom (via  het waterkokersysteem), restwarmte van datacenters, geothermie, een begin van tweerichtingverkeer (warmte de supermarkt in voor de ruimteverwarming, en warmte de supermarkt uit uit de koelvakken – uitgaande warmte heet het aanbieding van koeling).
    Uitgaande warmte is ca 50 a 60°C en retourwarmte rond de 25°C
    Naast een warmteopslag voor korte periodes is er een seizoenopslag.

Nederlandse warmtenetten zijn als regel nog niet aan generatie-4 toe. Daarom bespreek ik dat nu  niet in detail, omdat dit verhaal over de opvolger gaat (generatie 5) en daar toch hetzelfde moet worden uitgelegd. De meeste bestaande Nederlandse warmtenetten gaan van 3 naar 5 springen (is de bedoeling).

Generatie-5 – netten
De research van TKI Urban Energy gaat over deze 5G-netten. In het Engels heet ‘stadsverwarming’ ‘District Heating’ en daarom wordt in het volgende als jargon de afkorting 5GDH gebruikt. Als er een C bij staat (dus 5GDHC) staat die voor ‘Cooling’. Dat is eigenlijk dubbelop, want een 5G-netwerk gaat per definitie al over koeling.

Thermodynamisch kun je overigens geen koeling leveren (dat is speektaal), maar alleen warmte onttrekken. Een losse airco levert dus geen koeling aan de woning, maar onttrekt warmte uit de woning en dumpt die in de lucht in de straat waardoor alle mensen die geen airco hebben het warmer krijgen.  Airco’s in de zomer versterken het Heat Island-effect.
Ongereguleerde plaatsing van airco’s is anti-sociaal, maar dat is een ander verhaal.

Een blauwe pijl de ene kant op is dus eigenlijk een rode pijl de andere kant op.

TKI Urban Energy heeft webinars gegeven over 5G-warmtenetten, en wel op 11 november 2020 en op 05 oktober 2021.
Het webinar van 11 nov 2020, met downloadbaar de daar gegeven presentaties, is te vinden op https://www.topsectorenergie.nl/tki-urban-energy/kennisbank/kennis-duurzame-warmte-en-koude/seminar-vijfde-generatie-warmtenetten .
Het webinar van 05 oktober 2021, met downloadbaar de daar gegeven presentaties, is te vinden op https://www.topsectorenergie.nl/tki-urban-energy/kennisbank/kennis-duurzame-warmte-en-koude/bestaande-warmtenetten-de-vijfde

De afbeeldingen in deze tekst zijn uit deze presentaties, tenzij anders vermeld (die  van Lund is door-geciteerd).
De afbeeldingen zijn geschematiseerd, bijvoorbeeld bovenstaande. Je kunt niet onder een douche met lage T-warmte (bijvoorbeeld 25°C) en je hebt ook nog zoiets als Legionella. In alle pijlen horen machines als centrale of decentrale warmtepompen.
Het voordeel van lage T-warmte is dat die warmtepompen op een hogere begin-T kunnen starten en daardoor efficiënter werken.

Een deel van de research kreeg concreet vorm in het project D2Grids (Demand Driven Grids). Dat project loopt van 2018 – 2023 en wordt gefinancierd met Europese Interreg-gelden. Er zijn vijf demonstratielocaties, waarvan Brunssum/Heerlen er een is (i.s.m. de Open Universiteit). Limburg heeft de leiding over het project.
De eigen website van D2Grids (met een onpraktisch lange link) schakelt door naar de website https://5gdhc.eu/ van het onderwerp op Interreg, en binnen die site is de doorkliklink https://5gdhc.eu/5gdhc-in-short/ de meest praktische.

De ‘in short’ link geeft de vijf principes uit bovenstaand schema met meer uitleg en achtergrond weer. Ik plaats als voorbeeld wat de vertaalmachine van de tekst van principe 4 maakt op de ‘in short’ – website.

Een geïntegreerde aanpak van energiestromen
Veel energiesystemen bevatten gesplitste stimulansen, wat betekent dat ze niet optimaliseren op de integrale behoefte over systemen en sectoren heen. Integratie is niet alleen belangrijk om energie te besparen, maar ook om minder te investeren in capaciteiten, zoals het beheer van piekbelastingen. Het doel van dit principe is een 5GDHC-systeem te ontwikkelen dat geïntegreerd is met alle andere energiestromen in een bepaald gebied (elektriciteitsnet, vervoer, industrie, landbouw, enz.) om de optimale efficiëntie van energielevering en -gebruik te maximaliseren.

De volledige, uitgebreidere tekst van de vijf principes is  hieronder te vinden.

Wetten en praktische bezwaren
5GDHC is een ingewikkeld onderwerp dat op veel beleidsterreinen dingen overhoop haalt. Vragen of het juridisch kan en of het financieel uit kan en of bijvoorbeeld gemeenten de taak aankunnen en of je het personeel ervoor wel kunt vinden zijn terecht. Dat soort onderwerpen  kwam uitvoerig in de webinars aan de orde.

 Prof. Dr. Saskia Lavrijssen, professor Economic Regulation and Market Governance, Tilburg had in 2020 een bestuurlijk en juridisch verhaal. O.a. over de ontwikkelingen in de Warmtewet. Ik voeg haar presentatie hieronder toe.

Ook in 2020 een presentatie van een medewerker van financieel adviesbureau Asper, dat liet zien dat een 5GDHC-netwerk tot een meer gespreide financiering leidt dan een conventioneel warmtenetwerk, dat zijn investeringen vooral vooraan heeft zitten.
Per saldo scheelt het bij bij hem niet veel met de traditionele netwerken, en dan moeten de schaal- en leereffecten nog komen.

De stippellijn is het aantal deelnemers in een niet-aangeduide maat. De blokjes zijn investeringen in een bepaald jaar. De kaatr is slechte indicatief.
Energyhub Aalsmeer

Het webinar van 2020 geeft een presentatie over de Energyhub Aalsmeer. Di beginnende systeem voldoet aan de meeste 5G-principes met een datacenter als hoofdwarmtebron. Men kreeg het betaalbaar met een terugverdientijd van 7 – 11 jaar, afhankelijk van de deelnemer.  De financiele overzichten ogen niet dramatisch en het geheel bespaart 380 tonCO2 per jaar.

Afsluitend
Het is een veelbelovende researchrichting die tot projecten leidt die niet bij voorbaat onuitvoerbaar en onbetaalbaar lijken, maar waar goede, en sterk situatiegebonden, busines-plannen voor gemaakt moeten worden.

EBN en Energie Samen onderzoeken geothermie voor burgerinitiatieven

Ter inleiding
Energie Beheer Nederland (EBN BV) is een 100% staatsbedrijf dat als agent de belangen van de Staat der Nederlanden bij energiewinning op eigen grondgebied helpt uitvoeren. Tot voor kort betekende dat gas en olie (dus EBN BV was de feitelijke zakenpartner van de NAM in Groningen).
EBN diversifieert en is de laatste jaren aan het schuiven richting klimaatbeschermende activiteiten, voor zover daarbij energie en materie de grond in en uit gaan (bijvoorbeeld CO2 – opslag en geothermie). Voor een Wikipedia-artikel zie https://nl.wikipedia.org/wiki/EBN  en voor EBN zelf zie https://www.ebn.nl/ .

Energie Samen is de landelijke koepel en belangenorganisatie van energiecoöperaties en andere collectieve energie-initiatieven ( https://energiesamen.nu/ ).

Beide samen gaan onderzoek doen naar de mogelijkheden om geothermie (aardwarmte) voor bewonersinitiatieven te onderzoeken. De website van EnergieSamen heeft dit gepubliceerd op https://energiesamen.nu/nieuws/2301/ebn-en-energie-samen-onderzoeken-geothermie-voor-burgerinitiatieven .

Ik geef hieronder eerst het persbericht, en daarna voeg ik er nog wat eigen commentaar aan toe.

SCAN seismisch onderzoek naar geothermie_lijn 46 Bergen(L) – Deurne

EBN en Energie Samen onderzoeken geothermie voor burgerinitiatieven

Energie Samen gaat samenwerken met Energie Beheer Nederland (EBN) om de mogelijkheden van geothermie (aardwarmte) voor bewonersinitiatieven te onderzoeken.

EBN en andere geothermiebedrijven willen meer samenwerken met partners aan de vraagkant om het gebruik van geothermie in de gebouwde omgeving te kunnen versnellen. Door samen te werken met Energie Samen wil EBN onderzoeken of en hoe geothermie via bewonerscollectieven ontwikkeld zou kunnen worden.

De Energie Samen dienst Buurtwarmte is opgezet om bewonerscollectieven in de warmtetransitie in staat te stellen een volwaardige rol te spelen in de ontwikkeling en exploitatie van de warmtevoorziening. Energie Samen is geïnteresseerd in alle beschikbare (duurzame) technologische oplossingen of technologiemixen, dus ook in geothermie.

Het doel van het samenwerkingsproject is kennis en ondersteuning bieden voor samenwerking op het gebied van geothermie voor verwarming van de woningen. Natuurlijk is zeggenschap en delen in de opbrengsten van bewoners hierbij op een goede manier geregeld en in balans gebracht met de financiële inbreng, draagkracht, capaciteiten en risico’s.

Energie Samen en EBN gaan eerst een gezamenlijke visie ontwikkelen over geothermie als warmtebron en de rol van bewonerscollectieven in deze warmteketen. Deze visie moet antwoord bieden op vragen als:

  • hebben bewoners een belang bij zeggenschap in de warmteketen in het algemeen en in de warmtebron in het bijzonder, en wat is dat belang?
  • welke governance-modellen zijn mogelijk die bewoners medezeggenschap bieden?
  • welke kennisniveau is gewenst bij bewonersinitiatieven?
  • welke vorm van professionele ondersteuning is nodig?
  • welke financieringsmechanismen zijn nodig om toegang tot de geothermiemarkt te krijgen?

Het toekomstperspectief dat EBN en Energie Samen samen opstellen wordt getoetst bij de branchevereniging Geothermie Nederland, en de achterban van Energie Samen. Vervolgens worden ook andere samenwerkingspartners betrokken, zoals warmtebedrijven en gemeenten. Energie Samen heeft vorig jaar een Werkgroep Geothermie opgestart, deze werkgroep werkt mee aan de uitvoering van het project. Het toekomstperspectief wordt straks via webinars met de leden van Energie Samen gedeeld.

Lees ook de notitie Geothermie voor lokale warmte-initiatieven


Potentiele geothermiegebieden in Brabant

Commentaar:

De slaagkans van geothermie is zowel onder als boven de grond geen uitgemaakte zaak.

Ondergronds
Er wordt in Noord-Brabant al jaren nagedacht over geothermie. Het heeft een plek in de provinciale beleidsdocumenten en er is al indicatief onderzoek gedaan, zie bovenstaande afbeelding. Zie https://www.bjmgerard.nl/%ef%bb%bfgeothermie-in-brabant/ .
Het onderzoek  is zelfs zeer indicatief. Het geeft alleen p[ macroschaal aan waar men op basis van geologische kenmerken in principe aardwarmte zou kunnen verwachten (men herkent duidelijk de geologische contour van de Brabantse slenk). Maar tussen droom en winning ligt de fase van het gedetailleerde onderzoek, want van grote delen van de Nederlandse ondergrond bestaat weinig detailkennis. Dat wordt nu ondervangen met het nationale SCAN-onderzoek ( https://scanaardwarmte.nl/ ). De openingsafbeelding geeft de resultaten weer van systematisch seismisch onderzoek langs de lijn Bergen(L) – Deurne.
Zelfs met deze detailkennis ontkomt men niet aan proefboringen.

Naast kansen brengt geothermie ook risico’s met zich mee, zo stelde bijvoorbeeld het Staatstoezicht Op De Mijnen (SODM). Die zijn bij oordeelkundige bedrijfsvoering wel oplosbaar, maar er liepen dd het advies in 2017 teveel enthousiaste amateurs rond.
Je moet bijvoorbeeld uit de buurt van geologische breuken blijven, en daarvan zijn er in Brabant en Limburg nogal wat.
In NBrabant werkt één glastuinbouwbedrijf met aardwarmte, namelijk in Zevenbergen.
Een ambitieus project in Deurne is in een sof geëindigd, ook vanwege de bankencrisis en de stikstof, maar vooral omdat het te dicht op de Peelrandbreuk en een zijbreuk daarvan lag.
Twee locaties bij Venlo zijn vanwege een lichte aardbeving (tijdelijk?) stilgelegd door SODM.

Het valt allemaal wel te ondervangen met protocollen en veiligheidsmaatregelen, maar dan moeten die wel genomen en nageleefd worden.

Bovengronds
De in het persbericht genoemde “notitie Geothermie voor lokale warmte-initiatieven” beschrijft dat het erg meevalt bij de glastuinbouw en erg tegenvalt in de gebouwde omgeving.

Aardwarmte pomp paprikakwekerij Zwinkels Wervershoof (NHolland)

Het succes in de glastuinbouw is eenvoudig te verklaren: één of enkele grote bronnen, één grote afnemer of hooguit enkele grote geselecteerde medeafnemers, beperkte transportproblemen, weinig onzekerheid, een en ander in één hand en verder geen gezeur.

In de gebouwde omgeving ligt het geheel anders.
Volgens de eerder genoemde brochure notitie Geothermie voor lokale warmte-initiatieven zijn er ruim honderd groepen in Nederland die iets met warmte willen (aldus onderzoekster Schwencke), waarvan er 14 een rechtspersoon zijn, en van welke ruim 100 er mogelijk een handvol  misschien iets met geothermie gaan doen (Ypenburg bij Den Haag, Berkum bij Zwolle, het Traais Energie Collectief ( www.bjmgerard.nl/tec-wil-energieneutraal-terheijden-wat-betekent-dat/ ) en Bolsward. Dat is binnen het bereik van de bevolkings-energiecoöperaties van Energie Samen.

Op https://geothermie.nl/geothermie/locaties-in-nederland/ zijn alle lopende projecten te vinden. Die zijn buiten het domein van EnergieSamen. Ook daar bestaan coöperaties, maar dan zijn dat bedrijvencoöperaties (bijvoorbeeld van tuinders).
Als men de lijst achter deze link afloopt op wat er nu al draait of met grote zekerheid binnenkort gaat draaien, levert dat de volgende lijst van projecten die combi zijn (glastuinbouw en woonwijken) of alleen aan woonwijken leveren:

  • Ammerlaan TGI aan 24 kassen, meerdere bedrijven, een middelbare school, een zwembad en bijna 600 woningen;
  • Aardwarmte Vogelaer in Poeldijk die nu aan de glastuinbouw levert, maar straks aan 424 woningen in Monster;
  • aardwarmte-installatie Haagse Aardwarmte Leyweg (HAL) aan ca 2000 woningen (uitbreidbaar);
  • het Mijnwaterproject Heerlen dat warmte levert aan een heleboel woningen en andere gebouwen (zie https://mijnwater.com/ en https://www.bjmgerard.nl/warmte-in-brabant/ )
  • Trias Westland 2 levert aan glastuinbouw en 345 woningen in Naaldwijk;
  • Warmte van Leeuwarden, een initiatief van Bouwgroep Dijkstra Draisma, Ennatuurlijk, EBN en Shell moet vanaf december 2022 warmte gaan leveren aan heel veel woningen en is nu in het teststadium;
  • Geothermie Plukmade BV t.b.v. de kassen en de voeding van het Amernet;
Aardwarmteinstallatie glastuinbouwproject Vierpolders

Het gebrek aan succes in de gebouwde omgeving is even eenvoudig te verklaren als het negatief van de glastuinbouw: kilometers distributienet, piekbelastingen versus gemiddelde belastingen, noodzaak tot opslag en vele duizenden kleine afnemers, wet- en regelgeving, geld en negatieve gevoelens. Op dit moment vertillen bevolkings-energiecoöperaties zich daaraan.

Er moet politiek het nodige gebeuren. Het “Adviesrapport Geothermie in de Gebouwde Omgeving” van de Geothermiesector (april 2021) stelt het als volgt “Als we de potentie van geothermie in de gebouwde omgeving willen ontsluiten dan zal, naast de noodzakelijke verdere professionalisering, innovatie en kennisdeling waar de sector zelf al aan werkt, het ontwikkeltraject voor geothermie korter, planbaarder, voorspelbaarder en met meer (financiële) zekerheden moeten worden omgeven. Daarnaast moet de ontwikkeling van geothermie optimaal worden ingepast in de ontwikkeling van de gehele warmteketen.
Alleen dan ontstaat er een haal- en betaalbaar ontwikkeltraject.” .

Mogelijk helpt het dat de grote jongen EBN de vele kleine jongens van Energie Samen gaat helpen. Die samenwerking blijft, blijkens het persbericht, beperkt tot de bovengrondse problematiek. Onder de grond blijven vooralsnog de grote jongens de baas.
Maar we zullen zien wat er uitkomt. Misschien verzint men wel wat creatiefs.

Het Heerlense centrumproject Maankwartier draait geheel op het Mijnwaterproject

Provincie ontwerpt TVW-viewer

Ik heb, al weer een tijd geleden, op deze site een artikel geplaatst over het Brabants Warmtebronnenregister. Dat is waar je overal restwarmte, biomassawarmte en andere bronnen kon vinden. Zie https://www.bjmgerard.nl/update-warmtebronnenregister-dankzij-brabantse-bedrijven/ .

Nu schrijft Niek Brinkman, onder dankzegging voor mijn eerdere artikel, dat hij voor de provincie een viewer gemaakt die de Transitie Visie Warmte (TVW) in Brabant in kaart gebracht heeft. Ik heb dit maar als een reactie op mijn site opgevat en heb het bijgevoegde artikel grotendeels hieronder afgedrukt.
Het oude warmtebronnenregister is er meteen geüpdated.

De viewer is rechtstreeks te vinden op

https://noord-brabant.maps.arcgis.com/apps/MapSeries/index.html?appid=10292284d5024bea9e3e9e594d110eb3


Vanaf vandaag is de ‘TVW-viewer’ toegevoegd aan het Brabantse Warmtebronnenregister. De TVW-viewer is een handige tool waarmee gemeenten, provincie en andere professionele stakeholders inzicht krijgen in de door Brabantse gemeenten opgestelde Transitievisie Warmte (TVW). “Zie het als een middel om met elkaar in gesprek te gaan over de kansen en knelpunten voor een regionale samenwerking”,  aldus Niek Brinkhof, projectleider ‘TVW-viewer’ bij het Expertiseteam Warmte Noord-Brabant (ETW).

De warmtetransitie gaat richting een uitvoeringsfase nu bijna alle Brabantse gemeenten een Transitievisie Warmte hebben opgesteld. Nu de visies af zijn, is het nu tijd om ze uit te voeren. ‘De Brabantse ‘RES-regio’s’ gaan de komende periode de viewer intensief gebruiken in het onderzoek naar samenwerking en haalbaarheid bij het toepassen van alternatieve warmtebronnen,’ voorspelt Brinkhof. De viewer geeft de mogelijkheid om te gluren bij de buren.

Gluren bij de buren
Wat doet de buurgemeente met hun warmtetransitievraagstuk? Denken zij gebruik te gaan maken van aquathermie of geothermie? Zitten we elkaar in de weg? Of kunnen we juist samen optrekken? Kortom: het biedt een mogelijkheid om lokaal samen te werken bij het onderzoeken van mogelijke inzet en uitvoeren van alternatieve warmtebronnen. “De viewer geeft een goed overzicht van wat gemeenten hebben gezegd over lokale ambities, alternatieve warmtebronnen en uitvoeringsgerichtheid”, aldus Brinkhof.

Brabantse Warmtebronnenregister

De TVW-viewer maakt onderdeel uit van het Brabantse Warmtebronnenregister. Deze geeft een geografisch overzicht van huidige en potentiële warmtebronnen in Brabant. In samenwerking met de Brabantse ‘RES-regio’s’ (Regionale Energiestrategie) is het Brabantse Warmtebronnenregister nu dus uitgebreid met de ‘TVW-viewer’.

Zo helpt de TVW-viewer in de praktijk
Door vier samenwerkingsbijeenkomsten met de RES-regio’s West-Brabant, Hart van Brabant, Noord-Oost Brabant en Metropoolregio Eindhoven, is inzicht en overzicht gecreëerd van waar Brabantse gemeenten en hun warmtetransitievraagstuk. In de bijeenkomsten spraken zij over lokale ambities, alternatieve warmtebronnen en uitvoeringsgerichtheid. Volgens Niek wierp het direct zijn vruchten af. “Met behulp van de ‘TVW-viewer’ hebben we in deze regionale sessies vastgesteld dat er volop kansen zijn om gezamenlijk de potentie van verschillende warmtebronnen te onderzoeken. Maar ook dat er behoefte is om inzicht te krijgen in mogelijkheden en knelpunten voor regionale elektriciteit en warmte infrastructuur”.

Test de TVW-viewer

Meer informatie op de Linkedinpagina van het ETW

De TVW-viewer is ontwikkeld door het Expertiseteam Brabant in opdracht van de Provincie Noord-Brabant. Het geeft inzicht en overzicht van wat Brabantse gemeenten in hun TVW hebben opgeschreven over hun ambities en de inzet van mogelijke alternatieve warmtebronnen. Ook krijgen we een beeld in welke 157 Start- en Verkenningswijken, gemeenten aan de slag gaan.

Houd de LinkedInpagina van het ETW in de gaten. De komende tijd worden daar demovideo’s over de viewer gedeeld. Direct contact over de ‘TVW-viewer’? Neem contact op met Niek Brinkhof (NBrinkhof@brabant.nl) of neem een kijkje op Energiewerkplaats Brabant.

Brabantse en landelijke energie- en mobiliteitmonitor

De provincie Noord-Brabant is bezig met de opbouw van een provinciaal dataportal. Dat is te vinden op https://dataportaal.brabant.nl/ . Op dit moment (26 april 2022) zitten er energie- en mobiliteitscijfers in. Het lijkt de bedoeling dat er ook economie-, milieu-, ruimtelijke ordening- en samenlevingscijfers in gaan komen.
De portal wordt vier keer per jaar geactualiseerd en is nog in staat van opbouw.

Voor sommige categorieën moet je inloggen. De daartoe benodigde account kan aangemaakt worden met een email naar platformenergie@brabant.nl . Alles is gratis.

Bij mobiliteit vind je bijvoorbeeld de Brabantse Staat van de mobiliteit (dd 26 april 2022).



Bij Energie zit achter de inlog bijvoorbeeld Energie tactisch de “Energiemonitor”, die GS op 15 maart aan Provinciale Staten hebben aangeboden.  Voor de aanbiedingsbrief zie

De Monitor hoort bij de provinciale Energieagenda 2019-2030 en de Uitvoeringsagenda Energie 2021-2023 . welke publicaties vanaf de home page van de Energiemonitor downloadbaar zijn.

De provincie wil de Brabantse vraag naar energie terugbrengen van 280PJ/y in 2016 naar 240PJ/y in 2030 . Zie de volgende figuur, waarin de besparing  wordt onderverdeeld naar categorie.
Merk op dat het railverkeer, de binnenvaart en het luchtverkeer niet meegenomen zijn.
Ter vergelijking: het huidige energieverbruik van Eindhoven Airport is ongeveer 2,4PJ. Het energieverbruik van de militaire luchtvaartactiviteiten in Brabant is onbekend.
Ter vergelijking: het stroomverbruik van de NS over heel Nederland is in normale tijden ongeveer 5PJ/y (welk bedrag geheel duurzaam wordt ingevuld).

De provincie wil daartoe in 2030 88PJ/y halen uit wind op land en zon (was in 2016 6PJ/y), 7PJ/y uit wind op zee, en 25PJ/y warmte uit duurzame bron. Aldus de Energieagenda 2019-2030 .
Bij elkaar 120PJ/y duurzame energie in 2030, goed voor de helft van de vraag.

Op de verticale as op de home page van de energiemonitor staat een indeling naar categorie (dezelfde vier als hierboven), op de horizontale as een verbijzondering naar verschillende thema’s. In de afbeeldingen hieronder staan als voorbeeld afgedrukt:

  • het thema “Regionaal”. Met ‘regionaal’ worden de vier Brabantse RES-regio’s bedoeld.
  • Het thema warmtebronnen gebouwde omgeving


De Regionale Klimaat Monitor van het Rijk

Er bestaat al een Regionale Klimaat Monitor van het Rijk. Die is te vinden op https://klimaatmonitor.databank.nl/dashboard/dashboard . Ondanks de naam is het eerder een energiemonitor dan een klimaatmonitor. Deze monitor wordt ook wel eens als semi-officiële bron in overheidsplannen gebruikt. Het is een goede bron met zeer veel informatie.

Net als in de provinciale database zijn de gegevens uit allerlei bronnen bijeen geschraapt (maar omdat de landelijke monitor langer bestaat, zijn dat meer bronnen). Er bestaat niet zoals een centraal register waarin elke PetaJoule of TWh wordt bijgehouden.
Er zit dus een zekere foutenmarge in, maar dat maakt ze niet onbruikbaar.

Op energiegebied kan de landelijke site meer, en heeft een groter oplossend vermogen (tot op buurtniveau). Dit is bijvoorbeeld een overzicht van de maandelijkse energielasten (2020, €) per Eindhovense buurt, te vinden op https://klimaatmonitor.databank.nl/content/wijken-en-buurten (en dan de TAB ‘wijzig gebied’) en op de home page onder ‘wijk- en buurtgegevens’:

Je kunt op de home page voor dezelfde gemeente (in casu Eindhoven) de grafiekjes voor hernieuwbare en voor alle energie aanklikken en dan krijg je dit:

Hernieuwbare energie Endhoven 2019
Alle energie Eindhoven 2019

De onderste drie lijnen zijn  links en rechts vergelijkbaar, de bovenste lijn links is de som van de onderste drie.

Zodoende vind je dat in 2019 Eindhoven in totaal aan energie verbruikte 17,169PJ (dat is exclusief de snelwegen), waarvan 1,688PJ hernieuwbaar werd opgewekt. In 2019 was hernieuwbare energie 9,8% van alle energie in Eindhoven.

Je kunt die exercitie herhalen met bijvoorbeeld de provincie als geheel (niet met een afbeelding getoond). In NBrabant werd in 2019 hernieuwbaar opgewekt 25,689PJ op een totaal van 239,351PJ (dat is exclusief de snelwegen).  In 2019 was hernieuwbare energie 10,7% van alle energie in NBrabant.

Op dezelfde wijze zit Tilburg op 6,9% hernieuwbare energie.

Afsluitend
Als je nou eens wilt weten hoe de dingen echt zijn, naast je mening over wat er allemaal politiek gewenst is, moet je er eens in dit soort monitoren gaan rondneuzen. Er is nog veel te doen en het dient het klimaat niet om allerlei opwekvormen vanwege bijzaken of  bijgeloof af te schieten.

SP discussieert met Ennatuurlijk over publiek, privaat en warmte

Wat is en wat doet Ennatuurlijk?
Ennatuurlijk is een middelgrote aanbieder van warmte aan ruim 85000 klanten, waarvan  1200 zakelijk. Jaarlijks levert de onderneming 4,3PJ warmte en dat bespaarde in 2019 36% CO2 (t.o.v. aardgas) en in 2021 51% ( https://ennatuurlijk.nl/over-ennatuurlijk/ennatuurlijk-in-cijfers ).

Ennatuurlijk heeft en/of beheert 57 warmtenetten in 40 gemeenten. Daarvan liggen er een stel in Brabant, zoals bijvoorbeeld het grote Amernet in Breda, Tilburg, Oosterhout, Geertruidenberg, Drimmelen en Made, maar ook de Eindhovense netten in Meerhoven en op Strijp annex het Celsiusplein , het stadsverwarmingsnet van Helmond en enkele kleinere netten in Bergen op Zoom, Boxtel, Den Bosch en Steenbergen.

De gemiddelde waarde verhult dat de individuele warmtenetten sterk uiteenlopend presteren. Ennatuurlijk heeft veel warmtenetten met een voorgeschiedenis overgenomen, zoals het wrakke Helmondse net dat momenteel nog geheel op aardgas draait, of het Meerhoven-net dat vanaf het begin een financiële weeffout heeft die nu slecht uitpakt voor Ennatuurlijk.

Ennatuurlijk is heel transparant over de kenmerken van zijn warmtenetten. Ga naar https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk en dan grasduinen, levert veel informatie op.

Ennatuurlijk wil in 2040 CO2 – neutraal zijn volgens onderstaand schema:

Schema van Ennatuurlijk om CO2-neutraal te worden

Een werkbezoek
Het warmtevraagstuk is van groot actueel belang. De oorlog in de Oekraine maakt dat Nederland nog sneller van het gas af moet dan gedacht. In het kader van de Regionale Energie Strategieën moet elke RES-regio een Regionale Structuur Warmte maken (die soms gemeentegrensoverschrijdend is), en elke gemeente een Transitie Visie Warmte. Warmtenetten spelen daarbij soms een rol, met name in dichtbebouwd gebied en in aanwezigheid van een blijvende warmtebron (bij de Generalenbuurt in Eindhoven bijvoorbeeld de rioolwaterzuivering). Als men warmte wil gebruiken uit grote bronnen, zoals het oppervlaktewater, een RWZI, geothermie of bijvoorbeeld een datacenter, kan dat alleen met een warmtenet.

De provincie is op meer manieren betrokken bij de RES-sen, soms als regievoerder, soms met geld, soms als bevoegd gezag (zoals bijvoorbeeld de Amercentrale). De Brabantse SP- fractie had behoefte om meer van het onderwerp af te weten en daarom had ik op 18 maart 2022 een werkbezoek gearrangeerd bij de voornaamste warmtenetbeheerder in Brabant, dus  Ennatuurlijk.

Een hybride warmtepomp is ten tijde van dit artikel populair, maar het is, zoals Ennatuurlijk stelt, een tijdelijke oplossing. Je blijft gas nodig hebben, al is dat dan veel minder. De woning wordt gas-arm en niet gasloos

Publiek en privaat en er tussen in
Ennatuurlijk een BV met 80% van de aandelen als groene belegging bij het pensioenfonds PGGM en 20% bij Veolia, welk bedrijf assisteert bij gebruik en onderhoud van de warmtenetten. Veolia is een groot, beursgenoteerd internationaal bedrijf met roots in het Franse staatskapitalisme, en met erkend veel expertise op het gebied van waterbehandeling, afval en energie.
Formeel-juridisch is Ennatuurlijk dus een private partij.

De facto dient de combinatie Ennatuurlijk vooral de financiele belangen van de PGGM, en functioneert Ennatuurlijk in een sterk door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gereguleerde monopoliepositie. De warmteprijs mag Niet Meer zijn Dan Anders (het NMDA-beginsel), en hoe hoog dat beginsel uitpakt wordt berekend door de ACM op basis van 6,4% rendement.
Feitelijk hangt Ennatuurlijk dus eerder ergens tussen publiek en privaat in.
De discussie van de SP-fractie met Ennatuurlijk bijvoorbeeld over publiek versus privaat eigendom van het leidingennet bleef genuanceerd. Ennatuurlijk kan ook functioneren op basis van een publiek warmtenet en iets van een dienstverleningsovereenkomst.
De spanningsdriehoek duurzaamheid – betaalbaarheid – leveringszekerheid zou ook een publiek warmtenet parten spelen. Ten gunste van een publieke opzet spreekt de grote begininvestering die een warmtenet vraagt. Ten gunste van een private opzet spreekt de handelingssnelheid en dat warmtelevering zeer complexe materie is (de gemeente lijkt het warmtenet in de Eindhovense Generalenbuurt, buiten Ennatuurlijk om, zelf te willen doen maar was in de tot nu toe bekend geworden plannen het warme tapwater vergeten – Legionella). Zie Krijgt mijn oude buurt een warmtenet?
Een weloverwogen politiek standpunt lijkt op zijn plaats.

Dat wil bepaald niet zeggen dat alle discussies rond Ennatuurlijk genuanceerd zijn. De dubbele betaling bij het Meerhoven-net leidde een tijd lang tot de grootste buurtactie van Eindhoven, en er had kort voor het werkbezoek een redelijk heftige discussie in Tilburg plaatsgevonden. De zenuwen bij het publiek staan gespannen.
Ook Ennatuurlijk is met zijn prijs omhoog gegaan. Deels omdat de onderneming nog voor grofweg de helft op gas draait, deels omdat ook de stroom duurder is, en deels omdat meer mensen hout gaan stoken als reactie op de hoge gasprijs, waardoor ook het brandhout weer duurder wordt.
Desalniettemin zit Ennatuurlijk 20% onder de NMDA-prijs die de ACM heef vastgesteld.

De twee Eindhovense warmtenetten

De biomassacentrale op Strijp-R
Bij het werkbezoek hoorde een rondleiding in de biomassacentrale op Strijp-R, een nieuw gebouw naast de Eindhovense icoon van de oude warmte-installatie met zijn twee pijpen (die nu geheel verbouwd is voor jonge ondernemingen).
De informatie over de Eindhovense warmtenetten is te vinden op https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten/eindhoven . Dezelfde naamgevingssystematiek werkt ook voor veel andere gemeenten.

De installatie geeft jaarlijks bijna 0,24PG warmte af, zijnde 78% van de primaire energie (half gas, half biomassa) die er in gaat. De inrichting bevat namelijk ook een stoomturbine die elektriciteit maakt. De biomassa bestaat uit snoeihout uit Zuid-Nederland, grotendeels uit Brabant.
De rookgassen worden gereinigd met een cycloon, een doekfilter en een DeNox-installatie (tegen stikstofoxides).
De inrichting heeft drie grote warmtebuffers die een etmaal kunnen overbruggen.
Tijdens het transport gaat 19% van de warmte verloren.

links het binnenhalen van de houtsnippers
midden de drie warmtebuffers
Het verbrandingsproces

Krijgt mijn oude buurt een warmtenet?

Transitievisie warmte
Het Klimaatakkoord vraagt van gemeenten om de regie nemen in warmtetransitie, om een TransitieVisie Warmte (TVW) op te stellen met oplossingsrichtingen en volgorde buurten, om dit plan in 2021 in de gemeenteraad vast te stellen, en om dit iedere 5 jaar te actualiseren.

Eindhoven heeft inmiddels zo’n plan.

(Uit een presentatie door de gemeente dd 12 okt 2020 van Janneke Karthaus)

De voorgestelde stadsverwarming in de Generalenbuurt
Dit artikel gaat over wat hierboven aangeduid is als “RWZI, Generalenbuurt”. Het interesseert me sowieso omdat warmtenetten enerzijds een oplossing kunnen zijn en anderzijds een probleem. Een warmtenet als oplossing is altijd contextgebonden.
Bovendien interesseert het me extra omdat ik tot mei 2000 in deze buurt gewoond heb.

RWZI Eindhoven – foto Waterschap De Dommel

De aanleiding is de bekendmaking door de gemeente (gevolgd door een artikel in de krant) dat men een warmtenet overweegt in mijn oude buurt met (zoals in bovenstaand schema staat) de Eindhovense (in praktijk regionale) RioolWaterZuiveringsInstallatie (RWZI als warmtebron. Dat is een van de grootste RWZI’s van Nederland. Zie https://www.eindhoven.nl/nieuws/woningen-generalenbuurt-aardgasvrij-dankzij-geld-van-rijk .
Waarmee al meteen één probleem vervalt, omdat deze warmtebron permanent zal blijven bestaan.
En waarmee ook meteen een tweede probleem vervalt, namelijk dat de warmte het eindproduct is van iets wat toch moet, namelijk het verwerken van rioolslib. Rioolslib is prima te vergisten, nog sterker, als men dat niet beheerst doet, gebeurt het onbeheerst en komt het methaan en/of de CO2 gewoon vanzelf in de lucht.
Ook een derde potentieel probleem bestaat niet: de RWZI is van Waterschap De Dommel en dus publiek eigendom. De gemeente Eindhoven wenst eventuele nieuwe stadsverwarmingen publiek te definieren.
Zou het Waterschap zijn GigaJoules gaan verkopen, dan vertaalt zich dat aan de andere kant als een daling van de waterschapslasten.

Niet voor niets is de Eindhovense RWZI een van de grootste potentiele bronnen in de Brabantse Warmteatlas van de provincie. Zie voor de uitleg https://www.bjmgerard.nl/warmtebronnenregister-noord-brabant/ (welk artikel alweer van januari 2020 is). De meest recente versie van de warmteatlas is te vinden  op https://noord-brabant.maps.arcgis.com/apps/MapSeries/index.html?appid=10292284d5024bea9e3e9e594d110eb3 .

Restwarmtekaart van Eindhoven dd nov 2021

De bruine stip, met het kader erbij, is de RWZI met een thermisch vermogen in de vorm van lage T-warmte van ruim 28MW. De zwarte stip, iets naar links (voor Eindhovenaren: net over de Kennedylaan) is de koeling van de voormalige Albert Heijn in de Generaal Coenderslaan in de wijk waar het warmtenet zou moeten komen (de kaart loopt hier achter).  

Als de RWZI non stop een jaar lang warmte zou leveren, en als een gemiddelde woning in de Generalenbuurt ongeveer 1100m3 gas gebruikt per jaar, zou de RWZI theoretisch 25000 van deze huizen kunnen verwarmen. Deze uitkomst is irreëel hoog, ook al omdat er aanvullend warmtepompen nodig zijn, maar het getal van ca 8000 woningen die de gemeente (geciteerd in het Eindhovens Dagblad van 11 maart 2022) denkt te kunnen verwarmen met de RWZI zou wel eens reëel kunnen zijn.

Mits men een stadsverwarming aanlegt, en dat is dus het voorstel. Voorlopig voor 208 koopwoningen, 351 huurwoningen va woningbouwcorporaties, en 21 utiliteitsgebouwen.  
De warmte komt als Zeer Lage Temperatuurwarmte (<30°C) door de ‘backbone’ van de RWZI naar de wijk en wordt daar collectief opgewaardeerd naar 50°C (Lage T). Uiteraard kost die opwaardering wel stroom.
Samen met maatregelen aan de woning zou dat genoeg moeten zijn om het in de Generalenbuurt warm te krijgen.
Nog wel is onduidelijk hoe men op deze basis aan warm tapwater (douche etc) denkt te komen. Vanwege Legionella moet dat minstens 60 graad C zijn.
Het Rijk heeft er ongeveer €6miljoen subsidie voor over, zo’n 10 mille per adres.

(Uit een presentatie door de gemeente dd 12 okt 2020 van Janneke Karthaus. Let wel dat het hier om NIEUWE stadsverwarming gaat).

Nu is de aanleg van geen enkel warmtenet bij voorbaat een gelopen race. Tegenover de problemen, die door de RWZI-opzet opgelost zijn, staan problemen die dat niet zijn. Stadsverwarmingen hebben een financieringsmodel waarbij de aanleg aan het begin heel duur is, waarna de exploitatie goedkoop kan zijn als de grondstof dat ook is. De vaste lasten moeten worden omgeslagen over een aantal adressen dat niet bij voorbaat vast staat, omdat bestaande woningen op dit moment niet verplicht kunnen worden van het gas af te gaan.
En het kan te ingewikkeld worden, zoals bleek toen de aanhaking van de stadsverwarming in de wijk ’t Ven en de Lievendaal aan de stadsverwarming van Meerhoven uiteindelijk toch niet doorging.
Van belang zal zijn hoe hoog straks de gasprijs is. OP dit moment stijgt die beduidend sneller dan de warmteprijs van een warmtenetwerk.

Op de oplossing van de aardgasvrij-vraag in de Generalenbuurt als proefwijk is een degelijk participatietraject gezet. Buurkracht heeft dat gedaan in 2018 en 2019, zie https://www.eindhovenduurzaam.nl/energie-warmte/aardgasvrij/in-welke-buurten-zijn-we-al-bezig  en https://www.buurkracht.nl/generalenbuurt/ . Reden waarom het project in de toekenningsspecificatie als ‘bewonersinitiatief’ is aangemerkt.

Het participatietraject resulteerde in een buurtplan, waarvan een samenvatting te vinden is hieornder

Over de aanstaande elektrificatie van de industrie en de datacenters

Nog even terug
Ik meldde in een eerder artikel op deze site over de Handreiking RES 2.0 ( https://www.bjmgerard.nl/handreiking-res-2-0/ ) dat er een extra elektriciteitsvraag van 15 – 45TWh te verwachten was voor de verduurzaming van de industrie en de datacenters. Ik  verwees daarvoor naar een werkstuk van Stuurgroep Extra Opgave dd 09 april 2021, opgemaakt voor de toenmalige minister Van ’t Wout.
In een later artikel heb ik nog iets gezegd over wat ik van de toekomst van de datacenters vind ( https://www.bjmgerard.nl/een-bitcoinminer-in-woensel-en-de-toekomst-van-de-datacenters/ ).

Naderhand vroeg ik me af waarop eigenlijk die 15 – 45TWh gebaseerd waren.

Ook de bedrijven actie van Milieudefensie maakt het onderwerp actueel. Wat moet je je nou eigenlijk voorstellen bij een verduurzamende industrie?

Men verzeilt dan in een zee van informatie, waarvan de elektrificatie van de industrie zoiets is als een schelp aan het strand die een kind net iets mooier vindt dan de andere (vrij naar Isaac Newton).

De denkstappen
Aan de verduurzaming van de industrie, in alle opzichten, is een apart hoofdstuk C3 van het Klimaatakkoord uit 2019 gewijd. Zie https://www.klimaatakkoord.nl/industrie/documenten/publicaties/2019/06/28/kliimaatakkoord-hoofdstuk-industrie (dd 28 juni 2019) . Daaruit onderstaande tabel.

Een Mton is een miljoen ton = een miljard kg. Een AVI is een AfvalVerbrandingsInrichting


Het Klimaatakkoord formuleert de taak in termen van broeikasgasreducties. Er zijn ook andere broeikasgassen als CO2 (methaan en lachgas en F-gassen, dat zijn chloorfluorhoudende industriele gassen voor bijvoorbeeld koeldoeleinden en vroeger als drijfgas), welke veel krachtiger zijn maar veel minder voorkomen. Als die andere gassen ook een rol spelen, worden ze omgerekend naar CO2  en heet de uitkomst CO2,eq .
Om het te plaatsen: in 1990 loosde de industrie 86,7 Mton CO2,eq , in 2015 was dat 55,1Mton, op basis van het bestaand beleid ten tijde van het Klimaatakkoord moest daar vóór 2030  nog 5,1Mton af, en ten gevolge van het nieuwe beleid in het Klimaatakkoord moet er voor 2030 nog eens 14,3Mton af .

De tabel ordent naar beleidsinstrument. Maar dat beleid moet omgezet worden in technische middelen. Om bijvoorbeeld onder het ETS uit te komen, moet een proces waarbij CO2,eq vrijkomen vervangen worden door een proces waarbij dat niet gebeurt. De asfaltcentrales zijn bijvoorbeeld een ETS-inrichting en die zouden van gas op stroom kunnen overgaan en als die stroom duurzaam tot stand komt, is het doel bereikt.
De elektrificatie van de industrie is zodoende een heel belangrijk middel (maar zeker niet het enige) om het doel broeikasgasreductie dichterbij te brengen.

Iemand moest dus de Mton in TWh gaan omzetten, oftewel de TWh van middel tot doel. Daar gingen een paar adviesclubs mee bezig en dat ging onderling een beetje haasje-over, maar uiteindelijk kwam het advies van de Stuurgroep extra Opgave uit op 09 april 2021. Zie https://www.klimaatakkoord.nl/documenten/publicaties/2021/04/13/stuurgroep-extra-opgave .

Dit vraagt enige uitleg.

  • ‘Scenario hoog’ betekent dat de elektrificatie van de industrie het enige middel is dat ingezet wordt, ‘scenario laag’ betekent dat het een middel is tussen andere middelen zoals meer besparing, groen gas, geothermie en CCS (opslag van CO2 onder de grond). Met andere woorden, onder het lage scenario kom je sowieso niet uit en dat is dus ‘no regret’.
    Dus de nieuwe datacenters zouden in 2030 15TWh vragen, en die vraag zal ook ingevuld worden, maar dat kan voor een deel zijn met andere middelen dan windmolens en zo.
  • Bij de vaststelling van de ambitie van 84TWh hernieuwbare wind en grootschalige zon (waarvan 35TWh ten grondslag ligt aan de RES’n) is al voorzien dat dat tot 12TWh extra stroomvraag zou leiden (bijvoorbeeld extra warmtepompen)
  • Directe elektrificatie betekent dat de opgewekte stroom rechtstreeks door een draad, via via, bij de klant terecht komt. Indirecte elektrificatie betekent dan men ‘groene’ waterstof produceert door elektrolyse. Dat is een vorm van opslag.
  • De restwarmte van datacenters wordt als verloren beschouwd.
  • Dit alles aannemende, moet er bovenop het Klimaatakkoord 15 tot 45TWh extra stroom zijn.
    Daar komt het eerder genoemde getal  vandaan.

Een belangrijke voorwaarde die de Stuurgroep stelt, is dat de productie van en de vraag naar hernieuwbare stroom ongeveer gelijk op lopen. Zowel macro met de gemiddelde getallen, als micro vanwege de grilligheid van de productie van wind en zon. Een snel  beschikbare bron om snelle wisselingen op te vangen zijn bijvoorbeeld ketels die zowel op gas als op stroom kunnen verhitten.

Vervolgens moeten de TWh in elektrolyseprogramma’s en in windmolens op zee vertaald worden (dat is de bedoeling). Dat is gebeurd in de ‘Routekaart elektrificatie in de industrie’ waaraan eer keur van deskundigen uit het industrieel-ministeriële complex meegewerkt heeft. Zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/10/15/bijlage-behorende-bij-kamerbrief-routekaart-elektrificatie-in-de-industrie .

De Routekaart telt ten opzichte van ‘huidig’, wat ik maar invul als het laatste non-Covidjaar 2019 . Telt dus de taak die er al lag en de taak die er bijkomt samen (5,1+14,3) en komt, met enige afronding, op 20Mton CO2,eq uit die er af moet.
In ‘huidig’ verbruikt de industrie, op volle capaciteit, 39TWh stroom, 76TWh lage temperatuur-warmte (laag is <200°C), en 114TWh hoge temperatuur-warmte. Samen 229TWh capaciteit.

Ook weer wat uitleg.

  • Van het huidige verbruik (bij volle capaciteit) aan stroom en warmte (dus van de 229TWh) wordt momenteel ongeveer 155TWh met fossiele brandstof opgewekt. Dat is de staaf bij 2020 en die staaf moet weg. Het verschil tussen 229 en 155TWh komt bijvoorbeeld uit een beetje al bestaande hernieuwbare energie, of uit hergebruik van proceswarmtewarmte.
  • Als de fossiele energie met alleen maar elektrificatie bestreden zou worden, en als de vraag naar hernieuwbare elektriciteit ongeveer even groot is als het aanbod, kan van die 155TWh in 2030 ongeveer 80TWh geleverd worden met hernieuwbare stroom.  Ongeveer 8TWh wordt ingevuld met besparen en krimp. Die 1% in het onderschrift lijkt dus te optimistisch, en is sowieso te weinig, omdat in het MEE-convenant met de overheid uit 2009 al 2% per jaar beloofd werd. In werkelijkheid was het 1,1% per jaar, dus de 1% is zelfs minder dan feitelijk gerealiseerd is.
  • Als de fossiele energie-emissies ook met andere middelen bestreden kunnen worden (bijvoorbeeld eerder genoemde groen gas, geothermie en CCS), is er in 2030 in plaats van 80TWh ongeveer 30TWh een hernieuwbare energie nodig.
  • In 2050 is de ooit fossiele productiecapaciteit en de vraag ter waarde van 155TWh gedaald  tot 130TWh, en die wordt geheel hernieuwbaar geleverd.
  • Naast elektrificatie om bestaand fossiel te vervangen, kan er ook hernieuwbare energie ontwikkeld worden bovenop de vervangingsvraag. Dat is in de grafiek het grijze gebied. Die ‘autonome groei’  zou gebruikt kunnen worden voor datacenters en synthetische brandstof (vindt de Routekaart).

In tabel (zoals in dit hele verhaal gaat ook deze tabel over waarden bovenop het bestaande beleid):

De Noordzee
Het is de bedoeling dat de extra hernieuwbare stroom op de Noordzee gepositioneerd wordt.

Op de Noordzee staan al een heleboel windturbines en er zit al een heleboel in de pijplijn. Op basis van bestaand beleid staat er in 2030 11GW opgesteld, goed voor ongeveer 50TWh.
De Routekaart stelt nu voor om daaraan toe te voegen 10GW. Dat is goed voor ca 45TWh en daarmee zou de 30TWh uit de tabel en de 15TWh voor de datacenters afgedekt zijn.
De windenergie op onderstaande kaart dd 2030 zou dan ongeveer het dubbele zijn van wat er nu ingetekend is.

 In 2050 zou er dus van de Routekaart op de Noordzee moeten staan de 11GW van nu, de 10GW die er tot 2030 bij gezet wordt, en de 32 tot 36GW die er na 2030 bij gezet wordt. Samen ongeveer 55GW, ongeveer 5* zoveel als het huidige beleid voor 2030 projecteert.

Bij een kengetal van 3W/m2 voor de opbrengstdichtheid van windenergie op zee (MacKay) zou je voor 55GW wind op zee ongeveer 18000km2 Noordzee nodig hebben. Dat is ruim 40% van de Nederlandse Noordzee, als je de Waddenzee niet meetelt.
Daarnaast lopen er drukke scheepvaartroutes, wordt er gevist, liggen er natuurreservaten en oefent Defensie er. Voor een overzicht zie https://www.noordzeeloket.nl/functies-gebruik/ .
Het moge duidelijk zijn dat niet alles zomaar kan op de Noordzee.

In juni 2020 is er een Noordzeeakkoord afgesloten ( https://www.noordzeeloket.nl/beleid/noordzeeakkoord/ )

Kaart met windparken t/m 2030 van Noordzeeloket

Synthetische brandstoffen
Tot nu toe gaat dit verhaal alleen over de industrie, en niet over het transport. Dat zou er nog bovenop komen.

De verduurzaming daarvan gaat moeilijk.
Elektrisch personenvervoer zit al wel min of meer in de planning, maar vrachtvervoer, vooral zwaar en grensoverschrijdend, en de scheep- en luchtvaart is een geheel ander verhaal. De Routekaart noemt op gezag van een andere publicatie een waarde van 51-54TWh, maar er staat niet bij  wat dan meegeteld wordt.

TNO heeft al eens gerekend wat verduurzaming via e-fuels van deze categorieën zou betekenen (zie https://www.bjmgerard.nl/tno-onderzoek-naar-e-fuels-technisch-en-politiek-besproken/ ).
TNO hanteert voor zwaar vrachtverkeer 327PJ, voor de luchtvaart 168PJ en voor de havens 465PJ (in 2019). Dat is resp. 91, 47 en 129TWh).
Output. Voor de stroominput van deze e-fuels rekent TNO op iets meer dan het dubbele (ketenrendement 48%. TNO heeft zich dan ook niet aan de vraag gewaagd waar die stroom vandaan moet komen.
Voor vrachtauto’s die direct op waterstof rijden (en dus niet via de omweg van de synthetische diesel)  ligt het iets gunstiger.

Dit soort getallen krijg je er in Nederland gewoon niet meer bij.
Als je dit zou willen, kan het alleen met import. Nu zou dat op papier kunnen (bijvoorbeeld uit grote woestijngebieden), maar het zou een grote en complexe en zeer dure exercitie zijn, en de vraag is wat je er bijvoorbeeld in 2030 al aan hebt.

De moraal
Ik  doe mee aan de bedrijven actie van Milieudefensie. Het is een goede actie.
Milieudefensie wil dat de 29 aangeschreven bedrijven (en daarnaast de Shell) half april een plan aangeleverd hebben waarin staat hoe ze in 2030, over hun hele keten, minstens 45% broeikasgassen bezuinigd denken te hebben t.o.v. 1990 (de formulering uit het Shellvonnis). De plannen worden beoordeeld door het NewClimate Institute, een gerenommeerd Duits instituut.

Ik  ben benieuwd hoe dat uit gaat pakken. Ik probeer me uitkomsten voor te stellen en me op basis daarvan voor te bereiden op wat gaat komen. Wat kan een bedrijf eigenlijk doen? En is dat uitvoerbaar?

Ruwweg zit deze eis per bedrijf in de orde van grootte van de industriële verduurzaming, zoals in dit verhaal geschilderd, tot 2030, hetzij puur elektrisch, hetzij via een mix van duurzaam elektrisch met andere technieken. Dus ruwweg moet het, macro redenerend, voor het geheel aan industriële bedrijven in  Nederland mogelijk zijn een verduurzamingsplan te maken zoals Milieudefensie dat eist, binnen Nederland, zolang men zich beperkt tot het bedrijf zelf en zijn energetische toeleveringsketen.

Het is prima dat Milieudefensie deze actie doet, want tussen droom en daad zitten bij bedrijven veel praktische bezwaren in de weg en soms wettelijke. Men  mocht eens braver zijn dan de concurrent in binnen- en buitenland, en daardoor duurder. Verder het geld en de aandeelhouders en de winst en de macht der gewoonte en een VVD-kamerlid om de hoek.
De actie duwt flink en dat is een goede zaak.
Voor zover banken en pensioenfondsen en de detailhandel hun belangen binnen de Nederlandse industrie hebben liggen, zijn ze een hefboom die de algemene realisatie van de Milieudefensie-eis kan versterken.
De zwakte van de actie van Milieudefensie is (maar daar is, gegeven de actie-opzet niets aan te doen) is dat de verduurzaming van afzonderlijke bedrijven beoordeeld wordt aan die bedrijven zelf, en dat niet de collectieve effecten van alle bedrijven samen worden afgemeten aan wat er in Nederland als geheel nodig en mogelijk is).

Daarnaast kan men op goede gronden kritiek hebben op de basisaannames van de industriële plannen.

  • Ze gaan uit van ‘business as usual, met andere woorden de bedrijven streven dezelfde bedrijfsdoelen na als vroeger en maken geheel zelf uit welke dat zijn. Eerst maakte je een miljoen kg kunstmest met gas, en nu hetzelfde miljoen kg kunstmest met stroom. De kunstmest zelf staat niet ter discussie .
  • De industrie eist van alles en geeft niets.
  • Terwijl keer op keer gebleken is dat de industrie zichzelf niet reguleren kan, en geen afspraken nakomt. Ook in de genoemde instrumenten wordt geen methode opgevoerd die voor een dwingende handhaving zorgt
  • Er wordt een uitgebreid subsidiesysteem opgetuigd, zonder dat duidelijk wordt uitgelegd hoe de bedrijfswinsten ingezet worden
  • En datacenters gaan zitten waar ze willen. De plannen gaan impliciet uit van de afwezigheid van politieke sturing. Maar Nederland zou ook kunnen vinden dat de aanwezigheid van Facebook in Nederland niet van uitzonderlijk groot belang is, en Nederland zou ook kunnen vinden dat een datacenter dat in principe wel gewenst is, zich slechts mag vestigen waar het de overheid uitkomt en waar de restwarmte in de stadsverwarming kan (zoals in Finland). Of eisen dat datacenters zich in meer landen vestigen en dat de rekenoperaties het toevallig aanwezige weer volgen (in Frankrijk rekenen als het daar waait en hier niet).
Datacenter Google Eemshaven

Het voornaamste probleem zit bij de Schipholgroep. Als je vindt dat het een taak voor Nederland is om de (extraterritoriaal geboekte) 47TWh luchtvaartbrandstof (2019, grotendeels Schiphol) te verduurzamen (wat in praktijk vooral synthetische kerosine betekent) , stuit je op het TNO-verhaal dat die verduurzaming grofweg 100TWh zou kosten. En dat leidt tot ongeveer 22GW molens en dat leidt tot nog eens ruim 7000km2 Noordzee.

En dan moet de scheepvaart (2019, 129TWh, vooral de Rotterdamse haven) nog beginnen met verduurzamen.

De grenzen van de eindigheid komen in zicht. Dat is de voornaamste vaststelling.

Wat ik van het coalitieakkoord 2021 – 2025 vind

Of liever gezegd, wat ik van hoofdstuk 2 van het Coalitieakkoord (Een Duurzaam land) vind, van de onderwerpen klimaat, energie, landbouw, natuur, stikstof, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Daar heb ik een klein beetje verstand van en daarop focust als regel deze website. De rest is uiteraard ook belangrijk, maar daarop zou mijn reactie geen meerwaarde hebben.

Grosso mode wordt in het hoofdstuk, een compromis tussen uiteenlopende partijen,  een redelijke set intenties gegeven.
Het is een reparatie-akkoord dat wil corrigeren dat eerdere kabinetten geen redelijke set intenties gaven of zelfs uitgesproken negatieve besluiten genomen hebben, zoals bijvoorbeeld afschaffing van het ministerie van VROM in 2010, bij het aantreden van Rutte 1.

Er ligt veel geld bij de intenties. Dat zegt echter niet alles, want geen geld is  niet het enige dat in de politiek ongelukkig maakt. Ook andere factoren dan geldgebrek kunnen gewenste ontwikkelingen remmen, zoals  gebrek aan ruimte, gebrek aan vakmensen een gebrek aan vertrouwen in Rutte IV, of een teveel aan ontzag voor grote economische machten en een teveel aan kapitalisme – ik beperk  me nu tot binnenlandse oorzaken.

Ik vind zelf het zwakste aspect van het hoofdstuk dat het te weinig inzicht geeft  in de samenhang der dingen – door anderen ook wel een gebrek aan visie genoemd. Het is teveel alleen maar een boodschappenlijst.
Het is me duidelijk dat het tot op zekere hoogte een hoofdlijnenakkoord is. Het probleem is dat de samenhang der dingen soms dermate fundamenteel is, dat dat een hoofdlijn zou moeten zijn.

Ik kom hier in afzonderlijke punten op terug.

Het coalitieakkoord is te vinden op https://www.kabinetsformatie2021.nl/documenten/publicaties/2021/12/15/coalitieakkoord-omzien-naar-elkaar-vooruitkijken-naar-de-toekomst .

Tata Steel Ijmuiden

Klimaatrechtvaardigheid en aanpak industrie
Milieudefensie wil dat ‘de grote bedrijven aangepakt worden’ en wil een actie beginnen tegen 30 grote bedrijven. Het coalitieakkoord spreekt van ‘maatwerkafspraken met de 10 tot 20 grootste uitstoters’.
Ongetwijfeld bedoelen ze niet hetzelfde. Van beide partijen zou men een beter politiek-economisch verhaal willen hebben.

“Maatwerkafspraken” zijn een rekbaar begrip. De regering dient het kapitalisme, maar daarbinnen bestaat de nodige vrijheid. De regering kon ook aandelen KLM kopen, nationaliseerde ten tijde van de crisis banken  en CDA en VVD in de Tweede Kamer waren niet vies van Tata Steel nationaliseren. Ik vind een indicatie van de inhoud van die ‘maatwerkafspraken’ een hoofdzaak die in het coalitieakkoord thuishoort. Wil de nieuwe regering een centraal gestuurd industriebeleid? Krijgen die bedrijven gewoon geld? Koopt de Nederlandse staat Aldel? Moet men verplicht instemmen met het voorgestelde grenstarief van de EU?
Lijkt mj dat daarover iets in het coalitieakkoord mocht staan.

Andersom geldt overigens hetzelfde, maar daar bestaat geen coalitieakkoord. De ‘grote bedrijven moeten aangepakt worden’ vinden Milieudefensie (en bijvoorbeeld ook Greenpeace en de SP). Vind ik ook, maar hoe dan? Moeten ze meer belasting betalen? Moeten ze sluiten? Moet de SDE++ subsidie als tegenprestatie om aandelen vragen? Moet de productie van zink en aluminium verboden worden? Gehalveerd?

ETS-prijs in €/ton CO2 t/m 31 aug 2020
ETS-prijs in €/ton CO2 in 2021

Overreden, beprijzen of wettelijke voorschriften? ETS en marginale heffing.
Dat zijn de drie basisstrategieën om milieu- en klimaatdoelen te realiseren. Inzetten op alleen maar overreden is vrijblijvend en gaat ervan uit dat het individu de schuld is (quod non), alleen maar beprijzen (zonder beschermende maatregelen) treft de economisch zwakste en wettelijke voorschriften zijn niet populair bij ondernemingsvriendelijke partijen.
Wat zou het mooi zijn als het coalitieakkoord steviger wetgeving bepleit had (en betere handhaving).
Het zou ook mooi geweest zijn als het coalitieakkoord melding gemaakt had van nieuwe democratische strategieën, zoals burgerraden (in de geest van XR) of (beter uitgewerkt) het preferendum van Van Reybroeck ( Het Preferendum? ). Ik vind dit soort kwesties een politieke discussie op hoofdlijnen.
Ik vind zelf dat elke strategie uit de trits zijn voor- en nadelen heeft, maar dat er in Nederland meer voorschrift en handhaving moet komen.

Ik vind dat beprijzing via het ETS (Emission Trade System) van de EU steeds beter werkt. De Nederlandse koolstofheffing daarentegen doet momenteel niks, want veel te laag. En huidige bodemprijs ligt ver onder de feitelijke prijs in het ETS. In hoeverre het ‘verhogen van de marginale heffing’, zoals in het coalitieakkoord staat, wat gaat betekenen, moet blijken. In de financiële tabel wordt er geen opbrengst ingeboekt.

Bestaande Nederlandse CO2-heffing

Zie https://www.bjmgerard.nl/co2-prijs-onder-het-eu-ets-schiet-door-de-e50-per-ton/ .
Een ‘beperking tot de ETS-sectoren’ (coalitie-akkoord) roept vragen op. Er zijn ETS-inrichtingen die niet in gebruikelijke zin een bedrijf zijn (in Zuidoost Brabant bijvoorbeeld de stadsverwarmingen van Helmond en Eindhoven) en er zijn heel veel bedrijven (veruit de meeste) die wel een klimaateffect hebben, maar die niet onder het ETS vallen (in Zuidoost-Brabant bijvoorbeeld ASML en Philips Medical Systems). Die vallen onder de EED of (nu nog) de Wet Milieubeheer. Het coalitieakkoord meldt daar tekstueel niets over.
In de financiele tabel gaat hier pas in 2026 geld bij.

Nyrstar_foto bgerard, ook wel de zinkfabriek in Budel

Gevolgen voor het ruimtegebruik van de te verwachten explosieve groei van de stroomvraag
Ongeacht alle politieke redeneringen kost het altijd twee elektronen om een zinkatoom te maken, en twee of drie voor een ijzeratoom. De natuurwetenschap trekt zich niets van politieke wenselijkheden aan.
Feitelijk betekent verduurzaming van de industrie vaak dat men direct of (via de omweg van waterstof indirect) elektrificeert. De productie van synthetische brandstof voor het lange afstands-vrachtautovervoer, de internationale scheepvaart en de luchtvaart betekent een verzesvoudiging van het bestaande elektriciteitsbudget (zie https://www.bjmgerard.nl/tno-onderzoek-naar-e-fuels-technisch-en-politiek-besproken/ ), ongeacht wie er de macht over heeft. Dit gaat gepaard met flinke verliezen.
Vervolgens is de vraag waar die stroom vandaan komt. Dat is niet uitzichtsloos, maar vraagt wel een strategisch debat. In hoeverre komt die uit Nederland?
Voor zover uit Nederland, hoeveel en hoe doen we dat met onze ruimtelijke ordening, gegeven de vele andere taken?
Als import (er is een verwijzing naar waterstofimport), zo ja waarvandaan?  En is die waterstof duurzaam? Ruilen we de afhankelijkheid van Poetin in voor die van Bin Salman en zijn elektrolyzers in de woestijn?
Zetten we een tariefmuur om Europa om klimaatonvriendelijke stroom tegen dumpprijzen buiten te houden?
Ik ben niet tegen import van energie (we voeren nu ook bijna alle energie in), maar ook daar is weer de vraag of dat vóór 2030 zoden aan de dijk zet.
Je zou willen dat het coalitieakkoord meer informatie gaf over dit soort strategische vragen.

De energiemix
Kort samengevat wil het coalitie-akkoord zoveel mogelijk CO2 – vrije energie, maar beperkt het in praktijk de productie ervan door allerlei negatieve keuzes. Het wil extra wind op zee (op zich niets tegen, maar er ligt al een Noordzeeakkoord – ook de Noordzee is eindig, zie https://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/windenergie-op-zee/nieuwe-routekaart# ), zon op dak (levert beperkt op), aardwarmte (wat niet overal kan), groen gas (grotendeels afkomstig uit mestvergisting of te weinig aanwezig, zie Grootschalige mestbewerking en groen gas ), aquathermie (wat slechts op sommige plaatsen tot warmte leidt mits toegevoegde stroom), zonneparken mits multifunctioneel (waar in principe iets voor te zeggen valt als duidelijker zou zijn wat ‘multi’ was), windparken mits aan heldere (maar niet genoemde) afstandseisen voldaan wordt (nu geluid aan de gevel-eisen) en ‘zo snel mogelijk’ geen energie uit houtige biomassa (welk standpunt vooral op bijgeloof berust en in praktijk wel  eens tegen zou kunnen vallen – zie https://www.bjmgerard.nl/kabinet-volgt-het-te-optimistische-ser-advies-biomassa/ ).
Als deze beperkingen wat voorstellen, schaden ze de productie van hernieuwbare energie, en als ze niet wat voor blijken te stellen zijn het loze praatjes).

Source US Department of Energy_IAEA

Zo komt men als vanzelfsprekend (gezien o.a. de VVD-standpunten) op kernenergie uit. Je kunt nu eenmaal niet alles verbieden.
Ik ben op zich geen principiële tegenstander van kernenergie, maar wel in praktijk tegen de huidige generatie centrales en meer speciaal van de ouwe meuk in België. Ik  schrijf daar wel een andere keer een apart verhaal over.
Als je een (vooralsnog denkbeeldige) probleemarme kerncentrale non stop waterstof zou laten maken, heb je volgens mij in principe een goed verhaal.
Maar ongeacht dit oordeel, vast staat dat die twee centrales in het gunstigste geval  pas ergens een eind na 2030 draaien en dat kernenergie veel subsidie zal vragen. Vraag is of men het met de 5 miljard cumulatief in de financiële tabel haalt.

Tot 2030 koppelt het coalitieakkoord vooral meer duurzame opwek-eisen aan meer duurzame opwek-verboden.

De Gebouwde omgeving
Ik ga daar niet wat van zeggen, want dat is een heel behoorlijk verhaal. Nu waarmaken.
De eerste (extra?) uitgaven zijn overigens pas in 2024 ingeboekt.

Mobiliteit, luchtvaart en scheepvaart
Over de luchtvaart: in het coalitieakkoord wil men de kwadratuur van de cirkel. Geen krimp van de luchtvaart, en toch krimp van de ellende en Lelystad misschien toch open (besluit is vooruit geschoven). Dit alles onder verwijzing naar de Luchtvaartnota die vooral vrijblijvende suggesties oppert. Ik denk dat de luchtvaart niet ontkomt aan krimp.
Maar ik heb hierover al eerder een artikel geschreven op de site van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2), en daar verwijs ik naar ( https://bvm2.nl/het-coalitieakkoord-en-het-vliegen/ ).
Ik ben voor een kerosinebelasting en een tickettax (die moet €400 miljoen per jaar opbrengen).

Synthetische vliegtuigbrandstoffen hebben, behalve een klimaatvoordeel, ook een luchtkwaliteitvoordeel voor omwonenden. Ook na krimp van de luchtvaart is dit van belang. Vooralsnog is er niet wat anders wat zoden aan de dijk zet om het na krimp resterende luchtverkeer te verduurzamen. Voor personenauto’s is dat er wel (elektrisch), en daarom ben ik er voor om geen biobrandstoffen in autobrandstof te mengen en om deze, voor zover binnen de Europese richtlijnen geproduceerd, voor vliegtuigen te gebruiken.
Synthetische kerosine uit CO2 en waterstof kan in grote hoeveelheden gemaakt worden (met ongeveer 2% van de landoppervlakte van Saoedi-Arabië haal je het huidige wereldverbruik), maar het vraagt dan een onwaarschijnlijk hoge financiële investering.
Op de keper beschouwd is synthetische kerosine een vorm van energieopslag in chemisch gebonden waterstof, en daarmee een verbijzondering van de algemene wetmatigheden van de waterstofeconomie.

Aan wat er verder over auto’s en schepen in staat, heb ik niet wat toe te voegen.

Klimaatadaptatie:
Geen opmerking

Peel met stikstofoverschot
Peel zonder stikstofoverschot

Landbouw, natuur en stikstof
Dat is in principe een verhaal met goede intenties.
Maar er zijn in de loop van decennia meer verhalen met goede intenties geschreven, die de landbouwsector vervolgens bekwaam heeft weten te saboteren.

De boerenpartijen hebben het woord ‘onteigening’ uit het coalitieakkoord weten te houden. De passage ‘daar waar de opgave tot emissiereductie en natuurherstel dermate groot is dat vrijwilligheid niet langer vrijblijvendheid betekent, gaan we op het boerenerf het gesprek aan om samen te zoeken naar de mogelijkheden.’ roept bij mij niet meteen vertrouwen op.
Aan de andere kant, de nood is hoog bij de boeren en gezegd moet worden dat dat vaak ook is omdat anderen het probleem zijn (bijvoorbeeld de supermarkten en de Rabobank).

De Nederlandse landbouw is absurd groot en zal moeten krimpen, ook al omdat er grond nodig is voor andere doelen. Maar daar hoort een goede sociale paragraaf bij.

Het is met de geformuleerde intenties mogelijk een goed beleid te voeren. Of dat er in praktijk van komt, moet blijken. Er zit in elk geval geld bij maar, zoals gezegd, er is meer nodig dan alleen maar geld.

Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening
Ik ben hier de laatste jaren weinig mee bezig geweest en ga er niet veel over zeggen. Niet omdat ik het belang niet zie (integendeel), maar omdat ik er te weinig aan kan toevoegen.

Ik vind het in elk geval een groot goed dat de ruimtelijke ordening weer meer gecentraliseerd wordt en dat er weer een minister voor komt.  De vele conflicterende fysieke en sociale eisen, die aan de schaarse grond in Nederland gesteld worden, schreeuwen al veel langer om centrale aansturing.
Zie ook https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/  en https://www.bjmgerard.nl/grote-opgaven-in-een-beperkte-ruimte/ .

Als men die centralisatie eerder gepraktizeerd had (nog beter, als dat nooit afgeschaft was geweest) was er misschien een rijksbeleid geweest over datacenters (en verdozing enzovoort) geweest, en had niet de gemeenteraad  van Zeewolde, gesteund door een clandestiene privé-opvatting van ex-minister Wiebes,  een besluit mogen nemen waar hele Nederland nu last van heeft.

Waarmee ik overigens niet naar de andere kant wil doorslaan. Nederland heeft een heleboel datacenters, van groot tot klein, die geruisloos goed werk doen (bijvoorbeeld mijn website en mijn email). Het ene datacenter is het andere niet.
Ik ben tegen het Zeewolde-datacenter omdat het van Facebook is (vind ik geen onmisbare instelling), omdat het heel groot is, en omdat het net zo goed ergens anders kan staan (bijvoorbeeld in Duitsland).
Algemene vraag is welke voorzieningen wij in Nederland willen hebben en welke niet.

In Finland mag men pas een datacenter bouwen als van tevoren vast staat dat de warmte aan de stadsverwarming geleverd wordt. Dat voorschrift zou hier ook moeten bestaan.
Zie https://www.bjmgerard.nl/opnieuw-restwarmte-van-datacenters/ .

In zijn algemeenheid zijn datacenters een bijzonder voorbeeld van de algemene trend van elektrificatie van de industrie, die tot een verveelvoudiging van de stroomvraag zal leiden. Het coalitie-akkoord (maar bijvoorbeeld ook de politiek en een organisatie als Milieudefensie en Greenpeace) behandelen hier een structureel probleem alsof het incidenteel is.
We gaan deze discussie nog veel vaker krijgen.

Infrastructuur
Over het algemeen werken de intenties de goede kant op, behalve die over Schiphol en Lelystad: achterstallig onderhoud, verkeersveiligheid, meer en beter OV, de Lelylijn. Waarschijnlijk is het allemaal niet genoeg.
De A27 bij Amelisweerd moet niet verbreed worden.

Pas in 2030 en anders te weinig tussendoelen
Het is een verbetering dat de Klimaatwet aangescherpt wordt tot 55% CO2 – reductie in 2030, maar 2030 duurt nog lang. Wat je mist zijn dichterbij  liggende ijkmomenten. Je zou bijvoorbeeld willen dat het 2030-doel werd aangevuld met 31 december 2025, als het nieuwe kabinet zo ongeveer vertrekt (als alles goed gaat). Pakweg zoiets als bijvoorbeeld ‘35% CO2 – reductie op 31 dec 2025”, zodat het kabinet zijn eigen prestatie garandeert en de prestatie niet doorgeschoven wordt naar nog ongeboren opvolgers.
De timing van de uitgaven in de financiële bijlage is er wel, de timing van de beleidsmatige opbrengsten niet.

Sommige besluiten gaan überhaupt pas in 2030 is, zoals rekeningrijden. Dat is te laat.

Wie moet het doen?
Er zijn te weinig vakmensen die de taken, die op deze gebieden nodig zijn, uit te voeren. Het is prima om bijvoorbeeld technische opleidingen te stimuleren, maar de totale vijver is ook dan nog gewoon te klein. De passage elders in het coalitieakkoord over demografische ontwikkeling en arbeidsmigratie laat nog teveel vragen open. Het is mijn terrein niet, dus ik ga hier niet de geleerde uithangen. Ik heb al eens geschreven dat elke Syrier met kennis van het stoomwezen gelijk aan de bak kan ( zie Van stoom stoom stoom ). Je zou denken aan een betere diploma-erkenning, op arbeid gerichte bijscholing, etc.

Bodemenergie en kleilagen in Noord-Brabant

Ik heb geassisteerd bij het opstellen van een standpunt van de SP in Provinciale Staten over het Regionaal Water- en Bodem Plan (RWP), dd 03 dec 2021.
Het standpunt valt in tweeën uiteen: een betrekkelijk geruisloze instemming met de hoofdzaak van het RWP, en veel discussie over het onderdeel bodemenergie.

Over het RWP heb ik in deze kolommen al geschreven toen het nog in de conceptfase zat, zie Regionaal Water en Bodemprogramma – mooi plan, terugtocht wordt al voorbereid . Daarna is het concept in de inspraak gekomen. Dat heeft de hoofdlijn van het verhaal niet wezenlijk veranderd. Vandaar dat ik volsta met bovenstaande verwijzing. UIteindelijk lag er een redelijke second best-voorstel voor en dat was aanvaardbaar.

Er ontstond erg veel discussie over een relatief klein deel van het RWP, namelijk dat over bodemenergie en kleilagen. Enerzijds wil de provincie het grondwater beschermen dat onder de kleilagen ligt, anderzijds wil de provincie meewerken aan de gemeentelijke transitievisies warmte, binnen welke warmteproductie en -opslag in de bodem vaak onmidbaar zijn.

Goede bedoelingen botsen en dat is iets wat steeds vaker gebeurt bij het verduurzamen. Het enige dat je kunt doen, is een zo goed mogelijk dossier opbouwen van het probleem en dat gebruiken voor een verstandig antwoord dat vaak een compromis zal zijn.

Ik heb de provinciale SP geassisteerd bij het opbouwen van dit dossier, en op basis daarvan volgt onderstaand verhaal, dat ook op de provinciale website van de SP zal verschijnen.


SP krijgt in provincie motie over bodemenergie overgenomen

Behandeling RWP
Op 03 december 2021 behandelde Provinciale Staten van Noord-Brabant het Regionaal Water- en Bodemprogramma (RWP). Het RWP is een wettelijk verplicht programma om de Europese Kader Richtlijn Water (KRW) uit te voeren en de Europese Richtlijn Overstromings risico’s (ROR). Beide loffelijke documenten.
De volgende zeven jaar-periode van de KRW begint op 22 december 2021. De behandeling van het RWP liep daarop vooruit.

Bij het RWP gaat het dus om zaken als

  • Voldoende water: niet te weinig diep en ondiep grondwater en oppervlaktewater met optimale zoetwaterbeschikbaarheid en waterverdeling in geval van extreme droogte, en niet te veel oppervlaktewater om ernstige regionale wateroverlast zo veel mogelijk te voorkomen.
  • schoon grond- en oppervlaktewater voor onze volksgezondheid en natuur, conform de normen van de KRW; voorkomen van verontreiniging en het beschermen van de kwaliteit van diepe grondwatervoorraden.
  • Brabant duurzaam beschermd tegen overstromingen, zowel in het hoofd-, als in het regionaal watersysteem
  • vergroten van de vitaliteit, sponswerking, resistentie tegen ziekten en natuurlijk productievermogen van de bodem voor duurzame landbouw en biodiversiteit
  • Klimaatadaptatie – aanpassen aan klimaatverandering in alle domeinen van het provinciale waterbeleid

Bodemenergie
Een klein maar belangrijk onderdeel van het RWP, dat daarom veel lobby trok (van de bedrijfstak die er zijn brood mee verdient) en tot onevenredig veel discussie leidde, was het onderwerp bodemenergie. Hier botsen twee goede bedoelingen op elkaar. Dat gebeurt in verduurzamingsdiscussies vaak en is een van de reden waarom men niet alleen maar kan volstaan met dat er verduurzaamd moet worden, maar ook hoe dat moet gebeuren.

De ene goede bedoeling is dat de Provincie het grondwater wil beschermen. In grote delen van Brabant (niet overal) liggen kleilagen die het onderliggende grondwater beschermen tegen van boven instromende vervuiling.

Anderzijds moeten alle gemeenten, voor  het aardgasvrij maken van Nederland, hun Transitievisie Warmte uitvoeren. In die visies kan bodemenergie een onmisbare plaats innemen. Bij aquathermie bijvoorbeeld oogst men de warmte in de zomer uit het oppervlaktewater en slaat hem op voor de winter. Dat kan zowel op individuele als op collectieve basis.
Hoe meer beperkingen aan bodemenergie, hoe minder kansen voor de energietransitie. Het niet mogen doorboren van een kleilaag is een belangrijke beperking, zoals ook de eis dat er in gesloten systemen alleen maar met schoonwater gewerkt mag worden.

Blokschema bodemenergie en geothermie

Technisch intermezzo
Nu even kort de belangrijkste begrippen.

Bodemenergie gaat, per wettelijke definitie, tot 500m diep. Dieper geldt de Mijnbouwwet en dan zijn het ministerie van EZ en het Staatstoezicht op de Mijnen de baas.

Het RWP gaat dus NIET over geothermie. Omdat tegelijk met het debat artikelen in de krant stonden over seismisch onderzoek in duingebieden en drinkwaterzones waren er emoties, maar geothermie is echt een andere tak van sport. Die overigens in eigen recht aandacht verdient, maar niet hier.

Schema van een open en een gesloten bodemsysteem (OBES en GBES)

Binnen de bodemenergie zijn er twee deelgebieden, de Gesloten Bodem Energie Systemen (GBES) en de Open Bodem Energie Systemen (OBES).
Beide staan boven de grond via een warmtewisselaar in contact met een warmtepomp in een gebouw, die de temperatuur verder opvoert tot noodzakelijk niveau. Bij beide is de winst dat de temperatuur in de woning ’s winters niet vanaf bijvoorbeeld -5°C opgevoerd hoeft te worden naar bijvoorbeeld +40°C, maar van bijvoorbeeld 15°C naar dezelfde +40°C. Bruto bespaart het dus flink en netto bespaart het (vanwege de stroom naar de warmtepomp) ongeveer driekwart van bruto.
Over het algemeen bedienen GBES-sen relatief kleinere objecten en OBES-ses grotere objecten.

GBES-ses bestaan uit een gesloten lus van gecertificeerd PVC, waarvan de neergaande en de opgaande poot in een gat liggen of (meestal) ‘hangen’. Dat gat (normaliter 80m tot 200m diep) wordt opgevuld met een mengsel. De samenstelling van dat mengsel, en de wijze waarop het aangebracht wordt, luisteren erg nauw.
GBES-sen worden tot nu toe vooral gebruikt om te oogsten hoewel dat niet perse hoeft (dan heet het koelen –  net zo goed als er een warmtevraag is, is er een koudevraag). De warmte stroomt zijwaarts door het mengsel uit de grond in de lus, dus het afdichtmengsel moet horizontaal warmte geleiden en vertikaal waterstromen met eventuele vervuiling blokkeren. Dat is een niet vanzelfsprekende combinatie.
Die in praktijk vaak fout gaat. Uit een onderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) bleek dat bij een kwart van de gevallen alles goed ging, bij een kwart iets ondergeschikts fout en bij de helft gevaarlijk fout (maart 2021).
In 2018 waren er (volgens de ILT) in Nederland zo’n 50.000 GBES-sen, dus in Brabant nu ergens rond de 8000. Tot 2013 was er eigenlijk in praktijk geen bevoegd gezag (van systemen van voor 2013 is vaak zelfs niet bekend waar ze liggen), en na 2013 was de gemeente bevoegd gezag (wat in praktijk niet altijd goed vorm kreeg). Al  die oude GBES-ses zijn een probleem op zich.
In GBES-ses zit water met meestal een hoop glycol en additieven. Die stoffen zijn giftig, zij het niet extreem. GBES-sen kunnen het grondwater vervuilen doordat de inhoud zelf weglekt, of doordat bestaande vervuiling door of langs het boorgat in de diepte zakt.

OBES-sen bestaan meestal uit twee pijpen op afstand van elkaar, die geboord worden tot op een poreuze waterhoudende zandlaag die vaak ergens tussen de 80m en de 200m diep ligt. Een OBES bevat gewoon water. Ze worden gebruikt als warmte-koude opslag (WKO). ’s Zomers stroomt het warme water omlaag en komt kouder omhoog, ’s winters gaat het andersom.  De warmteuitwisseling is dus vooral in de poreuze laag (waardoor de boorgatafdichting aan minder eisen hoeft te voldoen).
Er zijn ca 400 OBES-inrichtingen in Brabant en daarvan is de provincie bevoegd gezag.
OBES-sen kunnen het grondwater vervuilen doordat bestaande vervuiling door of langs het boorgat in de diepte zakt.

Wat de provincie wil en wat de SP daarvan vindt
Tot nu toe mochten die kleilagen doorboord worden (mits aan technische eisen voldaan werd), behalve in grondwaterbeschermingsgebieden. Dat zijn in Brabant de gebieden waarbinnen de dichtstbijzijnde drinkwaterput op minder dan 100 jaar grondwaterstroming af ligt. Soms ligt daar nog omheen een boringsvrije zone die beoogt dat er geen kleilaag doorboord wordt.

In het nieuwe RWP wil de provincie het doorboren van kleilagen voor GBES-sen verbieden. Die mogen tot aan de kleilaag geboord worden (ongeacht hoe diep die ligt).
De GBES-sen mogen, naast water, alleen nog kaliumcarbonaat of monopropyleenglycol bevatten (in nette chemische termen 1,2-propaandiol, dat is het niet giftige broertje van gewone glycol).

OBES-sen mogen tot de kleilaag aangelegd worden als die dieper ligt dan 80m, en tot 80m als de kleilaag ondieper ligt (dan gaan de buizen dus door de kleilaag heen). Dat laatste is gedaan omdat anders grotere objecten als bijvoorbeeld een middelgroot flatgebouw geen kans maken op een WKO-systeem.
OBES-sen starten met gewoon water, dat wel stoffen mee omhoog  kan nemen die van nature in de bodem zitten. Dat kan praktische problemen geven.

De SP vond

  • Dat het RWP in hoofdzaak niet over bodemenergie ging.
    Het is een ingewikkeld plan, de provincie heeft met veel instanties te maken en er is te weinig geld voor de beste oplossing. Klopt allemaal. SP-(inval)woordvoerder Nurettin Altundai noemde het ‘een trieste en teleurstellende constatering” dat  niet de beste oplossing was voorgesteld. Maar wat er nu lag, was een redelijke second best-oplossing. De SP heeft daarom voor het RWP als geheel gestemd. Uiteindelijk waren alleen de natuurhaters van de PVV tegen.
  • Gegeven het grote  aantal missers dat de ILT bij de aanleg van GBES-sen geconstateerd had (maart 2021), kan het de sector op dit moment niet toevertrouwd worden om onbeperkt door kleilagen te mogen blijven boren.
  • Het is echter geen wetmatigheid dat boorgaten in kleilagen niet af te dichten zijn. In een kwart van de gevallen gaat het immers wel goed. De SP heeft daarom tegen een motie van de Partij voor de Dieren gestemd om alle kleidoorborende activiteiten principieel te verbieden.
    Ook oma in haar flatje moet het warm kunnen krijgen als er geen aardgas meer is.
  • Het RWP behandelt bodemenergie uitsluitend als bedreiging, maar ten onrechte niet als kans. Gegeven de enorme opgave om de nieuwe en bestaande woning- en utiliteitsbouw te verduurzamen,  maar ook gezien diverse nieuwe ontwikkelingen als aquathermie en PVT-panelen, en opslagvaten, Smart warmtegrids en Power to Heat-techniek kan deze negatieve houding zeker niet het laatste woord zijn.
PVT=paneel van Triple Solar (zowel PV-functie als warm water)
  • De SP heeft daarom een motie ingediend, waarin het College van GS gevraagd is om in 2022 een Brabantse visie bodemenergie op te stellen. GS hebben dit idee overgenomen en hebben beloofd met een notitie te komen. Deze motie is daarop aangehouden (uitgesteld). Het onderwerp komt dus terug.
  • Een andere SP-motie was om bodemenergie, als zijnde een bedrijfstak waar handhaving moeilijk blijkt, een publieke zaak te maken. Deze motie is verworpen met SP, Partij voor de Dieren en Lokaal Brabant voor.
  • Tekst van de moties:

.