“Los Angeles brandt, maar de discussie gaat niet over klimaat”

Dat was de kop boven een commentaar in de NRC van 14 januari 2025.
Zelf liep ik ook al een dag of wat met die vraag rond, dus ik besloot om maar eens wat in het rondte te gaan lezen over de catastrofale branden in het kustgebied van deze stad.

De natuurbranden in Los Angeles vanuit de satelliet (website KNMI)

Vanzelfsprekend levert dat een overvloed aan teksten en onderwerpen op.

Uiteraard moet, en zal, er een onderzoek worden ingesteld naar allerlei concrete vragen.

Klimaatvragen, zoals naar hoe de Santa Ana-winden op het klimaat reageren en of ongewoon stabiele weersystemen een rol spelen (o.a. rol oceaantemperatuur en straalstroomafwijkingen).
Vragen over de rampenbestrijding. Zoals of het verstandig was om de  hoogspanningsleidingen  uit te zetten zodat ze geen nieuwe branden meer veroorzaken, maar waardoor ook de brandweerpompen niet meer werken (merkte ex-president Biden op). Waarom een belangrijk reservoir vanwege onderhoud leeg was. Of de preparatie klopte. Of de gemeente bezuinigd heeft op de brandweer en zo ja, hoe erg dat was. Of er een ruimtelijke ordening nodig is die verbiedt dat mensen in zulke gevaarlijke gebieden mogen bouwen. Of dat preventief afbranden zin heeft (in dit geval niet, maar dat is niet automatisch zo).
Sociale vragen: wat moet je aan met tienduizenden mensen die hun huis kwijt zijn, en die niet allemaal Paris Hilton heten (Altadena bijvoorbeeld is voor VS-begrippen een middenklassewijk). En hoe het moet met verzekeringen. En bijvoorbeeld of de wederopbouw een feest gaat worden voor de projectontwikkelaars.
En ook hoe je met politieke ruis omgaat, zoals Trump en Musk en anderen, die tekeer gaan tegen de Democratische bestuurders van Californië en tegen de lesbische korpschef Crowley van Los Angeles. Die is in 2022 aangesteld is om wangedrag tegen vrouwen en minderheden binnen het korps te bestrijden en doet daarom aan diversiteitsbeleid. Ze heeft overigens een dijk van een, inmiddels 25-jarige, carrière binnen de brandweerzorg op haar naam staan.

Van alle onderwerpen bespreek ik in dit artikel één klimaatonderwerp, nl de grote en snelle wisselingen in natte en droge periodes. Californië is hier een case study is van mondiaal patroon. Onder dit verhaal ligt goede, recente wetenschap.

De neerslag in Los Angeles volgt het laagste record ooit (Grafiek The Guardian, www.theguardian.com/us-news/2025/jan/08/fire-map-la-palisades-explainer ). Oct = oktober 2024

Van nat naar droog naar nat: een specifiek voorbeeld van een algemener fenomeen
Op veel plaatsen wordt de terechte analyse opgesteld dat snelle wisselingen van nat naar droog naar nat in Californië gangbaar zijn. Ze waren deze keer alleen erg extreem.
Eerst tot oktober 2022 drie jaar extreme droogte, daarna ruim een jaar extreme neerslag (die overigens ook 22 mensen het leven kostte), en daarna weer de hierboven weergegeven extreme droogte.

Daniël Swain is hoogleraar aan de Universiteit van Los Angeles Agricutural en Natural Resources (UCANR), en een van de belangrijkste geleerden op dit gebied. Hij kon de ramp, bij wijze van spreken, van spreken, vanuit zijn achtertuin volgen.
Swain was als hoofdauteur bezig met een studie die het belang van snelle droog-nat en nat-droog wisselingen wereldwijd systematisch in kaart bracht ( https://doi.org/10.1038/s43017-024-00624-z ) . Een spookachtig toeval wil dat de studie op 09 januari 2025 in Nature Review verscheen, terwijl de branden woedden. Er zit nuttige Supplementary Information bij, waaronder de oorspronkelijke versie van de auteurs die minder moeilijk te volgen is dan de versie na bewerking door Nature Reviews .

Eerst een verhaal ter uitleg van het vertrekpunt van Swain.

Om neerslag, droogte, bodemvochtigheid etc te kenmerken is in 2010 de SPEI ontwikkeld, de Standardized Precipitation Evapotranspiration Index. Die bouwt voort op eerdere indexen die een beperkter doel nastreven (bijvoorbeeld https://www.knmi.nl/nederland-nu/klimatologie/droogtemonitor ). Eerdere indexen keken bijvoorbeeld alleen naar de neerslag (‘precipitation’). De SPEI kijkt, zoals de naam zegt, zowel naar neerslag als naar verdamping uit de bodem.  Ook de SPEI wordt nog steeds verder verfijnd.
Het SPEI-getal geeft aan hoeveel standaarddeviaties de waterbalans over een bepaald aantal maanden af zit van het langjarig gemiddelde in het betreffende gebied.

Dit is de SPEI-classificatie op de KNMI-site.
>=2 betekent het weer dat zo nat is, dat het (in Nederland) maar 2,2% van de tijd voorkomt
>=1 betekent het weer dat zo nat is, dat het (in Nederland) 34% van de tijd voorkomt
Zie bijvoorbeeld
https://www.knmi.nl/over-het-knmi/nieuws/recente-droogtes-in-historisch-perspectief en https://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/achtergrondinformatie-neerslagindex-spi

Om omslagen beide kanten op wetenschappelijk te kunnen bespreken op mondiale schaal, is een aanvullend wetenschappelijk framework nodig dat, meestal snelle, omslagen naar nat en meestal trage droogteperiodes onderdak biedt. Swain definieert dit framework.
Het komt op het volgende neer: Swain gebruikt de periode 1940-1980 als referentie. Aan elke maand daarbinnen wordt een SPEI-getal toegekend waarin of  drie maand wordt teruggekeken (‘subseasonal) of 12 maand (‘interannual’). In 40 jaar geeft dat 480 getallen.
De extreemste vier veranderingen in die 40 jaar aan de droog-nat kant ( + ) kant worden gemiddeld tot vier gelijke getallen en idem aan de nat-droog kant ( – ).  Op deze wijze vinden er in de referentieperiode per 10 jaar per definitie één droog-nat en één nat-droog overgang plaats (soms opgeteld tot samen twee). Vandaar de ‘standardized’.

Swain noemt iets een ‘whiplash’ als in een latere onderzoeksperiode een omslag optreedt die gelijk of groter is dan het gemiddelde extreem in die 40 jaar in dat gebied.
Hij kan whiplashes nu beoordelen naar hun grootte (oude – nieuwe SPEI-getal) en naar hun frequentie (oe vaak ze per 10 jaar voorkomen).

Swain geeft hieronder tien voorbeeld-whiplashes uit de recente geschiedenis (deze lijst is niet compleet).  In de Supplementary Information staat per voorbeeld een verhaal, onder andere voor de recente Californische droog-nat overgang en voor een Midden- en Noord-Europese.

In de Califorische droog-nat overgang is het SPEI-getal van het gebied 5,5 toegenomen (wat bijvoorbeeld zou kunnen betekenen, maar dat staat niet in de tekst en dient slechts als uitleg mijnerzijds, dat het van -2,5 standaarddeviaties afwijking van het gemiddelde aan de droge kant in korte tijd naar +3 standaarddeviaties afwijking aan de natte kant gaat).
De daarop volgende overgang nat-droog heeft Swain nog niet in zijn studie meegenomen.

Tien voorbeeld-whiplashes uit recente tijden

Een reden om, behalve naar het SPEI-getal te kijken ook naar snelle en grote veranderingen daarin, is dat het geheel vaak rampzaliger is dan de som der delen.

In Californië bijvoorbeeld groeide tijdens de natte periode de vegetatie extra hard, waardoor er in de  daarop volgende periode heel erg veel brandstof was. Dat heeft de huidige branden extreem aangewakkerd. Door de branden liggen er grote stukken berghelling vegetatieloos bij. Na de volgende natte periode, die met zekerheid zal komen, gaat al dat water in een noodvaart van de kale hellingen afstromen.
Dit soort mechanismes zijn dus locatieafhankelijk.

Vervolgens gebruikt Swain in zijn betoog vooral de frequentie van de aldus gedefinieerde hydroclimate whiplash-gebeurtenissen (‘events’) .
Links de whiplashfrequentie, mondiaal geteld (boven over 3 maand en onder over 12 maand gerekend). De 0.2 events per jaar is de eerder genoemde standaard van twee events per 10 jaar (dus in de referentieperiode is er nog nauwelijks of geen temperatuurstijging geweest). Rood is boven land en blauw boven zee.
Over 12 maand gerekend, vinden er in de wereld bij 3°C boven land 3,3 whiplashes per 10 jaar plaats, en dat was in de referentieperiode nog 2,0 .
Rechts hoe de toe- en afname van de frequentie over de wereld verdeeld zullen zijn als de temperatuur op aarde gemiddeld 3°C gestegen zou zijn (opnieuw boven over 3 maand en onder over 12 maand gerekend).
Die verdeling is erg ongelijkmatig. De kans op een whiplash (over drie maand gerekend)  neemt in grote delen van Europa met rond de 4 events per tien jaar toe.

De natuurkunde achter de analyse van Swain is in essentie simpel en berust geheel op een fenomeen dat ik in een grijs-vervlogen verleden soms op het Atheneum mocht uitleggen, de dampspanningslijn (in dit geval van water). Naar rechts de temperatuur en omhoog de druk van (alleen) de waterdamp. De zwarte lijn, de verzadigingsdruk, is wat de atmosfeer bij een bepaalde temperatuur maximaal kan vasthouden. Op de zwarte lijn is de atmosfeer verzadigd met waterdamp (de relatieve luchtvochtigheid RH is dan 100%). De zwarte stippellijn is een atmosfeer die bij elke temperatuur 40% van het maximum bevat.
Swain visualiseert het proces met de beeldspraak van een spons.
Die kan worden uitgeknepen (bijvoorbeeld als in een onweersbuiencomplex er krachtige stromingen optreden die de lucht omhoog jaagt naar koude hoogtes). Een hogere temperatuur betekent in de beeldspraak een grotere spons.
Maar sponzen werken twee kanten op. Onverzadigde lucht, in combinatie met warm weer en zon, kan ook water uit de bodem ‘zuigen’ (vandaar de E van ‘evapotranspiration’ in de afkorting SPEI). En een grotere spons kan harder ‘zuigen’.
De grootheid SPEI verenigt dus vanaf 2010  enerzijds de neerslagtheorie en anderzijds de droogteproblematiek, met de bijbehorende weersextremen en de veranderingen daarin.

Het resultaat van de analyse van Swain is dus de mondiaal geldende ontwikkeling dat een opwarmend klimaat vaker extremen gaat veroorzaken, zowel aan de droge als aan de natte kent, en dat die wisselingen meer schade veroorzaken dat de afzonderlijke periodes op zichzelf gedaan zouden hebben.

De klimaat-ark van Arkup

Al is de nood nog zo groot, er kan wel geld aan verdiend worden.

Dat was mijn eerste reflex bij lezing van een artikel in De Ingenieur van 05 januari 2025 ( https://deingenieur.nl/artikelen/droge-voeten-met-een-huis-op-poten ). Dat is een adequaat artikel, maar de beschreven werkelijkheid (niet het artikel erover) riep bij mij een gevoel van irritatie op, zelfs politieke boosheid.

Eerst maar eens gaan kijken bij de originele bron op https://arkup.com/ .
Arkup heeft zijn hoofdkantoor in Miami en nevenkantoren in Parijs en Shenzen in China.  De onderneming verkoopt geavanceerde woonboten (De Arkup 50 en Arkup75), en doet aan zoiets als vastgoedontwikkeling op het water (Blue Eco-resorts en Blue Communities ).
De Arkup’s worden juridisch in de VS gekwalificeerd als jachten, waardoor men er geen onroerend goedbelasting over hoeft te betalen (vandaar de betiteling ‘Livable Yachts’  in de kop. De website vermeldt niet of men voor de aanschaf  een hypotheek kan afsluiten.
Een ‘yacht’ is officieel a ‘recreational vessel’ en geen woning. Gangbaar is dat er tijdelijk in gewoond wordt, dus dat het vaartuig gebruikt wordt als tweede huis of voor de verhuur.

Het basisconcept van de Arkup 50 is in feite een geavanceerde woonboot met woondek en een verblijfdek  van ca 15 bij 5 meter.
De simpelste variant kan niet varen en krijgt zijn stroom van het openbare net. Het artikel in De Ingenieur meent te weten dat dit rond de €0,84 miljoen kost ($0,92 miljoen). Ik heb dit niet op de site van Arkup kunnen verifiëren.
Daar bovenop komen allerlei extra functies: hij kan elektrisch zelfvoorzienend worden door zonnepanelen op het dak, hij kan wel varen (op een elektromotor), er zijn vier uitschuifpoten mogelijk om de boot desgewenst boven het water te tillen, een ontziltingsinstallatie is mogelijk en eventueel een dieselgenerator om de accu bij te laden.
Uiteraard kost dat allemaal extra geld, maar de site vermeldt niet waar de prijsschaal ophoudt. Ongetwijfeld een veelvoud van het beginbedrag.
De Arkup 50 heeft in juli 2024 zijn zeewaardigheidstest gehaald.

Het grote (en oudere) broertje is de Arkup 75. Die is groter (bijna 23*10 m), de uitschuifpoten zijn dubbel zo lang, hij heeft drie keer zoveel zonnepanelen en regenwateropvang en -zuivering, zodat off the grid-living mogelijk is (voedsel en medicijnen etc niet meegeteld) . “Enjoy living off the grid and feel the satisfaction of minimizing your carbon footprint.”.  Er wordt geen aandacht gewijd aan de carbon footprint van de bouw van het vaartuig en de afdankfase, en slechts heel beperkt aan de recyclingsvraagstukken.
De openingsfoto betreft een Arkup 75.
Een Arkup 75 kost $3,5 miljoen tot $5,5 miljoen.

De drijvend vastgoed-ontwikkeling bestaat erin dat men Arkup’s kan koppelen tot wooncomplexen op riante locaties (die alleen per vliegtuig bereikbaar zijn?)
Arkup heeft zelfs een Nederlands bureau als partner (www.WATERSTUDIO.NL ). Dat bureau is gespecialiseerd (zegt Arkup) in “architecture, urban planning, and research related to living, working, and recreation on the water”.

Het ziet er allemaal mooi uit, en in beginsel kunnen drijvende woningen of toeristische accommodaties zeker bijdragen aan klimaatoplossingen. Het concept is zeker niet a priori verwerpelijk en ik ben iets genuanceerder over het onderwerp gaan denken dan mijn eerste reflex. Op de keper beschouwd blijven de groene intenties van Arkup bescheiden en oppervlakkig. De schijnheiligheid blijft beperkt want er is weinig schijn en geen heiligheid. En, vele andere ondernemingen praktiseren dezelfde groenwaslogica, zoals in de reisbureausector.

Maar ik blijf politiek boos.

Op de eerste plaats omdat dit ontwerp niet wat aan de woningnood doet. Arkup’s zijn recreatievaartuigen die als tweede woning, of voor de verhuur, gebruikt worden en normaliter in marina’s en zo rondhangen. Zegt Arkup zelf.

Fictieve drijvende woonwijk in de Utrechtse polder Rijnenburg ( gebiedsontwikkeling.nu/drijvend-bouwen-financieel-uitvoerbaar-maatschappelijke-meerwaarde-is-de-sleutel/ )

Men kan zich voorstellen (die discussie begint zich in Nederland te ontwikkelen) dat drijvende woningen (en desgewenst ook drijvende toeristische dienstverlening) in diepe polders als Rijnenburg (Utrecht) en Zuidplas (Zuid-Holland) mogelijk kunnen bijdragen aan oplossingen. Maar dan moeten die projecten ontworpen worden met dit woningbouwdoel voor ogen en conform gangbare kwaliteitsstandaarden in de ruimtelijke ordening.

Op de tweede plaats wordt het eco-tourisme als lifestyle voor welgestelden gebracht. Een citaat: ”Tourism has to reinvent itself to tackle the impacts of rising sea level and climate change; increasing governmental environmental standards; and the increasing expectations of the customer. Eco-tourism is being embraced by the most exclusive resorts and hotels in the world, who are fueled by an endless search for innovation in sustainability and customer experience.

Our Blue Eco-resorts combine wellness-in-nature with luxury for a quintessential playground on the water that is more economical, environmentally safer, and enjoyable than traditional over the water villas and/or yachts.”.
Het is voor duurzaamheidsinitiatieven moordend als ze geassocieerd worden met dat ze alleen voor rijke mensen bereikbaar zijn.

Arkup zegt eigenlijk nauwelijks iets over de bescherming tegen de stijgende zeespiegel. Mogelijk is daarvoor de termijn van het commerciële denken te kort.
Dan maar als schot voor de boeg van mijn kant: ik vind de bescherming van de bevolking tegen natuurrampen een overheidstaak die zonder aanziens des persoons uitgevoerd moet worden, waar mogelijk preventief. Privatisering van de rampenbestrijding moet met kracht worden afgewezen.

Hoge natte bol-temperatuur doodt verhoudingsgewijs veel jonge mensen

Er heeft in deze weblog eerder een artikel gestaan over wanneer mensen beginnen te overlijden aan een combinatie van hitte en vochtigheid. Die combinatie wordt weergegeven met het natuurkundige begrip natte bol-temperatuur. Het is geen aangename literatuur. Zie https://www.bjmgerard.nl/bij-welke-temperatuur-gaan-mensen-dood-bij-droge-en-vochtige-hitte/ en dan eventueel verder terug.

Nu heeft Science op 06 december 2024 een artikel over hetzelfde onderwerp gebracht, dat gebaseerd is op goed Mexicaans statistisch materiaal. Het is te vinden op https://www.science.org/doi/10.1126/sciadv.adq3367  . Mexico is, volgens Science, een van de landen met de meeste klimaat-diversiteit binnen zijn grenzen. Dat vanwege wisselende afstanden tot twee oceanen, een moesson, en zeer uiteenlopende hoogtes. Binnen die verscheidenheid komen ook zeer hoge natte bol-temperaturen voor.  

Je moet dus als volgt lezen:

De zwarte lijnen:
Als een kind onder de vijf jaar één dag wordt blootgesteld aan een natte bol-temperatuur van gemiddeld 27°C, is de kans 45% groter dat het doodgaat als wanneer dat kind een dag zou zijn blootgesteld aan een natte bol-temperatuur van 13°C  (RR betekent dat in dit geval de kans met het effect/de kans zonder het effect 1,45 is . Als de RR 1,00 is, bestaat er geen effect).

De twee staafdiagrammen:
De grijze staafjes geven aan hoe de dagen met een bepaalde gemiddelde natte bol-temperatuur op dit moment in Mexico over het jaar verdeeld zijn (‘Dit moment’ is 1998 t/m 2019 – COVID zit er niet in). Het hoogste grijze staafje geeft aan dat  8,5% van de dagen in het jaar een gemiddeld natte bol-temperatuur van 13°C heeft. Alle grijze staafjes samen tellen op tot 100%.
De rode staafjes (donkerrood is lichtrood plus grijs over elkaar heen) is idem als kort voor het einde van de eeuw broeikasgasscenario SSP 3–7.0 werkelijkheid is geworden. Het staafjespatroon is dan ca 2°C opgeschoven. Het hoogste rode staafje geeft aan dat  8,0% van de dagen in het jaar een gemiddeld natte bol-temperatuur van 15°C heeft (en zo ook bij 16°C). Alle rode staafjes samen tellen op tot 100%.

De combinatie van beide leidt tot een aantal extra doden ten gevolge van de temperatuur:


Lees dit als “op dit moment overlijden er ca 5800 mensen aan een gemiddelde natte bol-temperatuur van 9°C”. Dat is koud. Het overgrote deel daarvan is boven de 50. Natte bol-temperaturen boven de 21°C sterfte te veroorzaken bij alle leeftijdsgroepen.
Als kort voor het einde van de eeuw broeikasgasscenario SSP 3–7.0 werkelijkheid is geworden, is er minder koudesterfte en meer hittesterfte, dit laatste bij alle leeftijdsgroepen.

Dit kan anders worden verteld in onderstaand, laatste overzicht.

Lees dit als (gebruik weer SSP3-7.0 het een na warmste scenario)

  • Het aantal mensen dat in Mexico per jaar aan koude sterft, neemt af van 52.000 (=15.000 + 37.000) naar 34.000 (=10.000 + 24.000). Het betreft bijna allemaal mensen boven de 50.
  • Het aantal mensen dat per jaar aan (vochtige) hitte overlijdt neemt toe van 3850 (=1500 + 100 + 1400 + 600 + 0 + 250) naar 7600 (= 2600 + 250 + 2050 +1100 +200 +1400 ). Het betreft mensen van alle leeftijden, waaronder veel meer jongeren.
  • Er gaan overigens verrassend veel oude mensen in Mexico dood van de kou. Zou je niet meteen denken.
    Het zou met een goede gezondheidszorg en volkshuisvesting mogelijk moeten zijn om mensen in Mexico tegen de kou te beschermen zonder dat het klimaat ervoor hoeft op te warmen.
  • Het Science-artikel geeft ook een overzicht als hierboven, maar dan met het aantal verloren levensjaren op de vertikale as. Dat ziet er vergelijkbaar uit.

AI voorspelt het weer beter dan de natuurkunde

Superorkaan Hagibis vlak voor deze op 12 oktober 2019, 06 UTC, de Japanse kust treft. Deze orkaan is als voorbeeld in het toeleverend artikel van Price uitgewerkt.

Op meerdere plaatsen op aarde probeert men machineleren (ook AI genoemd) in te zetten voor een betere weersvoorspelling. Dit met toenemend succes.

Nature News schrijft erover op 04 december 2024. Zie doi: https://doi.org/10.1038/d41586-024-03957-3  .

Basaal redenerend kun je het weer op twee manieren voorspellen: òf door heel hard aan de natuurwetten te rekenen, of door weersituaties uit het verleden aan een machineleer-computer te voeden.

De beste natuurkundemachine ter wereld staat bij  het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts , dat het wiskundige ENS-model gebruikt voor weersvoorspellingen op de middellange termijn. Dat vraagt om enorme rekenkracht op een supercomputer en de uitkomst duurt uren.

Het model GenCast is door DeepMind (van Google) gevoed met weergegevens van over de hele wereld van 1979 tot 2018 en heeft die op de AI-manier gebruikt om het mondiale weer van 2019 te voorspellen. GenCast doet er acht minuten over om het weer 15 dagen vooruit te voorspellen.
Ilan Price is lead author van het project.

De AI-uitkomst is vergeleken met het echte weer in 2019, en met wat ENS ervan maakte. GenCast scoorde op een van tevoren afgesproken lijstje op 97% van de items beter.

DeepMind heeft de code van de software, alsmede de gekozen parameters, publiek toegankelijk gemaakt. Dit wordt door andere geleerden zeer op prijs gesteld. Inmiddels is ook het Europese centrum met een machineleer-programma bezig.

Achteraan het Nature News-artikel wordt doorverwezen naar

  • Het oorspronkelijke DeepMind-artikel waarop de publicatie in Nature News gebaseerd is
  • Een vergelijkbaar artikel van geleerden van Huawei uit Shenzhen (China)
  • Een eerdere Google-publicatie van het NeuralGCM-programma, dat natuurkunde en AI combineert voor korte- en lange termijn weersvoorspellingen

Deze artikelen zijn allen Open Access, maar lezing ervan moet het algemene publiek worden afgeraden. Ze zijn uiterst technisch.

In het toeleverend artikel van Price wordt de baanvoorspelling van de superorkaan Hagibis als voorbeeld genoemd. ERA5 is de ‘europese’ voorspelling (rode lijn). De blauwe set lijnen is wat GenCast ervan maakt, steeds korter van tevoren.
De cirkel is waar het model stopt en dat is vier uur voor de orkaan aan landkomt.

Hoge voedselprijzen hielpen Trump aan zijn overwinning. En de klimaatcrisis maakt dat erger.

In The Guardian van 13 november 2024 publiceerde de econoom James Meadway het commentaar “Soaring grocery prices helped Trump to victory. The climate crisis is only going to make this worse.”. Het is te vinden op theguardian.com/grocery-prices-donald-trump-climate-crisis-olive-oil-butter-extreme-weather-cost-of-living .

Meadway betoogt dat  (a) grote toenames van de kosten van levensonderhoud politieke gevolgen hebben en (b) dat het klimaat niet de enige, maar wel een belangrijke medeoorzaak voor die toenames is. In zijn commentaar wordt ter nadere onderbouwing doorgelinkt naar diverse bronnen.

In de VS meldde driekwart van de Trumpstemmers dat ze (ernstig) in de financiële penarie zaten vanwege de prijsstijgingen van voedsel en energie (van de Harris-stemmers zei maar een kwart dat). Macro deed de economie het prima, volgens de Democraten, maar het Bruto Nationaal Product kun je niet eten.
In de inflatiecijfers zitten ook vliegreizen en flat screens, maar heel veel Amerikanen komen daar überhaupt niet aan toe.

Modri verloor in India zijn absolute meerderheid nadat het inflatiecijfer voor voedsel maandenlang 8% was, en de rijstprijs het hoogste niveau in tien jaar bereikte (zelfs de export werd opgeschort)

De Japanse LDP verloor zijn langdurige meerderheid nadat de rijstprijs in het voorafgaande jaar met 63% gestegen was.

Het klimaat is medeveroorzaker van de prijsstijgingen. Meadway noemt er een stel:

  • Boter is meer dan 80% duurder geworden in Europa vanwege het blauwtongvirus, dat op zijn beurt via de verspreiding van de knoetjes gekoppeld is aan het opwarmend klimaat ( https://www.bjmgerard.nl/blauwtong-is-een-klimaatziekte/ ).
  • Langdurige stortbuien in Europa hebben de oogst beschadigd,  wat er volgens de FAO toe leidde dat in oktober 2024 de voedselprijzen hoger waren dan ze in de voorafgaande anderhalf jaar geweest waren.
  • Olijfolie werd in de Britse supermarkten in de laatste twee jaar bijna dubbel zo duur en dat is een rechtstreeks gevolg van droogte en extreme warmte in het Middellandse Zee-gebied. In Spanje is de prijs van olijfolie in vier jaar tijd bijna verdrievoudigd.

In een nevenartikel verwijst de Guardian naar een artikel van 09 maart 2024, waarin gemeld werd dat olijfolie in Spanje (de grootste producent van het artikel ter wereld) in die tijd het meest gejatte artikel in winkels was. De winkeliers hadden de vijf liter-flessen vastgeketend aan de schappen.
Zelfs internationale bendes hadden de illegale handel en het illegale gesjoemel met het ‘vloeibare goud’ ontdekt. 
Zie www.theguardian.com/world/2024/mar/09/olive-oil-becomes-most-wanted-item-for-shoplifters-in-spain  .

Meadway beweert niet dat het klimaat annex het weer de enige oorzaak van de prijsstijging is. Hij wijst erop dat in de periode 2020-2022 vijf grote agrarische ondernemingen 70% van de wereldhandel domineerde, en dat er (volgens Oxfam) in die tijd 62 voedselmiljardairs bij waren gekomen.

Evenmin beweert Meadway dat er niets tegen de prijsstijgingen te doen is.
Wat niet tegen de voedselinflatie helpt, zegt hij, is om de rente te laten stijgen. Daar gaan de olijven in Soanje of de cacaobonen in Ghana niet harder door groeien.
Hij noemt drie maatregelen die wel helpen:

  • Een vermogensbelasting op de nieuwe rijken en het vrijgekomen geld in de sector  herinvesteren
  • Doelgerichte prijscontroles en buffervoorraden . De Spaanse regering wordt hier als voorbeeld genoemd (dit voorbeeld betreft energiezaken), alsmede het werk van Isabelle Weber ( recommended by economist Isabella Weber )
  • Op de lange termijn herinrichting van het landbouw- en handelssysteem , dat meer op veerkracht gebouwd moet worden en minder op winst.

James Meadway is een Britse econoom die in de links-socialistische hoek thuishoort.
Hij werkt mee aan de denktank https://progressiveeconomyforum.com/ en heeft een blog op https://www.patreon.com/macrodose waar je lid van kunt worden.

Als de volgende waterbom op Oost-Brabant valt

Vooraf
Ongetwijfeld geïnspireerd door de overstromingen rond Valencia, heeft Laura Wismans een groot artikel in de wetenschapsbijlage van de NRC gepubliceerd ‘Waar zal de volgende waterbom vallen? ( wat-als-deze-waterbom-honderd-kilometer-dichterbij-was-gevallen_30okt2024 ).

De linker afbeelding geeft het regensysteem weer dat in juli 2021 de Atdennen en de aangrenzende Eifel teisterde met heel veel regen, die heel lang bleef hangen. Dat wordt steeds meer het nieuwe normaal. Het regensysteem kostte ruim 200 doden in België en Duitsland, en richtte voor miljarden schade aan. Zie https://www.bjmgerard.nl/waarom-de-limburgse-over-stroming-een-klimaatcomponent-had-en-hoe-dat-werkt/ .

Kort erna begon de wetenschappelijke analyse. Deltares is daarvoor de geëigende club.
Deltares wijdde er een hackaton aan, waarbii in gedachten het regensysteem naar allerlei regio’s verschoven werd. In de rechterafbeelding hierboven ligt de kern boven Utrecht. Op https://www.deltares.nl/expertise/projecten/waterbom wordt de uitkomst van de hackaton beschreven. Op het einde kan men doorlinken naar een rapport ‘Wat als de waterbom elders in Nederland was gevallen?’. Bovenstaande afbeelding komt uit dit rapport.

Het rapport beschrijft per landschapstype op hoofdlijnen wat er gebeurt. Het gebied bijvoorbeeld  van waterschap De Brabantse Delta wordt er uitgelicht en er wordt op hoofdlijnen gespecificeerd wat de beekjes op het hellende, zuidelijke stuk doen en idem wat er in de polderachtige lage gebieden gebeurt.

Het hackaton-document (november 2021) eindigt met een aantal aanbevelingen, waarvan men de logica gemakkelijk inziet:

  1. Ontwikkelen en uitvoeren van stresstesten op bovenregionale schaal, met expliciete aandacht voor duur van de overlast, herstel en systeemgedrag;
  2. Verbeteren van voorspellings- en monitoringssystemen zodat op tijd adequate informatie kan worden geleverd;
  3. Opstellen of actualiseren van locatie-specifieke handelingsperspectieven van waterbeheerders (noodmaatregelen, maalstops, noodberging, aanpassen knelpunten, etc.);
  4. Intensiveren van grensoverschrijdende uitwisseling van risico-informatie, ook voor de regionale wateren;
  5. Evalueren van de capaciteit voor crisisbeheersing (preparatie, respons en nafase);
  6. Beperken van de gevolgen van extreme, grootschalige neerslag via ruimtelijk beleid: in gevaarlijke plekken zou niet of aangepast gebouwd kunnen worden en bij de aanleg van vitale infrastructuur kan beter rekening gehouden worden met extreem weer;
  7. Werken aan bewustzijn van belanghebbenden van risico’s van grootschalige wateroverlast en overstromingen en aan locatie-specifieke handelingsperspectieven.

Genoemde webpagina biedt overigens ook een link naar eenzelfde, latere  studie van als de waterbom op de provincie Zuid-Holland zou vallen (dit was de andere bron van het artikel  van Laura Wismans). Die is gedetailleerd tot op straatniveau.
Ook is er een link naar het Limburgse watersysteem.
Beide zijn heel interessant, maar deze site focust op Brabant en ik laat deze twee gebieden onbesproken.

Deltares sluit af met het overdragen van de kennis naar relevante overheidsorganisaties.

Brabant, de Maas en zware regenbuien
Als voorbeeld het kwetsbare gebied rond en benoorden Den Bosch en Oss.


Er zijn twee situaties: de Maasdijk kan doorbreken, of hij kan dat niet doen. Het eerste heet overstroming en het tweede heet wateroverlast. Mogelijk zal dat sommige Brabanders een biet zijn, maar het kan bijvoorbeeld schelen voor de verzekering.
De provincie gaat over de grotere schaal en de waterschappen over de kleinere. Maar dat overlapt. De provincie gebruikt de termen wateroverlast en overstroming door elkaar.

Recente provinciale publicaties zijn  https://publicaties.brabant.nl/brabantse-overstromingsscenarios-geactualiseerd/ dd  26 januari 2024 , en https://www.brabant.nl/actueel/nieuws/kans-overstromingen-brabant-neemt-toe/ dd 29 mei 2024.

Het eerste artikel gaat over de Maasdijken en als die ergens doorbreken op een ‘bres’. In totaal worden veertig zogeheten breslocaties geselecteerd. Per locatie worden drie overschrijdingskansen gesimuleerd, met waterstanden die één keer in de honderd, duizend en tienduizend jaar kunnen optreden. Bovenstaande afbeelding is als de bres (van 100m) bij Oijen ligt  (ten Noorden van Oss), bij een Maasafvoer van 3800 m3/sec (dat is meer dan in 2021, maar niet dramatisch veel meer).

De tweede publicatie gaat over een brief van de provincie en de waterschappen aan deltacommissaris Co Verdaas . De schrijvers merken op dat de klimaatverandering de problemen groter maakt, en dat er meer aandacht nodig is voor de wisselwerking tussen zijrivieren en het Nederlandse hoofdwatersysteem.
Aanleiding was de natte winter 2023-2024, die zelfs op het platteland op de hoge zandgronden voor kleine drama’s zorgden. En toen moest de natte zomer van 2024 nog komen, waarin riviertjes als de Reusel en de Beerze huizen onbewoonbaar maakten.

De entree van Wintelre (gem. Eersel, op de hoge zandgrond) vanaf de Biemeren (vanaf ri. Oerle) op 04 jan 2024

Het waterschap Aa en Maas gaat (samen met Waterschap De Dommel, Rijkswaterstaat en de gemeenten) over de bescherming van Den Bosch en Oss als de Maasdijk niet doorbreekt maar de waterbom wel op Oost-Brabant valt. Het programma heet HoWaBo (Hoogwater Aanpak Brabant Oost) en de projectpagina is ( aaenmaas.nl/2022/oktober/aanpak-hoogwater-hertogenbosch-omgeving/  ).
Eigenlijk is het HoWaBo 2.0 , want het specifiek op Den Bosch gerichte HoWaBo 1.0 bleek onvoldoende,

Na een ideeënboek van 36MB en het vervolg daarop van 35MB, zijn er 11 oplossingen gedestilleerd die verder worden uitgewerkt (de oplossingen worden op de website nader uitgelegd en dat kan ook via onderstaand aanklikken).

1.  Bovenstrooms vasthouden (zowel ver weg als dichtbij ‘s-Hertogenbosch)
2.  Peilscheiding: Regelbaar peilscheidingskunstwerk
3. Dungense Polder inrichten als waterbergingsgebied
4.  Bossche Broek Noord en Zuid: Verbeteren huidige berging
5.  Bokhovense Polder: Inrichten als waterbergingsgebied
6.  Optimaliseren waterberging Engelermeer
7.  Baardwijkse Overlaat: Inrichten als waterbergingsgebied
8.  Vergroten Drongelens Kanaal
9.  Verhogen maatgevende waterstand naar 5.20m+NAP tijdens calamiteit
10.  Gemaal Crèvecoeur: Aanleg één of meerdere pompen
11.  Extra afvoer via Wilhelminakanaal

Het wordt een forse verbouwing met consequenties!
De nieuwe waterbergingen moeten 36 miljoen kuub water kunnen opvangen.  Dat moet o.a. in de Dungense polder, die echter ook in beeld voor andere functies zoals wonen, natuurontwikkeling en energiewinning. Vandaar dat de gemeente ’s-Hertogenbosch en gemeente Sint-Michielsgestel dit project op zich nemen voor nadere verkenning.
Het klimaat kent zijn prijs.

En dan te bedenken dat dit de helft van het verhaal is: de helft als het extreem nat is. Maar steeds vaker is het ook een hele tijd extreem droog en daar hebben de Waterschappen ook mee te dealen.
In beide gevallen klagen de boeren.

Maasklei, keramiek, dijkverzwaring en ruimte voor de Maas

Elke duizendste keer dat iemand op de homepage van mijn website klikt, een verhaal met een wat meer persoonlijke en een wat minder wetenschappelijke en politieke tint als normaliter op deze website. Nu naar aanleiding van de 39000ste tik op mijn neus.

De Dutch Design Week
Vandaag eindigt de Dutch Design Week (DDW) in mijn woonplaats Eindhoven. Het is een druk bezocht evenement, waarin in een groot scala aan onderwerpen en handelingen, overgoten met een ergerlijk designjargon, aan den volke gepresenteerd wordt. Dit liefst in het Engels.
Soms is het niks, soms is het amusant, soms zie je een goed idee dat niet praktisch is en soms gaat het over iets waar je wat aan hebt.

Ik had het druk en daarom weinig tijd, dus ik heb me vandaag beperkt tot twee projecten in de kantlijn.

Het ene was het project NextUp op het Stationsplein. Dat moest op een of andere manier betekenisvol zijn voor de ontwikkeling van Knoop XL, een grootschalige ontwikkeling van het Eindhovense Stationsgebied. Over dat project kun je boeken volschrijven en feitelijk hebben de dossiers erover al die omvang, maar ik laat het erbij dat het een spanningsveld is tussen goede bedoelingen en harde realiteiten. Maar NextUp ging een pietsie over de goede bedoelingen en niet over de realiteiten. Ik was er snel weer weg.

Het andere was het project van AtelierNL en van het provinciale programma Meanderende Maas. Dat was goed en men sprak gewoon Nederlands.

Mijn vrouw en ik hebben veel in het Rivierenland gefietst en we vinden het mooi (meestal).

https://innovaviewer.nl/meanderendemaas/img/intro-bg.jpg

De Meanderende Maas
De Maasdijk tussen Ravestein en Lith moet aan de Brabantse kant versterkt worden (de Gelderse kant is sterk genoeg). Voor die versterking bestaan goede redenen, onder andere dat als de dijk het begeeft, Oss en Den Bosch onder kunnen lopen.  
Dijkverzwaring is tegenwoordig meer dan alleen maar inzet van bulldozers en betonmolens. Het is multidisciplinair en er werken dan ook tien organisaties mee aan het project (met Waterschap Aa en Maas als trekker).
Voor een beschrijving zie https://www.meanderendemaas.nl/over-het-project/ .
Het  Ruimte voor de Rivier-beginsel uit 2007 is een van de beste ruimtelijke ordening-besluiten van de laatste jaren ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Ruimte_voor_de_rivier en https://www.deltaprogramma.nl/gebieden/rivieren/maas ). En zeker ook de Maas moet die ruimte ook krijgen, ook tussen Ravestein en Lith.
Vervolgens leent die vrijgekomen ruimte zich goed voor recreatie en natuurontwikkeling.
Het project heeft dan ook veel draagvlak en in juli 2024 was de besluitvorming geheel rond. De schop kan de grond in.

Zes kuub Maasklei

AtelierNL
Het keramische AtelierNL ( https://www.ateliernl.com/ en https://www.ateliernl.com/about en https://ddw.nl/en/programme/12535/meanderende-maas ) wil mooie dingen maken uit natuurlike materialen, ook al is de website geheel in het Engels (zelfs zonder vertaling). De twee dames Nadine Sterk en Lonny van Ryswyck kijken in ‘about’ vastberaden de lens in zonder dat duidelijk wordt wat ze precies bedoelen, maar als men die lichte irritaties naast zich neerlegt, is het verder een goede website.

De link tussen de Maas en het Atelier bestaat uit klei.
Bij het project Meanderende Maas wordt vier miljoen kuub klei afgegraven. Die gaat naar de dijkverzwaring binnen of buiten het traject Ravestein-Lith, en naar steenfabrieken.
AtelierNL heeft inmiddels zes kuub Maasklei ontvangen en een deel daarvan ligt als een imposant lijkende berg op de vloer van hun atelierruimte (de berg is hol omdat anders de vloer het begeeft, maar dat zie je niet). De bruine kleur komt van ijzeroxide.

Klei in Nederland

Tijdje met Hans van Engen staan praten, projectleider namens provincie en Waterschap Aa en Maas), van huis uit landschapsarchitect.
De stapel klei bevat een klein beetje PFAS want alles bevat een klein beetje PFAS. De klei in verhouding niet zoveel, want alleen de bovenste laag bevat wat. In de Romeinse tijd was er nog geen PFAS.
Verder ook nog wat gepraat over de non ferro en de Dommel, maar dat is een apart onderwerp.
En dat ik in mijn middelbare schooltijd vakantiewerk gedaan heb in de ouderwetse steenfabriek van Osse in het Twentse Losser (https://fabriekofiel.com/losser/ , zeeklei uit het Tertiair met nog fossielen erin – handmatig om de zoveel dagen al die stenen omkeren die moesten drogen voor ze de over ingingen). Mijn vader heeft ook nog een blauwe maandag bij Osse gewerkt in de vooroorlogse crisistijd.
Een genoeglijk gesprek.

AtelierNL maakt van die klei best mooie dingen. Zes kuub is 9000 borden. Ze kunnen even vooruit.

Bij welke temperatuur gaan mensen dood bij droge en vochtige hitte? (Update dd 28 aug en 08 en 14 dec 2024)

De wetenschap
De klimaatcrisis uit zich onder andere in steeds  vaker steeds heftiger hittegolven. Op een gegeven moment wordt dat dodelijk.

Het is een ervaringsfeit dat hitte moeilijker te verdragen is naarmate de lucht vochtiger is. Het KNMI gebruikt daarvoor het woord ‘gevoelstemperatuur’ en legt dat op zijn site uit op gevoelstemperatuur bij warm weer . Onderzoekers gebruiken meestal in plaats daarvan het woord Natteboltemperatuur, omdat daarvoor een handige en gestandaardiseerde meetmethode bestaat. Inhoudelijk komt het op hetzelfde neer.
Het KNMI noemt de natteboltemperatuur wel, maar beperkt zich tot een verwijzing naar Wikipedia voor de uitleg (wikipedia/Natteboltemperatuur ). Ik heb op deze site die pagina al gebruikt voor een eerder artikel over dit onderwerp op https://www.bjmgerard.nl/tag/natte-bol-temperatuur-hittegolf/ . Wie het precies wil nalezen verwijs ik naar dit artikel.

Ik hou het nu kort: in dezelfde vochtige wind zet je een thermometer met een kaal reservoir en een thermometer met om het reservoir een katoenen kousje dat je nat houdt. De drogeboltemperatuur geeft wat men standaard ‘de’ temperatuur van de wind noemt.
Bij het kousje verdampt het toegevoegde water en dat koelt het reservoir.
Als de inkomende lucht verzadigd is met water (er verdampt dan dus niets) is de natteboltemperatuur gelijk aan de drogeboltemperatuur. Als de inkomende lucht absoluut kurkdroog is, verdampt het natte kousje maximaal en ligt de natteboltemperatuur een eind onder die van de droge bol. Het temperatuurverschil tussen beide is dus een goed bepaalbare maat voor de luchtvochtigheid.

Bij een mens, die door zweten aan de atmosfeer koelt, kun je de huid zien als het natte kousje.

Bij het verhaal over de natteboltemperatuur geeft het KNMI een verwijzing naar een wetenschappelijke publicatie van Sherwood en Huber uit 2010, maar die publicatie is verouderd. Nieuwe research toont aan dat de door het KNMI genoemde limiet van de natteboltemperatuur van 35°C  behoorlijk te optimistisch is. Problemen ontstaan al bij een stuk lagere temperaturen..
De WHO loopt overigens, volgens Nature, in deze ook achter.

Een recent artikel in Nature News door Carissa Wong schrijft hierover ( doi: https://doi.org/10.1038/d41586-024-02422-5 ).

Zoals gebruikelijk maken nieuwe technieken nieuwe proeven mogelijk.
De nieuwe techniek is ontwikkeld door een van de leidende instituten bij dit onderwerp, de Universiteit van Sydney ( pioneering-heat-stress-scale-to-be-trialed-in-western-sydney ), met als hoofd professor Ollie Jay.
Daar is een klimaatkamer gebouwd van 4*5m, waarin alles ingesteld kan worden: windsnelheid, luchtvochtigheid, zon met infraroodlampen. Proefpersonen kunnen in de kamer eten, slapen en bezig zijn op een fietsergometer of een loopband, waarbij ze eten en drinken krijgen door een luik. Alles wordt gemeten: hartslag, zweten, ademhaling en de lichaamstemperatuur op en in het lichaam.

( Professor Ollie Jay, rechts, in zijn klimatkamer)

Iedereen mag daar proeven doen en Nature News verwijst naar een publicatie uit 2021 met als hoofdauteur Larry Kenney van Pennsylvania State University ( https://journals.physiology.org/doi/full/10.1152/japplphysiol.00738.2021 ).

Kenney e.a. lieten 11 jonge en gezonde mannen en 13 idem vrouwen, gekleed in gangbare lichte warm weer-kleding, met 10W trappen op de ergometer (dat is bijna niks, het was bedoeld om licht dagelijks werk na te bootsen), terwijl er van alles gemeten werd (de kerntemperatuur van het lichaam met een in een capsule ingeslikte thermometer met afstandsaflezing). Op het moment dat de kerntemperatuur omhoog begon te schieten werd de proef tijdig beëindigd.
Gewerkt werd met drie protocollen warm-vochtig en drie protocollen heet-droog.

  • Bij warm-vochtig (bij een drogeboltemperatuur van 36°C, 38°C, en 40°C) is de natteboltemperatuur kritisch,
  • bij heet-droog (bij een waterdampspanning van 12, 16, en 20 mm kwik = zwaar onverzadigd)  speelt ook de drogeboltemperatuur sterk mee omdat de warmteafvoer door het zweten het verliest van de warmtetoevoer door de hete lucht. Het beetje waterdamp wat er dan nog in de lucht zit tikt extra hard aan.

De resultaten zien er als volgt uit:


Op de horizontale as staan drogeboltemperaturen genoemd. Op de vertikale as staan de natteboltemperaturen genoemd waarbij het levensgevaar begint.
De horizontale stippellijn bij een  natteboltemperatuur van 35°C is de oude waarde (die het KNMI dus nog steeds gebruikt).
In warm-vochtige omstandigheden begint het levensgevaar bij een natteboltemperatuur rond de 31°C.
In heet-droge omstandigheden begint het levensgevaar al bij veel lagere natteboltemperaturen.
En hoe dan ook, het is in alle gevallen een stuk minder dan de 35°C .

Professor Jay heeft, op basis van de meetresultaten, rekenmodellen gebouwd die nog verder nuanceren naar leeftijd, in de zon of de schaduw, en naar wel of geen inspanning. Hij komt voor jonge mensen op een kritische natteboltemperatuur van 26 tot 34°C, en voor oude mensen op 21 tot 34°C.

Komen dit soort temperaturen voor op aarde?
Ja. Natteboltemperaturen van 35°C zijn (nog) zeldzaam op aarde, maar natteboltemperaturen van 30 a 31°C bestaan al (aldus Kenney).

De meeste mensen hanteren nog de vuistregel dat wie onbeschermd in een natteboltemperatuur van 35°C verblijft, binnen zes uur dood is.

CNN heeft er een artikel aan gewijd met als brandpunt het Perzische Golf-gebied ( https://edition.cnn.com/2022/08/19/middleeast/climate-change-heat-humidity-mime-intl/index.html ) . CNN stelt dat de 35°C-limiet sinds 2005 al negen keer overschreden is.
Bijvoorbeeld Dubai is berucht. Op 19 juli 2022 was de daggemiddelde temperatuur zowel in Dubai als in Londen (zegt CNN) 34°C , maar in Londen was de natteboltemperatuur 20°C en in Dubal 27°C.
De Washington Post ( https://www.washingtonpost.com/weather/2024/07/18/persian-gulf-dubai-heat-climate/ ) noemde voor Persian Gulf International Airport  in Iran een natteboltemperatuur in 2024 van 36°C, en voor Dubai van 35°C
Reuters meldt ( https://www.reuters.com/business/environment/how-is-climate-change-driving-dangerous-wet-bulb-temperatures-2023-08-09/ ) dat in Jacobabad in Pakistan (mogelijk de heetste stad op aarde) de natteboltemperatuur al minstens vier keer boven de 35°C gelegen heeft. Veel andere steden komen soms boven de 32°C uit (een Youtubefilmpje geeft een natteboltemperatuur van 32,8°C in Qatar.

De studie https://iopscience.iop.org/article/10.1088/1748-9326/abd067/meta  over klimaatrisico’s rond de Hajj stelt dat in de drie heetste maanden August, September en October, natteboltemperaturen  >29.1 °C mogelijk zijn.

In feite kun je je in dat soort gebieden eigenlijk alleen van airco naar airco verplaatsen.
Probleem als je als arbeidsmigrant in Dubai of Qatar aan bijvoorbeeld de gebouwen voor het wereldkampioenschap voetbal moet werken.

Praktisch
Er passeren ook een stel praktische aanwijzingen de revu.

Er passeren dagelijks in de pers aanwijzingen wat je moet doen bij een hittegolf: voldoende drinken, de luifel uit, je gedeisd houden in de hitte, voldoende drinken. Ik ga dat allemaal niet herhalen. Bovenstaand verhaal gaat over water in de dampvorm en niet over het toepassen van water in de vloeibare vorm extern en intern (neem ook wat zout).

Verrassender is de experimenteel bepaalde ventilatorrichtlijn. De hartslag gaat omlaag als je bij warm-vochtig weer de ventilator aanzet tot een (drogebol)temperatuur van minstens 38°C. Bij heet-droog werkt de ventilator in alle situaties hartslagopdrijvend.

Je baby op een warme zonnige dag in de kinderwagen afdekken met witte mousseline drijft de temperatuur, bij daadwerkelijk onderzoek, in de kinderwagen met 2,5°C op. Diezelfde doek bevochtigen drijft de temperatuur met 5°C omlaag. Neem dus een watersprayflesje mee. Aldus het team van professor Jay., die daarna zijn advies toegepast zag als hij ging wandelen.

Het team van Jay doet ook onderzoek naar de arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie van Bangla Desh. De vrouwen zitten aan de naaimachine en de mannen aan het strijkijzer, en het land is al warm en vochtig. Doel  is een koelstrategie te ontwikkelen.
Het moet in een publicatie uitmonden. En liefst ook in maatregelen.

@PARIHAN

By Fahad Faisal – During Remi Holding Visit I have taken this image.Previously published: Facebook গ্যালারী আলো ছায়া Gallery Alo Chaya, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=89582692
Textielfabriek in Bangla Desh

Vervolg wordt een studie naar hitte-effecten op zwangerschappen in Bangla Desh.

Update dd 28 augustus 2024:

Het wetenschappelijke tijdschrift Nature heeft een serie lopen over wetenschap en medische effecten van hitte. Zie https://doi.org/10.1038/d41586-024-02705-x . Het is geen vrolijke literatuur.

Update dd 08 december 2024

Het blad Science heeft op 06 december 2024 een goede case study gepublicerd, op basis van statistisch materiaal uit Mexico. Hierover een artikel op deze site op https://www.bjmgerard.nl/hoge-natte-bol-temperatuur-doodt-verhoudingsgewijs-veel-jonge-mensen/ .

Update dd 14 dec 2024

Nature News van 09 dec 2024 meldt dat naarmate mensen meer dagen verblijven in hete en vochtige omstandigheden, hun molekulaire verouderingsklok sneller tikt. Dat kun je aflezen aan chemische groepen die geleidelijk aan aan het DNA gehecht worden (‘epigenetisch’). Simpel gezegd, men wordt sneller oud.
Het onderzoek heeft nog zijn beperkingen. Het is alleen uitgevoerd in de VS en doet alsof anti-hitte maatregelen als airco’s niet bestaan (mensen zijn modelmatig onbeschermd).
desalniettemin is de ontdekking van belang.
Zie doi: https://doi.org/10.1038/d41586-024-04007-8 .

Vliegen in een orkaan!

Inleiding
Na elke duizendste bezoeker doe ik iets apart en deze keer een gedicht.

Ik ben niet sterk met gedichten. Ik vind dat jammer, maar helaas zijn er meer dingen waar ik niet goed in ben en dat vind ik soms ook vervelend. De bewering is dus niet schamper bedoeld.
Als dan toch, dan moet het geen wilde gedachtensprongen maken en niet al te associatief zijn. Ik ben nu eenmaal een redelijk rechtlijnige denker.


Hierna een gedicht dat ik kan volgen en wel mooi vind. Het gaat over piloten (met wetenschappers aan boord) die om meteorologische redenen door het oog van een orkaan vliegen. Dat doen ze het liefst met turboprops (om precies te zijn met twee Lockheed WP-3D Orion turboprops), want die zijn betrouwbaarder dan straalvliegtuigen in downdrafts. Ze heten Kermit the Frog en Miss Piggy. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/NOAA_Hurricane_Hunters en http://www.omao.noaa.gov/aircraft-operations/noaa-hurricane-hunters .  In een foto bij een artikel in de Scientific American van maart 2000 had Miss Piggy er al 56 vluchten op zitten (elke vlucht leidde tot een ‘plakplaatje’ op de romp). Ze hebben ook een Gulfstream IV-SP straalvliegtuig dat heel ver, heel snel en heel hoog kan vliegen (15km), maar die waagt zich niet in de orkaan zelf.

Hurricane Allen dd 07 augustus 1980 , https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=85443149

Een Youtubefilm van Miss Piggy die door de zeer krachtige orkaan Milton (2024) vliegt is de moeite waard. Zie https://www.youtube.com/watch?v=-0y8F6ZkZQs .


Meer orkanen in 2024 in de Atlantische Oceaan
Een recent BBC-artikel vermeldde een waarschuwing van de NOAA (zeg maar, het KNMI van de VS) dat het aantal orkanen in het Atlantisch gebied >= categorie 3 wel eens zeven kon zijn, waar drie normaal is. Dat ligt deels aan de hogere temperaturen van de oceaan (en dat ligt weer aan het klimaat), en deels aan de omslag van El Niño naar El Niña , en dat ligt mogelijk niet aan het klimaat. Vanwege diezelfde omslag zouden er in de Stille Oceaan in 2024 minder orkanen zijn ( BBC News_23 mei 2024_Atlantic to get extraordinary hurricane season ).


Men zegt (in het BBC-artikel) dat er geen bewijs is dat de klimaatverandering tot meer orkanen leidt, maar wel dat ze vaak zwaarder zijn.
Een overzicht van de zware orkanen (>= categorie 3 op de Saffier-Simpson schaal) hieronder.

 Overigens verdwaalde het restant van de cycloon Ophelia in 2017 een beetje en ramde Ierland, Schotland en Rogaland in Noorwegen ( https://en.wikipedia.org/wiki/Hurricane_Ophelia_(2017) ). Het kostte drie Ieren het leven en richtte voor minstens $88 miljoen schade aan in Ierland en het UK.  Onze regio is dus niet geheel veilig.

Waar mag je van het klimaat nog bouwen?

De nieuwe klimaatkaart-website
Begin april 2024 heeft de Rijksoverheid een interactieve kaart uitgebracht  Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving . De kaart staat in een langere reeks van onderzoeken, publiekswebsites en beleidsdocumenten, maar is in zoverre nieuw dat het de basis is om enkele relevante thema’s wettelijk te formaliseren. Het kader gaat toegepast worden op nieuwbouwprojecten en nieuwe gebiedsontwikkelingen waar op 1-1-2025 nog geen bestemmingsplan voor is. Via de ruimtelijke ordeningswetgeving in de nieuwe Omgevingswet gaat de uitkomst van de thema’s onder het bestuursrecht vallen. Die thema’s zijn waterveiligheid (menselijke slachtoffers), wateroverlast (schade), bodemdaling en de beschikbaarheid van drinkwater.

Er bestaan nogal wat voorafgaande documenten en websites, teveel om allemaal te benoemen. In elk geval verdienen vermelding:


Per thema, en ook voor de gezamenlijke thema’s gecombineerd, worden risicoklassen gedefinieerd, die lopen van klasse 0 (mag gebouwd worden, eventueel met inzet van de ‘maatlat-richtlijn’, via klasse A (mag gebouwd worden mits de ‘meetlat’), via B en C (mag gebouwd worden onder steeds zwaardere voorwaarden) tot D ‘nee tenzij’ of gewoon ‘nee’ (zie de legenda hierboven). Per thema is de onderliggende definitie van waarom iets klasse A is en geen B , verschillend. Hierover verderop meer.

Als een kaart alleen maar vermeldt welke klasse een gebied is, en niet meer dan dat, heet die kaart een ‘sturingskaart’. De kaartafbeelding waarmee geopend wordt (die een heel eind ingezoomd kan worden), is dus een sturingskaart voor heel Nederland. De kaart heeft al verschillende persartikelen opgesierd.
Als een kaart, behalve de klasse, ook verdere inhoudelijke informatie geeft (bijvoorbeeld potentiële waterdieptes bij een overstroming of potentiële bodemdaling in cm), heet de kaart een ‘inspanningskaart’. Die bestaan dus alleen voor afzonderlijke thema’s.

Overstromingsrisico’s zijn worst case ingeschat. In theorie is de kans dat een primaire dijk (zee of grote rivieren) het begeeft niet nul, maar in praktijk is het sinds 1953 niet voorgekomen.
Gewerkt wordt met het KNMI-klimaatscenario WHoog van 2014, omdat het nieuwe scenario er toen nog niet was. Als het LIWO de nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI verwerkt heeft (en ook bij andere belangrijke nieuwe kennis) wordt de Ruimtelijke afwegings-website geupdated.
De Ruimtelijke afwegingwebsite gaat uit van een zeespiegelstijging van 1m in 2100, en dat dan de veiligheidsnorm dezelfde is gebleven als in en na 2050. Dat betekent wel heel veel dijkverzwaring. Aan de andere kant, betoogt het ondersteunende uitlegdocument, zit er nogal wat onzekerheid in het klimaat, dus toch maar het worst case-scenario. En of men dat nu overdreven vindt of niet, dat wordt de regelgeving.

De opstellers van de website gaan ervan uit dat 5 a 10% van de oppervlakte bestemd wordt voor waterberging, alsmede een niet genoemd percentage voor dijkverzwaring. Maar omdat daar nog te weinig concreet over bekend is, is dat nog niet in de kaarten verwerkt.

Omdat deze site focust op Noord-Brabant, geef ik hierna themakaarten voor deze provincie.


Themakaarten voor Noord-Brabant
Voor drinkwater bestaat er alleen een sturingskaart (zie boven). Het oosten van NBrabant heeft op korte termijn een probleem, het westen van de provincie heeft een acuut probleem. Er is daar geen drinkwater voor nieuwe woonwijken.

Eerst hieronder de sturingskaart ‘Blootstelling overstroming West-Brabant’. Ik ken het gebied maar oppervlakkig dus ik zeg er niet veel over. Ik vind de risico’s aan weerszijden van de Mark, en boven en onder Bergen op Zoom, opmerkelijk.


In het uitlegdocument worden bij Blootstelling overstromingen (dus het schadeverhaal, niet het slachtofferverhaal), dus bovenstaande legenda, als volgt gedefinieerd:

  • Ja. Met het toepassen van de ‘maatlat’ zijn de risico’s voldoende geadresseerd en het risico manifesteert zich niet
  • A  Ja, accepteren. Kans =< 1:10.000 per jaar op waterdiepte >20 cm. Het risico is acceptabel: geen eisen naast maatlat (Ja)
  • B Ja mits, kleine opgave. Kans =< 1:1.000 maar > 1/10.000 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied
  • C   Ja mits, gemiddelde of grote opgave. Kans =< 1:100 maar > 1/1.000 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied
  • D   Nee tenzij. Kans > 1:100 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied. De kans op blootstelling is te groot (Nee, tenzij)
  • Gewoon NEE. In Brabant zijn dat de uiterwaarden van de Maas en de Merwede.

De Ruimtelijke afweging-website biedt de mogelijkheid aan om die maatgevende waterdieptes te bekijken (dus, worst case-scenario).
Het is illustratief om dat voor den Bosch en omgeving te doen (de ‘Moerasdraak’ uit de 80-jarige oorlog, door Frederik Hendrik ingenomen). Den Bosch is zoiets als het afvoerputje van oost-Brabant. Den Bosch kan een probleem krijgen vanuit het zuiden via de rivieren de Dommel en de Aa (regionale waterkering) en vanuit het Noorden via een Maasdoorbraak (primaire waterkering) en vanuit het westen via het Afwateringskanaal (dat bij Waalwijk in de Maas komt). De LIWO-site behandelt deze mogelijkheden apart op https://basisinformatie-overstromingen.nl/#/maps  (kies aldaar B,C of D en zoom in op Den Bosch).
De Ruimtelijke afweging-site combineert deze dreigingen, omdat het wel of niet bouwen de vraag is en daarvoor de uiteindelijke uitkomst telt.

De overstromingsplaatjes voor Den Bosch. Let wel dat de schaal van de plaatjes niet steeds dezelfde is.
(De slachtofferanalyse volgt ongeveer de schadeanalyse, omdat het aantal slachtoffers van dezelfde waterdieptes afhankelijk is. De gevaarklassen bevatten ook verwijzingen naar het aantal verdiepingen en shelteraanwezigheid. Dit wordt hier niet apart behandeld.)

 
Sturingskaart Den Bosch (Rood is de Maas)
Waterdieptekaart D is ongeveer gelijk een het paarse gebied op deze kaart. Daar moet je iets aparts doen (en dat goed onderbouwen) om toch te mogen bouwen, bijvoorbeeld alleen maar woonboten of huizen op palen – dat soort dingen.
Nu is het paarse gebied direct ten Zuiden van Den Bosch het Bossche Broek en dat is Natura2000-gebied, dus de Afwegingwebsite verbiedt hier iets wat toch al niet kan (en wat waarschijnlijk ook niemand wil). Dat kan op meer plaatsen het geval zijn.


Waterdiepte klasse C
Valt vooral op omdat de kans ruim een op 1000 is dat in grote gebieden ten zuiden en zuidoosten van Tilburg decimeters water staan.
Zo ook nabij Dommelplaatsen als Son en Breugel, SintOedenrode, Boxtel en Sint Michielsgestel. Er mag gebouwd worden, maar dat is, zoals dat officieel heet, een ‘grote opgave’. Deels gaat dit om gebied dat sowieso al beschermd is, maar mogelijk ook een deel niet. Dat wordt belangrijk voor nieuwe woningbouwplannen in die gemeenten.

Waterdiepte klasse B
De kans ligt tussen de een op duizend en een op tienduizend dat er in de wijde omgeving van Den Bosch gebieden, inclusief Den Bosch zelf, decimeters tot meters onder water staan. Daar mag gebouwd worden mits men daar, vanwege de term ‘kleine opgave’ extra voorzieningen aan  de woningen treft.


Waterdieptekaart A. Kans op een waterdiepte > 20cm is kleiner dan 1 op 10.000 jaar. Hier mag gebouwd worden, mits aan de ‘maatlat’ voldaan wordt. de lichtste kleuring begint vanaf 20 cm de Loonse en Drunense duinen staan dan onder water). In Helvoirt en Vught ten Noorden van de N95 staat dan ongeveer 1m water.
Het afwegingskader vindt dat niet erg genoeg voor een aparte vermelding. Er mag gewoon gebouwd worden.

Het opwarmende klimaat maakt de weersfluctuaties steeds extremer, en maakt daarmee de woningbouw moeilijke en duurder. Stopcontacten anderhalve meter boven de grond positioneren (zoals minister Harbers zei bij de aanbieding van de Afwegingswebsite) is niet ingrijpend, drempels en een voorraadje zandzakken en schotten en een tegelvloer en kwetsbare dingen op de eerste verdieping zetten ook niet, maar zowel de woningen als de riolering als de ondergrondse bekabeling op heipalen zetten (voorbeeld ook weer van Harbers) tikt ook in de woningprijs flink aan.

Nog ingrijpender is het voorstel van rijksbouwmeester Francesco Veenstra om de woningbouw op de hoge en droge zandgronden van Oost- en Zuidnederland te gaan concentreren. Met andere woorden: verschuif het zwaartepunt van Nederland ( https://www.ad.nl/binnenland/nederland-moet-groeien-in-het-hoger-gelegen-veilige-oosten-met-volop-ruimte~aa4167f6/243331343/ ).

De aarde in het algemeen, en Nederland in het bijzonder, loopt tegen zijn fysieke eindigheid aan.