Er heeft in deze weblog eerder een artikel gestaan over wanneer mensen beginnen te overlijden aan een combinatie van hitte en vochtigheid. Die combinatie wordt weergegeven met het natuurkundige begrip natte bol-temperatuur. Het is geen aangename literatuur. Zie https://www.bjmgerard.nl/bij-welke-temperatuur-gaan-mensen-dood-bij-droge-en-vochtige-hitte/ en dan eventueel verder terug.
Nu heeft Science op 06 december 2024 een artikel over hetzelfde onderwerp gebracht, dat gebaseerd is op goed Mexicaans statistisch materiaal. Het is te vinden op https://www.science.org/doi/10.1126/sciadv.adq3367 . Mexico is, volgens Science, een van de landen met de meeste klimaat-diversiteit binnen zijn grenzen. Dat vanwege wisselende afstanden tot twee oceanen, een moesson, en zeer uiteenlopende hoogtes. Binnen die verscheidenheid komen ook zeer hoge natte bol-temperaturen voor.
Je moet dus als volgt lezen:
De zwarte lijnen: Als een kind onder de vijf jaar één dag wordt blootgesteld aan een natte bol-temperatuur van gemiddeld 27°C, is de kans 45% groter dat het doodgaat als wanneer dat kind een dag zou zijn blootgesteld aan een natte bol-temperatuur van 13°C (RR betekent dat in dit geval de kans met het effect/de kans zonder het effect 1,45 is . Als de RR 1,00 is, bestaat er geen effect).
De twee staafdiagrammen: De grijze staafjes geven aan hoe de dagen met een bepaalde gemiddelde natte bol-temperatuur op dit moment in Mexico over het jaar verdeeld zijn (‘Dit moment’ is 1998 t/m 2019 – COVID zit er niet in). Het hoogste grijze staafje geeft aan dat 8,5% van de dagen in het jaar een gemiddeld natte bol-temperatuur van 13°C heeft. Alle grijze staafjes samen tellen op tot 100%. De rode staafjes (donkerrood is lichtrood plus grijs over elkaar heen) is idem als kort voor het einde van de eeuw broeikasgasscenario SSP 3–7.0 werkelijkheid is geworden. Het staafjespatroon is dan ca 2°C opgeschoven. Het hoogste rode staafje geeft aan dat 8,0% van de dagen in het jaar een gemiddeld natte bol-temperatuur van 15°C heeft (en zo ook bij 16°C). Alle rode staafjes samen tellen op tot 100%.
De combinatie van beide leidt tot een aantal extra doden ten gevolge van de temperatuur:
Lees dit als “op dit moment overlijden er ca 5800 mensen aan een gemiddelde natte bol-temperatuur van 9°C”. Dat is koud. Het overgrote deel daarvan is boven de 50. Natte bol-temperaturen boven de 21°C sterfte te veroorzaken bij alle leeftijdsgroepen. Als kort voor het einde van de eeuw broeikasgasscenario SSP 3–7.0 werkelijkheid is geworden, is er minder koudesterfte en meer hittesterfte, dit laatste bij alle leeftijdsgroepen.
Dit kan anders worden verteld in onderstaand, laatste overzicht.
Lees dit als (gebruik weer SSP3-7.0 het een na warmste scenario)
Het aantal mensen dat in Mexico per jaar aan koude sterft, neemt af van 52.000 (=15.000 + 37.000) naar 34.000 (=10.000 + 24.000). Het betreft bijna allemaal mensen boven de 50.
Het aantal mensen dat per jaar aan (vochtige) hitte overlijdt neemt toe van 3850 (=1500 + 100 + 1400 + 600 + 0 + 250) naar 7600 (= 2600 + 250 + 2050 +1100 +200 +1400 ). Het betreft mensen van alle leeftijden, waaronder veel meer jongeren.
Er gaan overigens verrassend veel oude mensen in Mexico dood van de kou. Zou je niet meteen denken. Het zou met een goede gezondheidszorg en volkshuisvesting mogelijk moeten zijn om mensen in Mexico tegen de kou te beschermen zonder dat het klimaat ervoor hoeft op te warmen.
Het Science-artikel geeft ook een overzicht als hierboven, maar dan met het aantal verloren levensjaren op de vertikale as. Dat ziet er vergelijkbaar uit.
Superorkaan Hagibis vlak voor deze op 12 oktober 2019, 06 UTC, de Japanse kust treft. Deze orkaan is als voorbeeld in het toeleverend artikel van Price uitgewerkt.
Op meerdere plaatsen op aarde probeert men machineleren (ook AI genoemd) in te zetten voor een betere weersvoorspelling. Dit met toenemend succes.
Basaal redenerend kun je het weer op twee manieren voorspellen: òf door heel hard aan de natuurwetten te rekenen, of door weersituaties uit het verleden aan een machineleer-computer te voeden.
De beste natuurkundemachine ter wereld staat bij het European Centre for Medium-Range Weather Forecasts , dat het wiskundige ENS-model gebruikt voor weersvoorspellingen op de middellange termijn. Dat vraagt om enorme rekenkracht op een supercomputer en de uitkomst duurt uren.
Het model GenCast is door DeepMind (van Google) gevoed met weergegevens van over de hele wereld van 1979 tot 2018 en heeft die op de AI-manier gebruikt om het mondiale weer van 2019 te voorspellen. GenCast doet er acht minuten over om het weer 15 dagen vooruit te voorspellen. Ilan Price is lead author van het project.
De AI-uitkomst is vergeleken met het echte weer in 2019, en met wat ENS ervan maakte. GenCast scoorde op een van tevoren afgesproken lijstje op 97% van de items beter.
DeepMind heeft de code van de software, alsmede de gekozen parameters, publiek toegankelijk gemaakt. Dit wordt door andere geleerden zeer op prijs gesteld. Inmiddels is ook het Europese centrum met een machineleer-programma bezig.
Achteraan het Nature News-artikel wordt doorverwezen naar
Het oorspronkelijke DeepMind-artikel waarop de publicatie in Nature News gebaseerd is
Een vergelijkbaar artikel van geleerden van Huawei uit Shenzhen (China)
Een eerdere Google-publicatie van het NeuralGCM-programma, dat natuurkunde en AI combineert voor korte- en lange termijn weersvoorspellingen
Deze artikelen zijn allen Open Access, maar lezing ervan moet het algemene publiek worden afgeraden. Ze zijn uiterst technisch.
In het toeleverend artikel van Price wordt de baanvoorspelling van de superorkaan Hagibis als voorbeeld genoemd. ERA5 is de ‘europese’ voorspelling (rode lijn). De blauwe set lijnen is wat GenCast ervan maakt, steeds korter van tevoren. De cirkel is waar het model stopt en dat is vier uur voor de orkaan aan landkomt.
Meadway betoogt dat (a) grote toenames van de kosten van levensonderhoud politieke gevolgen hebben en (b) dat het klimaat niet de enige, maar wel een belangrijke medeoorzaak voor die toenames is. In zijn commentaar wordt ter nadere onderbouwing doorgelinkt naar diverse bronnen.
In de VS meldde driekwart van de Trumpstemmers dat ze (ernstig) in de financiële penarie zaten vanwege de prijsstijgingen van voedsel en energie (van de Harris-stemmers zei maar een kwart dat). Macro deed de economie het prima, volgens de Democraten, maar het Bruto Nationaal Product kun je niet eten. In de inflatiecijfers zitten ook vliegreizen en flat screens, maar heel veel Amerikanen komen daar überhaupt niet aan toe.
Modri verloor in India zijn absolute meerderheid nadat het inflatiecijfer voor voedsel maandenlang 8% was, en de rijstprijs het hoogste niveau in tien jaar bereikte (zelfs de export werd opgeschort)
De Japanse LDP verloor zijn langdurige meerderheid nadat de rijstprijs in het voorafgaande jaar met 63% gestegen was.
Het klimaat is medeveroorzaker van de prijsstijgingen. Meadway noemt er een stel:
Sinaasappelsap in de VS is dubbel zo duur geworden vanwege een hittegolf, overstromingen en droogte in Florida en Brazilië
Chocolade-eieren zijn kleiner en duurder vanwege een dodelijk effect van een droogte en een overstromingen op de cacao-oogst in West-Afrika.
Boter is meer dan 80% duurder geworden in Europa vanwege het blauwtongvirus, dat op zijn beurt via de verspreiding van de knoetjes gekoppeld is aan het opwarmend klimaat ( https://www.bjmgerard.nl/blauwtong-is-een-klimaatziekte/ ).
Langdurige stortbuien in Europa hebben de oogst beschadigd, wat er volgens de FAO toe leidde dat in oktober 2024 de voedselprijzen hoger waren dan ze in de voorafgaande anderhalf jaar geweest waren.
Olijfolie werd in de Britse supermarkten in de laatste twee jaar bijna dubbel zo duur en dat is een rechtstreeks gevolg van droogte en extreme warmte in het Middellandse Zee-gebied. In Spanje is de prijs van olijfolie in vier jaar tijd bijna verdrievoudigd.
In een nevenartikel verwijst de Guardian naar een artikel van 09 maart 2024, waarin gemeld werd dat olijfolie in Spanje (de grootste producent van het artikel ter wereld) in die tijd het meest gejatte artikel in winkels was. De winkeliers hadden de vijf liter-flessen vastgeketend aan de schappen. Zelfs internationale bendes hadden de illegale handel en het illegale gesjoemel met het ‘vloeibare goud’ ontdekt. Zie www.theguardian.com/world/2024/mar/09/olive-oil-becomes-most-wanted-item-for-shoplifters-in-spain .
Meadway beweert niet dat het klimaat annex het weer de enige oorzaak van de prijsstijging is. Hij wijst erop dat in de periode 2020-2022 vijf grote agrarische ondernemingen 70% van de wereldhandel domineerde, en dat er (volgens Oxfam) in die tijd 62 voedselmiljardairs bij waren gekomen.
Evenmin beweert Meadway dat er niets tegen de prijsstijgingen te doen is. Wat niet tegen de voedselinflatie helpt, zegt hij, is om de rente te laten stijgen. Daar gaan de olijven in Soanje of de cacaobonen in Ghana niet harder door groeien. Hij noemt drie maatregelen die wel helpen:
Een vermogensbelasting op de nieuwe rijken en het vrijgekomen geld in de sector herinvesteren
Doelgerichte prijscontroles en buffervoorraden . De Spaanse regering wordt hier als voorbeeld genoemd (dit voorbeeld betreft energiezaken), alsmede het werk van Isabelle Weber ( recommended by economist Isabella Weber )
Op de lange termijn herinrichting van het landbouw- en handelssysteem , dat meer op veerkracht gebouwd moet worden en minder op winst.
De linker afbeelding geeft het regensysteem weer dat in juli 2021 de Atdennen en de aangrenzende Eifel teisterde met heel veel regen, die heel lang bleef hangen. Dat wordt steeds meer het nieuwe normaal. Het regensysteem kostte ruim 200 doden in België en Duitsland, en richtte voor miljarden schade aan. Zie https://www.bjmgerard.nl/waarom-de-limburgse-over-stroming-een-klimaatcomponent-had-en-hoe-dat-werkt/ .
Kort erna begon de wetenschappelijke analyse. Deltares is daarvoor de geëigende club. Deltares wijdde er een hackaton aan, waarbii in gedachten het regensysteem naar allerlei regio’s verschoven werd. In de rechterafbeelding hierboven ligt de kern boven Utrecht. Op https://www.deltares.nl/expertise/projecten/waterbom wordt de uitkomst van de hackaton beschreven. Op het einde kan men doorlinken naar een rapport ‘Wat als de waterbom elders in Nederland was gevallen?’. Bovenstaande afbeelding komt uit dit rapport.
Het rapport beschrijft per landschapstype op hoofdlijnen wat er gebeurt. Het gebied bijvoorbeeld van waterschap De Brabantse Delta wordt er uitgelicht en er wordt op hoofdlijnen gespecificeerd wat de beekjes op het hellende, zuidelijke stuk doen en idem wat er in de polderachtige lage gebieden gebeurt.
Het hackaton-document (november 2021) eindigt met een aantal aanbevelingen, waarvan men de logica gemakkelijk inziet:
Ontwikkelen en uitvoeren van stresstesten op bovenregionale schaal, met expliciete aandacht voor duur van de overlast, herstel en systeemgedrag;
Verbeteren van voorspellings- en monitoringssystemen zodat op tijd adequate informatie kan worden geleverd;
Opstellen of actualiseren van locatie-specifieke handelingsperspectieven van waterbeheerders (noodmaatregelen, maalstops, noodberging, aanpassen knelpunten, etc.);
Intensiveren van grensoverschrijdende uitwisseling van risico-informatie, ook voor de regionale wateren;
Evalueren van de capaciteit voor crisisbeheersing (preparatie, respons en nafase);
Beperken van de gevolgen van extreme, grootschalige neerslag via ruimtelijk beleid: in gevaarlijke plekken zou niet of aangepast gebouwd kunnen worden en bij de aanleg van vitale infrastructuur kan beter rekening gehouden worden met extreem weer;
Werken aan bewustzijn van belanghebbenden van risico’s van grootschalige wateroverlast en overstromingen en aan locatie-specifieke handelingsperspectieven.
Genoemde webpagina biedt overigens ook een link naar eenzelfde, latere studie van als de waterbom op de provincie Zuid-Holland zou vallen (dit was de andere bron van het artikel van Laura Wismans). Die is gedetailleerd tot op straatniveau. Ook is er een link naar het Limburgse watersysteem. Beide zijn heel interessant, maar deze site focust op Brabant en ik laat deze twee gebieden onbesproken.
Deltares sluit af met het overdragen van de kennis naar relevante overheidsorganisaties.
Brabant, de Maas en zware regenbuien Als voorbeeld het kwetsbare gebied rond en benoorden Den Bosch en Oss.
Er zijn twee situaties: de Maasdijk kan doorbreken, of hij kan dat niet doen. Het eerste heet overstroming en het tweede heet wateroverlast. Mogelijk zal dat sommige Brabanders een biet zijn, maar het kan bijvoorbeeld schelen voor de verzekering. De provincie gaat over de grotere schaal en de waterschappen over de kleinere. Maar dat overlapt. De provincie gebruikt de termen wateroverlast en overstroming door elkaar.
Het eerste artikel gaat over de Maasdijken en als die ergens doorbreken op een ‘bres’. In totaal worden veertig zogeheten breslocaties geselecteerd. Per locatie worden drie overschrijdingskansen gesimuleerd, met waterstanden die één keer in de honderd, duizend en tienduizend jaar kunnen optreden. Bovenstaande afbeelding is als de bres (van 100m) bij Oijen ligt (ten Noorden van Oss), bij een Maasafvoer van 3800 m3/sec (dat is meer dan in 2021, maar niet dramatisch veel meer).
De tweede publicatie gaat over een brief van de provincie en de waterschappen aan deltacommissaris Co Verdaas . De schrijvers merken op dat de klimaatverandering de problemen groter maakt, en dat er meer aandacht nodig is voor de wisselwerking tussen zijrivieren en het Nederlandse hoofdwatersysteem. Aanleiding was de natte winter 2023-2024, die zelfs op het platteland op de hoge zandgronden voor kleine drama’s zorgden. En toen moest de natte zomer van 2024 nog komen, waarin riviertjes als de Reusel en de Beerze huizen onbewoonbaar maakten.
De entree van Wintelre (gem. Eersel, op de hoge zandgrond) vanaf de Biemeren (vanaf ri. Oerle) op 04 jan 2024
Het waterschap Aa en Maas gaat (samen met Waterschap De Dommel, Rijkswaterstaat en de gemeenten) over de bescherming van Den Bosch en Oss als de Maasdijk niet doorbreekt maar de waterbom wel op Oost-Brabant valt. Het programma heet HoWaBo (Hoogwater Aanpak Brabant Oost) en de projectpagina is ( aaenmaas.nl/2022/oktober/aanpak-hoogwater-hertogenbosch-omgeving/ ). Eigenlijk is het HoWaBo 2.0 , want het specifiek op Den Bosch gerichte HoWaBo 1.0 bleek onvoldoende,
Na een ideeënboek van 36MB en het vervolg daarop van 35MB, zijn er 11 oplossingen gedestilleerd die verder worden uitgewerkt (de oplossingen worden op de website nader uitgelegd en dat kan ook via onderstaand aanklikken).
Het wordt een forse verbouwing met consequenties! De nieuwe waterbergingen moeten 36 miljoen kuub water kunnen opvangen. Dat moet o.a. in de Dungense polder, die echter ook in beeld voor andere functies zoals wonen, natuurontwikkeling en energiewinning. Vandaar dat de gemeente ’s-Hertogenbosch en gemeente Sint-Michielsgestel dit project op zich nemen voor nadere verkenning. Het klimaat kent zijn prijs.
En dan te bedenken dat dit de helft van het verhaal is: de helft als het extreem nat is. Maar steeds vaker is het ook een hele tijd extreem droog en daar hebben de Waterschappen ook mee te dealen. In beide gevallen klagen de boeren.
Elke duizendste keer dat iemand op de homepage van mijn website klikt, een verhaal met een wat meer persoonlijke en een wat minder wetenschappelijke en politieke tint als normaliter op deze website. Nu naar aanleiding van de 39000ste tik op mijn neus.
De Dutch Design Week Vandaag eindigt de Dutch Design Week (DDW) in mijn woonplaats Eindhoven. Het is een druk bezocht evenement, waarin in een groot scala aan onderwerpen en handelingen, overgoten met een ergerlijk designjargon, aan den volke gepresenteerd wordt. Dit liefst in het Engels. Soms is het niks, soms is het amusant, soms zie je een goed idee dat niet praktisch is en soms gaat het over iets waar je wat aan hebt.
Ik had het druk en daarom weinig tijd, dus ik heb me vandaag beperkt tot twee projecten in de kantlijn.
Het ene was het project NextUp op het Stationsplein. Dat moest op een of andere manier betekenisvol zijn voor de ontwikkeling van Knoop XL, een grootschalige ontwikkeling van het Eindhovense Stationsgebied. Over dat project kun je boeken volschrijven en feitelijk hebben de dossiers erover al die omvang, maar ik laat het erbij dat het een spanningsveld is tussen goede bedoelingen en harde realiteiten. Maar NextUp ging een pietsie over de goede bedoelingen en niet over de realiteiten. Ik was er snel weer weg.
Het andere was het project van AtelierNL en van het provinciale programma Meanderende Maas. Dat was goed en men sprak gewoon Nederlands.
Mijn vrouw en ik hebben veel in het Rivierenland gefietst en we vinden het mooi (meestal).
De Meanderende Maas De Maasdijk tussen Ravestein en Lith moet aan de Brabantse kant versterkt worden (de Gelderse kant is sterk genoeg). Voor die versterking bestaan goede redenen, onder andere dat als de dijk het begeeft, Oss en Den Bosch onder kunnen lopen. Dijkverzwaring is tegenwoordig meer dan alleen maar inzet van bulldozers en betonmolens. Het is multidisciplinair en er werken dan ook tien organisaties mee aan het project (met Waterschap Aa en Maas als trekker). Voor een beschrijving zie https://www.meanderendemaas.nl/over-het-project/ . Het Ruimte voor de Rivier-beginsel uit 2007 is een van de beste ruimtelijke ordening-besluiten van de laatste jaren ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Ruimte_voor_de_rivier en https://www.deltaprogramma.nl/gebieden/rivieren/maas ). En zeker ook de Maas moet die ruimte ook krijgen, ook tussen Ravestein en Lith. Vervolgens leent die vrijgekomen ruimte zich goed voor recreatie en natuurontwikkeling. Het project heeft dan ook veel draagvlak en in juli 2024 was de besluitvorming geheel rond. De schop kan de grond in.
Zes kuub Maasklei
AtelierNL Het keramische AtelierNL ( https://www.ateliernl.com/ en https://www.ateliernl.com/about en https://ddw.nl/en/programme/12535/meanderende-maas ) wil mooie dingen maken uit natuurlike materialen, ook al is de website geheel in het Engels (zelfs zonder vertaling). De twee dames Nadine Sterk en Lonny van Ryswyck kijken in ‘about’ vastberaden de lens in zonder dat duidelijk wordt wat ze precies bedoelen, maar als men die lichte irritaties naast zich neerlegt, is het verder een goede website.
De link tussen de Maas en het Atelier bestaat uit klei. Bij het project Meanderende Maas wordt vier miljoen kuub klei afgegraven. Die gaat naar de dijkverzwaring binnen of buiten het traject Ravestein-Lith, en naar steenfabrieken. AtelierNL heeft inmiddels zes kuub Maasklei ontvangen en een deel daarvan ligt als een imposant lijkende berg op de vloer van hun atelierruimte (de berg is hol omdat anders de vloer het begeeft, maar dat zie je niet). De bruine kleur komt van ijzeroxide.
Klei in Nederland
Tijdje met Hans van Engen staan praten, projectleider namens provincie en Waterschap Aa en Maas), van huis uit landschapsarchitect. De stapel klei bevat een klein beetje PFAS want alles bevat een klein beetje PFAS. De klei in verhouding niet zoveel, want alleen de bovenste laag bevat wat. In de Romeinse tijd was er nog geen PFAS. Verder ook nog wat gepraat over de non ferro en de Dommel, maar dat is een apart onderwerp. En dat ik in mijn middelbare schooltijd vakantiewerk gedaan heb in de ouderwetse steenfabriek van Osse in het Twentse Losser (https://fabriekofiel.com/losser/ , zeeklei uit het Tertiair met nog fossielen erin – handmatig om de zoveel dagen al die stenen omkeren die moesten drogen voor ze de over ingingen). Mijn vader heeft ook nog een blauwe maandag bij Osse gewerkt in de vooroorlogse crisistijd. Een genoeglijk gesprek.
AtelierNL maakt van die klei best mooie dingen.Zes kuub is 9000 borden. Ze kunnen even vooruit.
De wetenschap De klimaatcrisis uit zich onder andere in steeds vaker steeds heftiger hittegolven. Op een gegeven moment wordt dat dodelijk.
Het is een ervaringsfeit dat hitte moeilijker te verdragen is naarmate de lucht vochtiger is. Het KNMI gebruikt daarvoor het woord ‘gevoelstemperatuur’ en legt dat op zijn site uit op gevoelstemperatuur bij warm weer . Onderzoekers gebruiken meestal in plaats daarvan het woord Natteboltemperatuur, omdat daarvoor een handige en gestandaardiseerde meetmethode bestaat. Inhoudelijk komt het op hetzelfde neer. Het KNMI noemt de natteboltemperatuur wel, maar beperkt zich tot een verwijzing naar Wikipedia voor de uitleg (wikipedia/Natteboltemperatuur ). Ik heb op deze site die pagina al gebruikt voor een eerder artikel over dit onderwerp op https://www.bjmgerard.nl/tag/natte-bol-temperatuur-hittegolf/ . Wie het precies wil nalezen verwijs ik naar dit artikel.
Ik hou het nu kort: in dezelfde vochtige wind zet je een thermometer met een kaal reservoir en een thermometer met om het reservoir een katoenen kousje dat je nat houdt. De drogeboltemperatuur geeft wat men standaard ‘de’ temperatuur van de wind noemt. Bij het kousje verdampt het toegevoegde water en dat koelt het reservoir. Als de inkomende lucht verzadigd is met water (er verdampt dan dus niets) is de natteboltemperatuur gelijk aan de drogeboltemperatuur. Als de inkomende lucht absoluut kurkdroog is, verdampt het natte kousje maximaal en ligt de natteboltemperatuur een eind onder die van de droge bol. Het temperatuurverschil tussen beide is dus een goed bepaalbare maat voor de luchtvochtigheid.
Bij een mens, die door zweten aan de atmosfeer koelt, kun je de huid zien als het natte kousje.
Bij het verhaal over de natteboltemperatuur geeft het KNMI een verwijzing naar een wetenschappelijke publicatie van Sherwood en Huber uit 2010, maar die publicatie is verouderd. Nieuwe research toont aan dat de door het KNMI genoemde limiet van de natteboltemperatuur van 35°C behoorlijk te optimistisch is. Problemen ontstaan al bij een stuk lagere temperaturen.. De WHO loopt overigens, volgens Nature, in deze ook achter.
Zoals gebruikelijk maken nieuwe technieken nieuwe proeven mogelijk. De nieuwe techniek is ontwikkeld door een van de leidende instituten bij dit onderwerp, de Universiteit van Sydney ( pioneering-heat-stress-scale-to-be-trialed-in-western-sydney ), met als hoofd professor Ollie Jay. Daar is een klimaatkamer gebouwd van 4*5m, waarin alles ingesteld kan worden: windsnelheid, luchtvochtigheid, zon met infraroodlampen. Proefpersonen kunnen in de kamer eten, slapen en bezig zijn op een fietsergometer of een loopband, waarbij ze eten en drinken krijgen door een luik. Alles wordt gemeten: hartslag, zweten, ademhaling en de lichaamstemperatuur op en in het lichaam.
( Professor Ollie Jay, rechts, in zijn klimatkamer)
Kenney e.a. lieten 11 jonge en gezonde mannen en 13 idem vrouwen, gekleed in gangbare lichte warm weer-kleding, met 10W trappen op de ergometer (dat is bijna niks, het was bedoeld om licht dagelijks werk na te bootsen), terwijl er van alles gemeten werd (de kerntemperatuur van het lichaam met een in een capsule ingeslikte thermometer met afstandsaflezing). Op het moment dat de kerntemperatuur omhoog begon te schieten werd de proef tijdig beëindigd. Gewerkt werd met drie protocollen warm-vochtig en drie protocollen heet-droog.
Bij warm-vochtig (bij een drogeboltemperatuur van 36°C, 38°C, en 40°C) is de natteboltemperatuur kritisch,
bij heet-droog (bij een waterdampspanning van 12, 16, en 20 mm kwik = zwaar onverzadigd) speelt ook de drogeboltemperatuur sterk mee omdat de warmteafvoer door het zweten het verliest van de warmtetoevoer door de hete lucht. Het beetje waterdamp wat er dan nog in de lucht zit tikt extra hard aan.
De resultaten zien er als volgt uit:
Op de horizontale as staan drogeboltemperaturen genoemd. Op de vertikale as staan de natteboltemperaturen genoemd waarbij het levensgevaar begint. De horizontale stippellijn bij een natteboltemperatuur van 35°C is de oude waarde (die het KNMI dus nog steeds gebruikt). In warm-vochtige omstandigheden begint het levensgevaar bij een natteboltemperatuur rond de 31°C. In heet-droge omstandigheden begint het levensgevaar al bij veel lagere natteboltemperaturen. En hoe dan ook, het is in alle gevallen een stuk minder dan de 35°C .
Professor Jay heeft, op basis van de meetresultaten, rekenmodellen gebouwd die nog verder nuanceren naar leeftijd, in de zon of de schaduw, en naar wel of geen inspanning. Hij komt voor jonge mensen op een kritische natteboltemperatuur van 26 tot 34°C, en voor oude mensen op 21 tot 34°C.
Komen dit soort temperaturen voor op aarde? Ja. Natteboltemperaturen van 35°C zijn (nog) zeldzaam op aarde, maar natteboltemperaturen van 30 a 31°C bestaan al (aldus Kenney).
De meeste mensen hanteren nog de vuistregel dat wie onbeschermd in een natteboltemperatuur van 35°C verblijft, binnen zes uur dood is.
In feite kun je je in dat soort gebieden eigenlijk alleen van airco naar airco verplaatsen. Probleem als je als arbeidsmigrant in Dubai of Qatar aan bijvoorbeeld de gebouwen voor het wereldkampioenschap voetbal moet werken.
Praktisch Er passeren ook een stel praktische aanwijzingen de revu.
Er passeren dagelijks in de pers aanwijzingen wat je moet doen bij een hittegolf: voldoende drinken, de luifel uit, je gedeisd houden in de hitte, voldoende drinken. Ik ga dat allemaal niet herhalen. Bovenstaand verhaal gaat over water in de dampvorm en niet over het toepassen van water in de vloeibare vorm extern en intern (neem ook wat zout).
Verrassender is de experimenteel bepaalde ventilatorrichtlijn. De hartslag gaat omlaag als je bij warm-vochtig weer de ventilator aanzet tot een (drogebol)temperatuur van minstens 38°C. Bij heet-droog werkt de ventilator in alle situaties hartslagopdrijvend.
Je baby op een warme zonnige dag in de kinderwagen afdekken met witte mousseline drijft de temperatuur, bij daadwerkelijk onderzoek, in de kinderwagen met 2,5°C op. Diezelfde doek bevochtigen drijft de temperatuur met 5°C omlaag. Neem dus een watersprayflesje mee. Aldus het team van professor Jay., die daarna zijn advies toegepast zag als hij ging wandelen.
Het team van Jay doet ook onderzoek naar de arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie van Bangla Desh. De vrouwen zitten aan de naaimachine en de mannen aan het strijkijzer, en het land is al warm en vochtig. Doel is een koelstrategie te ontwikkelen. Het moet in een publicatie uitmonden. En liefst ook in maatregelen.
By Fahad Faisal – During Remi Holding Visit I have taken this image.Previously published: Facebook গ্যালারী আলো ছায়া Gallery Alo Chaya, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=89582692 Textielfabriek in Bangla Desh
Vervolg wordt een studie naar hitte-effecten op zwangerschappen in Bangla Desh.
Update dd 28 augustus 2024:
Het wetenschappelijke tijdschrift Nature heeft een serie lopen over wetenschap en medische effecten van hitte. Zie https://doi.org/10.1038/d41586-024-02705-x . Het is geen vrolijke literatuur.
Nature News van 09 dec 2024 meldt dat naarmate mensen meer dagen verblijven in hete en vochtige omstandigheden, hun molekulaire verouderingsklok sneller tikt. Dat kun je aflezen aan chemische groepen die geleidelijk aan aan het DNA gehecht worden (‘epigenetisch’). Simpel gezegd, men wordt sneller oud. Het onderzoek heeft nog zijn beperkingen. Het is alleen uitgevoerd in de VS en doet alsof anti-hitte maatregelen als airco’s niet bestaan (mensen zijn modelmatig onbeschermd). desalniettemin is de ontdekking van belang. Zie doi: https://doi.org/10.1038/d41586-024-04007-8 .
Inleiding Na elke duizendste bezoeker doe ik iets apart en deze keer een gedicht.
Ik ben niet sterk met gedichten. Ik vind dat jammer, maar helaas zijn er meer dingen waar ik niet goed in ben en dat vind ik soms ook vervelend. De bewering is dus niet schamper bedoeld. Als dan toch, dan moet het geen wilde gedachtensprongen maken en niet al te associatief zijn. Ik ben nu eenmaal een redelijk rechtlijnige denker.
Hierna een gedicht dat ik kan volgen en wel mooi vind. Het gaat over piloten (met wetenschappers aan boord) die om meteorologische redenen door het oog van een orkaan vliegen. Dat doen ze het liefst met turboprops (om precies te zijn met twee Lockheed WP-3D Orion turboprops), want die zijn betrouwbaarder dan straalvliegtuigen in downdrafts. Ze heten Kermit the Frog en Miss Piggy. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/NOAA_Hurricane_Hunters en http://www.omao.noaa.gov/aircraft-operations/noaa-hurricane-hunters . In een foto bij een artikel in de Scientific American van maart 2000 had Miss Piggy er al 56 vluchten op zitten (elke vlucht leidde tot een ‘plakplaatje’ op de romp). Ze hebben ook een Gulfstream IV-SP straalvliegtuig dat heel ver, heel snel en heel hoog kan vliegen (15km), maar die waagt zich niet in de orkaan zelf.
Meer orkanen in 2024 in de Atlantische Oceaan Een recent BBC-artikel vermeldde een waarschuwing van de NOAA (zeg maar, het KNMI van de VS) dat het aantal orkanen in het Atlantisch gebied >= categorie 3 wel eens zeven kon zijn, waar drie normaal is. Dat ligt deels aan de hogere temperaturen van de oceaan (en dat ligt weer aan het klimaat), en deels aan de omslag van El Niño naar El Niña , en dat ligt mogelijk niet aan het klimaat. Vanwege diezelfde omslag zouden er in de Stille Oceaan in 2024 minder orkanen zijn ( BBC News_23 mei 2024_Atlantic to get extraordinary hurricane season ).
Men zegt (in het BBC-artikel) dat er geen bewijs is dat de klimaatverandering tot meer orkanen leidt, maar wel dat ze vaak zwaarder zijn. Een overzicht van de zware orkanen (>= categorie 3 op de Saffier-Simpson schaal) hieronder.
Overigens verdwaalde het restant van de cycloon Ophelia in 2017 een beetje en ramde Ierland, Schotland en Rogaland in Noorwegen ( https://en.wikipedia.org/wiki/Hurricane_Ophelia_(2017) ). Het kostte drie Ieren het leven en richtte voor minstens $88 miljoen schade aan in Ierland en het UK. Onze regio is dus niet geheel veilig.
De nieuwe klimaatkaart-website Begin april 2024 heeft de Rijksoverheid een interactieve kaart uitgebracht Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving . De kaart staat in een langere reeks van onderzoeken, publiekswebsites en beleidsdocumenten, maar is in zoverre nieuw dat het de basis is om enkele relevante thema’s wettelijk te formaliseren. Het kader gaat toegepast worden op nieuwbouwprojecten en nieuwe gebiedsontwikkelingen waar op 1-1-2025 nog geen bestemmingsplan voor is. Via de ruimtelijke ordeningswetgeving in de nieuwe Omgevingswet gaat de uitkomst van de thema’s onder het bestuursrecht vallen. Die thema’s zijn waterveiligheid (menselijke slachtoffers), wateroverlast (schade), bodemdaling en de beschikbaarheid van drinkwater.
Er bestaan nogal wat voorafgaande documenten en websites, teveel om allemaal te benoemen. In elk geval verdienen vermelding:
De landelijke maatlat voor een groene, klimaatadaptieve gebouwde omgeving (die vooral beschrijft hoe er gebouwd moet worden, maar niet waar dat mag. Het hier beschreven ruimtelijk afwegingskader en de ‘maatlat’ vullen elkaar aan en overlappen ten dele). Als het in dit afwegingskader over ‘de maatlat’ gaat, wordt dit document bedoeld. De ‘maatlat’ bevat veel passages over bijvoorbeeld biodiversiteit.
De Klimaateffectatlas ( die veel meer thema’s aansnijdt en soms gedetailleerder en informatiever is dan het Ruimtelijk afwegingskader dat alleen maar voor het toestaan van nieuwbouw dient. Als voorbeeld hieronder de bodemdaling 2020-2050 (hoog) in mijn woonplaats Eindhoven (beekdalen), Helmond en De Peel. Zie ook Heel Holland zakt en Huizen, overstromingen, fundamenten, klimaat .
Wat verder helpt als men de Ruimtelijke afwegings-site wil begrijpen, is het onderliggende Uitlegdocument .
Per thema, en ook voor de gezamenlijke thema’s gecombineerd, worden risicoklassen gedefinieerd, die lopen van klasse 0 (mag gebouwd worden, eventueel met inzet van de ‘maatlat-richtlijn’, via klasse A (mag gebouwd worden mits de ‘meetlat’), via B en C (mag gebouwd worden onder steeds zwaardere voorwaarden) tot D ‘nee tenzij’ of gewoon ‘nee’ (zie de legenda hierboven). Per thema is de onderliggende definitie van waarom iets klasse A is en geen B , verschillend. Hierover verderop meer.
Als een kaart alleen maar vermeldt welke klasse een gebied is, en niet meer dan dat, heet die kaart een ‘sturingskaart’. De kaartafbeelding waarmee geopend wordt (die een heel eind ingezoomd kan worden), is dus een sturingskaart voor heel Nederland. De kaart heeft al verschillende persartikelen opgesierd. Als een kaart, behalve de klasse, ook verdere inhoudelijke informatie geeft (bijvoorbeeld potentiële waterdieptes bij een overstroming of potentiële bodemdaling in cm), heet de kaart een ‘inspanningskaart’. Die bestaan dus alleen voor afzonderlijke thema’s.
Overstromingsrisico’s zijn worst case ingeschat. In theorie is de kans dat een primaire dijk (zee of grote rivieren) het begeeft niet nul, maar in praktijk is het sinds 1953 niet voorgekomen. Gewerkt wordt met het KNMI-klimaatscenario WHoog van 2014, omdat het nieuwe scenario er toen nog niet was. Als het LIWO de nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI verwerkt heeft (en ook bij andere belangrijke nieuwe kennis) wordt de Ruimtelijke afwegings-website geupdated. De Ruimtelijke afwegingwebsite gaat uit van een zeespiegelstijging van 1m in 2100, en dat dan de veiligheidsnorm dezelfde is gebleven als in en na 2050. Dat betekent wel heel veel dijkverzwaring. Aan de andere kant, betoogt het ondersteunende uitlegdocument, zit er nogal wat onzekerheid in het klimaat, dus toch maar het worst case-scenario. En of men dat nu overdreven vindt of niet, dat wordt de regelgeving.
De opstellers van de website gaan ervan uit dat 5 a 10% van de oppervlakte bestemd wordt voor waterberging, alsmede een niet genoemd percentage voor dijkverzwaring. Maar omdat daar nog te weinig concreet over bekend is, is dat nog niet in de kaarten verwerkt.
Omdat deze site focust op Noord-Brabant, geef ik hierna themakaarten voor deze provincie.
Themakaarten voor Noord-Brabant Voor drinkwater bestaat er alleen een sturingskaart (zie boven). Het oosten van NBrabant heeft op korte termijn een probleem, het westen van de provincie heeft een acuut probleem. Er is daar geen drinkwater voor nieuwe woonwijken.
Eerst hieronder de sturingskaart ‘Blootstelling overstroming West-Brabant’. Ik ken het gebied maar oppervlakkig dus ik zeg er niet veel over. Ik vind de risico’s aan weerszijden van de Mark, en boven en onder Bergen op Zoom, opmerkelijk.
In het uitlegdocument worden bij Blootstelling overstromingen (dus het schadeverhaal, niet het slachtofferverhaal), dus bovenstaande legenda, als volgt gedefinieerd:
O Ja. Met het toepassen van de ‘maatlat’ zijn de risico’s voldoende geadresseerd en het risico manifesteert zich niet
A Ja, accepteren. Kans =< 1:10.000 per jaar op waterdiepte >20 cm. Het risico is acceptabel: geen eisen naast maatlat (Ja)
B Ja mits, kleine opgave. Kans =< 1:1.000 maar > 1/10.000 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied
C Ja mits, gemiddelde of grote opgave. Kans =< 1:100 maar > 1/1.000 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied
D Nee tenzij. Kans > 1:100 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied. De kans op blootstelling is te groot (Nee, tenzij)
Gewoon NEE. In Brabant zijn dat de uiterwaarden van de Maas en de Merwede.
De Ruimtelijke afweging-website biedt de mogelijkheid aan om die maatgevende waterdieptes te bekijken (dus, worst case-scenario). Het is illustratief om dat voor den Bosch en omgeving te doen (de ‘Moerasdraak’ uit de 80-jarige oorlog, door Frederik Hendrik ingenomen). Den Bosch is zoiets als het afvoerputje van oost-Brabant. Den Bosch kan een probleem krijgen vanuit het zuiden via de rivieren de Dommel en de Aa (regionale waterkering) en vanuit het Noorden via een Maasdoorbraak (primaire waterkering) en vanuit het westen via het Afwateringskanaal (dat bij Waalwijk in de Maas komt). De LIWO-site behandelt deze mogelijkheden apart op https://basisinformatie-overstromingen.nl/#/maps (kies aldaar B,C of D en zoom in op Den Bosch). De Ruimtelijke afweging-site combineert deze dreigingen, omdat het wel of niet bouwen de vraag is en daarvoor de uiteindelijke uitkomst telt.
De overstromingsplaatjes voor Den Bosch. Let wel dat de schaal van de plaatjes niet steeds dezelfde is. (De slachtofferanalyse volgt ongeveer de schadeanalyse, omdat het aantal slachtoffers van dezelfde waterdieptes afhankelijk is. De gevaarklassen bevatten ook verwijzingen naar het aantal verdiepingen en shelteraanwezigheid. Dit wordt hier niet apart behandeld.)
Sturingskaart Den Bosch (Rood is de Maas) Waterdieptekaart D is ongeveer gelijk een het paarse gebied op deze kaart. Daar moet je iets aparts doen (en dat goed onderbouwen) om toch te mogen bouwen, bijvoorbeeld alleen maar woonboten of huizen op palen – dat soort dingen. Nu is het paarse gebied direct ten Zuiden van Den Bosch het Bossche Broek en dat is Natura2000-gebied, dus de Afwegingwebsite verbiedt hier iets wat toch al niet kan (en wat waarschijnlijk ook niemand wil). Dat kan op meer plaatsen het geval zijn.
Waterdiepte klasse C Valt vooral op omdat de kans ruim een op 1000 is dat in grote gebieden ten zuiden en zuidoosten van Tilburg decimeters water staan. Zo ook nabij Dommelplaatsen als Son en Breugel, SintOedenrode, Boxtel en Sint Michielsgestel. Er mag gebouwd worden, maar dat is, zoals dat officieel heet, een ‘grote opgave’. Deels gaat dit om gebied dat sowieso al beschermd is, maar mogelijk ook een deel niet. Dat wordt belangrijk voor nieuwe woningbouwplannen in die gemeenten.
Waterdiepte klasse B De kans ligt tussen de een op duizend en een op tienduizend dat er in de wijde omgeving van Den Bosch gebieden, inclusief Den Bosch zelf, decimeters tot meters onder water staan. Daar mag gebouwd worden mits men daar, vanwege de term ‘kleine opgave’ extra voorzieningen aan de woningen treft.
Waterdieptekaart A. Kans op een waterdiepte > 20cm is kleiner dan 1 op 10.000 jaar. Hier mag gebouwd worden, mits aan de ‘maatlat’ voldaan wordt. de lichtste kleuring begint vanaf 20 cm de Loonse en Drunense duinen staan dan onder water). In Helvoirt en Vught ten Noorden van de N95 staat dan ongeveer 1m water. Het afwegingskader vindt dat niet erg genoeg voor een aparte vermelding. Er mag gewoon gebouwd worden.
Het opwarmende klimaat maakt de weersfluctuaties steeds extremer, en maakt daarmee de woningbouw moeilijke en duurder. Stopcontacten anderhalve meter boven de grond positioneren (zoals minister Harbers zei bij de aanbieding van de Afwegingswebsite) is niet ingrijpend, drempels en een voorraadje zandzakken en schotten en een tegelvloer en kwetsbare dingen op de eerste verdieping zetten ook niet, maar zowel de woningen als de riolering als de ondergrondse bekabeling op heipalen zetten (voorbeeld ook weer van Harbers) tikt ook in de woningprijs flink aan.
Intro Twee financiële grootmachten hebben ongeveer gelijktijdig en onafhankelijk van elkaar een studie uitgebracht over forse klimaatrisico’s van woningbezitters vanwege overstromingen en fundamentschade. Het betreft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de ABN-AMRO. De twee studies overlappen elkaar gedeeltelijk.
De AFM verwijst als ondersteuning naar het Kennis Centrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF, https://www.kcaf.nl/ ) die als module heeft de funderingsviewer op https://www.kcaf.nl/funderingsviewer/ . Lees eerst de inleiding en vul dan op de viewer je postcode in voor informatie over het funderingsrisico in je omgeving. Het KCAF kan van 35-40% van de woningen in je omgeving funderingsrisico’s betrouwbaar in kaart brengen, en bij de rest wordt het ingeschat (aldus de AFM). Een indruk krijgen van de overstromingskans door je postcode in te vullen op https://overstroomik.nl/ .
Voor een ouder artikel over funderingen (in opdracht van het Verbond van Verzekeringen door Deltares), zie rapport-impact-droogte-op-funderingen (2020).
Voor een recent artikel, dat voortbouwt op het EFM-rapport en daaraan verder rekent, zie calcasa.nl/onderzoek/2023 . Calcasa kijkt ook nog naar aardbevngen en natuurbranden.
Vooral woningeigenaren lopen een probleem. Huurders zijn in principe beschermd omdat in eerste instantie de verhuurder voor de schade opdraait, maar als die niet kan leveren is er ook voor de huurder een probleem.
De studie van de AFM De studie heet “Inprijzen klimaatrisico’s op de woningmarkt”.
De AFM bespreekt twee klimaatgerelateerde problemen met uitwerking op de woningprijs, te weten schade aan de funderingspalen annex inklinkingseffecten in de bodem, en het optreden van overstromingen.
Schade aan de fundering kan gaan optreden als de grondwaterspiegel verandert. Zolang bijvoorbeeld houten palen onder water staan, blijven ze goed (volgens de ABN-AMRO ca 90 jaar). Als ze droogvallen gaan ze door schimmels rotten en begeven ze het eerder. Ook zonder palen kan een huis gaan verzakken als in de bodem eronder veen- en kleilagen liggen. Die kunnen door droogte onomkeerbaar inklinken en vooral als dat ongelijkmatig gebeurt, is er een probleem. Naast de wisselende grondwaterstanden, die het gevolg kunnen zijn van klimaatgerelateerde langdurige weersextremen, zijn er ook structurele oorzaken voor veranderende grondwaterstanden: de landbouw (wil het peil altijd omlaag), de natuurontwikkeling (wil het peil omhoog), de stedebouw (wil het peil meestal omlaag) en de riolering (als die drainerend werkt). Funderingsschade is nooit verzekerd. Dat er funderingsmaatregelen nodig zijn staat wetmatig vast, vraag is alleen de termijn. Dit wordt een fors probleem: 1 op de 8 woningeigenaren gaat er vroeg of laat mee te maken krijgen.
Overstromingsschade is klimaatafhankelijk vanwege de stijgende zeespiegel, maar ook vanwege extremere regenwaterafvoeren in de rivieren. Deze risico’s worden groter. Overstromingen vanuit de primaire wateren (de zee en de grote rivieren) zijn nooit verzekerd. Je krijgt alleen een compensatie als de regering de overstroming tot ramp verklaart, en dan is het afwachten hoeveel je krijgt. Bij heftige wateroverlast en overstromingen van regionale wateren hangt het van de inboedel- en opstalverzekering af. Een informatief artikel over verzekeringen en overstromingen is https://www.stowa.nl/deltafacts/waterveiligheid/waterveiligheidsbeleid-en-regelgeving/verzekeren-van-overstromingsschade .
Eigenaren kunnen grotelijks in de problemen komen.
Feitelijk zou de te verwachten schade (bij funderingen gemiddeld 54 mille) ertoe moeten leiden dat een risicowoning bij aankoop voor dat bedrag goedkoper wordt. De AFM ziet echter dat deze klimaatrisico’s nog veel te weinig in de woningprijzen verdisconteerd zijn. Dat kan aan onwetendheid liggen, aan de onverplichtheid om dit type informatie beschikbaar te stellen en ook dat, als er al gegevens zijn, velen deze data als te slecht van kwaliteit zien. (Bovendien dwingt de schaarste op de woningmarkt kopers om minder kritisch te zijn bg).
De AFM wil dat informatie over dit type locatiegebonden risico’s transparant bekend moet zijn in de periode voorafgaand aan het voorlopig koopcontract. In België bestaat er bijvoorbeeld al een informatieplicht over overstromingsrisico’s. Taxateurs en dergelijke moeten de risico’s in hun taxatierapport in begrijpelijke taal gaan bespreken. De hiervoor benodigde gegevensverzameling moet ontwikkeld worden. Hier ligt een taak voor het Rijk. Dit alles moet leiden tot een klimaatlabel in analogie met het bestaande energielabel van een woning (volgens ABN-AMRO is dat er bij 60% van de woningen) dat geacht wordt het energieverbruik in de woningprijs tot uiting te brengen (voor wat dat systeem waard is bg).
De studie van de ABN-AMRO De studie heet “Stapeling klimaatrisico’s en financiële draagkracht op de woningmarkt”.
ABN-AMRO gaat meer specifiek op hypotheken in.
(Klimaatrisico fundering)
(Klimaatrisico herhaalde overstromingen)
In beide gevallen is de groene lijn wat je denkt dat de waarde is als je niet nadenkt. In het bovenste plaatje neemt de waarde, die je feitelijk zou moeten rekenen, af met een bedrag dat voor funderingsherstel nodig is. Door de klimaatverandering wordt de periode tussen twee reparaties verkort. In dit eenvoudige model blijven de kosten van het herstel ongewijzigd. In het onderste plaatje ontstaat er op onregelmatige momenten overstromingsschade, die modelmatig geacht wordt ernstiger te worden met de tijd (binnenwateren), waarna een collectief geheugeneffect optreedt dat de woningen blijvend ion prijs verlaagt.
In onderstaand fictief voorbeeld geeft ABN-AMRO aan hoe zoiets kan uitpakken.
Een huishouden met een inkomen van €60.000 denkt een woning te hebben van €350.000 die gekocht is met een hypotheek van €300.000. Niets aan de hand. Nu treedt er een eenmalig schadebedrag op van €75000. De feitelijke waarde van de woning keldert naar €275.000. Nu bestaat een keus tussen twee kwaden (als er überhaupt een keus is): of het huishouden voert het herstel niet uit, waardoor de hypotheek onder water staat en men in een kapot huis woont, of het voert het herstel wel uit met een extra hypotheek ter grootte van het herstelbedrag, waarna de hypotheek ook onder water staat, en te groot deel van het inkomen naar de hypotheek gaat, maar men wel in een gerepareerd huis woont.
Als een risico eerst niet in de prijs verwerkt zat en daarna wel, ontstaat er dus een gat dat ergens door iets of iemand moet worden opgevuld. In bovenstaand voorbeeld is dat de zittende eigenaar die hetzij minder vangt, hetzij meer moet aflossen. De ABN-AMRO suggereert hier dat het Fonds Duurzaam Funderingsherstel hier iets kan betekenen (er bestaat een Fonds Duurzaam Funderingsherstel ( https://funderingsherstelfonds.nl/ ) , maar dat opereert alleen in gemeenten die aangesloten zijn, en alleen bij bloksgewijze herstel bg).
ABN-AMRO analyseert het samenkomen van de verduurzamingsopgave, het funderingsrisico en het overstromingsrisico landsbreed tot op wijkniveau en voegt deze samen in één totaaloverzicht. Gebruikt zijn de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), het CBS, de Klimaateffectatlas ( https://www.klimaateffectatlas.nl/nl/ ) en het Landelijk Informatiesysteem Water en Overstromingen (LIWO, https://basisinformatie-overstromingen.nl/liwo/#/maps ) . De data worden vervolgens beoordeeld volgens onderstaand schema. De bank geeft de uitkomst in een zo onnauwkeurige plattegrond weer, dat men geen herkenbare afzonderlijke wijken kan onderscheiden. Volgend uit de aangelegde criteria zijn dat vaak wijken met veel goedkoop eigen woningbezit.
Het goede nieuws, aldus de bank, dat nergens alle drie risico’s tegelijk voorkomen. Maar: soms kan één probleem al teveel zijn. Daarom geeft de bank aantallen in een tekst die tevens een aanbeveling is: “In 900 wijken zijn de klimaatrisico’s en vooral de verduurzamingsopgave voor bewoners mogelijk te veel gevraagd. In 90 van die wijken zien we dat er een combinatie van twee risico’s speelt terwijl huishoudens kwetsbaar zijn. Hier zou de hoogste prioriteit moeten liggen. Te beginnen bij de wijken waarin meer dan 70 procent van de panden in particulier eigendom is. Een combinatie van het herstelfonds en het warmtefonds kan mogelijk in deze wijken een oplossing bieden”. De ABN-AMRO ziet hier een taak voor de overheid en de hypotheekverstrekkers.
Hieronder de stapeling van risico’s, die de ABN-AMRO als lagen over elkaar heen legt. Daaromder de bovenste combinatielaag nog eens apart afgedrukt ter verduidelijking.
Politiek Het gaat hier om een ‘ramp in slow motion’. De enige manier om dit goed aan te pakken is door het te zien als essentiële vorm van klimaatadaptatie, en om dit vanuit de overheid campagnegewijs aan te pakken met medefinanciering via fondsen. Er ligt daar ook een zekere medeverantwoordelijkheid vanwege de peilverlagingen voor de landbouw.
In Vrij Nederland van 11 sept 2023 wordt de Amerikaanse geograaf Matthew Huber geïnterviewd over zijn nieuwe boek ‘Climate Change as Class War’ dat in het najaar in het Nederlands uitkomt. De intro van het interview is te vinden op https://www.vn.nl/matthew-huber-klimaatverandering-klassenoorlog/ , en verder alleen als je VN-abonnee bent. Via Blendle is ook de hele tekst van het interview bekend.
Nu ben ik niet zo’n fan van grootscheepse theorieën, die vaak op gevoelsmatig gedefinieerde begrippen berusten. Bij maatschappelijke ‘klassen’ gebeurt dat soms ook en krijg je vervolgens richtingdiscussies die gelijken op gelovigenstrijd tussen de diverse, fijnzinnig van elkaar verschillende, takken van het protestantisme. Maar als men mij toestaat tussen de oogharen door te kijken naar de grote lijn, geeft Huber een redenering die min of meer klopt.
Grofweg rust zijn betoog op vijf poten (af en toe een toevoeging van mjjzelf ertussen door)
Goed klimaatgedrag wordt te vaal gezien als het streven naar een lage persoonlijke footprint. Huber: “Stel, je hebt een olie-CEO: hij (of zij) kan vegetariër zijn, elke dag met het OV reizen, in een tiny house wonen, nooit op vliegvakantie gaan en geen fast fashion dragen. Volgens de dominante klimaatanalyse, die van de persoonlijke ecologische voetafdruk, draagt deze persoon slechts een minieme verantwoordelijkheid voor klimaatverandering. En dat is precies wat er mis is met onze huidige aanpak, stelt Huber. We moeten ons niet blindstaren op persoonlijke consumptie. Die olie-CEO is voor het klimaat veel belangrijker in zijn rol als producent dan als consument.” Mijn mening: verbeter de wereld, begin bij het systeem (maar eindigt wel bij jezelf, als je je dat kunt permitteren – practice what you preache)
Het kapitalisme staat jou als consument enige vrijheid van aanschaf toe, maar is in essentie een moorddadig systeem dat de wereld en de wereld bevolking ondergeschikt maakt aan zijn belangen. Vandaar die ‘war’. Je moet dit collectief aanpakken.
Huber vindt dat de strijd tegen klimaatverandering te veel wordt bepaald door de academische klasse – journalisten, wetenschappers, advocaten en anderen. Hun aanpak stoelt op wetenschappelijke kennis en bewustwording. Deze elitaire benadering zal nooit een brede massabeweging op gang brengen. Daarmee zal het niet de noodzakelijke politieke kracht bezitten die nodig is voor de fundamentele economische transformatie. Ik reken mijn eigen site ook tot deze academische klasse en mijns inziens is die academische ‘klasse’ (feitelijk is het overigens geen klasse) nodig. Huber heeft gelijk dat dat niet voldoende is.
Wil een klimaatbeweging brede steun krijgen, dan moet die gekoppeld worden aan belangenstrijd. Het einde van de wereld moet gekoppeld worden aan het einde van de maand. Huber:”Klimaatverandering staat niet los van de dagelijkse materiële behoeften van mensen: de sectoren die we radicaal moeten transformeren zijn energie, transport, huisvesting, water, landbouw en voedsel. Dit zijn stuk voor stuk basisbehoeften van de arbeidersklasse waarop mensen elke dag vertrouwen. Als we in staat zijn om een klimaatpolitiek op te bouwen die erop gericht is die sectoren koolstofvrij te maken, maar ook een goedkopere en veilige toegang aan de massa bieden, dan maakt het niet uit of arbeiders IPCC-rapporten lezen.” Het is ook als arbeider wel fijn dat je auto niet kapot geknuppeld wordt door hagelstenen, dat je laminaatvloer niet onder loopt en je verzekeringspremie betaalbaar blijft als je in Valkenburg woont, en je geen dengue krijgt van de tijgermug.
Wat in elk geval niet helpt is essentiële dingen duurder maken zonder dat er een alternatief is. Duurdere benzine alleen in combinatie met een beter OV. In hoeverre vliegvakanties essentiëel zijn is, wat mij betreft, een discussiepunt. Vooral als omwonenden van vliegvelden de ellende dragen.
Tot zover Huber, hier en daar geannoteerd.
(Ouderenbeurs 2023, SP-kraam, foto J.Rouwet)
Zolang men mij niet met details aan de kop zeurt (horen ZZP-vrachtautochauffeurs bij de arbeidersklasse?), kan ik een eind met Huber meegaan. En omdat ik probeer enige mate van consequentie op te brengen, heb ik twee maal met de SP meegedaan aan een actie om de prijs van ca 100 basisboodschappen te verlagen, ten laste van de miljardenwinsten van Ahold en Jumbo en aanverwant. Geïnteresseerden inboeken op lijsten en reclame maken voor de Prinsjesdagdemonstratie op 17 september. Een keer op een hete zondagmiddag in een Eindhovense woonwijk, en op een lange donderdag op de Ouderenbeurs. Het is niet mijn grootste hobby, maar ik kan me ertoe zetten en ik ben er zelfs wel goed in.
Als in hoofdzaak milieu-, energie- en klimaatgeinteresseerde persoon zie ik er het nut van in om mede te organiseren aan belangenstrijd (in de geest van Huber).
Maar je zou willen dat de SP het ook het omgekeerde doet, namelijk actief, en niet alleen retorisch, deelnemen aan de klimaatstrijd. Nu mist de SP een fors deel van het electoraat, en van een deel van de belangen van de eigen achterban. Zie ook https://www.bjmgerard.nl/klimaat-energie-en-milieu-helaas-geen-kerntaken-voor-sp/ .