Orovilledam Californie bijna slachtoffer van het klimaat (en de omgeving ook) – update

Het is fiks of niks met de neerslag in Californië  komt uit de online Scientific American van 14 februari 2017 naar voren

Na jaren extreme droogte was het de andere kant op raak. Een ‘atmosferische rivier’ trof het Noorden van Californië, waardoor een reeks regenstormen het gebied trof.

De Sierra is weer Nevada (de bovenste plaatjes) en dat is mooi voor de bewoners van Californië, maar het stuwmeer achter de Oroville Dam liep zowat over, wat een ijlingse evacuatie van 188.000  omwonenden nodig maakte. De overloop van het stuwmeer had het begeven na een ‘pothole’ en de nood-overloop dreigde ook in te storten, wat een watermuur van 10m hoogte veroorzaakt zou hebben. Dat kan overigens op papier alsnog gebeuren, want dd 14 febr  werd er nog meer regen verwacht).

De Oroville Dam in het Noorden van Californie, die het in feb 2017 bijna begaf

In de Scientific American zegt Swain, klimaatwetenschapper bij UCLA, dat “de grootste gebeurtenissen die de grootste problemen veroorzaken, daarvan zijn we tamelijk zeker dat die vaker gaan voorkomen”. Hoewel het nog te vroeg is om de specifieke februari-problematiek van de Oroville-dam klimatologisch uit te leggen zegt Swain verder “we zien de stress die het huidige klimaat aan onze infrastructuur oplegt, en we zien dat dat genoeg is om hele grote problemen te veroorzaken aan beide kanten van het spectrum”. De stromen van de afgelopen week hebben we vaker gezien, aldus Swain, maar ze vielen nadat er eerder ook al heel veel water was gevallen. ‘De vraag is wat er met Californië gebeurt als er regenstormen komen die we nog niet eerder gezien hebben.”

Peter Gleick, emeritus-president en wetenschappelijk leider van het Pacific Institute stelt ‘Californie’s watersysteem is ontworpen en gebouwd voor een klimaat dat we niet meer hebben, voor het klimaat van gisteren, niet dat van morgen.”

Gouverneur Jerry Brown, die noodhulp wil hebben van president Trump, liet zich niet uit over het klimaat als oorzaak van de problemen. Wel noemde hij een groot aantal gevolgen van de regenvloeden: ’overstromingen, aardverschuivingen, erosie, schade aan de infrastructuur en niet meer werkende elektriciteitsproductie.’

Voor het volledige artikel zie www.scientificamerican.com/article/broken-california-dam-is-a-sign-of-emergencies-to-come/ .

In een tweede artikel kwam de SciAm nog eens op de bijna-ramp terug (zie www.scientificamerican.com/article/california-dam-crisis-could-have-been-averted).
De boodschap was dat toen in 2007 de vergunning weer voor 50 jaar verlengd moest worden, de naburige couties Butte en Pluma een rechtszaak begonnen tegen de staat Califormie omdat die ‘op roekeloze wijze’ nagelaten had de klimaatverandering in zijn lange termijn-beheerplan mee te nemen.
al eerder hadden drie milieugroepen geadviseerd de noodoverstort (nu gewoon de helling van de heuvel) te verharden.

Toen de dam in de jaren ’60 gebouwd werd, bleef een groter deel  van de neerslag als sneeuw boven de dam liggen. Tegenwoordig racet het smeltwater naar beneden, het stuwmeer in.
De overheid ( de California Department of Water Resources DWR) vond ‘de informatie te beperkt’ en het smeltende sneeuwverhaal ‘te speculatief’. Het meest ironische is dat de twee counties klimaatwetenschap gebrukten die mede door de DWR zelf ontwikkeld was.

Er zijn meer stuwmeren met een toekomstige problematiek die lijkt op die van de Oroville dam. Toekomstig, want ze liggen op grotere hoogte.

De VS hebben 84000 dammen, meestal gebouwd tussen 1950 en 1980, gegeven het toenmalige klimaat. En toen woonden er veel minder mensen omheen.

2016 bracht nieuw mondiaal temperatuurrecord

Het wordt traditie. Elk jaar kijken de NASA en de NOAA terug op de mondiale temperatuur van het jaar ervoor, en vaak leidt dat tot de constatering dat het weer warmer is geworden.
De on line-Scientific American drukte op 18 januri 2017 een artikel uit Climate Central af, waarin onderstaande graphic overgenomen is.
Het artikel van de online_SciAm is te vinden op www.scientificamerican.com/article/2016-was-the-hottest-year-on-record/ .

Readings from weather stations around the globe depict Earth’s long-term warming trend from 1880 to the present. Record warm years are listed in the column on the right, with 2016 being the warmest yet. Credit: NASA/Joshua Stevens, Earth Observatory

Een paar cijfers uit het artikel:

De gemiddelde mondiale temperatuur in 2016 lag 1,2ºC boven die in de periode 1881-1910 (wat richting preindustriele tijden gaat)

De gemiddelde mondiale temperatuur in 2016 lag volgens de NASA 0,99ºC boven die in de periode 1951-1980 (een 30-jarige middelingsperiode is gebruikelijk in de klimatologie)

De gemiddelde mondiale temperatuur in 2016 lag volgens de NOAA 0,94ºC boven die in hele 20ste eeuw

De gemiddelde mondiale temperatuur in 2016 lag volgens de NOAA 0,04ºC boven die in 2015

Het Parijse akkoord wil dat de temperatuurstijging t.o.v. ‘preindustrial times’ onder de 2,0ºC blijft, en liefst onder de 1,5ºC.

De lokale temperatuurstijging kan afwijken van de gemiddelde. In het Noordpoolgebied heerst een relatieve hittegolf. Op Spitsbergen kalft de kust af en spugen de door regen doorweekte bergen landverschuivingen uit die er nog nooit eerder gezien zijn.

Klimaateffecten in Brabant 10 – de hagelstorm van 23 juni 2016

Bak met puin tijdens reparatie (eigen foto 26 juli 2016 Luijksgestel)

Schade
Het Eindhovens Dagblad meldde op 27 december 2016, op gezag van het Verbond van Verzekeraars, dat de verzekerde schade van de ijsballenstorm op 23 juni in onze contreien was opgelopen tot minstens 675 miljoen Euro (500 miljoen particulier en 175 miljoen zakelijk). Dit vooral in Luygsgestel, Someren, Deurne en Asten. Het Verbond verwacht pas over een half jaar de balans finaal op te kunnen maken en verwacht dus, dat de schade nog verder kan oplopen.
De onverzekerde schade zou nog veel groter zijn. De boerenorganisaties gingen al eerder uit van €650 miljoen.

Staatssecretaris Van Dam (PvdA) vond het een lokaal probleem en wilde daarom niet de Wet tegemoetkoming schade bij rampen van de plank halen. Formeel kan hij dat doen, want de boeren hadden zich op papier kunnen verzekeren. Maar veel boeren zijn economisch al lang marginaal bezig en spelen dus russisch roulette met hun oogst.
Ik ben overigens benieuwd hoe men gereageerd zou hebben als de strook der vernieling in de Randstad gelegen zou hebben, bijvoorbeeld over het Westland en Den Haag.

Max. temperatuur op 23 juni 2016 (KNMI)

Klimaat
In een persbericht van 28 juli 2016 (waarin de schadebedragen nog een stuk lager waren) ( zie www.verzekeraars.nl/actueel/nieuwsberichten/Paginas/Schade-hoos–en-hagelbuien-zeker-500-miljoen-euro.aspx ) stelde Leo de Boer, directeur Schade ““De hagelbui van 23 juni, met stenen zo groot als tennisballen, moet een wake-up call zijn. Het klimaat verandert, we gaan dit vaker meemaken” .

Ongebruikte en daarom (nog) niet gerepareerde schuur (eigen foto 28 juli 2016)

Het KNMI heeft een studie gewijd aan de dag van de ijsballenstorm. Zie www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/zware-onweersbuien-op-22-en-23-juni-vol-extremen . In een tab dd 21 juni onder aan de bladzijde “Hoe extreem is deze junimaand?” wordt met zoveel woorden gezegd “De kans op dit soort hevige onweersbuien neemt toe in een warmer wordend Nederland. Warmere lucht bevat meer waterdamp dat de kans op extreme neerslag vergroot. Vergeleken met een eeuw geleden komen dit soort buien nu ongeveer 3 keer zo vaak voor. Vooral de neerslag binnen korte tijd neemt toe: met zo’n 12 procent per graad opwarming.” En toen moest de hagelstorm van 23 juni dus nog komen.

Luyksgestel op 28 juli 2016 (eigen foto)

Reden voor bezorgdheid en dat er nu eindelijk eens een goed energie- en klimaatbeleid voor de regio komt dat nog uitgevoerd wordt ook.

Zie verder ook op deze site over een stortvloed die iets eerder die maand plaatsvond in Brabant https://www.bjmgerard.nl/?p=3128

Klimaateffecten in Brabant 9 – de Woenselse waterstaatwerken

Wateropvang bij het Eindhovense Catharinaziekenhuis
Wateropvang bij het Eindhovense Catharinaziekenhuis

“Geen regenbui kan Woensel nu nog deren” kopte het ED op 3 nov 2016. Dat klinkt een beetje als de godvervloekende kapitein van het spookschip De Vliegende Hollander en is wellicht iets te blufferig.

Maar zeer waarschijnlijk wordt wateroverlast in Woensel-Noord door de steeds vaker voorkomende zware regenbuien veel minder vaak een probleem door deze waterstaatkundige werken ten Noorden van het Eindhovense Catharinaziekenhuis.

De zwarte streep geeft ongeveer de constructie aan
De zwarte streep geeft ongeveer de constructie aan

Het is het begin van een grotere constructie, die zich eerst verder naar het westen gaat uitstrekken, en na de wijk waarvan links op de tekening nog een deel te zien is, dan haaks afbuigt naar het Noordwesten en dan nog een eind verder doorloopt langs de wijk Prinsejagt en tussen de sportvelden door, tot de Marathonloop (buiten deze schets).
De berging moet enkele tientallen hectare afwateren in een gebied, waar vaak al een gescheiden rioolstelsel ligt. Uiteindelijk is een gemaal nodig dat het water op het beekje de Grote Beek loost.
Binnen 48 uur na een grote bui moet het systeem leeg zijn voor de volgende grote bui. Komt die tweede bui te vroeg, dan vaart alsnog de Vliegende Hollander langs.

De keuze voor dit gebied is niet geheel toevallig.
Er lopen enkele beeksystemen door Eindhoven (Dommel, Gender, Tongelreep), waaromheen van oudsher drassige gebieden lagen. Namen als de Gestelse Ontginning, Vonderkwartier, Genderdal en Genderbeemd, en de Jan van Eijkgracht herinneren daar nog aan.
Toen de industrie groot werd in Eindhoven, ging die op grote schaal grondwater oppompen. Daardoor daalde de grondwaterspiegel fors en kon er gebouwd worden in de tot dan toe drassige gebieden. Dat gebeurde op grote schaal. Meestal ging het goed, maar Eindhoven kende regelmatig aan overstromingen grenzende wateroverlast, zoals in de Stellenboschstraat (1977) of dat men met de kano door het Genderdal voer. De onder water staande tunnels onder het hoogspoor waren al een traditie geworden (het Stationsgebied ligt een halve meter lager dan de omgeving).

De tunnels onder het Eindhovense hoogspoor in 1978 (bron Eindhoven in Beeld)
De tunnels onder het Eindhovense hoogspoor in 1978 (bron Eindhoven in Beeld)
Wateroverlast in de St Jozefstraat in Eindhoven (jaartal onbekend)
Wateroverlast in de St Jozefstraat in Eindhoven bij de Stellenboschstraat om de hoek (jaartal onbekend, bron Eindhoven in Beeld)

Het probleem werd acuut toen de provincie het grondwaterbeleid
wijzigde om provinciebreed de verdroging van landelijk gebied tegen te gaan (de trits verdroging, vermesting, verzuring). Brabant-gemiddeld was dat goed beleid, maar in Eindhoven werkte het zeer vervelend. De grondwaterspiegel veerde terug en vooral gebieden, waar ze nooit hadden moeten bouwen als de Karpendonk en Gijzenrooi dreigden naar hun oude moerasstatus terug te keren. Ik ben zelf bij iemand in Gijzenrooi geweest met het mooiste uitzicht van de stad, maar die vis kon kweken in zijn kruipruimte.
Een indruk uit die tijd kan men vinden op www.neerslag-magazine.nl/magazine/artikel/338/ .

Uiteindelijk is er een grootschalig programma op gezet zo ergens tussen 1995 en 2005, o.a. met het rioleringsplan als werktuig, bergingskelders bij het station, en civiele werkzaamheden op kritieke plaatsen. Bovendien werden bepaalde grondwateronttrekkingen bewust niet stopgezet: als men in het voormalige Philipscomplex Vredeoord gestopt zou zijn met pompen, zou een paar kilometer verderop, in de Achtse Barrier, de grondwaterspiegel zo’n halve meter (het getal even uit mijn hoofd) omhoog geveerd zijn.
Dat besluit regeert als het ware over zijn graf heen en maakt nu weer deel uit van een recente klimaatadaptatie, het Deltaplan Hoge zandgronden (Klimaateffecten in Brabant – 1 Het Deltaplan hoge zandgronden .

Genoemde civiele werken hebben ook plaatsgevonden in de wijk links op het kaartje boven, Prinsejagt, die anders ook problemen zou hebben gekregen. De werken liggen in de groenstrook op het kaartje. Die maken dus straks deel uit van het grotere geheel dat nu in aanleg is.

Schets van een gescheiden rioolstelsel uit een onderzoek van Rigo Research en advies BV
Schets van een gescheiden rioolstelsel uit een onderzoek van Rigo Research en advies BV

Uit een rapport van RIGO Research en Advies BV uit 2002 bijvoorbeeld:

Prinsejagt in Eindhoven
In Prinsejagt is naar aanleiding van grondwateroverlast besloten over te gaan op benutting van regenwater. De bewoners trokken vanwege deze wateroverlast bij de gemeente aan de bel. Er is een commissie wateroverlast opgericht die namens de bewoners gesprekspartner voor de gemeente was. Gelijktijdig met de benutting van regenwater wordt de wijk herbestraat en van nieuwe verlichting voorzien.
Het dakoppervlak van de voorkant van de woning of een deel ervan is afgekoppeld (één regenpijp per woning). Dit is gedaan door regenpijpen aan te sluiten op aparte drainagebuizen. In de tuinen zijn zandpilaren en drainagebuizen aangelegd. De drainagebuizen liggen in een zandbed dat water moet doorlaten. De zandpilaar zou ervoor moeten zorgen dat het water door de leemlaag heen geloodst wordt. De achterzijde van de woning is niet afgekoppeld, omdat dit problemen zou kunnen opleveren voor het vuilwaterriool. Dit riool (gresbuizen) heeft een zekere doorspoeling nodig. Bij ongeveer 10% van de woningen wordt het regenwater niet benut.
Het regenwater in de openbare ruimte wordt voor een groot deel benut door afwatering op sloten en een groenstrook. Ook hier zijn zandpilaren aangebracht.
De commissie wateroverlast verzorgde samen met de vereniging van huis- en grondeigenaren veel van de informatie richting de bewoners. De bewoners kregen regelmatig een nieuwsbrief en er zijn verschillende informatie-
bijeenkomsten gehouden. Een evaluatie heeft nog niet plaatsgevonden, omdat het project nog niet geheel is afgerond.

De groenstrook, waarvan hier sprake is, is het groene gebied op de kaart.

In zekere zin is Eindhoven door zijn specifieke voorgeschiedenis enerzijds kwetsbaarder en anderzijds minder kwetsbaar voor de klimaatverandering dan een gemiddelde grote stad.

dscf3348-rrIk vind het overigens een mooi ontwerp – bijna een soort landschapsarchitectuur. En de bewoners van de flat in de Maurits Lijnslagerstraat hebben er een mooi uitzicht en een strandje bij. Met kunstwerk.

 

 

Waterschap Aa en Maas stelt subsidie beschikbaar voor klimaatbestendige maatregelen

Het Waterschap Aa en Maas heeft een subsidiepotje, waaruit het meebetaalt aan projecten die de gevolgen van heftige regenval in woongebieden helpen verzachten. Te denken valt aan groene daken, (buurt)-
moestuinen, geveltuintjes, regentonnen en dergelijke.

Geveltuintje in Den Bosch
Geveltuintje in Den Bosch

De regeling geldt in elk geval tot 31 december 2016, en wordt mogelijk (afhankelijk van de ervaringen) verlengd.

De subsidie is gebonden aan voorwaarden:
–  Het Waterschap betaalt per project 30% met een maximum van €5000
–  De subsidie is bedoeld voor particuliere huishoudens, mits deze in groter verband samenwerken. Eén enkel individu krijgt dus geen subsidie, een blok of straat die samen een rij geveltuintjes aanlegt of die samen regentonnen plaatst in principe wel.
–  De regeling geldt alleen in bebouwd gebied, dus in een dorpskern of stad
–  Het aanbod geldt alleen het gebied van het Waterschap Aa en Maas
–  De maatregel moet een blijvende verbetering zijn voor de water- en groenstructuur
–  Er moet een vorm van controle mogelijk zijn

Alvorens subsidie aan te vragen, is het verstandig even de site van het project te bezoeken http://www.aaenmaas.nl/pagina/over-aa-en-maas/beleid/klimaat.html .

Klimaateffecten in Brabant 8 – Waterbeheer

Op deze site loopt een serie over klimaateffecten en klimaatadaptatie in Brabant.

In het julinummer van de Nieuwsbrief van de Brabantse Milieu Federatie (BMF) stond een goed artikel over grond- en oppervlaktewaterbeheer van Vanessa Mommers, zowel in te droge als te natte tijden. Ik heb dit (met toestemming) hieronder overgenomen.

———————————————–

Brabantse Milieufederatie

De extreme regenval in de afgelopen tijd heeft geleid tot nogal wat discussie over het beleid van de waterschappen. Met name de landbouw gebruikt de wateroverlast en de schade die daaruit voortvloeit om te pleiten voor snelle waterafvoer. Daarbij schuwt men niet de natuur als veroorzaker van alle kwaad aan te wijzen.
overstroomde weg

Een reportage die de Volkskrant op 18 juni publiceerde over boer Van Beers uit Vessem is daarvoor exemplarisch. Van Beers beklaagt zich over het waterschap. Hij vraagt zich af of de natuur vóór de oogst gaat: ‘Het is waterbeleid dat nog dateert uit een tijd dat verdroging een thema was. Maar nu is er het nieuwe klimaat met zijn hoosbuien.’

Ik kan me de frustratie van Van Beers goed voorstellen, want het is niet zomaar iets om je oogst verloren te zien gaan. Toch vind ik de wijze waarop de landbouw deze discussie voert onnodig polariserend. Bovendien gaat deze wijze van discussiëren voorbij aan de werkelijke opgave waar we voor staan, namelijk Nederland klimaatbestendig maken.

Nederland staat bekend als een land dat letterlijk weet hoe het hoofd boven water te houden. Technisch zijn we tot heel veel in staat. Waar we water nodig hebben wordt het aangevoerd, waar het te veel is wordt het afgevoerd. Dat teveel afvoeren heeft de afgelopen decennia geleid tot verdroging, een van de grootste bedreigingen voor de Nederlandse natuur. Die verdroging is – anders dan Van Beers beweert – nog steeds een actueel thema, zeker op de hoger gelegen zandgronden in Zuid- en Oost-Nederland. Die verdroging vormt op termijn ook een bedreiging voor de landbouw zelf en – wellicht nog belangrijker – voor de drinkwatervoorziening. Juist door het ‘nieuwe klimaat’. Want we moeten niet alleen rekening houden met meer en heviger hoosbuien, maar ook met langere periodes van droogte. Waar halen we dan het water vandaan?

Als het peil van de Maas door langdurige droogte zakt, zal er vanuit de rivier niet altijd meer voldoende water zijn om aan te voeren voor de landbouw. De landbouw zal dan vaker uitwijken naar beregening uit grondwater. Dat grondwater hebben we echter ook nodig voor drinkwater en voor de industrie.

In Brabant liggen strategische grondwatervoorraden waaruit in geval van calamiteiten, bijvoorbeeld een nucleaire ramp, grote delen van Nederland van drinkwater moeten worden voorzien. In een rapport van Deltares uit 2014 staat dat in het verleden in droge zomers de landbouw in een betrekkelijk korte periode meer grondwater onttrok dan de drinkwatervoorziening op jaarbasis. Met de intensivering van de landbouw, langere periodes van droogte en lage Maaspeilen in het vooruitzicht, ziet het ernaar uit dat de druk op het grondwater alleen maar groter gaat worden. En grondwater is geen onuitputtelijke bron. Dus hoe zorg je er voor dat ook toekomstige generaties nog van die bron gebruik kunnen maken? Door water bovenstrooms zoveel mogelijk vast te houden waar het valt en het ter plekke te laten ‘inzijgen’.

In deze ‘duurzame zoetwatervoorziening’ spelen natuurgebieden een belangrijke rol. In de natuur kan water worden vastgehouden én gezuiverd. Natuurgebieden kunnen ook worden ingezet om een tijdelijk overschot aan water te bergen, mits het water niet verontreinigd is uiteraard. Zo doet bijvoorbeeld het opvangbekken langs de Beerze dezer dagen goed zijn werk zodat elders geen gebieden overstromen. In het nieuwe klimaat zullen meer van zulke buffers in beekdalen gewenst zijn.

De waterschappen werken hard aan die duurzame zoetwatervoorziening. Zij nemen daarmee verantwoordelijkheid voor een vraagstuk dat veel complexer en genuanceerder is dan in de Volkskrant wordt gesuggereerd met de uitspraak ‘vogels zijn geholpen, maar de aardappelen rotten weg’. Hiermee reduceert men het probleem van wateroverlast ten onrechte tot een keuze tussen landbouw of natuur. Een duurzame zoetwatervoorziening gaat ons allemaal aan. Het gaat namelijk over ons drinkwater, ons viswater, ons vaarwater, de grondstof voor ons bier en onze frisdranken, het water in de koeltorens van onze elektriciteitscentrales enzovoorts.

Bovendien ben ik er van overtuigd dat het versimpelen van de discussie over wateroverlast tot ‘landbouw versus natuur’ niet leidt tot duurzame ingrepen in ons watersysteem. Om Nederland voor te bereiden op meer wateroverlast, maar ook op langduriger perioden van droogte is meer nodig dan extra pompcapaciteit, een ander maaibeleid en het rechttrekken van waterlopen.
vanessa mommers_BMF
Vanessa Mommers
Ruimte en water
vanessa.mommers@brabantsemilieufederatie.nl

 

Aarde wordt inderdaad steeds warmer

Een internationaal rapport van de American Meteorological Society, de State of the Climate, toont aan dat de aarde inderdaad steeds warmer aan het worden is.
state of the climate_titelpagina

De VS-overheidsorganisatie NOAA (de National Oceanic and Atmos-
pheric Adminstration) maakte een samenvatting van het rapport. Enkele highlights:

  •  De langetermijn trend in de klimaatverandering en een van de sterkste El Niño’s ooit zorgden ervoor dat 2015 nog warmer was dan 2014, en daarmee het warmste jaar sinds de metingen begonnen.
    De mondiaal gemiddelde landtemperatuur zat ruim 0,4°C boven het gemiddelde van 1981-2010 (in de klimaatleer werkt men standaard met 30 jaar-perioden bg)
    Het Noordpoolgebied was jaargemiddeld 1,2°C warmer.
  • De broeikasconcentraties van CO2, methaan en N2O waren de hoogste ooit (CO2 jaargemiddeld 399,4ppm, een stijging van 2,2%).
  • De mondiaal geiddelde zeewatertemperatuur zat ongeveer 0,35°C bovengemiddeld, en is eveneens een record
  • De zeespeigel is 70mm gestegen sinds men in staat was die mondiaal te meten, in 1993
  • Er waren in 2015 over de hele aarde 101 tropische cyclonen, terwijl er dat van 1981-2010 jaargemiddeld 82 waren

state of the climate_continents

De NOAA-samenvatting is te vinden op http://www.noaa.gov/international-report-confirms-earth-hot-and-getting-hotter .

In de NOAA-samenvatting wordt doorgelinkt naar het integrale rapport. Let wel, dat is 106MB. Zie www.ametsoc.org/ams/index.cfm/publications/bulletin-of-the-american-meteorological-society-bams/state-of-the-climate/ .

Eerste halfjaar 2016 breekt nieuwe warmterecords

De World Meteorological Organization (WMO) meldde in een persbericht van 21 juli 2016 dat het gemiddelde weer op aarde over het eerste half jaar van 2016 weer vele records gebroken heeft. Het jaar 2016 zou het warmste jaar ooit op aarde kunnen worden sinds het begin van de registratie.
Voor de volledige tekst zie Global climate breaks new records januari-juni 2016 .
De stelling is gebaseerd op een rapport van de US National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) ( http://www.ncdc.noaa.gov/sotc/global/201606 )  en NASA’s Goddard Institute for Space Studies (NASA_GISS) (http://svs.gsfc.nasa.gov/12305 ), beide gezaghebbende instituten.

hottest years global temperature

Another month, another record. And another. And another. Decades-long trends of climate change are reaching new climaxes, fuelled by the strong 2015/2016 El Niño,” said World Meteorological Organization Secretary-General Petteri Taalas.

The El Niño event, which turned up the Earth’s thermostat, has now disappeared. Climate change, caused by heat-trapping greenhouse gases, will not. This means we face more heatwaves, more extreme rainfall and potential for higher impact tropical cyclones,” said Mr Taalas.

De CO2- concentraties zijn over de 400ppm hene geschoten.
De gemiddelde temperatuur op aarde was 1.3°C warmer dan eind 19de eeuw.
De ijskap op Groenland begon ongewoon vroeg te smelten en het Noordpoolijs neemt 40% minder oppervlakte in dan rond 1980.
Het was een stuk droger dan normaal in o.a. Spanje en het westen en midden van de VS, en een stuk natter dan normaal in o.a. Noord- en Centraal Europa.

VN-baas ban Ki Moon heeft de wereldleiders op 21 sept 2016 uitgenodigd om over de uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs te praten.

In een ander artikel van dezelfde dag publiceerde de WMO een afbeelding van een hittegolf op 21 juli 2016.

Hittegolf in het Midden-Oosten op 21 juli 2016. In kuweit en Basra was het 54 graad C.
Hittegolf in het Midden-Oosten op 21 juli 2016. In Kuweit en Basra was het 54 graad C.

Zie WMO over temperatuurrecord in Kuweit .
Het was (volgens de WMO) rond de 54°C in Kuweit en Basra, maar ook in grote steden als Riad en een stad als het Perzische Ahvaz (met ruim een miljoen inwoners) moet het zo warm geweest zijn. De WMO stuurt een commissie naar Kuweit om de meting te controleren.
Deze hittegolf besloeg een groter gebied. In het zuiden van Marokko was het tussen de 45 en de 47 °C
Er zijn heel oude metingen die nog iets hoger liggen dan 54°C (1913 Death Valley en 1931 Tunesie), maar die worden niet meer vertrouwd.

Men vraagt zich af in hoeverre deze gebieden nog bewoonbaar blijven. Zie bijv. Hoe Kemal Ali op Lesbos terecht kwam  en Burgeroorlog in Syrie mede veroorzaakt door klimaatverandering  .

 

Klimaateffecten in Brabant 7 – Met je voeten in te veel modder

Het systeem voldoet aan de norm, maar de norm voldoet niet meer. Dat is een notedop de inhoud van de Statenmededeling over wateroverlast in Noord-Brabant (4 juli 2016). nn

Wateroverlast in juni 2016
Wateroverlast in juni 2016

Op basis van een eerder ingediende motie van CU-SGP en CDA had het College van Gedeputeerde Staten (GS) bekeken in hoeverre akkerland en grasbouw nog adequaat beschermd waren tegen overvloedige neerslag. Provinciale Staten gaan daarover.

Wat komt er uit dat ‘bekijken’?
De uitkomst van dat bekijken is een soort drietrapsraket.

De eerste trap is dat de situatie nagenoeg overal voldoet aan de nu geldende wettelijke norm. Die luidt:
beschermingsnormen wateroverlast
(Lees: de spoorwegen mogen gemiddeld maar eens in de 100 jaar onder lopen enzovoort.)

De waterschappen hebben een systeem ontworpen dat nagenoeg overal aan deze norm voldoet, als uitgegaan wordt van het Klimaatscenario van 2006 van het KNMI en de bijbehorende neerslagtabellen.

De tweede trap is dat het KNMI in 2014 een nieuw scenario gemaakt heeft, waarbij door STOWA (dat is zoiets als het wetenschappelijk bureau van de waterschappen) nieuwe neerslagreeksen berekend zijn. De uitkomst in een notedop:
neerslagwaarschijnlijkheden oud en nieuw_STOWA
(Lees: als er in 2006 eens per 10 jaar 80mm regen in vier dagen viel, viel er in 2014 eens per 10 jaar 89mm in vier dagen, enz.)

De volledige STOWA-tekst is te vinden op http://www.stowa.nl/publicaties/publicaties/nieuwe_neerslagstatistieken_voor_het_waterbeheer__extreme_neerslaggebeurtenissen_nemen_toe_en_komen_vaker_voor .

Let wel: deze cijfers zijn gemiddeld over een groter gebied.

De  derde trap is dat er in een klein gebied “boven-normatief veel” regen kan vallen. Bijv. in 2015 in het land va Heusden en Altena viel er lokaal in korte tijd meer dan twee keer zoveel regen als waar het systeem op berekend is.

 

Wat gaan GS nu doen?
In 2018 (dat is een jaar vroeger dan eigenlijk moest) gaan de waterschappen een nieuwe voortgangsrapportage schrijven. Die zal formeel getoetst worden aan het nieuwe klimaatscenario annex de nieuwe STOWA-cijfers. Op verzoek van GS maken de waterschappen een indicatieve tussenrapportage in 2016.

Verder gaan GS met de waterschappen in overleg over maatregelen om de gevolgen van “boven-normatieve” lokale hoosbuien te verlichten. Die krijgen een plaats in de uitvoeringsagenda van het Provinciaal Milieu- en Water Plan. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een eerdere studie van het (Gelderse) waterschap Rivierenland.

Tenslotte gaan GS in overleg met gemeenten over de, soms ernstige, wateroverlast in stedelijk gebied (zie Tilburg en het noodweer van 28 juli 2014)

 

Maar denk ook aan droogte!
De bevolking heeft, niet onbegrijpelijk, de sterke neiging zich het meest bezig te houden met de meest verse ellende. En dat is nu teveel water.
Maar het meer extreme weer, dat het klimaat ons brengt, kan ook betekenen dat er meer extreme droogtes komen. Een boer koopt er weinig voor als voorkomen wordt dat zijn oogst in het ene jaar verzuipt en in het andere jaar verdroogt. Er is dus een totaalplaatje nodig. Daartoe is het Deltaplan Hoge Zandgronden ontworpen ( Het Deltaplan hoge zandgronden)

Klimaateffecten in Brabant 6 – het KNMI over recent extreem weer in 2016. Daarnaast verzekerbaarheid.

Het KNMI heeft een beschrijving annex klimaatanalyse uitgebracht over de extreme buien van eind mei en begin juni 2016, en een beschrijving van het noodweer van 22 en 23 juni.

Het KNMI over 31 mei en 1 juni 2016
De eind mei-studie is te vinden op www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/klimaatanalyse-van-extreme-buien-eind-mei-begin-juni-2016 .
Eind mei lagen Limburg en Zuidoost Brabant aan de rand van een groot neerslaggebied. Die neerslag hoorde bij een depressie boven Frankrijk en Duitsland, die ruim een week bleef hangen.
Belgie en Zuid-Nederland kregen hevige onweersbuien van mee, leidend tot lokale wateroverlast.
boxmeer
In Zuid-Duitsland leidden relatief kleinschalige, maar zeer hevige buien tot flash floods en aardverschuivingen.
In Frankrijk viel de regen aanhoudend over een groot gebied, waardoor in het stroomgebied van de Seine en de Loire de rivieren recordhoogtes bereikten en buiten hun oevers traden. Het Louvre werd voor de zekerheid gesloten.

Gemiddelde neerslag in mm/dag in Frankrijk op 29-30-31 mei - bron NOAA/CPC

De klimaatwetenschap wordt gestaag beter, maar zeer lokale gevolgen als het buiten de oevers treden van een rivier kunnen nog niet berekend worden. De regen, die er de oorzaak van was, kan al wel in lokale modellen gevangen worden.

Het KNMI stelt dat de buien in Duitsland niet met een veranderend klimaat in verband kunnen worden gebracht. De kans dat ergens in Zuid-Duitsland in april, mei of juni een dergelijke buiencomplex optreedt eens in de 20 jaar. Dat is niet heel zeldzaam en de tijdreeksen van 250 weerstations vanaf 1951 laten een afname in de extreme neerslag zien.

Gemiddelde neerslag in mm/dag in Frankrijk op 29-30-31 mei - bron NOAA/CPC
Gemiddelde neerslag in mm/dag in Frankrijk op 29-30-31 mei – bron NOAA/CPC

Voor Frankrijk komt het KNMI tot een ander oordeel.. De kans op dit type neerslag is sinds 1960 voor de Seine 1.8* zo hoog geworden is, en voor de Loire 1.9* zo groot. Dat kan gelezen worden als dat de kans op zoveel regen in het stroomgebied van de Seine gestegen is van 1 op 900 naar 1 op 500 per jaar. Bij de Loire is dat van 1 op 180 naar 1 op 100 per jaar.

De onderliggende natuurkunde is simpel, stelt het KNMI. De Clausius-Clapeyronvergelijking zegt dat +1°C (de temperatuurstijging sinds 1960) maakt dat de lucht 7% meer waterdamp kan bevatten (wat inderdaad ook gebeurt).

Overigens heeft het KNMI ook voor de zware regenval in juli 2014 (waardoor onder andere delen van Tilburg onderliepen, zie Klimaateffecten in Brabant – 2: Tilburg en het noodweer van 28 juli 2014) een klimaatanalyse gemaakt. Daaruit kwam ruwweg dezelfde verdubbeling van de kans op een dergelijke hoeveelheid neerslag.

Het KNMI over het noodweer rond 23 juni 2016

De tekst is te vinden op http://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/zware-onweersbuien-op-22-en-23-juni-vol-extremen .
In de nacht van 22 op 23 juni, op 23 juni en in de nacht van 23 op 24 juni kwam het in Brabant en Limburg tot een extreem noodweer. Op de neerslagradar van het KNMI was boven Brabant een heuse ‘supercel’ te zien met rolwolken, vuistgrote hagel, valwinden en uitzonderlijke neerslag.

Supercel boven Brabant rond 23 juni 2016. weerradar KNMI
Supercel boven Brabant rond 23 juni 2016. weerradar KNMI

Delen van Brabant zagen er uit alsof er een oorlog gewoed had.
dak+glas_juni2016
Het KNMI heeft (nog?) geen klimaatanalyse gemaakt van het noodweer rond 23 juni.

 Schade en verzekering
Alleen al in een agrarische gemeente als Someren kwamen de gemeente en de boerenorganisatie ZLTO tot een half miljard schade. Nu zal daar enig natte vinger-werk inzitten en er liggen nog geen officiele schademeldingen onder, maar ongetwijfeld zal het heel veel zijn. Over het hele rampgebied samen inderdaad misschien wel een miljard.
In de beste traditie eiste de ZLTO geld voor zijn achterban voor deze “nationale ramp”.

Wateroverlast op de aardappelvelden
Wateroverlast op de aardappelvelden

Staatssecretaris Van Dam had er niet meteen zin in. In de NRC (28 juni 2016) liet hij weten dat zijn ministerie er al jaren op aandringt dat boeren een weersverzekering afsluiten en dat, nog sterker, het ministerie daar zelfs een subsidie van 9 miljoen per jaar voor klaar heeft liggen. En, zegt het ministerie, als men via de rampenregeling geld wil vangen, kan dat alleen als het om onverzekerbare schade gaat.
Mensen die er meer van af weten dan ik, moeten maar bepalen wat wijsheid is. Misschien is een deel van de schade onverzekerbaar en misschien kunnen er voorwaarden verbonden worden aan een eventueel hulpbedrag. En omvallende boerenbedrijven kosten de staat, linksom of rechtsom, ook geld.

Ondertussen kan men zich de meer fundamentele vraag stellen in hoeverre het concept “verzekering” als zodanig in dit soort situaties bruikbaar blijft.
Een verzekering gaat fundamenteel van de aanname uit dat het incident uitzondering is en het niet-incident regel. Als de herhaalfrequenties van extreem weer toenemen, moet dat vroeg of laat gevolgen hebben voor de grondslagen van de verzekering. Op zijn gunstigst gaat de premie omhoog en op zijn slechtst houdt de verzekerbaarheid op. Zie op deze site Klimaatverandering en financiele stabiliteit

Waar de verzekerbaarheid ophoudt, moet het overheidsbeleid starten. Na de watersnoodramp van 1916 is de Afsluitdijk gebouwd, en na die van 1953 de Deltawerken. Men heeft toen ook niet voor gekozen voor een benadering “het Rijk betaalt de schade en tot de volgende overstroming”. Die mentaliteit zou ook hier getoond moeten worden.

Misschien zouden de regering en de Tweede Kamer een groter gevoel van urgentie t.a.v. klimaatverandering ten toon moeten spreiden.
In Brabant is onlangs het “Deltaplan Hoge Zandgronden” van kracht geworden waarin het beheer van het zoetwater op de zandgronden onderwerp van beleid is (zie Klimaateffecten in Brabant – 1 Het Deltaplan hoge zandgronden ). En waarin, het is navrant, vooral droge zomers afgedekt zijn – en niet zonder reden, want het weer wordt extremer, zowel in de natte als in de droge richting. Misschien moet de provincie eens haar Deltaplan-beleid ter evaluatie naast de feitelijke ervaringen van mei en juni 2016 leggen.
En misschien moet de bevolking minder bezwaar gaan maken tegen maatregelen die beogen het klimaat binnen aanvaardbare grenzen te houden, zoals windturbines, hoogspanningsleidingen en mestvergisters.