Canadese bosbranden mede door klimaatverandering

Fort Murray wildfire 2016 (Wikipedia)

De Canadese bosbranden, die nu de kranten vullen, vinden hun oorsprong (dit jaar) in El Niño maar ook in de klimaatverandering. Dat schrijft Brian Kahn van Climate Central op 4 mei, welk artikel overgenomen is in de de online-editie van de Scientific American.

Op woensdag 4 mei 2016 meldde de NOS, dat zes wijken van de stad Fort MacMurray in de provincie Alberta gedeeltelijk in de as gelegd waren. Een overheidswoordvoerder meende dat toen het ergste nog moest komen “We kampen nog steeds met zeer hoge temperaturen, een lage luchtvochtigheid en harde windstoten“.
Alle 88000 inwoners van de stad zijn geëvacueerd, sommigen meermalen. Een deel is bij de Shell terecht gekomen, die vanwege het brandgevaar de exploitatie van de nabij gelegen Tar Sands tijdelijk stop gezet heeft – een bittere ironie omdat nu een gevolg terugslaat op een oorzaak.
Tot nu toe zijn er geen doden en gewonden gerapporteerd, hetgeen betekent dat de Canadezen wel een zeer capabele rampenorganisatie moeten hebben.

El Niño speelt een rol, maar is niet genoeg om de heftigheid van de gebeurtenissen te verklaren. El Niño komt jaarlijks, is moeilijk voorspelbaar van sterkte en piekt om de pakweg 5 jaar. Inderdaad veroorzaakt El Niño in dit Canadese deel van de wereld extra warmte en droogte, en inderdaad waren er bij de vorige super-El Niño in 1997-1998 meer bosbranden.
(In Nederland overigens heeft El Niño nauwelijks invloed).

Afwijkende temperaturen boven Noord-Amerika op 4 mei 2016
Afwijkende temperaturen boven Noord-Amerika op 4 mei 2016

Maar er zijn dus al vele Niño-effecten gepasserd aan Fort MacMurray en de stad is nooit eerder (voor een groot deel) afgebrand.
Het had die winter al minder gesneeuwd en de huidige temperaturen liggen tot 22°C boven wat hier in deze tijd van het jaar normaal is. “Ik heb dit in mijn carrière nog nooit meegemaakt” aldus de brandweerchef van Fort MacMurray Darby Allen tegen CBC.

In het Climate Central-artikel wordt het bosbrandprobleem in een groter kader gezet.
De Californische bosbranden uit 2015 worden vermeld, waarbij zo’n 2000 gebouwen afbrandden.
In Alaska duurt het seizoen 40% langer dan 65 jaar geleden en is het aantal grote bosbranden in die tijd verdubbeld.
In Canada als geheel begint het bosbrandseizoen een maand eerder en is de afgebrande oppervlakte sinds 1970 verdubbeld
In de noordelijke wouden samen is het aantal bosbranden als geheel in de laatste 10.000 jaar nog niet zo hoog geweest.
Deze gegevens komen van bosbrandonderzoeker Flanagan van de Universiteit van Alberta.

Het Climate Central-artikel noemt nog twee belangrijke overwegingen met een meer algemeen karakter.

De eerste is dat brandende bossen veel CO2 afgeven. Zodoende ontstaat er een zichzelf versterkend effect.

De tweede is dat veel bossen in Alberta en meer algemeen Canada op een veenlaag staan. Als die veenlaag vlam vat, krijg je dat bijna niet meer uit (ook in Nederland wel eens gebeurd). Het vuur kan weken of zelfs maanden doorsmeulen en onverwacht oplaaien. Het zou, volgens Climate Central, zelfs de winter kunnen overleven.

Op 6 mei wijdde Mark Fischetti een artikel aan de Canadese bosbrand. Dat vindt u hier —> Catastrophic Canadian Wildfire Is a Sign of Destruction to Come_6mei2016_SciAm_Fischetti . In dat artikel nam hij een kaart op dd mei 2011, die over het toenemende aantal bosbranden gaat. Die kaart druk ik hieronder apart af.

Kaart toename bosbrandoppervlakte VS_2011
Kaart toename bosbrandoppervlakte VS_2011

Hoe Kemal Ali op Lesbos terecht kwam

In de Scientific American van maart 2016 staat een verhaal van buitenlandverslaggever John Wendle dat persoonlijke kleur toevoegt aan afstandelijker verhalen waarover ik in deze kolommen eerder geschreven heb (zie “Klimaatverandering hangt direct samen met de groei van het terrorisme” (Bernie Sanders) en Burgeroorlog in Syrie mede veroorzaakt door klimaatverandering )

Uit de geschetste levenslopen kies ik die van Kemal Ali. Dat was een kleine aannemer uit de buurt van Kobane die al 30 jaar putten boorde voor boeren. Gebruikelijk boorde hij tot 60 à 70m diep, maar na de winter van 2006-2007 begon de grondwaterspiegel te dalen. Ali boorde er achteraan, hoewel dat van Assad niet meer mocht, maar de endemische corruptie in Syrie maakte dat probleem niet onoverkomelijk. De diepste put, die Ali geboord heeft, was 700m.
Twee hoofdoorzaken: de agrarische politiek van Assad die winstgevende maar watervragende gewassen wilde zonder te kijken of er water was, en de langdurige droogte.

Uiteindelijk werd de situatie voor het bedrijf onhoudbaar. De klanten konden geen putten meer betalen en vertrokken naar de stad. De bevolking in de Syrische steden steeg van 8,9 miljoen in 2002 naar 13,8 miljoen in 2010, waar de verwaarlozing en probleemonderschatting door Assad van de sloppenwijken een van de lonten in het kruitvat werd.

Ook Ali nam de bus naar Damascus, maar die kreeg onderweg een raketinslag. Ali hield er een dwarslaesie aan over en eindigde uiteindelijk miraculeus en met veel hulp in een rolstoel op Lesbos, waar hij hoopt op een toekomst in Duitsland waar men de scherven uit zijn rug haalt, zodat hij hopelijk nog eens kan lopen.

Richard Seager van Lamont-Doherty Earth Observatory becommentarieert de ontwikkelingen in een artikel in PNAS “Climate change in the Fertile Crescent and Implications of The Recent Syrian Drought” (vol 112, 17 maart 2015, Link naar PNAS-artikel ). Hij zegt dat het Midden-Oosten erg gevoelig is voor de klimaatverandering, mede omdat rivieren als de Eufraat en de Jordaan minder water gaan bevatten, en omdat de atmosferische Hadley cel groter wordt, (waardoor de dalende warme en droge lucht verder naar het Noorden de grond raakt bg). Als de klimaatverandering doorzet zoals nu, houdt mogelijk de Vruchtbare Halve Maan op te bestaan – het gebied waar de landbouw, 12000 jaar geleden, uitgevonden is.

Enkele klimatologisch relevante trendlijnen voor Syrie
Enkele klimatologisch relevante trendlijnen voor Syrie, bron het PNAS-artikel

Het staat in de Koran‘  zegt Ali ‘Water is leven‘ .

Klimaateffecten in Brabant-5 vragen over lidmaatschap Klimaatverbond beantwoord (update)

Deze vragen zijn op 24 december 2015 op een beetje afstandelijke toon beantwoord.
GS geven aan dat de provincie (behalve de contributie a €1010 per jaar) niet direct bijdraagt. De provincie heeft geen apart klimaatbeleid, maar is wel actief in regionale en lokale projecten van leden. De provincie faciliteert de samenwerking binnen Brabant en speelt een rol in landelijke netwerken als Kennis voor Klimaat en het Deltaprogramma.

De stap naar klimaatadaptatieprocessen is binnen deze netwerken en activiteiten in praktijk al gezet.

Wat betreft de steeds heftiger overstromingen na extreme regenval, maar ook hittegolven, die de Brabantse dorpen en steden treffen, geven GS aan dat hier een regisserende en stimulerende taak voor de provincie ligt. Het is inderdaad een beetje onzin dat elke stad from scratch zijn eigen klimaatadaptatieplan opzet.

Bij het PMWP (Provinciaal Milieu- en Water Plan) hoort een uitvoeringsagenda, waarin opgenomen staat dat de provincie een klimaatagenda gaat opstellen. Een Brabants Klimaatportaal zal een onderdeel zijn van die agenda.

Voor de volledige tekst zie –> beantwoording statenvragen klimaatadaptatie_24dec2015

—————————–

Ik heb meegewerkt aan schriftelijke vragen aan het College van GS vanuit de SP-fractie. Ze gaan over de relatie van de provincie met het Klimaatverbond. Daar is de provincie lid van, maar over activiteiten is weinig terug te vinden. Toch is het lidmaatschap zeker niet iets, waarvoor men zich zou moeten schamen.

Vragen van de SP-fractie aan GS over de provincie in organisaties op klimaatgebied

04-12-2015De SP-fractie heeft overwegend met waardering kennis genomen van de ambities van de provincie Noord-Brabant op het gebied van energie en klimaat, zoals deze zijn vastgelegd in het PMWP 2016-2021. Wel constateert de SP dat er een belangrijk onderwerp ontbreekt, namelijk de gevolgen van extreme regenbuien in de bebouwde kom van de dorpen en steden. De wateroverlast van opzij (uit rivieren en beken) wordt besproken, maar niet die van boven.

Tegelijk is de SP-fractie verbaasd dat er over de bezigheden van de provincie over de afgelopen jaren zo ontzettend weinig terug te vinden is.

Zo beroept de provincie zich op de “intensieve samenwerking tussen de provincie en de B5 in de Klimaatladder”, maar noch op de website van de B5 noch op die van de provincie roept het trefwoord “Klimaatladder” zinvolle documenten op.

De provincie is lid van het Klimaatverbond, een samenwerkingsverband van lagere overheden. Dat is een achtenswaardig gezelschap dat goede dingen doet en waarvoor de provincie zich niet hoeft te schamen. Ook Waterschap de Dommel is lid (de andere niet), de B5-gemeenten en een aantal andere gemeentes in Brabant.
klimaatverbond en Parijs_1_dec2015

Uit het jaarverslag 2013-2014 van het Klimaatverbond blijkt niet dat er in Brabant (afgezien van in Breda) activiteiten plaatsvinden.
Als men op de eigen website van onze provincie het woord “klimaatverbond” in typt, leidt dat alleen tot treffers uit de jaren 2005 t/m 2007. De provincie is er toen blijkbaar lid van geworden en kort daarna viel een diepe stilte.
Als men op de site van de B5 de zoekterm “klimaatverbond” intypt, vindt het zoekmechanisme geen enkele treffer. Sowieso leidt het trefwoord “klimaat” op de site van de B5  uitsluitend tot treffers met voorvoegsels als “vestigings-“ of “leef-“ klimaat.
Op de sites van de afzonderlijke B5-gemeenten vindt men alleen bij de gemeente Breda een aantal zinvolle verwijzingen naar “Klimaatverbond”. De gemeente Breda heeft de nota “Breda Klimaatsensitief” uitgebracht, naar onze mening een goed werkstuk, waarin op het eind in de colofon verwezen wordt naar de “intensieve samenwerking in de klimaatladder” en “tevens klimaatadaptatiescans in Helmond en Den Bosch” – welke gemeenten op hun eigen website echter het woord “klimaatadaptatie” niet kennen. Wel is er een doorwrochte klimaatadaptatiescan van de gemeente Tilburg uit 2007, maar die staat weer niet in relatie tot het Klimaatverbond of de Klimaatladder en heeft niet weten te verhinderen dat op 28 juli 2014 in delen van Tilburg het water tot over de enkels steeg.

De Tilburgse Kapelstraat op 28 juli 2014
De Tilburgse Kapelstraat op 28 juli 2014

Het komt ons als SP voor dat in deze eerst duidelijkheid nodig is. Daarom heeft Roy de Jonge van de SP Statenfractie Noord-Brabant de volgende vragen aan het college van Gedeputeerde Staten gesteld:

  1. Bestaat er nog steeds een “intensieve samenwerking van de provincie en de B5 in de Klimaatladder”?
  2. Hoe actief geeft de provincie Noord-Brabant haar lidmaatschap van het Klimaatverbond vorm? Aan welke feitelijke activiteiten heeft de provincie in de afgelopen jaren mee gewerkt? Welke financiële verplichtingen horen hierbij?
  3. Gaan de ambities in het PMWP 2016-2021 (waarvan het zich laat aanzien dat deze op brede steun kunnen rekenen) er toe leiden dat de provincie op een meer actieve (om niet te zeggen activistische) manier gaat deelnemen aan het Klimaatverbond?
  4. Sinds begin 2014 heeft het Klimaatverbond de “klimaatadaptatie” aan zijn interesse-pakket toegevoegd. Dat is geen triviale zaak, omdat tot die tijd gedacht werd dat deze adaptatie niet nodig was (nog sterker, politiek incorrect) en dat mitigatiemaatregelen voldoende waren. Deze gedachtenomslag is een politieke stap, temeer daar mitigatie en adaptatie onderling soms kunnen conflicteren (zoals bijvoorbeeld bij het al dan niet stimuleren van airco’s bij 0 op de meter-projecten).
    Heeft de provincie deelgenomen aan deze politieke discussie en zo ja, welke standpunten heeft de provincie daarin ingenomen?
  5. Onlangs heeft de provincie, samen met het Rijk en enkele andere provincies, het Deltaplan Hoge Zandgronden opgesteld. De SP-fractie vindt dit adaptatieplan, dat gericht is op het beheer van het zoete oppervlakte- en grondwater vooral op het platteland, een uitstekend initiatief. In hoeverre echter is dit plan verbonden aan het provinciale lidmaatschap van het Klimaatverbond?
  6. De dorpen en steden in Brabant ondervinden steeds vaker last van enerzijds heftige regenval en daarbij horende (deels onverzekerbare) miljoenenschades, anderzijds van hittegolven met daaraan verbonden extra sterfte. Het KNMI geeft hierover goede cijfers.
    Naast een specifiek lokaal karakter, hebben deze problemen ook gemeenschappelijke kenmerken welke op een bovengemeentelijk niveau aangepakt zouden kunnen worden. Het lijkt bijvoorbeeld overbodig dat elke gemeente from scratch zijn eigen klimaatadaptatieplan opstelt.
    In hoeverre zien GS hier een regisserende en stimulerende taak voor de provincie?

De tekst grijpt terug op eerdere publicaties op deze site in de ‘Klimaateffecten in Brabant-reeks’. De laatste was –> klimaatadaptatiemaatregelen .

“Klimaatverandering hangt direct samen met de groei van het terrorisme” (Bernie Sanders)

Het zijn, na de aanslagen in Parijs van 13 november en die in Beiroet en in Suruç en elders treurige tijden.

Ik ga over de feitelijke gebeurtenissen niet veel zeggen omdat mijn mening daarover weinig meerwaarde heeft. En emotie is er al genoeg. Ik beperk mij tot drie, in mijn ogen, verstandige citaten:
Hoogleraar Ian Buruma (NRC 21/11/2015) “Wij weten waarom een gevaarlijke minderheid van (Europese) jongeren bereid is te sterven. Wat zij nodig hebben is een betere reden om te leven.
Hoogleraar Beatrice de Graaf (Correspondent 23/11/2015): hoe bedachtzamer de respons op terrorisme – ‘maatregelen die gericht zijn op deradicalisering, preventie van rekrutering en op zo min mogelijk maatschappelijke mobilisering’ – hoe minder aanslagen en doden.”
Tenslotte e(x)SP-voorzitter Jan Marijnissen (NRC 21/11/2015):”Gebrek aan perspectief kan leiden tot een hart van Semtex.

Autobom in Kobani (Koerdisch gebied)
Autobom in Kobani (Koerdisch gebied)

De oorzaken en de oorzaken onder de oorzaken en daarbij het klimaat.
Het titelcitaat komt uit een debat tussen de Democratische presidentskandidaten. Het volledige citaat van Sanders: “Absolutely. In fact, climate change is directly related to the growth of terrorism. And if we do not get our act together and listen to what the scientists say, you’re going to see countries all over the world — this is what the CIA says — they’re going to be struggling over limited amounts of water, limited amounts of land to grow their crops, and you’re going to see all kinds of international conflict.”.

De Republikeinen reageerden als door een wesp gestoken. Die willen er op slaan, alleen weten ze niet zo goed waarop.
De eigen omgeving van Sanders vond zijn soundbite te weinig genuanceerd. “Directly related” was eerder “indirectly related”, nogal loze semantiek.
Nog een citaat, uit het milieu- en energieblad VOX van 15 november 2015 (http://www.vox.com/2015/11/15/9738342/climate-change-conflict-terrorism) . Het is een samengevat eerder interview uit 2013 met Femia en Werrell of the Center for Climate and Security (zie https://www.washingtonpost.com/news/wonk/wp/2013/09/10/drought-helped-caused-syrias-war-will-climate-change-bring-more-like-it/ ):
We looked at the period between 2006 and 2011 that preceded the outbreak of the revolt that started in Daraa. During that time, up to 60 percent of Syria’s land experienced one of the worst long-term droughts in modern history.

This drought — combined with the mismanagement of natural resources by President Assad, who subsidized water-intensive crops like wheat and cotton farming and promoted bad irrigation techniques — led to significant devastation. According to updated numbers, the drought displaced 1.5 million people within Syria.

Around 75 percent of farmers suffered total crop failure, so they moved into the cities. Farmers in the northeast lost 80 percent of their livestock, so they had to leave and find livelihoods elsewhere. They all moved into urban areas — urban areas that were already experiencing economic insecurity due to an influx of Iraqi and Palestinian refugees.”

Syriers bidden om regen
Syriers bidden om regen

De voormalige boeren werden een nieuw (sunnitisch) lompenproletariaat in de steden, waar de heersende macht Alawitisch was (een soort Shia). Het werd een godsdienstconflict, maar begon als een klassenconflict.

Een ramp heeft bijna altijd meer oorzaken. Èn de droogte èn de armoede èn de harde hand van Assad èn de verdrievoudiging van de bevolking in 35 jaar tijd èn de oorlogssituatie in de buurlanden hebben allemaal bijgedragen.
In deze context is ‘direct” of “indirect related” nauwelijks van belang.

Sanders, Obama en het Pentagon zijn het eens
Het Department of Defense (DOD) zegt ongeveer hetzelfde. De DOD-studie dd 23 juli 2015 “NATIONAL SECURITY IMPLICATIONS OF CLIMATE-RELATED RISKS AND A CHANGING CLIMATE” opent zo: ”DoD recognizes the reality of climate change and the significant risk it poses to U.S. interests globally. The National Security Strategy, issued in February 2015, is clear that climate change is an urgent and growing threat to our national security, contributing to increased natural disasters, refugee flows, and conflicts over basic resources such as food and water. These impacts are already occurring, and the scope, scale, and intensity of these impacts are projected to increase over time.” (zie –> DOD-congressional-report-on-national-implications-of-climate-change_150724 )

De Obama-regering: “Many governments will face challenges to meet even the basic needs of their people as they confront demographic change, resource constraints, effects of climate change, and risks of global infectious disease outbreaks. These effects are threat multipliers that will aggravate stressors abroad such as poverty, environmental degradation, political instability, and social tensions — conditions that can enable terrorist activity and other forms of violence. The risk of conflict may increase.”.

“Threat multipliers” is het sleutelwoord.

IS is meer een symptoom dan de ziekte zelf
IS is een eerder kwaadaardig symptoom (dat in eigen recht bestreden moet worden, met kracht, maar ook met verstand) dan de ziekte zelf.

De ziekte is dat grote delen van het Midden-Oosten onbewoonbaar dreigen te worden. Dat schrijft Nature Climate Change van 29 oktober 2015. Het artikel noemt een waarneming dat het op 31 juli 2015 in de Iraanse stad Bandar-e Mahshahr 46⁰C was, maar dat het vanwege de hoge luchtvochtigheid 73⁰C leek. Zonder airco kun je daar niet meer wonen.

Het linkerplaatje geeft de huidige maximale temperatuur in het Midden-Oosten, gemiddeld over 30 jaar. Het middelste plaatje is idem in het RCP4.5 scenario van het IPCC (wat haalbaar is na een krachtig klimaatverdrag). Het rechterplaatje is idem als er geen klimaatbeleid komt.
Het linkerplaatje geeft de huidige maximale temperatuur in het Midden-Oosten, gemiddeld over 30 jaar.
Het middelste plaatje is idem in het RCP4.5 scenario van het IPCC (wat haalbaar is na een krachtig klimaatverdrag).
Het rechterplaatje is idem als er geen klimaatbeleid komt.

En Syrie wordt nog onbewoonbaarder als je er als een bezetene gaat bombarderen. Raqqa is de hoofdstad van IS, maar het is ook een stad van 500.000 burgers.

Wat te doen?
En dus kunnen de regeringsleiders er maar het beste voor zorgen dat de klimaatconferentie in Parijs een groot en snelwerkend succes wordt, zowel wat betreft de preventie, de mitigatie en de adaptatie.
En dat daar veel geld naar toe gaat. Gooi 20% van alle militaire budgetten van de wereld in een klimaatfonds, en je hebt voor minder geld in de toekomst meer veiligheid.

Zie ook mijn eerdere artikel op deze site: Burgeroorlog in Syrie mede veroorzaakt door klimaatverandering

 

Klimaateffecten in Brabant–4: klimaatadaptatiemaatregelen

Eerdere onderzoek over klimaateffecten in steden en denkbare
maatregelen daartegen is samengebracht in het “Eindrapport Climate Proof Cities” (eindredactie TNO, oktober 2014), (https://www.wageningenur.nl/upload_mm/2/5/5/7716e799-561f-43b1-9a90-3d9593bb5965_CPC%20eindrapport_final.pdf )

Ik bespreek hier de maatregelen.

Ten overvloede: adaptatiemaatregelen tegen de gevolgen van de klimaatverandering vervangen geen maatregelen tegen de oorzaak. Veel steden willen op de lange termijn klimaatneutraal worden. Maar daarnaast vinden de inwoners het ook wel fijn als intussen hun kelder niet onderloopt en oma niet uitdroogt.

Indelingen
Er zijn twee klimaatproblemen: wateroverlast en hitte annex droogte.
Op verschillende schalen: gebouw, straat tot wijk, en stad en regio.
Sommige oplossingen passen bij de bestaande stad, andere vragen nieuwbouw of de stad moet op de schop.
Sommige zijn goedkoop en andere duur.

Maatregelen en hun effecten
UHImax als functie van oorzaken in Rotterdam
Je moet deze tabel over de luchttemperatuur op wijkniveau zó lezen:
– UHImax is het maximale temperatuurverschil tussen het platteland en stukken Rotterdam rondom een weerstation.
– het gebied rond een weerstation kan voor 3 tot 38% bebouwd zijn
– een stuk stad dat voor (bijvoorbeeld) 30% bebouwd is, is gemiddeld 0,34⁰C warmer dan een stuk stad dat voor 20% bebouwd is.
– 10%punt meer groen betekent gemiddeld 0,33⁰C koeler
– Het percentage open water heeft geen duidelijk gevolg. Water kan ’s nachts warmer zijn dan de omgeving, en het effect hangt af van de kenmerken van het water en de windrichting
groenafhankelijkheid van UHI

Op gebouwniveau ligt het soms anders. Zie onderstaande tabel met warmte- en neerslageffecten.
klimaatadaptatiemaatregelen gebouw
– ‘Albedo’ is hoeveel licht iets terugkaatst (100% spierwit). Een hoog albedo kan een woning koelen, vooral bij een slecht geïsoleerd dak.
Een wit dak op 9m hoogte scheelt ongeveer een halve tot hele ⁰C op leefhoogte, maar dat effect reikt minder dan 15m ver.
– De orientatie: met ramen op het oosten en westen heb je het sneller (te) warm, omdat de zon dan laag aan de hemel staat en rechtstreeks binnen schijnt.

Nu eerst iets over water, en dan weer terug naar de tabel.
Je kunt veel fijnmazige precisiegegevens in een computermodel stoppen en dan een forse bui doorrekenen. Dat geeft een situatiegebonden antwoord.
De algemene strategie is simpel: wateroverschotten in de bodem laten inzijgen of op een toegankelijke manier opslaan, de riolering verbeteren en gebieden onder laten lopen waar dat niet veel kwaad kan.

Het beste middel tegen warmte- als wateroverlast is de stad groener maken – op de grond. Een boom geeft schaduw en koelt door verdamping. Een boom is normaliter een koelmachine van 1 tot 2KW, maar dat kan oplopen tot 8 a 11kW. Veel bomen in een straat of park kan een paar ⁰C schelen. Die bomen moeten dan wel water hebben om te verdampen, en dat water moet de bodem in kunnen. ‘Ontharden’ is een goede strategie voor beide doelen.
effect_bomenrijen_straat
Groene daken werken matig.
Een ‘extensief’ groeimedium is dunner dan 15cm. De woning eronder merkt er weinig van, vooral als het dak toch al goed geïsoleerd was. Een dergelijk groen dak kan 5 tot 20 mm regenval tijdelijk vasthouden.
‘Intensieve daken’ zijn dikker dan 15 cm en werken beter als waterbuffer, vooral als ze ingericht zijn op een vertraagde afvoer. Maar op een gegeven moment is de laag verzadigd en moet hij eerst weer opdrogen.
Het thermische effect van groene daken op leefhoogte is niet groot en reikt hooguit een paar meter naast het dak.

Op 28 juli 2014 viel er op Deelen 132mm regen in één etmaal, waarvan 67mm in één uur. Daar is ook het beste riool niet tegen opgewassen. Zie ook http://www.riool.net/thema-s/extreme-buien .
Plekken waar tijdelijk water schadevrij kan worden opgeslagen zijn daarom waardevol. Oppervlaktewater is handig, maar als een plein of park van 4 hectare 2 cm onder water staat, is dat ook 800m3 water. Als dat 5* per jaar gebeurt, is dat niet meteen een ramp.
Het is evenzo verstandig om wegbermen lager te leggen, sloten te graven en wegprofielen aan te passen.

Geld, planning en bevoegdheden
Klimaatmaatregelen zijn zo afhankelijk van micro-omstandigheden dat ze een gemeentelijke taak zijn, die alleen samen met maatschappelijke partijen uitvoerbaar is. De gemeente moet wel op ondersteuning kunnen rekenen.

Aan verschillende oplossingen zijn zeer uiteenlopende kosten verbonden. De oplossingen hoeven echter meestal niet op stel en sprong gerealiseerd te worden. Vaak kunnen ze meeliften op reguliere werkzaamheden (stadsvernieuwing, rioolvervanging, herbestrating). Dat scheelt een slok op een borrel.

De gemeenten, provincies en waterschappen hebben zich verenigd in het Klimaatverbond ( http://www.klimaatverbond.nl ) . Dat is een waardevol initiatief.

GroenLinks roept het iets te hard van de daken
Groen Links Eindhoven heeft een initiatiefvoorstel uitgebracht “Schreeuw het van de daken!”. Dat gaat ook over klimaatadaptatie (plus nog zonne-energie en stadslandbouw en luchtkwaliteit) –> Initiatief-
voorstel GroenLinks Eindhoven_Elk dak een duurzaam dak 151008

Ik vind het jammer dat het voorstel teveel blijft steken in de goede bedoelingen. De uitwerking is mager en de literatuurlijst beperkt. Daardoor staat er bijvoorbeeld een juichverhaal over groene daken, terwijl het nog maar de vraag is wat je daaraan hebt. Bovendien hebben de meeste Eindhovense huizen een schuin dak.
En hoe wil Groen Links èn stadslandbouw doen op het platte dak èn daar groene daken aanleggen? Dat gaat niet samen.
Teveel romantiek en te weinig analyse. Groen Links houdt op met denken juist daar waar het interessant wordt.

Ik hoop dat het voorstel aangenomen wordt, en dat B&W er echte deskundigen opzetten.

 

Klimaateffecten in Brabant – 3: de Brabantse steden als hitte-eiland

Het gaat warmer worden in Nederland en dus ook in Brabant. De KNMI’14 – scenario’s geven aan dat het aantal zomerse dagen (dagen waarop het warmer wordt dan 25⁰C) tussen 1951 en 1980 gemiddeld 13 per jaar was; dat het van 1981 t/m 2010 gemiddeld 21 per jaar was; en dat dat er in 2050 ergens rond de 26 a 36 zijn, afhankelijk van het gekozen scenario.
Men stelle zich dit ongeveer als volgt voor (KNMI “Extreem weer en klimaat”):
toename in gemiddelde T en spreiding
Een aantal van dit soort dagen achter elkaar heet een hittegolf. De waarschijnlijkheid daarvan neemt toe, maar daarover durft het KNMI nog niet iets kwantitatiefs te zeggen.

Dit zijn cijfers in De Bildt.
In de steden ligt het aantal zomerse (>25⁰C) en tropische (>30⁰C) hoger dan in De Bildt, omdat steden beduidend warmer zijn dan het platteland erom heen. Het verschil tussen de stad en het omringende platteland heet het ‘stedelijk hitte-eiland’ – effect. Dat kan fors zijn, zelfs groter dan de temperatuurstijging tussen nu en 2050.
extra sterfte per dag per graadC meer
Bij een hittegolf schiet het ziekenhuisbezoek omhoog en neemt de sterfte met 12% toe. Bovenstaande grafiek becijfert de landsbrede extra sterfte op ongeveer 8 personen per dag per extra ⁰C. Over het algemeen gaat het om oude mensen.
Wordt het warmer, dan overlijden er ’s zomers dus meer mensen en ’s winters minder. Het netto effect wordt gunstig. Het zou uiteraard nog gunstiger worden als er ’s zomers minder extra sterfte optrad.

De reëel bestaande stadsbewoner heeft met drie temperatuurbegrippen te maken. Het is goed die uit elkaar te houden.
–           De oppervlaktetemperatuur is wat je voelt als je je hand op het dakleer legt of op het gras. Dat is wat de warmtesatelliet (bijv. de NOAA) ziet. Dat heet het Surface Heat Island (SHI) – effect.
–           De temperatuur die je krijgt als je een thermometer, afgeschermd van neerslag en directe straling, 1,5m boven een grasvlakte houdt. Men spreekt dan van een “Urban Heat Island” UHI. Dat is wat een weerstation doet, vaak onder beheer van amateur-weerkundigen.
–           De befaamde “gevoelstemperatuur” (in de vaktaal meestal aangeduid als PET), die een constructie is die de UHI combineert met wind, luchtvochtigheid en directe straling.

De eerste twee zijn direct meetbaar, de derde een combinatie van
meting en modelberekening.
De SHI en de UHI zijn ’s nachts ongeveer hetzelfde, maar overdag kan de SHI fors hoger zijn. Er is dan wel een zekere correlatie, maar die is niet eenduidig.
Dat komt o.a. omdat de satelliet heel veel locaties meet bijna op één moment (met een pixel van 1*1 km), en het weerstation heel weinig locaties op heel veel momenten. Bovendien speelt het microklimaat een rol.
Het is dus wel van belang te kijken wat er staat. In beide gevallen is het verstandig enige bescheidenheid te tonen tegen al te stellige beweringen.

De natuurkundige mechanismen overdag zijn ten dele anders dan die ’s nachts. Het is dus steeds nodig dit er bij te vermelden.

Onderstaande kaart is van 16 juli 2006, 14.07 uur (links) en 17 juli 04.04 uur (rechts). Dat was tijdens de tweede hittegolfperiode van dat jaar.

TN), 2012, de stedelijke hitte-eilanden in kaart gebracht
TN), 2012, de stedelijke hitte-eilanden in kaart gebracht

Vanuit deze kaart is een top-20 afgeleid (die dus, let wel, alleen voor dat moment bewezen is). Het mechanisme onder deze rangorde kan echter toch wel ten dele een structureel karakter hebben.

Er staan verhoudingsgewijs veel Brabantse steden op de overdag-lijst.

De sHI-top20 van 16 en 17 juli 2006
De sHI-top20 van 16 en 17 juli 2006

Nog een andere kaart, meer in detail, van Eindhoven op 26 juni 2013, om 15.00 uur, tijdens een hittegolf.

Hittekaart Eindhoven 26 juni 2013, rond 15 uur
Hittekaart Eindhoven 26 juni 2013, rond 15 uur

Een gemeentebestuur kan op zichzelf maar een heel klein beetje doen aan de oorzaken van de klimaatverandering. Dat vraagt om een collectieve inspanning van de hele wereld.
Een gemeentebestuur kan wel wat doen aan de gevolgen van de klimaatverandering voor de eigen gemeente. Dat heet klimaatadaptatie. Van Tilburg en Breda heb ik al klimaatnotities gezien.

In oktober 2014 is het “Eindrapport Climate Proof Cities” uitgebracht (https://www.wageningenur.nl/upload_mm/2/5/5/7716e799-561f-43b1-9a90-3d9593bb5965_CPC%20eindrapport_final.pdf ). Dit bevat een systematische aanpak van alle klimaatgevolgen in Nederlandse gemeenten.

Ik kom hierop in een volgend artikel te spreken.

Klimaatverandering en financiele stabiliteit

Op 29 september 2015 sprak Mark Carney de redevoering uit ‘Breaking the Tragedy of the Horizon – climate change and Financial stability’.
Carney is Governor van de Bank of England en voorzitter van de Financial Stability Board (FSB) van de G20.
Zijn publiek was evenmin het eerste de beste: Lloyds Insurance. Dat is een markt, waar de leden over het verzekeren van projecten onderhandelen (zie https://www.lloyds.com/lloyds/about-us/what-is-lloyds ). Het is het fundament van het verzekeringswezen in Groot Brittanie.
Die club bestaat sinds 1688 en heeft sindsdien veel meegemaakt.

Ik kwam op deze redevoering via mijn verhaal over de overstroming in Tilburg (zie Overstroming Tilburg )

Mark Carney
Mark Carney

Voor Carney staan de effecten van de klimaatverandering onomstotelijk vast, en de gevolgen ook. “Sinds de jaren ’80 is het aantal weergerelateerde schadegevallen verdrievoudigd. De bijbehorende (inflatiegecorrigeerde) schade is toegenomen van $10 miljard in de jaren ’80 tot $50 miljard in het laatste decennium. De uitdagingen … op dit moment verbleken bij wat nog zou kunnen komen…. U moet denken aan bezit, migratie, politieke stabiliteit, voedsel- en waterzekerheid.”

Maar het probleem ligt ‘over de tijdshorizon’. De monetaire politiek denkt niet verder vooruit dan 2 tot 3 jaar en overwegingen van financiele stabiliteit reiken niet verder dan een jaar of tien. “Dus als de klimaatverandering de financiele stabiliteit gaat bepalen, kan het al te laat zijn”.

Carney noemt drie categorieën waar de klappen vallen of kunnen gaan vallen.

  • Directe schade, zoals overstromingen en stormschade.
    Lloyd heeft bijvoorbeeld becijferd dat de stijging (sinds de jaren ’50) van de zeespiegel bij de punt van Manhattan met 20 cm verantwoordelijk is voor 30% van de schade, die de superstorm Sandy in New York aangericht heeft. Die wordt geschat op $42 miljard (Wikipedia). (Overigens wordt lang niet alle schade vergoed, want Sandy staat voor het complete traject bij herverzekeraar Munich Re in de boeken voor 29,5 miljard. Zie 10-costliest-storms-ordered-by-insured-losses

    Superstrom Sandy
    Superstrom Sandy

    The catastrofic norms of the future can be seen in the tail risks of today’ (oftewel, de uitzondering wordt norm).
    Dat kan leiden tot hogere premies en slechtere dekking. De uitgeschreven tekst heeft gezellige voetnoten, zoals dat na een paar orkanen de premies in delen van Florida met 40% omhoog schoten en dat bepaalde laaggelegen delen van de Bahama’s überhaupt niet meer tegen overstromingen verzekerd zijn.

    Rood loopt onder als de zeespiegel 1m stijgt, geel als die 5m stijgt. De stijging kan geleidelijk gaan, maar ook in korte tijd bij de orkaan met stormvloed.
    Rood loopt onder als de zeespiegel 1m stijgt, geel als die 5m stijgt. De stijging kan geleidelijk gaan, maar ook in korte tijd bij de orkaan met stormvloed.
  • De aansprakelijkheid voor schade, als aannemelijk gemaakt kan worden dat de aangesproken partij de regels niet nageleefd heeft of nalatig is geweest. Carney noemt hier asbest in de VS als voorbeeld, goed voor ca $85 miljard aan uit te keren claims ‘ongeveer drie Sandy’s’.

    Het is alsof de Tilburgse Kapelstraat, in navolging van Urgenda, de niet gedekte schade bij de Staat der Nederlanden gaat claimen. Zou een mooie stunt zijn.
    Carney gaat er van uit dat op termijn in deze categorie de hardste klappen gaan vallen.

  • Herbepaling van de waarde van bedrijven.
    Carney gaat ervan uit dat het IPCC gelijk heeft, en dat een tempera-
    tuurstijging op aarde onder de 2⁰C vereist dat 67 tot 80% van de fossiele brandstofreserves ‘unburnable’ geworden is, tenzij de geproduceerde CO2 opgeslagen kan worden – wat ook weer nadelen heeft. Dat heeft grote gevolgen voor ondernemingen die deze brandstoffen winnen of verwerken.
    Aan de andere kant ziet Carney voor verzekeraars en lange termijn-
    financiers grote kansen in het financieren van koolstofarme
    bedrijvigheid. Dat moet veel sneller, maar liever niet met zo’n schok dat die schok zelf ook weer tot instabiliteit leidt. ‘The more we invest with foresight, the less we regret in hindsight’.
    Het IPCC schat (in die gezellige voetnoten) dat men alleen al in de energiesector $190 tot 900 miljard per jaar moet investeren om de temperatuurstijging onder de 2⁰C te houden.

Het is niet aan centrale bankiers, zegt Carney, om dit soort omslagen te maken, maar van regeringen. Hij meent dat dat via ‘de markt’ moet en kan.
Firma’s moeten hun klimaat-footprint publiceren en zeggen hoe die past binnen een +2⁰C-scenario. Dat is een noodzakelijke voorwaarde voor het doorvoeren van een koolstofbudget. 90% van de ondernemingen op de FTSE 100 – index doen dat al. De G20 zou een Task Force kunnen opzetten om een standaard voor dit soort Climate Disclosures op te zetten.
De aanstaande Klimaattop in Parijs zou kunnen uitmonden in een ‘pad’ voor de koolstofprijs. Die is nu heel laag. De Klimaattop zou een pad kunnen uitzetten (met steeds een minimum- en een maximum-waarde) waarlangs deze prijs geleidelijk aan stijgt tot hij de echte prijs van koolstof bereikt – die waarbij alle externe effecten meegenomen zijn.
Verder ziet Carney een rol voor stress testing, die voor verschillende soorten ondernemingen de kosten en baten van klimaatverandering in kaart moeten brengen, mede in het licht van de groeiende risico’s. Dit leek hem zeer relevant voor de aanwezige verzekeraars.

Om af te sluiten met ‘While there is still time to act, the window of opportunity is finite and shrinking’.

De volledige tekst van de rede staat hier –> Breaking the Tragedy of the Horizon – climate change and financial stability

Klimaateffecten in Brabant – 2: Tilburg en het noodweer van 28 juli 2014 – update dd 1okt2015

In een oneliner samengevat wordt het warmer in Brabant en krijgt de neerslag een extremer fiks of niks – karakter.

Vooral de heftige rampen halen de krant met doden en gewonden, zoals de overstromingen in Engeland en de VS en de droogte in Californie. Zie bijvoorbeeld Overstroming Krymsk .
Mijn inschatting is dat je die in Nederland niet gauw krijgt. Het waterbeheer, zowel in droge als in natte tijden, is er te goed voor. Ons land is er traditioneel op ingericht.
Dat neemt niet weg dat de niet-meteen-dodelijke effecten wel verdomd hinderlijk kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld het noodweer van 28 juli 2014. Dat woedde in grote delen van Nederland, maar vanwege het Brabants karakter van dit weblog prik ik Tilburg en omgeving. Daar was het heel erg.
wateroverlast_Tilburg_28juli2014-4
Voor de thematiek van deze serie behandel ik hier twee hoofdvragen:
1)            Is er sprake van uniek grote schade?
2)            Kun je die op het klimaat terugvoeren?
De vraag hoe steden zich kunnen aanpassen aan het klimaat behandel ik een andere keer.

SP-Tweede Kamerlid Eric Smaling heeft naar aanleiding van dit noodweer vragen aan de minister gesteld over de schade en de beleidsmatige consequenties voor de toekomst (–> antwoorden op kamervragen over ernstige wateroverlast op 28 juli 2014 ) .

Uniek grote schade?
De subjectieve beleving van in de pers geciteerde Tilburgers ‘Zo erg heb ik het nog nooit meegemaakt’ en ‘de vissen zwommen in de Kapelstraat’ klopt heel behoorlijk met de Tilburgse feiten.

Op 28 juli 2014 viel op vliegveld Deelen (waar een bui toevallig een automatisch meetstation trof) in één etmaal 131,6 mm regen (waarvan 67mm binnen één uur). Het KNMI neemt voor enkele stations in NBrabant (waar dus niet toevallig net een bui op viel) ongeveer dezelfde etmaalwaarde aan (voor een goed begrip: buien zijn meestal veel kleiner dan de gemiddelde afstand tussen meetstations. Veel buien komen dus naast een weerstation terecht).

Het Verbond van Verzekeraars meldde al snel dat er, alleen aan schade bij particulieren, in den lande zeker voor 10 miljoen schade aangericht is. Daarnaast komt in Tilburg nog de schade omdat een dak instortte, het Twee Steden ziekenhuis onbereikbaar was, een trafo het begaf waardoor 16000 mensen zonder stroom zaten, een hoop auto’s in het water eindigden etc. Hiervan zijn geen schadebedragen bekend.
schade_tilburg
Is 10 miljoen, alleen door neerslag, veel?

Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) rekent al heel lang aan rampen. In ‘Neerslag en schade’ dd september 2010 zegt het CVS dat in 2008 de totale opstalschade in Nederland als gevolg van neerslag ca 80 miljoen bedroeg, en de totale inboedelschade ca 10 miljoen.
Dat is ongeveer €12 per Nederlands huishouden.

De Tilburgse Kapelstraat
De Tilburgse Kapelstraat

Een slechts in een deel van het land en slechts door neerslag veroor-
zaakte schade, die in deze categorieën één dag later al op 10 miljoen stond, mag dus inderdaad zeer fors genoemd worden.
Voor de volledigheid en ter vergelijking: de van 2000 t/m 2013 gemiddelde jaarlijkse stormschade bedroeg 50 miljoen, en idem de hagelschade 35 miljoen (deze laatste twee cijfers komen uit een latere publicatie van het CVS ‘Klimaatverandering & Schadelast’).

Nog wat vergelijkingsmateriaal: de storm Christian van 28 oktober 2013 telde op tot 100 miljoen, de storm van 5 dec 2013 tot 16 miljoen en die van 28 juli 2015 op tot minstens 13 miljoen.
Overigens wordt dit soort schade niet altijd of niet altijd volledig door de verzekering vergoed.

Het uiteindelijke antwoord is dat de neerslag van 28 juli 2014 landelijk gezien misschien niet uniek is, maar toch wel zeer zeldzaam.

Kun je die op het klimaat terugvoeren?
28 juli 2014 is in elk geval zo uniek, dat het KNMI er een aparte terugblik aan gewijd heeft (‘Hoe vaak komt extreme neerslag zoals op 28 juli tegenwoordig voor en is dat vaker dan vroeger_KNMI’). Het antwoord is ja. Het KNMI zegt dat het jaarlijkse aantal dagen met zware regen (meer dan 50mm/dag -!!) in 70 jaar tijd toegenomen is van gemiddeld 5 naar 10 per jaar.
ontwikkeling aantal dagen 50mm per dag
Het kan ook anders worden uitgedrukt.
jaarmax totale neerslag
De horizontale lijn van 131,6 mm/dag geeft aan dat in 1951 per afzonderlijk meetstation een bui van 131,6 mm/dag een herhaalfrequentie had van 15 tot 350 jaar, en in 2014 van 6 tot 25 jaar. Dit soort buien komt dus ruim twee maal zo vaak voor.

Voor het Verbond van Verzekeraars is de klimaatafhankelijkheid van hun jaarlijkse schade al lang geen vraag meer. Hun CVS rekent er alleen nog aan hóe het gebeurt, niet òf het gebeurt.
Het CVS rekent op basis van de vier klimaatscenario’s van het KNMI en verwacht (o.a.) dat de totale regenschade bij particuliere opstal- en inboedelverzekeringen tussen 2015 en 2085 met 23 tot 139% gaat stijgen.

Toevoeging dd 1 okt 2015:
Mark Carney, de gouverneur van de Bank of England, waarschuwt (zie de NRC van 1 okt 2015) voor financiële crises als gevolg van de klimaatverandering “Als klimaatverandering eenmaal een beslissend onderwerp wordt voor de financiele stabiliteit, is het misschien te laat.” De man is ook voorzitter van de Financial Stability Board van de G20. Overstromingen en stormen kunnen volgens Carney veel schade aanrichten. ‘Verzekeraars zagen hun uitbetalingen voor weergerelateerde schade in de afgelopen dertig jaar verviervoudigen.’ Ook ziet Carney de kans dat slachtoffers compensatieclaims indienen tegen landen en bedrijven, die zij verantwoordelijk houden.

Het belangrijkste financiele risico echter is volgens Carney, dat energiebedrijven met ‘onverbrandbare’ voorraden aan fossiele energie blijven zitten. Het IPCC heeft berekend dat deze eeuw nog hooguit 20 tot 33% van de bewezen brandstofreserves mag worden opgestookt.

De waarschuwing is niet nieuw, maar Carney is wel een van de hoogste financiele functionarissen, die dit tot nu toe zegt.

Zie http://www.bankofengland.co.uk/publications/Pages/speeches/2015/844.aspx of Speech given by Mark Carney_climate and financial crises_29sept2015

In de fossiele sector zelf is verontwaardigd gereageerd. Hoe durft de man?

Klimaateffecten in Brabant – 1 Het Deltaplan hoge zandgronden

Ik ga een serie artikelen schrijven over de effecten van het veranderende klimaat en de reacties daarop, die zo specifiek mogelijk afgestemd is op mijn provincie Noord-Brabant.

In een oneliner samengevat wordt het warmer in Brabant en krijgt de neerslag een extremer fiks of niks – karakter.

Het zijn vooral de heftige rampen, die de krant halen, zoals de overstromingen in Engeland en de VS en de droogte in Californie. Mijn inschatting is dat je die in Nederland niet gauw krijgt. Het waterbeheer, zowel in droge als in natte tijden, is er te goed voor. Ons land is er traditioneel op ingericht.
Dat neemt niet weg dat de niet-meteen-dodelijke effecten wel verdomd hinderlijk kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld de Tilburgse overstroming van 28 juli 2014. Ik kom daar nog op terug.

Vooralsnog lijken klimaateffecten in Brabant vooral schade te veroor-
zaken. Soms erg veel schade.

Het Deltaplan hoge zandgronden
Een kort berichtje in het BD van 11 september 2015 “Sproeien mag weer”. Er heeft bijna drie maand een beregeningsverbod gegolden “omdat het voorjaar behoorde tot de vijf droogste van de afgelopen 100 jaar” aldus dijkgraaf Verheijen. “Augustus was juist extreem nat. 2015 is een jaar van extremen.
Het is niet spectaculair, maar wel zeer vervelend voor de boeren dat ze bij droogte niet mochten sproeien en dat daarna de plassen op de velden stonden.
deltaplan hoge zandgronden-1
De overheid en de maatschappelijke partijen bereiden zich in het Deltaplan Hoge Zandgronden al enkele jaren voor op het veranderende neerslagregime. Dat plan is relevant voor de zandgronden in Oost- en Zuid-Nederland (Brabant en Limburg). Ik beperk me hier tot Brabant.
In dit Deltaplan werken waterschappen, gemeenten, drinkwater-
bedrijven, terreinbeheerders, landbouworganisaties en het Rijk samen aan maatregelen om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen. Zeer in het kort komen de maatregelen er op neer om het water in grotere gebieden op te vangen als er teveel van is, en om het efficiënter in te zetten als er te weinig van is. “Dat had ik ook wel kunnen bedenken” zal men denken, maar ondertussen vraagt het wel organisatie, planning en geld.
Die zijn vastgelegd in het werkprogramma “Wel goed water geven!”. Op 7 september 2015 hebben de regionale partijen een bestuursakkoord met het Rijk getekend om dit programma uit te voeren. Voor de regio tekende de Limburgse gedeputeerde Prevoo (SP), voor het Rijk Minister Schultz van Haegen.
De minister bracht 33 miljoen uit het Deltafonds mee, de regio zelf moet 106 miljoen schokken (grofweg 60 – 46 miljoen verdeeld tussen Brabant en Limburg). Daarnaast hebben de twee zuidelijke provincies een regionaal pluspakket gereserveerd van 84 miljoen. Het programma loopt van 2016 t/m 2020.
De klimaatverandering kost Brabant en Limburg samen dus zeker 28 miljoen per jaar (het pluspakket niet meegeteld). Dit alleen voor het beheer van het zoete water en  exclusief de gemeentelijke rioleringsuitgaven.
deltaplan hoge zandgronden-2
Er zitten best wel slimme plannen in het werkprogramma, zoals de ‘Waterkringloop Tilburg-Dongen’. Daarin wordt het gezuiverde restwater van vier grote industrieën gebruikt om de droogte in aangrenzend landbouw- en Natuurmonumentengebied te bestrijden. Tot nu toe gaat dat water het Wilhelminakanaal in.
Een ander plan is om op precisieberegening over te gaan, en om de beekdalen robuuster als waterberging uit te voeren. Met name worden genoemd de Mark en de Gender.
Nog een ander idee: Eindhoven heeft op sommige plaatsen chronisch teveel grondwater, omdat delen van de stad op voormalig moerasgebied gebouwd zijn. Eindhoven pompt bijvoorbeeld permanent bij Vredeoord. Dat water kan best wel gebruikt worden om elders de droogte te bestrijden.

Van de Brabantse 77 miljoen komt 17 miljoen van het Deltafonds, 17 miljoen van de provincie, en 43 miljoen van drie de gezamenlijke waterschappen.

Hier wordt niet spectaculair, maar wel goed gewerkt.
deltaplan hoge zandgronden-3

Overstroming Krymsk veroorzaakt door warmere Zwarte Zee – Noordzee ook warmer

Velen zien een correlatie tussen de opwarmende aarde en het steeds vaker optreden van extreem weer.
Een correlatie echter is nog geen bewijs. Het verband kan op toeval gebaseerd zijn of kan worden veroorzaakt door een onderliggende derde oorzaak. Een causaal verband vraagt om meer bewijs dan alleen het optreden van een correlatie, hoe suggestief ook. In de hieronder beschreven situatie is werkelijk zo’n causaal verband aangetoond.

Op 7 juli 2012 brak er een regenstorm los boven de Zuid-Russische stad Krymsk en trof de stad om 2 uur ’s nachts. In één nacht kwam er op sommige plaatsen evenveel regen naar beneden als normaal in vijf maand. Krymsk ligt in een dal. Zie onderstaande afbeelding uit Wikipedia (de grote blauwe ellips is Krymsk). Het water kwam zeven meter hoog. 171 mensen stierven en 13000 huizen werden verwoest of beschadigd.

De ligging van Krymsk en de regenstorm vanuit de satelliet
De ligging van Krymsk en de regenstorm vanuit de satelliet

Een team van Russische en Duitse geleerden heeft onderzocht hoe dit kon gebeuren. Het onderzoek is gepubliceerd in Nature Geoscience van 15 juli 2015. Langdurige metingen in combinatie met een computersimulatie spreken boekdelen.
krymsk_wolkbruek_2012
In a) de regenval door de jaren heen (jaarlijks en JJA = Juni Juli Augustus). De hoog uitschietende lijn in 2012 is de regenvloed.
In b) de luchtdruk (witte lijnen) en in tinten hoeveel water er in de lucht zat, als de damp in gedachten op locatie in één vloeistofkolom zou condenseren.
In c) de gemiddelde oppervlaktetemperatuur van de Zwarte Zee in juni en juli, door de jaren heen.
In d) de in de computersimulatie gebruikte temperatuurverschillen tussen een wel en een niet opgewarmde Zwarte Zee. Het kruisje is Krymsk en de vage lijnen zijn hoogtelijnen van de heuvels ten Oosten en Zuiden van de stad.

Het bleek in dit geval mogelijk om de reactie van de atmosfeer op de warmere Zwarte Zee te modelleren. Dat kon tot op zo’n enorm hoge
resolutie dat het mogelijk was instabiliteiten en convectieprocessen op te lossen.
De uitkomst was dat de ramp niet gebeurd zou zijn als de Zwarte Zee nog even warm was geweest als begin jaren ’80. Een ‘highly nonlinear precipitation response” op de geleidelijk aan stijgende oppervlaktetemperatuur veroorzaakte zware buien die meer dan vier keer zoveel water op het land dumpten dan tot dan toe gebruikelijk.

“Highly nonlinear respons” zijn omineuze woorden in de klimaatwetenschap. Er is een regionale drempel overschreden waardoor het gebied ineens in een ander wetmatighedenregime schiet.

De Noordzee
Hoe gedraagt de Noordzee zich?
Het Alfred Wegener Instituut meet al heel lang de temperatuur van de zee bij Helgoland (zie http://www.awi.de/forschung/biowissenschaft/oekologie-der-schelfmeere/ags/ag-langzeitbeobachtungen-lto.html ) . Dat leidt tot het volgende plaatje:

De gemiddelde zeewatertemperatuur bij Helgoland
De gemiddelde zeewatertemperatuur bij Helgoland

Daar zit een nette stijgende trendlijn in. De zee is in ca 50 jaar ca 1,5 graad C warmer geworden. Genoeg reden te kijken hoe die trend verder gaat.