Grote broeikasgaslozers geven hun winsten niet uit aan klimaatmaatregelen

Milieudefensie heeft samen met de onderzoeksbureau’s SOMO en Profundo in kaart gebracht hoe 20 multinationale ondernemingen enerzijds het klimaat voor miljarden schaden, tweedens samen jaarlijks voor miljarden winst maken, en tenslotte die winsten bijna helemaal aan hun aandeelhouders geven en dus niet in maatregelen tegen de emissies investeren.

Het rapport ‘Hun winst, ons verlies’ is, samen met een fact sheet en een Q&A-tekst, te vinden op https://milieudefensie.nl/actueel/rapport-hunwinstonsverlies .
De tekst van Profundo is te vinden op https://profundo.nl/public/files/2024_ LargeGHGemitters.pdf
De tekst van SOMO is te vinden op  https://www.somo.nl/nl/grote-vervuilers/

Uit een eerdere lijst van 29 ondernemingen heeft Milieudefensie 20 beursgenoteerde ondernemingen geselecteerd, 4 financiële en 16 niet-financiële. Over beursgenoteerde bedrijven is meer bekend. (Over de andere 9 wordt niets gemeld, maar de pensioenfondsen ABP en PGGM vertonen goed gedrag en de andere ondernemingen zijn vaak niet beursgenoteerd).


De boodschap kan worden uitgelegd in drie bovenstaande tabellen, met wat aanvullende uitleg.

  • Het gaat om onderling heel verschillende bedrijven. Dat is bewust zo gekozen om een min of meer representatieve doorsnee van het kapitalisme te krijgen.
  • De geselecteerd ondernemingen hebben activiteiten n Nederland, maar getoond zijn de cijfers over de concerns als mondiaal geheel
  • Tabel 1 is van Profundo en tabel 2 en 3 van SOMO
  • De emissies in tabel 1 zijn vaak niet volledig. Ze gaan over scope 1 (de directe emissies vanuit de eigen panden), scope 2 (de indirecte emissies vanwege de ingekochte energie) en scope 3 (de indirecte emissies vanwege de verkochte producten). Met name die laatste zijn vaak nog steeds niet goed bekend.
  • De studie gaat er van uit dat een ton CO2 €149 schade aanricht.
    Deze prijs is gebaseerd op de externe kostenbenadering van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), wat beschouwd wordt als een zeer conservatie methode om klimaatschade te berekenen. Het PBL hanteert namelijk het concept van preventiekosten: de kosten van de inspanningen om de uitstoot uit te faseren, zoals het vervangen of ombouwen van installaties zodat zij geen broei­kasgassen meer uitstoten, het vervangen van dier­lijke met plantaardige eiwitten in ons voedsel en het vervangen van kolencentrales door windmolenparken. Het gaat dus om een benadering van wat er nodig is om uitstoot te beperken, niet om de kosten van de daadwerkelijke schade van die uitstoot. Het PBL baseert zich hierbij op eerder werk van CE Delft.
    Zowel PBL als CE Delft vinden nu de feitelijke schadekosten een betere benadering. Het bedrag per ton CO2 zou dan veel hoger uitkomen.
  • In tabel  1 is dus de derde kolom 149* de tweede kolom. Deze derde kolom geeft de (behoudend ingeschatte) klimaatschade weer, aangericht over het jaar 2022.
    Let wel dat er de derde kolom bij BP een typefout staat. 24.9217 moet zijn 249.217 .
  • Tabel 2 geeft de netto winsten over elk van de jaren 2016 t/m 2022 weer.
    2016 omdat dat het eerste jaar na het Parijsakkoord is. 2022 is het laatst weergegeven jaar, omdat over 2023 de gegevens nog niet volledig bekend zijn.
    Men denke bij de mincijfers in 2020 ook aan Corona.
    De uitkering van BP aan de aandeelhouders, die ruim 50x zo hoog is als de netto winst, is geen typefout. Dit is gewoon werkelijk geschift.
  • In tabel 3 zijn de plusbedragen, uitgekeerd als dividend, en de bedragen, uitgekeerd aan het inkopen van eigen aandelen, opgeteld. Bij minbedragen passen aandeelhouders bij of worden er nieuwe aandelen uitgezet.
    De opvallende bedragen bij RWE en Uniper hebben te maken met grote reorganisaties bij deze fossiele energie-ondernemingen.
  • De totale schulden van alle niet-financiële bedrijven namen in de periode 2016-2022 toe, van 202,8 miljard euro in 2016 tot 254,8 miljard euro in 2022.
    De totale schulden van alle financiële bedrijven namen in de periode 2016-2022 af, van 260,7 miljard euro in 2016 tot 215,1 miljard euro in 2022.
    Milieudefensie heeft de schuldcijfers van SOMO niet afgedrukt, maar in het SOMO-achtergronddocument zijn die te vinden.
  • SOMO heeft de winst-, schuld- en uitkeringscijfers voor elk van de 20 ondernemingen apart uitgerekend. Het voert te ver om die hier allemaal te geven. Als (relatief eenvoudig en niet extreem) voorbeeld hieronder de gegevens van DSM.
    DSM maakte van 2016 t/m 2022 5,0 miljard bruto- en 6,4 miljard netto-winst.
    Daarvan werd 1,5 miljard aan dividend uitgekeerd en ook 1,5 miljard aan het inkopen van eigen aandelen. Dus 47% van de netto winst ging naar de aandeelhouders.
    De schuld van DSM door de jaren heen bleef ongeveer constant en  varieerde tussen €2,6 miljard euro en €3,6 miljard.

Strikt genomen zou het kunnen dat de geanalyseerde bedrijven klimaatmaatregelen genomen hebben, en dat de kosten daarvan al in de winstcijfers verwerkt zijn (m.a.w.: zonder die maatregelen zou de netto winst hoger geweest zijn). Milieudefensie en SOMO gaan er van uit dat dat dan om beperkte bedragen gaat. Immers, de bedrijven hebben als regel nog geen deugdelijk klimaatplan, de schuldenpositie remt en er wordt geen reclame mee gemaakt.

Verder proberen de bedrijven de overheid, en daarmee de belastingbetaler, zover te krijgen dat die hun investeringen overneemt, zodat de mooie winst- en uitkeringscijfers onaangetast blijven.
Milieudefensie is het hier niet mee eens. Bedrijven moeten veel sterker verplicht worden om te handelen.

Een klimaatneutrale raffinaderij – kan dat?

Inleiding
De moderne samenleving draait op raffinaderijen die bijna allemaal fossiele olie en gas verwerken tot eindproducten als de brandstof waarmee wij ons verplaatsen, de smeerolie die daarvoor nodig is, de plastics die wij gebruiken, verven, harsen, lijmen, en vele andere chemicaliën.

Maar in 2050 wil de EU klimaatneutraal zijn (en in 2030 moet het ook al een stuk minder). Wat betekent dat de eindproducten op een of andere manier vervaardigd moeten worden waarbij, over de hele keten gerekend, geen koolstof meer vrijkomt. Dus een koolstofloos scope-1, -2 en -3 productieproces. Dat  is nog radicaler dan de rechter, in het Milieudefensieproces, van de Shell  geëist heeft ( https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-dreigt-shell-met-klimaatzaak/ ).

Op dit gebied bestaat al wel iets, maar dat is nog een uitzondering. Beste voorbeeld is Neste (met een raffinaderij in Rotterdam die zich al toelegt op het verwerken van biogrondstoffen. Zie https://www.neste.nl/home . Ze maken daar o.a. goede biodiesel en Sustainable Aviation Fuels voor straalvliegtuigen.
Maar er is veel meer nodig. Neste is relatief klein en bovendien vraagt een dergelijke raffinaderij om grote hoeveelheden duurzame elektrische energie en waterstof (scope 1) – hoeveelheden die gewoon nog niet bestaan.

De raffinaderij van Neste in Rotterdam

Twee onderzoekers van de Universiteit van Utrecht, Vogt en Weckhuysen, zijn er in geslaagd voor het eerst een serieus beeld te schetsen van hoe één zo’n revolutionaire, netto koolstofloze, raffinaderij er uit zou moeten zien. Hun analyse is online gepubliceerd in Nature op 08 mei 2024 en te vinden op The refinery of the future . Het artikel is daar te lezen, maar men kan het alleen tegen betaling downloaden. 

Uiteraard kan een dergelijke benadering alleen op aannames gebaseerd zijn. Puntsgewijze;

  • De raffinaderij staat in Europa en conformeert zich aan EU-beleid
  • Het verhaal gaat over één raffinaderij van gemiddelde omvang
  • Een gemiddelde ruwe olie-raffinaderij heeft een capaciteit van 20.700 ton per dag (150.000 barrels per dag – een ton is 1000kg en 7,25 barrel). Dat is het gemiddelde in 2018 van alle 615 ruwe olie-raffinaderijen op de hele wereld.
    Om een beeld te krijgen: Shell Pernis draaide in 2018 55.700 ton per dag, het PEARL-complex van Shell in Qatar draaide 19.300 idem en Shell Moerdijk 12.300 idem (dit laatste vanwege de Brabantse focus van deze site).
  • Van de fossiele brandstof is in 2050 tweederde deel weggevallen omdat veel vervoer elektrisch zal worden. Uiteraard moet die elektriciteit op een of andere manier opgewekt worden, maar dat blijft buiten de scope van de studie. Aangenomen wordt dat benzine niet meer nodig is, maar dat voor bepaalde verplaatsingen (zwaar lange afstands-vrachtverkeer en – scheepvaart en vliegtuigen) diesel en jetfuel nodig blijven – maar dat dan koolstofloos.
    De gemiddelde klimaatneutrale raffinaderij kan volstaan met 11.200 ton doorzet per dag (81.000 barrels per dag).
    Ter vergelijking: Neste Rotterdam haalt 2200 ton per dag en is nog niet volledig klimaatneutraal (bijvoorbeeld in zijn waterstofaanvoer).

Plaatje a) geeft aan hoe de totale capaciteit over de doelen verdeeld wordt bij een fossiele en koolstofneutrale voorbeeldraffinaderij, b)  over de verwachte groei van het elektriciteitsverbruik en de dekking daarvan, en c) over de verwachting m.b.t de waterstofproductie (groen is elektrolyse en blauw is fossiel met opbergen).

Massabalans van de omzetting in (door elkaar) kg materiaal en aantal Mol C

  • Alle waterstof wordt duurzaam met elektrolyse opgewekt. Dat gebeurt met wind en zon.
  • Aangenomen wordt 50-50 zon en wind. Zon heeft in NW Europa 1050 vollasturen per jaar, wind wordt bij turbines van 14MW op rond de 5200 vollasturen getaxeerd (wat op de Noordzee kan)
  • De raffinaderij voedt zich verder per dag met 12.000 ton CO2 die uit de lucht of schoorsteen gehaald is, 8200 ton biomassa en 3800 ton plastic afval. Dat is samen 24.000 ton/dag. Het verschil tussen 24.000 input en 11.200 ton/dag output komt enerzijds omdat de zuurstof uit de input niet gebruikt wordt (die ontwijkt, maar dat staat niet in bovenstaand schema) en anderzijds extra waterstof wordt toegevoerd (maar dat staat ook niet in het schema). .
    Voor CO2-vangst uit schoorsteen of lucht zie bijvoorbeeld op deze site https://www.bjmgerard.nl/het-c2fuel-project-over-hergebruik-vna-afgevangen-co2/ en https://www.bjmgerard.nl/commentaar-op-carbyon/ 
  • De  noodzakelijke chemische reacties (waarop ik hier niet nader inga) zijn bekend en soms  al commercieel opgeschaald of in technische zin opschaalbaar, mogelijk na extra studie. Maar vooral de vangst van CO2 uit de lucht, de productie van waterstof door elektrolyse en de omvorming van CO2tot CO vragen wel om een opschaling tot vele honderden keer zoveel.
    Aangenomen wordt dat biomassa en plastic voor 75% worden omgezet in een gewenst product. Dit netto deel zit in bovenstaand reactieschema.
    Voor het rendement van de elektrolyse van water tot waterstof wordt 71 tot 79% genoemd
  • De analyse laat buiten beeld hoeveel (zuiver) water nodig is
  • De analyse benoemt onzuiverheden in de aangeleverde grondstoffen (bijvoorbeeld chloor en zwavel) als een oplosbaar  probleem
  • De analyse meent te weten dat er in Europa genoeg biomassa is om het huidige aantal  van 86 raffinaderijen in Europa dagelijks van duurzame en gecertificeerde biomassa te voorzien (voor de betekenis van de begrippen duurzaam en gecertificeerd wordt in de analyse verwezen naar een studie van Imperial College London Consultants, https://ieep.eu/wp-content/uploads/2022/12/Biomass-in-the-EU-Green-Deal.pdf . Deze studie blijkt bij scannend lezen terughoudend, maar niet principieel afwijzend over biomassa).
  • Er worden bepaalde kostenaannames gedaan (uitvoerig beschreven in het supplement)


Als men de aannames hierboven als oorzaken zou zien, leidt dat voor onze ene raffinaderij tot gevolgen die op het bordje van de politiek komen. Ook weer puntsgewijze:

  • De aannames leiden tot de noodzaak van 104km2 zonnepark, goed voor 2,7GW jaargemiddeld (dat is netto 104km2, bruto is het een stuk meer) en tot 328 windturbines van 14MW elk (samen jaargemiddeld 4,6GW), wat alleen op de Noordzee kan (als die 1500m uit elkaar staan, geeft dat een park van 28 bij 28km).
    De energie, nodig voor het halen van CO2 uit de lucht, zit hier nog  niet bij in want dat is nog te onduidelijk.
  • De kosten worden geschat op €5-10 miljard voor de zonnecellen, 3-6miljard voor de windmolens, 1-2,5 miljard voor de elektrolyzers en ongeveer 5 miljard voor de raffinaderij zelf. Ergo €14-23,5 miljard voor het geheel (althans, voor het grootste deel  van het geheel). Er zijn ongetwijfeld exploitatielasten (niet genoemd), maar ook exploitatiebaten.
  • Er zal politieke discussie ontstaan over de biomassa-input. Dit vraagt om goede verantwoording.

Commentaar
Het bovenstaande is een zakelijke beschrijving van het Nature-artikel. Ik wil hieraan graag enkele commentaaropmerkingen toevoegen.

De studie is een typisch ingenieurswerkstuk. Er is een technisch probleem en dat moet technisch worden opgelost, de overige omstandigheden gelijk blijvende. In die context is het een goede, zelfs baanbrekende studie.
Maar dat die omstandigheden gelijk blijven, is een politieke keuze. Nederland zou bijvoorbeeld ook het plasticgebruik wettelijk aan banden kunnen leggen en zou ook het gesleep met goederen kunnen ontmoedigen. Of het openbaar vervoer krachtig kunnen stimuleren. Er bestaan meer maatregelen dan alleen technische maatregelen.

Ik ben geen principieel tegenstander van de inzet van biomassa voor energie- of chemiedoelen. Ik heb dat op deze site vaker gesteld ( bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/beschikbaarheid-en-toepassings-mogelijkheden-van-duurzame-biomassa-verslag-van-een-zoektocht-naar-gedeelde-feiten-en-opvattingen/  en https://www.bjmgerard.nl/duurzaamheid-meegestookte-pellets-in-kolencentrales-in-2019-nagenoeg-bewezen/ ). Mits goed vormgegeven, kan biomassa grote waarde hebben.
Ik vind de vormgeving in de studie van Vogt en Weckhuyzen niet goed genoeg. Daar zou een vervolg op moeten komen.

Tenslotte.
Voor één gemiddelde raffinaderij zouden we 104km2 zonnepark nodig hebben (netto, bruto nog meer) en 328 windmolens van 14MW elk. Shell Pernis en Shell Moerdijk zijn samen ruim drie keer zo groot als een gemiddelde raffinaderij.
Daarnaast zijn er ook energievreters als Yara (kunstmest) en Tata Steel, die vergelijkbare energiehoeveelheden opslurpen ( https://www.bjmgerard.nl/passen-er-genoeg-windmolens-op-de-noordzee-voor-tata-steel/ ).
Komt bij dat de Noordzee al een eind vol gepland is (op dit moment tot 21GW) en dat de ontwikkeling van nieuwe zonneparken in dit land effectief bijna verboden is ( https://www.bjmgerard.nl/bijna-verbod-op-zonneparken-een-slechte-zaak/ ).
Rijst uiteindelijk de vraag hoe dit verder moet. Moet Nederland de industrie in zijn huidige omvang handhaven of niet? Zo nee, welke wel en niet? En in hoeverre wil Nederland voor zijn energievoorziening op het buitenland blijven leunen en zo ja, op welk buitenland?

Het zijn vragen die voor dit artikel te ver gaan. Er wordt op nationaal niveau over gedacht en dat is hard nodig ( zie https://www.bjmgerard.nl/vier-scenarios-voor-het-energiesysteem-van-de-toekomst/ )

Presentatie Paul Peeters over duurzaam toerisme in LEO-vergadering (update dd 03 juni 2024)

De belangrijkste expert in Nederland op het gebied van duurzaam toerisme, Paul Peeters, sprak in het informatieve deel van de LEO-vergadering van 30 mei 2024 (Luchthaven Eindhoven Overleg). Het voorstel om hem te laten spreken kwam van het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2).
Peeters is verbonden aan de Breda University of Applied Science .


Concrete aanleiding voor het verzoek aan Peeters was de studie, die hij samen met Bernadett Papp heeft uitgevoerd in opdracht van de The Travel Foundation. Die foundation (‘Stichting’) werkt voor ondernemers uit de toeristische sector die iets verder kijken als hun neus lang is, en die ziet hoe zonnige stranden afkalven en Caribische eilanden onder water lopen door de stijgende zee. De Travel Foundation is opgericht ter uitwerking van een statement van de sector bij de klimaatconferentie in Glasgow.

Peeters toonde in zijn presentatie aan dat men de broeikasgasemissie niet op tijd en in voldoende mate omlaag krijgt met alleen maar technische middelen. Er is ook een gedragsverandering nodig. Niet alles kan meer.
Klimatologisch verantwoord gedrag hoeft voor de sector echter geen drama te worden. De economische basis verschuift meer dan dat hij instort. Vakantiegangers zullen moeten leven met vakanties dichter bij huis, minder vaak en langer (liever eenmaal twee weken naar Kreta dan twee maal één week naar Bali). En vaker met de HSL, of desnoods met Flixbus, naar de bestemming.

De studie van Peeters en Papp “Envisioning Tourism in 2030 and beyond” is in deze kolommen beschreven in https://www.bjmgerard.nl/stel-je-je-het-toerisme-in-2030-en-2050-eens-voor/ . Aldaar ook de link naar het rapport zelf.
De presentatie van Peeters op 30 mei in het LEO is hieronder te downloaden.


Voorbeeld van een zichzelf door het klimaat vernietigend toerisme is Bonaire.
Een groot deel van de toeristische stranden van Bonaire zal onder water lopen, en de, eveneens toeristisch belangrijke, koraalriffen kunnen afsterven als direct gevolg van de klimaatverandering, die mede veroorzaakt wordt door al die toeristen die naar Bonaire vliegen. Zie https://nos.nl/artikel/2446375-onderzoek-bonaire-dreigt-onder-te-lopen-bij-extreme-klimaatverandering .
Kijk desgewenst ook bij Greenpeace op de site.

Daarnaast kan het toerisme zijn trekpleisters ook door sociale en maatschappelijke redenen vernietigen, zoals door de enorme drukte, met daarbij horende gevolgen, in bijvoorbeeld Venetië, Mallorca, Amsterdam, Barcelona en bijvoorbeeld de Galapagoseilanden. Daar had Peeters het in zijn presentatie niet over, maar het kwam wel in de discussie aan de orde.

Bonaire

Aanwezig bij de Klimaatmars op de Zuidas (en vooraf)

Ik was aanwezig bij (en heb mee-georganiseerd aan) aan de Klimaatmars op de Amsterdamse Zuidas op 31 mei 2024.

Mee-georganiseerd
Ik was depot in de regio Eindhoven voor flyers en posters van de landelijke Klimaat Crisis Coalitie. Ik heb twee zendingen grotendeels weggewerkt.

De landelijke Vereniging Milieudefensie liet vanuit een aantal plaatsen een gratis bus rijden, waaronder uit Eindhoven. Aan mij de taak die zo vol mogelijk krijgen. Dat is via netwerken in de regio behoorlijk gelukt. De bus zat grotendeels vol en dat op een doordeweekse werkdag.

Aanwezig
Voor het eerst in mijn leven op de Zuidas geweest. Ik vond het zelf eigenlijk wel een mooi gebied, met aparte architectuur. Maar terzake.

Milieudefensie had mij gevraagd mee te helpen met hun presentie tijdens de mars. Het meest opvallende deel daarvan bestond uit een hele grote groene milieuvuist die op een kar gemonteerd was. Men vroeg mij om tijdens de mars het linkerachterwiel van de constructie te begeleiden, zodat er geen mensen, honden en poezen onderkwamen, illegale meelifters te weren en om een oogje in het zeil te houden als het gevaarte scheef kwam te staan door een stoeprand of een verkeersheuvel, of als de top in worsteling kwam met Amsterdamse boomkruinen. Ging allemaal goed.

Grootste probleem was dat er pal achter de kar een live band liep met veel trommels en trompetten. Die speelde best goed, maar heeeeel erg hard. Ik had het idee dat mijn laatste restanten middenoor eraan zouden gaan. Gehoorapparaten uit, een goede ziel nood mij vanuit het niets twee oordopjes aan, soms dan nog de handen op de oren, en dan was het nog erg. (Overigens had de band zelf ook oordopjes in). Men zou hier eigenlijk afspraken over moeten maken.

Verder ging het allemaal goed. Volgens de politie waren er ca 15000 mensen (op een doordeweekse werkdag), en dat is niet slecht. De manifestatie kwam op het NOS-Journaal en elders.

XR aan het werk

Het programma:

  • 13.30: Verzamelen op het Gustav Mahlerplein.
  • 13.50: Verrassingsvoorprogramma.
  • 14.00: Opening met speech van Sieger Sloot en start Klimaatmars ( route van 1,6 kilometer).
  • 15.30: Podiumprogramma met theatermonoloog door Freek Vielen en het Klimaatlied door Aafke Romeijn.
  • 16.00 – 18.00: Protestival met kraampjes en spelletjes  Protestival.

Men kan meer over de demonstratie lezen op https://milieudefensie.nl/actueel/dit-was-de-klimaatmars-op-de-zuidas .

Mijn partij, de SP, liep ook mee. Blij dat de inzet van de SP voor klimaatzaken groeit.

Mildef-groep Ehv nodigt religieuze organisaties uit om ING-proces te steunen

Milieudefensie regio Eindhoven -De Kempen, van welke groep ik actief lid ben, heeft zoveel mogelijk religieuze organisaties in de regio uitgenodigd om ondersteuner te worden van het klimaatproces, dat eind 2024 verwacht wordt tegen de systeembank ING (dit in samenspraak met landelijk).
Met name de internationale stad Eindhoven kent heel veel nationale en internationale geloven in alle soorten en maten.
In de brief worden er vanuit het rentmeesterschap-beginsel de organisaties op hun morele plicht gewezen de aarde in goede conditie te houden, en dit vorm te geven door aan het ING-proces mee te doen.

Zie ook Milieudefensie bij kerkelijke klimaatavond .

Mocht iemand uit religieuze kringen in de regio Eindhoven deze tekst lezen, terwijl de brief hem of haar niet bereikt heeft, dan kan hij onze lokale groep  bereiken op het emailadres eindhoven@milieudefensie.nl . Niet alle groepen zijn per email bereikbaar.

De brief  kan hieronder gedownload worden.

Vliegen in een orkaan!

Inleiding
Na elke duizendste bezoeker doe ik iets apart en deze keer een gedicht.

Ik ben niet sterk met gedichten. Ik vind dat jammer, maar helaas zijn er meer dingen waar ik niet goed in ben en dat vind ik soms ook vervelend. De bewering is dus niet schamper bedoeld.
Als dan toch, dan moet het geen wilde gedachtensprongen maken en niet al te associatief zijn. Ik ben nu eenmaal een redelijk rechtlijnige denker.


Hierna een gedicht dat ik kan volgen en wel mooi vind. Het gaat over piloten (met wetenschappers aan boord) die om meteorologische redenen door het oog van een orkaan vliegen. Dat doen ze het liefst met turboprops (om precies te zijn met twee Lockheed WP-3D Orion turboprops), want die zijn betrouwbaarder dan straalvliegtuigen in downdrafts. Ze heten Kermit the Frog en Miss Piggy. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/NOAA_Hurricane_Hunters en http://www.omao.noaa.gov/aircraft-operations/noaa-hurricane-hunters .  In een foto bij een artikel in de Scientific American van maart 2000 had Miss Piggy er al 56 vluchten op zitten (elke vlucht leidde tot een ‘plakplaatje’ op de romp). Ze hebben ook een Gulfstream IV-SP straalvliegtuig dat heel ver, heel snel en heel hoog kan vliegen (15km), maar die waagt zich niet in de orkaan zelf.

Hurricane Allen dd 07 augustus 1980 , https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=85443149

Een Youtubefilm van Miss Piggy die door de zeer krachtige orkaan Milton (2024) vliegt is de moeite waard. Zie https://www.youtube.com/watch?v=-0y8F6ZkZQs .


Meer orkanen in 2024 in de Atlantische Oceaan
Een recent BBC-artikel vermeldde een waarschuwing van de NOAA (zeg maar, het KNMI van de VS) dat het aantal orkanen in het Atlantisch gebied >= categorie 3 wel eens zeven kon zijn, waar drie normaal is. Dat ligt deels aan de hogere temperaturen van de oceaan (en dat ligt weer aan het klimaat), en deels aan de omslag van El Niño naar El Niña , en dat ligt mogelijk niet aan het klimaat. Vanwege diezelfde omslag zouden er in de Stille Oceaan in 2024 minder orkanen zijn ( BBC News_23 mei 2024_Atlantic to get extraordinary hurricane season ).


Men zegt (in het BBC-artikel) dat er geen bewijs is dat de klimaatverandering tot meer orkanen leidt, maar wel dat ze vaak zwaarder zijn.
Een overzicht van de zware orkanen (>= categorie 3 op de Saffier-Simpson schaal) hieronder.

 Overigens verdwaalde het restant van de cycloon Ophelia in 2017 een beetje en ramde Ierland, Schotland en Rogaland in Noorwegen ( https://en.wikipedia.org/wiki/Hurricane_Ophelia_(2017) ). Het kostte drie Ieren het leven en richtte voor minstens $88 miljoen schade aan in Ierland en het UK.  Onze regio is dus niet geheel veilig.

DAF Trucks brengt ‘Sustainability Report 2023’ uit – soms goede plannen (update dd 29 sept 2024)

Inleiding
Geïnspireerd door de landelijke aanschrijving van de Shell en daarna van 29 andere bedrijven, heeft Milieudefensie Eindhoven ook enkele (inmiddels vijf) bedrijven in de regio aangeschreven met het verzoek om een klimaatplan te maken waardoor in 2030 45% minder CO2 uitgestoten zal worden dan in 2019. 

Een van deze bedrijven is DAF Trucks. Zie voor de vraag https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-eindhoven-verzoekt-daf-trucks-om-klimaatplan/ en voor het antwoord https://www.bjmgerard.nl/daf-trucks-antwoordt-op-brief-milieudefensie-eindhoven/ .
Zie ook https://en.wikipedia.org/wiki/DAF_Trucks .
Milieudefensie vond dat als je naar klimaat- en milieuzaken zocht op de site van DAF Trucks, je alleen maar mooie vrachtautoplaatjes zag en geen systematisch beleid.
Het antwoord van DAF was dat Milieudefensie Eindhoven daar eigenlijk wel gelijk in had, maar dat er verbetering in het vat zat. Men was van plan om uiterlijk april 2024 het Sustainability Report 2023 uit te brengen, als aanloop naar een ESG-rapportage die vanaf 2026 verplicht is. Als dat Duurzaamheidsverslag 2023 af was, zou men het ons opsturen en zouden we als Milieudefensie Eindhoven voor een gesprek worden uitgenodigd.

April verstreek en er kwam geen jaarverslag annex uitnodiging  in de brievenbus. Het Duurzaamheidsverslag bleek inmiddels al op de website te staan, maar misschien waren ze het vergeten? Herinneringsmail gestuurd, kwam het verslag ongeveer per omgaande in de bus met de herhaalde belofte dat er een gesprek zou komen. We wachten af.

Het verslag is te downloaden op https://www.daf.nl/nl-nl/over-daf/duurzaamheid (doorscrollen tot onderaan). Daar staat voor geïnteresseerden ook iets over moederbedrijf Paccar en ESG, en over de communicatie van DAF Trucks met het Europese gevaarlijke stoffen-programma REACH. Ik heb dit gezien, maar niet gelezen.

Klopt de zelfrapportage?
Het Duurzaamheidsverslag gaat deels over wat er al gebeurd is, en deels over wat er gaat komen.

Nu willen bedrijven het eigen doen en laten ooit wel eens tot kosmische hoogten ophemelen, dus eerst maar eens wat controle. Vertrouwen is goed, controle is beter.
Over 2022 en soms over 2023 bestaan geautoriseerde bronnen, te weten


Volgens de NEA  spoot DAF Trucks in 2022 17114 ton CO2 de lucht in (waarmee het een van de kleinere spelers op de Nederlandse ETS-lijst is).
Volgens de emissieregistratie spoot DAF Trucks in 2022 25960 ton CO2 de lucht in.
Het verschil zegt niet alles, omdat de rekengrondslag tussen beide systemen anders kan zijn.
DAF Trucks zelf rapporteert over 2022 74448 ton CO2, maar dat is scope 1 en 2 samen, dus ook de CO2 die elders op de wereld ontwijkt waar de stroom voor DAF Trucks gemaakt wordt.
Een goede controle is door de uiteenlopende grondslagen moeilijk, maar globaliter kan het verhaal kloppen.

De andere stoffen kloppen over het algemeen goed. Dat is logisch, omdat de cijfers in de Emissieregistratie aangeleverd zijn door DAF Trucks zelf. Maar daardoor staat er wel een goedkeuringsstempel van (uiteindelijk) het RIVM op.
DAF Trucks bijv. rapporteert over 2022 128 ton VOS (Vluchtige Organische Stoffen) en dat doet de Emissieregistratie ook. En dat is best wel veel. De omwonenden die af en toe de DAF menen te ruiken, ruiken waarschijnlijk die VOS (bijv. van het lakken).

Beide overzichten hebben wat gebreken. De Emissieregistratie presenteert pakketemissies soms onlogisch en geeft minder stoffen weer dan in bijvoorbeeld 1990. En DAF Trucks dikt het overzicht van bijvoorbeeld de zware metalen in, en noemt alleen de hoeveelheid zware metalen die het riool ingaat en niet die het oppervlaktewater ingaat (zijnde het Eindhovens Kanaal, dat voor koeldoeleinden gebruikt wordt).

De overzichten konden beide vollediger en minder slordig, maar zijn goed genoeg om te constateren dat het overzicht redelijk betrouwbaar is. DAF Trucks zou bijvoorbeeld de emissie van fijn stof en van PAK’s aan zijn overzicht kunnen toevoegen.

Life Cycle Assessment DAF XF New Generation Internal Combustion engine

De plannen
Binnen het werkveld dat voor Milieudefensie Eindhoven relevant is, ontplooit DAF Trucks in dit jaarverslag op twee gebieden plannen: de emissiereductie en de circulariteit.

Wat betreft de emissies benadrukt DAF Trucks, dat hooguit een half procent van de emissies scope 1 of 2 is (de uitstoot van het eigen complex of van de aan dat complex geleverde stroom). 95% van de broeikasgasemissies komt uit de uitlaat van DAF-vrachtauto’s die overal ter wereld rondrijden (scope3 downstream) en ca 5% is scope 3 upstream (leveranciers).

Update dd 29 september 2024
Dat zou het geheel aan broeikasgasemissies per jaar op ca 200* genoemde 74kton zijn, dus ca 15Mton (dit is een absoluut cijfer). In een gesprek met DAF Trucks, dat na het schrijven van dit artikel plaatsvond, noemde de onderneming dat de vermenigvuldigingfactor eerder ruim 100 was. Het geheel aan broeikasgasemissies zou dan eerder 8 à 10Mton zijn.
Zowel het hoge als het lage getal berusten op ‘educated guess’ en modelleerwerk. Hiervoor valt begrip op te brengen.

DAF Trucks wil de broeikasgasemissies van zowel scope 1 en 2, als van scope 3, in 2030 met 45% verminderd hebben t.o.v. 2018 resp. 2019.
In de eigen fabriekscomplexen moet dat gebeuren o.a. door in 2024 zonnepanelen op het dak te leggen en over te gaan op LED-verlichting en warmtepompen, en door energiebesparing. Dit deel van de plannen oogt conventioneel.
Met toeleveranciers (scope 3 upstream) bestaat een gestructureerde ‘sustainable sourcing’-band, waarbinnen onder andere aandacht voor innovatie en emissievermindering.


Veruit de meeste aandacht gaat naar scope 3 downstream, het verbeteren van de vrachtauto’s waarin de klanten rondrijden. Tot nu toe was dat op de website zelfs het enige werkterrein waaraan aandacht besteed werd – vond Milieudefensie Eindhoven en vond eigenlijk DAF Trucks zelf ook. Met 45% reductie voldoet DAF Trucks aan wat Milieudefensie wil, maar (voor het bedrijf ongetwijfeld urgenter) ook aan wat de Europese Commissie wil.
DAF Trucks wedt op alle paarden (in dit verband een wat merkwaardige beeldspraak). Het concern heeft in 2023 opdracht gegeven tot een nieuwe fabriek die in 2024 nieuwe elektrische modellen moet afleveren. Nieuwere types kunnen ook op biodiesel rijden, en men kijkt ook naar waterstofaandrijving.
DAF Trucks geeft hoog op van de eigen research and development en dat niet zonder reden.
Bij de techniek die bio-, elektrisch- en waterstofrijden mogelijk maakt ligt de voornaamste zwakte, namelijk de beschikbaarheid van voldoende groene stroom en, a fortiori, voldoende groene waterstof. DAF Trucks heeft de belangrijkste voorwaarde voor zijn 45% broeikasgasvermindering niet in eigen hand.


Circulariteit
Het andere werkgebied betreft de circulariteit.

DAF Trucks heeft veel ambities op het gebied van afval en terugwinning. Zelfs al een praktijk: DAF Trucks dumpt al jaren niets meer op de stort. In 2023 is de afscheiding van olie uit afvalwater verbeterd.
Een gemiddelde DAF truck bevat 35% gerecycled materiaal.
In 2023 kwamen 400.000 onderdelen terug van dealers. Ruim 90% van een truck is bij sloop recyclebaar. Auto-onderdelen zijn gemerkt en er zijn gratis sloophandleidingen.

Het onderdelenmagazijn van Paccar (dat ook dochteronderneming DAF bedient) , wil in 2030 35% minder eenmalige verpakkingen gebruiken, en wil daar in 2050 helemaal vanaf zijn.

Afsluitend:
Al met al heeft DAF Trucks een goed verhaal op papier staan over het klimaat – en daarover hadden we als Milieudefensie Eindhoven het bedrijf aangeschreven. De belangrijkste vraag is of deze plannen uitvoerbaar zullen blijken, mede gegeven de nieuwe regering. DAF Trucks heeft de voorwaarden hiervoor niet geheel in eigen hand.
Een vraag die niet aan de orde is geweest is of DAF Trucks warmte kan leveren aan een eventuele stadsverwarming. DAF Trucks staat op de ETS-lijst omdat het bedrijf een grote verbrandingsketel heeft.
Dat dit niet aan de orde is geweest, kan komen omdat het besproken document een Jaarverslag is en geen beleidsstuk. Mogelijk was het toevallig net in 2023 niet actueel.

Er staat ook een goed verhaal over circulariteit. Dat heeft DAF Trucks wel voor een groot deel in eigen hand. De brief van Milieudefensie Eindhoven ging daar niet direct over, maar omdat zonder een goede recycling de klimaattransitie onuitvoerbaar is, gaat het er indirect toch wel over.

De brief ging ook niet over milieuzaken, maar gezien de lange lijst met emissies zou dat misschien toch wel een gespreksonderwerp mogen worden. De cijfers van de Emissieregistratie gaan terug tot 1990 en ten opzichte van dat jaar is er bij bijvoorbeeld zware metalen vooruitgang geboekt, maar er blijft nog het een en ander te wensen over.

Milieudefensie regio Eindhoven werkt mee aan natuur- en klimaatevenement op De Panberg in Eersel

Milieudefensie regio Eindhoven heeft meegewerkt aan een natuur- en klimaatevenement op 11 mei 2024 op het nieuwe Landgoed De Panberg, Roten 3, Eersel. De middag was georganiseerd door Jeanne Adriaans van de lokale partij Kernbeleid Eersel.

De varkensboer, die vroeger het landbouwgebied op deze locatie exploiteerde, kan het niet redden in het geweld van dierziektes enerzijds en super-mega-varkensboeren anderzijds. Hij en zijn vrouw stopten ermee en daarmee ontstond een Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB)-locatie. Die is ingevuld met een combinatie van natuurontwikkeling en recreatie (welk proces overigens vijftien jaar geduurd heeft, terwijl er niet eens tegenstand tegen was).

Nog afgezien van het evenement, is het ook interessant om dit omvormingsproces in eigen recht in werking te zien.


Het eerste bestemmingsplan dateert uit 2012 en is te vinden op https://www.planviewer.nl/imro/files/NL.IMRO.0770.BPBpanberg0008-vast/t_NL.IMRO.0770.BPBpanberg0008-vast.pdf . Nadien zijn er ondergeschikte wijzigingen aangebracht, waarvan de belangrijkste is dat drie kleine vennen vervangen zijn door één groot en dieper ven (waterberging en beter voor de waterkwaliteit). De herziening uit 2016 is te vinden op https://cuatro.sim-cdn.nl/eersel/uploads/bkp-panberg.pdf?cb=yoiW39Lr .
Vroeger was er op die plaats ook ven.

De planoppervlakte is 16 hectare, waarvan 3,4 hectare ven. Het ligt in het brongebied van de Kleine Beerze en ligt nabij de Cartierheide, beide (deels) Natura2000-gebied.

Het gebied is nog in ontwikkeling van landbouwgrond naar natuurgebied, zoals zichtbaar op bovenstaande foto.

Dit lager gelegen, oostelijk deel bestaat uit natte graslanden en het ven.

Het merendeel van de oorspronkelijke agrarische bebouwing is gesloopt, op de boerderij na, waar  het voormalige boerengezin woont, waar ondergeschikte horeca is, en waar een biologische winkel met streekproducten geëxploiteerd wordt. Het gezin is ook de exploitant van het gebied als geheel.
De economie van het plan bestaat verder uit drie woningen aan het water.
De drie woningen en de boerderij worden met aquathermie vanuit het ven verwarmd.

Het westelijk deel ligt een paar meter hoger en is droger. Het was deels landbouwgrond, deels bos. Ook hier wordt eraan gewerkt de landbouwfunctie om te bouwen tot een natuurfunctie, waarbij gestreefd wordt naar een Kempische mix van inheems bos en heide.

Zoals het in het hele gebied moet worden

Het bestaande bos bestond voor een deel uit dennen voor de mijnbouw, uit de werkverschaffing, en uit exoten als de Amerikaanse eik, die geen natuurlijke vijanden heeft en zeer veel minder bijdraagt aan de ecologie als de inheemse eik (waar ons dierenleven zich evolutionair op aangepast heeft) . Gestreefd wordt naar een ecologisch gevarieerder en rijker inheems bos. Dat leidt tot kap en herplant. Dit geeft een opvallend contrast aan weerszijden van een pad waarvan het bos aan de ene kant van Staatsbosbeheer is, en aan de andere kant van het Landgoed.


Links het plantagebos van Staatsbosbeheer uit de werkverschaffing (bomen in nette rijen op gelijke afstand), met op de voorgrond een Amerikaanse eik die zichzelf uitgezaaid heeft.
Rechts het bos na een rigoureuze kapbeurt met o.a. verwijderen van Amerikaanse eiken, die het daar overigens niet altijd mee eens blijken (zie foto onder). Hier komt dus herplant.


Het is een voorbeeld dat gevoelsmatig anders kan uitwerken dan op zijn plaats is. De beperkte ecologische waarde zit in het bestaande bos, de betere ecologische waarde gaat ontstaan na herplant van waar nu gekapt wordt.

Op het hoge stuk ligt een, inmiddels door begroeiing vastgelegd, paraboolduin (as ZW-NO). Het opgestoven zand komt uit uitgestoven ‘pan’ in het midden. Vandaar de ‘Panberg’.

Het natuurdeel van het evenement bestond uit een wandeling over de Panberg onder leiding van twee mensen van het IVN. Zeer interessant dus.

Na de wandeling een lezing van de bekende Belgische bioloog en natuurbeschermer Dirk Draulans.
Draulans hield een gloedvol betoog over wat de natuur bedreigde, en gelukkig ook over wat er nog te zien was (maar dat laatste dan vooral nog in de stad en in de natuurreservaten). Hij werd overigens zelf af en toe ook  bedreigd uit de hoek van de landbouw en de jagers. Zijn onthulling bijvoorbeeld dat de jagers 100 everzwijnen hadden laten fokken, die voor het eigen genoegen uitgezet waren, viel niet in goede aarde.
Ook dieren met een (bij de mens) ongunstige reputatie, zoals de vos (die zichzelf aan het domesticeren is en in de stad veiliger is dan daarbuiten), de ekster (waarvan de helft voor de spiegeltest slaagt), de koekoek en uiteraard de wolf, kregen een positieve recensie. Echte slechterikken bestonden er volgens hem niet in de dierenwereld. Zelfs de huiskat niet: de 2 miljoen Belgische katten doden elk jaar ca 55 miljoen vogels, maar er was toch enige empathie met de kat.

De brandgans is een spectaculaire winnaar. Volgens Draulans door een eenvoudig mechanisme: meer stikstof, meer gras, meer brandgans. Boeren boos want die kuddes ganzen eten hun gras op, maar dat was echt eigen schuld van de landbouw, aldus Draulans – met welke bewering hij zich in die contreiën geen vrienden maakte.

De landbouw, de crashende insectenpopulatie en de waterkwaliteit zijn factoren in de teruggang, maar ook het klimaat. Op zijn vlinderstruik zaten bijvoorbeeld ineens geen Atalanta’s meer en dat was omdat de rupsen daarvan op brandnetels grazen, en die brandnetels hadden door een heftige droogte het loodje gelegd.


Na de lezing kon ik voor Milieudefensie regio Eindhoven nog even ingaan op wat onze afdeling deed. Dat was, zeg maar, drie poten: de landelijke aanpak steunen (momenteel de ING-actie en de klimaatmars op de Zuidas op 31 mei); eigen aanpak, zoals het aanschrijven van regionale bedrijven als DAF Trucks, de Asfaltcentrale, en ABZ De Samenwerking; en het vliegveld, en contacten over de lozingen op De Dommel; en via het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) het vliegveld. Aanwezigen werden uitgenodigd voor de Knegselbijeenkomst op 25 mei, 11.00 uur, in zaal De Leenhoef in Knegsel.
Na afloop namen verschillende aanwezigen folders, posters en stickers mee over de Klimaatmars op de Zuidas.

Milieudefensie Eindhoven becommentarieert opnieuw het CO2 – besparingsplan van KWS en ACE (Update met reactie ACE)

De Eindhovense afdeling van Milieudefensie heeft op 01 november 2023 het bouw- en aanneemconcern KWS aangeschreven met de uitnodiging een klimaatplan te maken waarin, opgeteld over scope 1, -2 en -3 in 2030 45% minder broeikasgas wordt uitgestoten als in 2019. Zie https://www.bjmgerard.nl/betere-klimaataanpak-eindhovense-asfaltcentrale-zou-ook-het-milieu-dienen/ .

Op zich is KWS een goedwillend bedrijf. De ambities (op papier) gaan beduidend verder dan de gevraagde 45%. In de aanschrijving werd niet zozeer het ambitieniveau in twijfel getrokken, maar vooral de uitvoerbaarheid daarvan.

KWS is eigenaar van vier asfaltcentrales en nog eens mede-eigenaar van vier andere. Die centrales zijn de grote zorgenkindjes van KWS. Ze lozen samen meer CO22 dan de rest van het concern bij elkaar, en bovendien zijn die lozingen het moeilijkst terug te dringen. Alle centrales zijn ETS-inrichtingen – KWS betaalt een kapitaal aan ETS-rechten.
De verduurzaming van KWS spitst zich vooral toe op de asfaltcentrales.
Belangrijkste reden waarom Milieudefensie Eindhoven twijfelde was dat KWS zijn problemen dacht op te lossen met heel veel (groene) waterstof. De ouderwetse aardgasvlam moest vervangen worden door een, principieel, even ouderwetse waterstofvlam. Dit nu is niet uitvoerbaar en bovendien zonde van de waterstof.

De milieuproblematiek is vooral ontstaan toen tegelijk de verplichting werd opgeschroefd om oud asfalt te recyclen, en de emissie-eisen fors aangescherpt werden. Milieudefensie Eindhoven wil dat de recyclefunctie blijft bestaan (eist dus niet perse de sluiting van de fabriek), maar wil dat het proces goed verloopt.

Asfalt Centrale Eindhoven (ACE)

Een van die centrales (de Asfalt Centrale Eindhoven ACE) staat in Eindhoven. Rond die centrale spelen ook discussies op milieugebied (benzeen, PAK’s en geur). Milieudefensie is niet betrokken bij deze milieustrijd, maar sommige milieu-emissies zouden ook geholpen zijn door maatregelen die men vanwege het klimaat zou willen doorvoeren. Zo leidt de verwerking van asfalt bij lagere temperaturen (LT-asfalt) zowel tot minder klimaatlasten als tot minder emissie van benzeen. De vraag is of het werken met de ouderwetse machines met directe verhitting met een lompe gasvlam dit soort subtiel gedrag toestaat.

Op de brief van 01 nov 2023 kwam een beknopt antwoord, inhoudend een intentieverklaring alsmede de aankondiging dat het CO2 – besparingsplan 2022, zoals dat van kracht was ten tijde van de brief, in het voorjaar vervangen zou worden door het CO2 – besparingsplan 2024. Dat is inderdaad gebeurd (18 jan 2024). Tegelijk werd ook de CO2 – voortgangsrapportage 2023 uitgebracht.
Zie https://www.kws.nl/nl/duurzaam/co2-prestatieladder .

Uit de CO2-voortgangsrapportage 2023 van KWS

Sterk ingekort bleek dat alle verduurzamingsoperaties binnen KWS volgens  (een gunstig) schema verliepen, behalve bij de olifant in de kamer, de asfaltcentrales. Daar waren de CO2 – emissies in 2022 en 2023 zelfs (per ton asfalt) gestegen.

De ambities van KWS zijn onverminderd positief: de helft minder CO2 per ton asfalt in 2030, één emissieloze asfaltcentrale in 2025 (en twee in 2030). Uit de kleine lettertjes-tabel lijkt het erop dat men in 2025 de asfaltcentrale Roosendaal all-electric wil maken. Als dat lukt, zou het een grote stap vooruit zijn.
Als dat lukt. Voor zover de asfaltcentrales van KWS stroom gebruiken, is die al groen, maar het volledig vervangen van alle gas bij zou betekenen dat je dan ongeveer 18 keer zoveel groene stroom nodig hebt. En waarschijnlijk dus ook volgend jaar in Roosendaal. Dat wordt spannend, maar zou wel goed zijn.

Niet voor niets zegt KWS dat opdrachtgevers niet voor een dubbeltje op de eerste rang moeten willen zitten.

Cold Asphalt Recycling Train, pilot van Rijkswaterstaat

Er is een groeiend aantal pilots waarin bestaand asfalt op decentrale locaties gerecycled wordt (bij lage T). Dan kan betekenen dat de machine ergens tijdelijk geparkeerd wordt, waarna een nabije klus uitgevoerd wordt. Het kan zelfs rijdend (de Cold Asphalt Recycling Train, onlangs nog een pilot van Rijkswaterstaat). De vraag die KWS zich in het CO2 – besparingsplan 2024 niet stelt, is of een groei van de decentrale aanpak ertoe kan leiden dat de ouderwetse centrale aanpak afgeschaald of uitgefaseerd kan worden.

Zie ook https://www.bjmgerard.nl/heeft-de-ouderwetse-asfaltcentrale-zijn-langste-tijd-gehad/ en verder terug.

Dit soort overwegingen hebben Milieudefensie Eindhoven ertoe gebracht om opnieuw een brief naar KWS en ACE te sturen. De brief is te downloaden op


Update dd 15 mei 2024

Vestigingsdirecteur Vugs van de Asfalt Centrale Eindhoven (ACE) heeft een kort en voorzichtig antwoord gegeven op een deel van de vragen die ACE betreffen:

Voor wat betreft de lange termijnplannen van de ACE kijken wij zeker ook naar de ontwikkelingen die elders plaatsvinden.

Vanuit de brancheorganisatie VBW-asfalt van Bouwend Nederland zijn wij in overleg met opdrachtgevers om de richtlijnen voor WMA (warm mix asfalt) vast te leggen.
De uitfasering van heet mix-asfalt per 1-1-2025 is daar mede van afhankelijk. Indien per 1-1-2025 WMA  daadwerkelijk de standaard gaat worden, dan zijn onze asfaltcentrales technisch gezien in staat om warm mix-asfalt te produceren.

Zoals u bekend, zijn wij ten aanzien van onze asfaltcentrale ACE te Eindhoven in overleg met de gemeente om onze voorgenomen aanpassingen aan de centrale met betrekking tot de reductie van emissies en geur in een vergunning vast te leggen”.

Vugs zegt niet wat bedoeld wordt met “ontwikkelingen die elders plaatsvinden.”.  Dit zou kunnen slaan op de pilots met verplaatsbaar of rijdend asfalt verwerken. Zo ja, dan is dat een positief teken.
De vervanging van ‘heet asfalt’ door ‘warm asfalt’ zou een goede zaak zijn. Het is goed te weten dat ACE hier technisch toe in staat is. Dat zou bijvoorbeeld veel kunnen schelen in de benzeenproductie.

In hoeverre er ook bij Warm Asfalt nog een nabehandeling van de uitlaatgassen nodig is (bijvoorbeeld vanwege geur en PAK’s) moet blijken. Dat valt onder het overleg met de gemeente. Men kan zich voorstellen dat Vugs daarover niet het achterste van zijn tong laat zien.

Update dd 24 mei 2024

Het blad Infrasite van 24 mei 2024 brengt een interview met een kartrekker in de ‘nieuw-asfalt’-beweging van de branche, zelf werkend bij Heijmans. Het interviewgeeft een goed inzicht in welke richting de branche zichzelf beweegt. Belangrijkste is het algemene uitfaseren van hot mix-asfalt (160 graad C) ten gunste van warm mix-asfalt (100 – 140 graad C). Wb CO2 en luchtvervuiling scheelt dat een slok op een borrel.
Zie https://www.infrasite.nl/wegen/2024/05/24/op-weg-naar-groen-asfalt

.

.

Waar mag je van het klimaat nog bouwen?

De nieuwe klimaatkaart-website
Begin april 2024 heeft de Rijksoverheid een interactieve kaart uitgebracht  Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving . De kaart staat in een langere reeks van onderzoeken, publiekswebsites en beleidsdocumenten, maar is in zoverre nieuw dat het de basis is om enkele relevante thema’s wettelijk te formaliseren. Het kader gaat toegepast worden op nieuwbouwprojecten en nieuwe gebiedsontwikkelingen waar op 1-1-2025 nog geen bestemmingsplan voor is. Via de ruimtelijke ordeningswetgeving in de nieuwe Omgevingswet gaat de uitkomst van de thema’s onder het bestuursrecht vallen. Die thema’s zijn waterveiligheid (menselijke slachtoffers), wateroverlast (schade), bodemdaling en de beschikbaarheid van drinkwater.

Er bestaan nogal wat voorafgaande documenten en websites, teveel om allemaal te benoemen. In elk geval verdienen vermelding:


Per thema, en ook voor de gezamenlijke thema’s gecombineerd, worden risicoklassen gedefinieerd, die lopen van klasse 0 (mag gebouwd worden, eventueel met inzet van de ‘maatlat-richtlijn’, via klasse A (mag gebouwd worden mits de ‘meetlat’), via B en C (mag gebouwd worden onder steeds zwaardere voorwaarden) tot D ‘nee tenzij’ of gewoon ‘nee’ (zie de legenda hierboven). Per thema is de onderliggende definitie van waarom iets klasse A is en geen B , verschillend. Hierover verderop meer.

Als een kaart alleen maar vermeldt welke klasse een gebied is, en niet meer dan dat, heet die kaart een ‘sturingskaart’. De kaartafbeelding waarmee geopend wordt (die een heel eind ingezoomd kan worden), is dus een sturingskaart voor heel Nederland. De kaart heeft al verschillende persartikelen opgesierd.
Als een kaart, behalve de klasse, ook verdere inhoudelijke informatie geeft (bijvoorbeeld potentiële waterdieptes bij een overstroming of potentiële bodemdaling in cm), heet de kaart een ‘inspanningskaart’. Die bestaan dus alleen voor afzonderlijke thema’s.

Overstromingsrisico’s zijn worst case ingeschat. In theorie is de kans dat een primaire dijk (zee of grote rivieren) het begeeft niet nul, maar in praktijk is het sinds 1953 niet voorgekomen.
Gewerkt wordt met het KNMI-klimaatscenario WHoog van 2014, omdat het nieuwe scenario er toen nog niet was. Als het LIWO de nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI verwerkt heeft (en ook bij andere belangrijke nieuwe kennis) wordt de Ruimtelijke afwegings-website geupdated.
De Ruimtelijke afwegingwebsite gaat uit van een zeespiegelstijging van 1m in 2100, en dat dan de veiligheidsnorm dezelfde is gebleven als in en na 2050. Dat betekent wel heel veel dijkverzwaring. Aan de andere kant, betoogt het ondersteunende uitlegdocument, zit er nogal wat onzekerheid in het klimaat, dus toch maar het worst case-scenario. En of men dat nu overdreven vindt of niet, dat wordt de regelgeving.

De opstellers van de website gaan ervan uit dat 5 a 10% van de oppervlakte bestemd wordt voor waterberging, alsmede een niet genoemd percentage voor dijkverzwaring. Maar omdat daar nog te weinig concreet over bekend is, is dat nog niet in de kaarten verwerkt.

Omdat deze site focust op Noord-Brabant, geef ik hierna themakaarten voor deze provincie.


Themakaarten voor Noord-Brabant
Voor drinkwater bestaat er alleen een sturingskaart (zie boven). Het oosten van NBrabant heeft op korte termijn een probleem, het westen van de provincie heeft een acuut probleem. Er is daar geen drinkwater voor nieuwe woonwijken.

Eerst hieronder de sturingskaart ‘Blootstelling overstroming West-Brabant’. Ik ken het gebied maar oppervlakkig dus ik zeg er niet veel over. Ik vind de risico’s aan weerszijden van de Mark, en boven en onder Bergen op Zoom, opmerkelijk.


In het uitlegdocument worden bij Blootstelling overstromingen (dus het schadeverhaal, niet het slachtofferverhaal), dus bovenstaande legenda, als volgt gedefinieerd:

  • Ja. Met het toepassen van de ‘maatlat’ zijn de risico’s voldoende geadresseerd en het risico manifesteert zich niet
  • A  Ja, accepteren. Kans =< 1:10.000 per jaar op waterdiepte >20 cm. Het risico is acceptabel: geen eisen naast maatlat (Ja)
  • B Ja mits, kleine opgave. Kans =< 1:1.000 maar > 1/10.000 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied
  • C   Ja mits, gemiddelde of grote opgave. Kans =< 1:100 maar > 1/1.000 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied
  • D   Nee tenzij. Kans > 1:100 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied. De kans op blootstelling is te groot (Nee, tenzij)
  • Gewoon NEE. In Brabant zijn dat de uiterwaarden van de Maas en de Merwede.

De Ruimtelijke afweging-website biedt de mogelijkheid aan om die maatgevende waterdieptes te bekijken (dus, worst case-scenario).
Het is illustratief om dat voor den Bosch en omgeving te doen (de ‘Moerasdraak’ uit de 80-jarige oorlog, door Frederik Hendrik ingenomen). Den Bosch is zoiets als het afvoerputje van oost-Brabant. Den Bosch kan een probleem krijgen vanuit het zuiden via de rivieren de Dommel en de Aa (regionale waterkering) en vanuit het Noorden via een Maasdoorbraak (primaire waterkering) en vanuit het westen via het Afwateringskanaal (dat bij Waalwijk in de Maas komt). De LIWO-site behandelt deze mogelijkheden apart op https://basisinformatie-overstromingen.nl/#/maps  (kies aldaar B,C of D en zoom in op Den Bosch).
De Ruimtelijke afweging-site combineert deze dreigingen, omdat het wel of niet bouwen de vraag is en daarvoor de uiteindelijke uitkomst telt.

De overstromingsplaatjes voor Den Bosch. Let wel dat de schaal van de plaatjes niet steeds dezelfde is.
(De slachtofferanalyse volgt ongeveer de schadeanalyse, omdat het aantal slachtoffers van dezelfde waterdieptes afhankelijk is. De gevaarklassen bevatten ook verwijzingen naar het aantal verdiepingen en shelteraanwezigheid. Dit wordt hier niet apart behandeld.)

 
Sturingskaart Den Bosch (Rood is de Maas)
Waterdieptekaart D is ongeveer gelijk een het paarse gebied op deze kaart. Daar moet je iets aparts doen (en dat goed onderbouwen) om toch te mogen bouwen, bijvoorbeeld alleen maar woonboten of huizen op palen – dat soort dingen.
Nu is het paarse gebied direct ten Zuiden van Den Bosch het Bossche Broek en dat is Natura2000-gebied, dus de Afwegingwebsite verbiedt hier iets wat toch al niet kan (en wat waarschijnlijk ook niemand wil). Dat kan op meer plaatsen het geval zijn.


Waterdiepte klasse C
Valt vooral op omdat de kans ruim een op 1000 is dat in grote gebieden ten zuiden en zuidoosten van Tilburg decimeters water staan.
Zo ook nabij Dommelplaatsen als Son en Breugel, SintOedenrode, Boxtel en Sint Michielsgestel. Er mag gebouwd worden, maar dat is, zoals dat officieel heet, een ‘grote opgave’. Deels gaat dit om gebied dat sowieso al beschermd is, maar mogelijk ook een deel niet. Dat wordt belangrijk voor nieuwe woningbouwplannen in die gemeenten.

Waterdiepte klasse B
De kans ligt tussen de een op duizend en een op tienduizend dat er in de wijde omgeving van Den Bosch gebieden, inclusief Den Bosch zelf, decimeters tot meters onder water staan. Daar mag gebouwd worden mits men daar, vanwege de term ‘kleine opgave’ extra voorzieningen aan  de woningen treft.


Waterdieptekaart A. Kans op een waterdiepte > 20cm is kleiner dan 1 op 10.000 jaar. Hier mag gebouwd worden, mits aan de ‘maatlat’ voldaan wordt. de lichtste kleuring begint vanaf 20 cm de Loonse en Drunense duinen staan dan onder water). In Helvoirt en Vught ten Noorden van de N95 staat dan ongeveer 1m water.
Het afwegingskader vindt dat niet erg genoeg voor een aparte vermelding. Er mag gewoon gebouwd worden.

Het opwarmende klimaat maakt de weersfluctuaties steeds extremer, en maakt daarmee de woningbouw moeilijke en duurder. Stopcontacten anderhalve meter boven de grond positioneren (zoals minister Harbers zei bij de aanbieding van de Afwegingswebsite) is niet ingrijpend, drempels en een voorraadje zandzakken en schotten en een tegelvloer en kwetsbare dingen op de eerste verdieping zetten ook niet, maar zowel de woningen als de riolering als de ondergrondse bekabeling op heipalen zetten (voorbeeld ook weer van Harbers) tikt ook in de woningprijs flink aan.

Nog ingrijpender is het voorstel van rijksbouwmeester Francesco Veenstra om de woningbouw op de hoge en droge zandgronden van Oost- en Zuidnederland te gaan concentreren. Met andere woorden: verschuif het zwaartepunt van Nederland ( https://www.ad.nl/binnenland/nederland-moet-groeien-in-het-hoger-gelegen-veilige-oosten-met-volop-ruimte~aa4167f6/243331343/ ).

De aarde in het algemeen, en Nederland in het bijzonder, loopt tegen zijn fysieke eindigheid aan.