Nederland blijft achter op duurzame energiegebied

Het Europese statistische bureau Eurostat heeft het rapport uitgebracht “Europe 2020 indicators – climate change and energy”. De data zijn t/m december 2014 .
Het rapport bestaat uit 22 pagina’s kleine letters met veel grafieken. Het is ondoenlijk om in deze kolommen alles te bespreken. De tekst is te vinden op http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Europe_2020_indicators_-_climate_change_and_energy .

Vandaar een kleine selectie.

De totale hoeveelheid broeikasgassen in de EU

Figure 2: Greenhouse gas emissions, EU-28, 1990-2012 (*) (Index 1990=100) Source: Eurostat online data code (t2020_30)
Figure 2: Greenhouse gas emissions, EU-28, 1990-2012 (*)
(Index 1990=100)       Source: Eurostat online data code

De totale hoeveelheid broeikasgassen in de EU haalt met 20%, uitgaande van 1990 en met 14%, uitgaande van 2005, de zelf gestelde norm die velen niet heel erg ambitieus vinden.
Eurostat legt de oorzaak bij het Emission Trade System (ETS), dat geldt voor elektriciteitscentrales, fabrieken en het vliegen,  en bij het Effort Sharing Decision (ESD) voor alles dat niet onder het ETS valt.
Daarnaast speelt de economische crisis een rol.

Welke landen doen het goed en slecht?

Figure 3: Greenhouse gas emissions per capita, by country, 2005 and 2012 (*) (Tonnes of CO2 equivalent) Source: European Environment Agency
Figure 3: Greenhouse gas emissions per capita, by country, 2005 and 2012 (*)  (Tonnes of CO2 equivalent)    Source: European Environment Agency

Nederland hoort bij de slechtste groep. Ons land loosde in 2005 ca 13,5 ton CO2eq en in 2012 12,5 ton, van welke daling de crisis een deel-oorzaak is. Daarmee zit Nederland aan de verkeerde kant van het EU-gemiddelde.

Het overzicht van het % duurzame energie per land is min of meer het spiegelbeeld van voorgaande grafiek:

Figure 9: Share of renewable energy in gross final energy consumption, by country, 2005 and 2012 (*) (%) Source: Eurostat online data code (t2020_31)
Figure 9: Share of renewable energy in gross final energy consumption, by country, 2005 and 2012 (*)
(%)           Source: Eurostat online data code

Welke sectoren doen het goed en slecht?

Figure 4: Greenhouse gas emissions per sector, EU-28, 1990, 2000, 005, 2012 (Million tonnes of CO2 equivalent) Source: European Environment Agency, Eurostat online data code
Figure 4: Greenhouse gas emissions per sector, EU-28, 1990, 2000, 005, 2012           (Million tonnes of CO2 equivalent)
Source: European Environment Agency, Eurostat online data code

Vooral het transport doet het slecht. Alle andere sectoren spuien minder CO2eq , maar het transport (in 2012 goed voor 19% van de EU-emissies) zat in 2012 14% boven 1990.

Binnen het transport doen de schepen en vooral de vliegtuigen het nog veel slechter. De schepen zaten in 2012 32% boven 1990, en de vliegtuigen zelfs 93%. Dat betekent dat het vliegverkeer in Europa gedurende 22 jaar elk jaar met 3,0% steeg. Netto: dus de bruto groei – de procentuele verbetering = 3,0%.
Vliegen wordt een steeds belangrijker klimaatprobleem.

Biomassa in EU-verband de belangrijkste duurzame bron
In 2012 vormden vaste biobrandstof (zoals hout), afval, biogas en vloeibare biobrandstoffen tweederde van het aanbod aan duurzame energie.
Met respect voor de discussie die hierover in Nederland recentelijk opgeslingerd is tussen Faaij enerzijds en Rabbinge ea anderzijds, is het misschien toch goed om dit gegeven erbij te betrekken en inzake biobrandstoffen niet te snel in de ethische “Gij zult …” mode te schieten.
Goed onderzoek naar wat er wel en niet kan lijkt niet misplaatst.

Burgeroorlog in Syrie mede veroorzaakt door klimaatverandering

In een posting van de Scientific American bespreekt medewerker Mark Fischetti een publicatie in de Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS) in de VS.

De PNAS stelt dat de record-droogte in Syrië van 2006 – 2011 verwoestend werkte op de landbouw. Daardoor werden veel gezinnen tot een trek naar de stad gedwongen. Dat vergrootte de stress die er toch al was vanwege de vluchtelingen vanwege de oorlog in Irak. Deze stelling komt van o.a. Richard Seager van Lamont-Doherty Earth Observatory. “Wij zeggen niet dat de droogte de oorlog veroorzaakte” aldus Seager “maar wel dat hij bovenop andere verzwarende omstandigheden kwam.
Seager zegt ook “dat het hele Midden-Oosten ten gevolge van de klimaatverandering te maken heeft met een droger en heter klimaat.
Het IPCC stelt dat de droogte in het Midden-Oosten nog erger zal worden, en door menselijk handelen veroorzaakt is.

Dergelijke geluiden zijn niet nieuw. Een studie in 2009 vond een correlatie tussen de toenemende temperatuur in de voorgaande 30 jaar en het ontstaan van burgeroorlogen.
Een andere studie in PNAS geeft aan, dat de door de klimaatverandering veroorzaakte droogte in Californië inderdaad tot spanningen leidt tussen de politiek in Noord- en Zuid-Californië rondom het schaarser wordende water boven en onder de grond.

Het Ministerie van Defensie van de VS neemt de ontwikkeling serieus. Het heeft in november 2014 een rapport uitgebracht waarin klimaatverandering een “threat multiplyer” genoemd wordt met gevolgen voor de nationale veiligheid.

Hoewel de zeespiegelstijging en de sneeuwstormen eerder de krantenkoppen halen” aldus Fischetti “is op korte termijn de droogte in snel tempo het grootste probleem aan het worden”.

Kleinschalige zonne-energie is mooi, grootschalige is beter

In het online-tijdschrift ENSOC (Energy Society Online, gelieerd aan de Jaarbeurs) is een kleine discussie aan de gang over grootschalige zonne-energie. Met grootschalig bedoel je zoiets als dit:

Zonnepark Thüngen Beieren

Ik ben me ervan bewust dat hierover verschillend gedacht wordt, maar ik vind dit zelf mooi. Enkele grote windmolens aan de rand van het veld (bij de bosrand) zou nog mooier zijn. Ik doe niet aan kleinschaligheidsromantiek.

Deze installatie heeft een oppervlakte van bijna 40 hectare (onduidelijk of dat netto of bruto is) en heeft een piekvermogen van 19MW. Per jaar produceert het veld (indien praktisch non stop in bedrijf) 19 GWh (19 miljoen kWh). Als je dat rücksichtslos over een jaar zou middelen over dag en nacht en alle weertypen, is het veld 2,2MW.
Per bruto m2 is dat 5,6W gemiddeld. Dat is een lage rentabiliteit: moderne panelen dd 2015 zijn ca 16W/m2. Mogelijk is er, gezien de omvang van het project, voor goedkope panelen gekozen en/of de bruto/netto verhouding speelt een rol en/of de stand is niet optimaal. Eigenlijk moet het beter kunnen.

Het grootste grondgebonden zonnepark van Nederland staat op een oude vuilstort in Azewijn (gemeente ‘sHeerenberg, Montferland). Dat heeft een oppervlakte van ruim 8 ha bruto (waarschijnlijk grofweg 5,5 ha netto), en is 1,8MWp. Het brengt 1,62GWh per jaar op, waarmee de installatie rücksichtlos jaargemiddeld 0,185MW is. Ook hier een suboptimaal rendement.
Dit zonnepark heeft 6 miljoen Euro gekost, waarvan 1,8 miljoen € subsidie van de provincie Gelderland.

Er zijn in Nederland 799 oude vuilnisbelten geschikt voor zonnepanelen.

Luchtfoto Nyrstar Budel
Luchtfoto Nyrstar Budel

Nog maar eens een voorbeeld: de eerste drie jarosietbekkens van Nyrstar (de vroegere Budelco) zijn samen 45 hectare. Zou je aardig wat zonnepanelen op kwijt kunnen (misschien met de pootjes in het water) en je verprutst er qua natuurwaarden niets.

Waarom komt dit eigenlijk nauwelijks van de grond in Nederland? Terug naar de Ensoc-discussie. Directeur Ghirardello van PV-leverancier Solartechno Europe meent dat de prijs, die de verkochte elektriciteit opbrengt, onvoorspelbaar is en gemiddeld te laag. Wat er staat, is gebouwd met overheidssubsidie (zoals Azewijn) of met crowdfunding.

Het verhaal van Ghirardello (bron ENSOC) –> Zonneparken nog te weinig rendabel en te riskant
Een hogere elektriciteitsprijs, in combinatie met een besparingsprogramma, zou een zegen zijn voor de mensheid. Grootschalige opslag van elektriciteit ook.

Iemand zou toch eens moeten gaan nadenken over zonne-PV-parken in Brabant, eventueel gesubsidieerd, met mogelijke deelname door energiecoöperaties, en met een of andere buffertechniek om wisselende zonneschijn op te vangen.

 

En energie èn water èn voedsel

Mijn lijfblad, de Scientific American, schrijft steeds vaker griezelige artikelen in een steeds urgentere toonzetting. Eerder heb ik op deze weblog vanuit het gezag van de SciAm geschreven over dat extreem weer normaal gaat worden (zie De straalstroom doet raar). In het nummer van februari 2015 gaat het over de verwevenheid van drie crises tegelijk: energie, water en voedsel. De gangbare logica is dat energie eerst komt (want daar kun je water mee zuiveren). Dan water (want daar kun je voedsel mee verbouwen), en zo verder naar beneden. De logica is van wijlen professor Smalley van Rice University.

Hoewel goed bedacht van deze Nobelprijswinnaar, blijkt het verhaal toch niet helemaal waar.

Systeemcrisis
Een voorbeeld de gigantische stroomuitval in India in 2012, die 620 miljoen mensen trof. Er was een lange droogte, waardoor steeds meer boeren steeds dieper gingen pompen en steeds meer stroom nodig was. Tegelijk stonden de stuwmeren steeds lager, waardoor er minder stroom gemaakt werd. Op een gegeven moment deed het boem.

Ander voorbeeld: Central Valley in Californie. Langdurige droogte en gebiedsontwikkeling brachten het waterdebiet in de Coloradorivier met eenderde terug. De boeren in Central Valley, een van de belangrijkste landbouwgebieden van de VS, “pompen als gekken” waardoor zelfs de bodem daalt. Tegelijk worden er twee kerncentrales gesloten omdat er geen koelwater meer is en houden actievoerders een grote ontziltingsinstallatie tegen omdat die te veel energie vraagt.
Dezelfde Colorado voedt Lake Mead, dat nog nooit zo laag gestaan heeft, en Lake Mead voedt Las Vegas, de elektriciteitscentrales va de Hooverdam en grote landbouwgebieden stroomafwaarts. Las Vegas wil een miljard uitgeven aan een nieuwe pijp die water kan aanvoeren als het water nog lager dan de laagst bekende stand komt. Wat volgens sommige geleerden van het Scripps Institute zinloos is, omdat als de verwachte klimaatverandering zich voortzet, Lake Mead in 2012 droogvalt.

Zo staan er nog wat voorbeelden in, zelfs van Texanen die tijdelijk stoppen met fracken omdat het daarvoor nodige water elders harder nodig is.

De problemen zijn verweven
De centrale boodschap is dat de drie crises niet hiërarchisch aflopend geordend zijn, maar gelijktijdig en verweven. Het voedsel zit erin omdat een groot deel van de energie, rechtstreeks of via de water-route, nodig is voor de productie en distributie van voedsel.

De oplossing in mijn lijfblad is een fundamentele strijd tegen verspilling. Men kan met ultrafiltratie afvalwater reinigen tot het niveau van drinkwater, wat overigens serieus overwogen wordt in San Diego. Men kan afvalwater en koolstofdioxide in algenbakken stoppen om biomassa te maken. Men kan elektronica gebruiken om lekkende waterleidingen te vinden.

Nederland?
Dit zijn aan een bepaalde plaats en tijd gebonden voorbeelden. Het is een aardige gedachtenoefening om de basislijn van dit verhaal op Nederland los te laten.
Het is een hele tijd droog en warm, iedereen zet de airco aan, de centrales langs de Maas werken volop en de Maas wordt zo warm van de afvalwarmte dat hij niet meer kan koelen. Een integrale oplossing zou zijn om nieuwe centrales (zo we die nog willen bouwen) alleen nog daar neer te zetten waar er een nuttige bestemming is voor de afvalwarmte.

Ook dit is bedoeld als voorbeeld. Ik zou het op prijs stellen als lezers in reactie op dit verhaal eigen gedachten over dit onderwerp in een Nederlandse context zouden willen geven. Of beschermt ons hier de Europese netwerk-koppeling?

Het biomassapotentieel op provincieniveau

In deze kolommen is al vaker aan de orde geweest wat de doelen en mogelijkheden van biomassa op provinciaal niveau zijn. De SP heeft er vragen over gesteld in Provinciale Staten van Brabant, de milieubeweging vindt er wat van en bijvoorbeeld Boxtel en Deurne verwachten er veel heil en zegen van.

Foto bij een artikel over het biomassaplein in Deurne
Foto bij een artikel over het biomassaplein in Deurne

Die discussie wordt zelden op basis van cijfers gevoerd. De biologische landbouw vertrekt vanuit het morele imperatief “Gij zult elke gram snipperhout terug de grond in doen” tot gemeenten en biochemiebedrijven die willen oogsten zonder zich de vraag te stellen wat er eigenlijk te oogsten valt en of daar politieke prioriteiten aan moeten worden toegekend.

Is er een provincie die al cijfers heeft?

De provincie Utrecht wil in 2040 klimaatneutraal zijn en heeft in dat kader Ecofys opdracht gegeven het Utrechtse biomassapotentieel in kaart te brengen (3 augustus 2011, Warmerdam, Yildiz, Koop). Ingekort weergegeven leidt dat tot onderstaande voorwaarden en vaststellingen:

  • Het klassieke gebruik van biomassa als voedsel voor mens en dier blijft onaangetast
  • Het onderhoud van de bodemvruchtbaarheid in termen van stikstof en fosfor blijft onaangetast
  • Het onderhoud van de bodemvruchtbaarheid in termen van koolstof wordt niet systematisch besproken. Wel wordt van enkele belangrijke organische deelstromen vastgesteld dat ze weer de grond in gaan
  • Min of meer droge reststromen worden verbrand, natte vergist
  • In Utrecht worden nagenoeg geen specifieke energiegewassen geteeld
  • De biomassa komt geheel uit afval (stedelijk afval; mest, snoeihout fruitteelt, overige agrarische reststromen; snoeihout, gras en maaisel uit landelijk gebied).
  • De energetische mogelijkheden van stedelijk afval worden al voor 85% gebruikt, die voor agrarisch en natuurafval nog maar voor 8 a 9%
  • De afvalstroom van de voedings- en genotmiddelenindustrie wordt slechts voor een zeer klein deel aan de opwekking van energie toegerekend. De veruit grootste toepassing is en blijft veevoer
  • Er is op dit moment niet of nauwelijks sprake van concurrerende vraag voor de productie van bio-grondstoffen.
  • Afvalwarmte wordt in praktijk voor 20% benut
  • De provincie Utrecht verbruikt 212PJ/jaar (*) . Alle biomassa samen is goed voor 2,0PJ/jaar (waarvan zowat de helft nu al opgewekt wordt). Dat is dus 1,0% .
  • Die 2,0PJ bestaat uit 1,35PJ elektriciteit en 0,65PJ nuttig gebruikte warmte
  • De provincie loost nu 9340 kiloton/jaar. Alle biomassa samen zou 330 kiloton CO2 per jaar besparen. Dat is dus 3,5%.

Al met al zijn de mogelijkheden voor biomassa in de provincie Utrecht in 2011 bepaald niet sensationeel. Waarmee ik ze zelf overigens niet afschrijf, want de energetische verduurzaming van Nederland gaat met èn èn èn , en sommige van die èn-nen zijn kleine stapjes. Bovendien zou het op termijn meer kunnen worden. De uitbreiding van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS) leidt tot meer houtafval en minder koeien.
De discussie tussen Faaij enerzijds en Katan ea anderzijds lijkt in het Utrecht van 2011 een non-discussie, een soort ver van mijn bed – show.

Nu is de provincie Utrecht de provincie Brabant niet (waar ik woon). Er zijn belangrijke verschillen.
–           Het aantal dieren is in Brabant in verhouding groter
–           In Brabant functioneert de Green Chemistry Campus, waarvan een belangrijk doel is om chemische producten te maken uit biologische grondstoffen (zoals bijvoorbeeld uit suikerbieten).
–           Er is daarom meer reden om wel aparte energie- of grondstoffengewassen te kweken

Utrecht is een nuttig voorbeeld, maar in Brabant is er meer reden dan in Utrecht om na te denken van wat je als provincie nu eigenlijk wilt. Vandaar de vragen in PS.

Voor het Ecofysrapport zie –> ecofys biomassapotentieel provincie utrecht

(*): 1 PJ = 10^15 J = 278 miljoen kWh)

 

Energieneutraal Boxtel: goede intenties, onzekere plannen

De SP-fractie in PS heeft twee keer een werkbezoek aan Boxtel gebracht om bijgepraat te worden over de duurzame energieplannen. Eerst over de algemene lijn en daarna over het biomassaplein. De gemeente voelt zich erfgenaam van de Kleine Aarde en vindt dat daar grote ambities
bijhoren.

Maar kan dat, Boxtel ècht energieneutraal in 2040? En is Nederland ècht energieneutraal als alle gemeenten energieneutraal zouden zijn?

Nederland is meer dan de som der gemeenten
Boxtel is 0,18% van Nederland en evenredig goed moeten zijn voor 6,0PJ. In praktijk is Boxtel goed voor de helft, nl 2,83PJ. Een aantal centrale
diensten worden niet aan Boxtel toegerekend.
De som van alle gemeenten is dus niet Nederland, tenzij (bijvoorbeeld) de gemeente Haarlemmermeer Schiphol erbij pakt en (bijvoorbeeld) de gemeente Utrecht het spoorwegnet. Uiteraard is het niet realistisch om dat te verwachten.

Wat Boxtel wil en wat Boxtel realiseert
Boxtel wil in 2020 op ca 25% energieneutraal zitten en hoopt dat de technische vooruitgang daarna meehelpt om voor 2040 de rest te halen. Daar zit iets in: er is bijvoorbeeld nog veel winst te verwachten in het rendement van zonnepanelen.

De gemeente is slechts baas over zijn eigen 2% van het energiebudget. De rest van de taak ligt dus bij anderen, zoals de woningbouwvereniging Sint Josef of de Boxtelse bedrijven. Dwang is niet mogelijk. De gemeente moet het hebben van overreding, vergezeld van subsidie.

Op zich kan er wel wat op woninggebied Dat is vooral in de bestaande bouw van belang, want veel nieuwe woningen worden er niet gebouwd. Een beter energielabel voor een flink deel van de bestaande bouw klinkt voorstelbaar. Of het werkelijk kan, wordt niet doorgerekend.

Daarmee is de grootste zwakte van het Boxtelse beleid genoemd. Er wordt te weinig gerekend. Of het nu gaat om “energieproductiefaciliteiten” die 20% van de energie van de woningvoorraad moeten gaan opwekken, of dat het gaat om een warmtenet dat de afvalwarmte van het datacentrum van de Rabobank nuttig moet gaan verspreiden, er zijn geen cijfers en geen business modellen. De teksten zijn ambitieus, maar te vrijblijvend ten aanzien van de uitvoering.

Idem het biomassaplein. Men vindt op de site van de gemeente Boxtel nergens een kwantitatieve doelstelling. Als men de inmiddels failliete onderneming TripleE moet geloven (ca 570 ton vers snipperhout per jaar, aangevuld met ongeveer het tienvoudige van Staatsbosbeheer e.a.), dan kan het snipperhout ongeveer goed zijn voor 1,5% van het huidige Boxtelse energiebudget.

Conclusie
De conclusie is dat Boxtel geprezen moet worden voor zijn inzet, maar misschien wat minder woorden en wat meer berekeningen en bedrijfsplannen zou moeten produceren

(dit verhaal is een samenvatting. Het volledige verhaal is te lezen op –> Energieneutraal Boxtel

Link naar eerder artikel Boxtel, biomassa.BMF

Brief aan alle energiecoöperaties in Brabant

Er zijn steeds meer energiecoöperaties in Brabant, inmiddels 40. Die doen waardevol werk om de bevolking mee te krijgen in de noodzakelijke energietransitie. De totale energetische omvang van hun inspanningen is vooralsnog niet heel groot, maar hun katalyserende werking des te meer.

Ik heb vorig jaar in de SP-fractie in PS voorgesteld deze wereld te gaan verkennen. Dat is gebeurd door middel van een aantal interviews, die ik afgenomen heb. Dat heeft geresulteerd in de commissienotitie “Een pleidooi voor steun aan de energiecoöperaties in Brabant” dd 28 mei 2014 (zie Een pleidooi voor steun aan de energiecoöperaties in Brabant_vs2).

De notitie op 16 januari 2015 aan de orde geweest in de commissie EZB van Provinciale Staten. (Processen duren soms lang bij de provincie…). De notitie werd meegenomen bij de bespreking van de evaluatie van de eerste fase van het Energiefonds (waar behoorlijk wat geld in zit). Woordvoerder was Nurettin Altundal.
De notie genoot brede steun. Alleen de PVV zat oeverloos te zeiken, maar dat doen ze altijd over duurzame energie. De “windmolenminaretten” bewijzen in hun ogen blijkbaar de islamisering van Nederland. Gedeputeerde Bert Pauli (VVD) zei “de notitie te omarmen en ermee aan de slag te gaan.” Dat is zeer mooi!
De eerste fase van het Energiefonds was overwegend NIET op de bevolking gericht, maar op de innovatie in het bedrijfsleven. De tweede tranche moet wel meer op de bevolking gericht worden. Dat biedt dus kansen.

Ik heb voor de SP op 12 februari alle coöperaties een brief namens fractievoorzitter Nico Heijmans gestuurd (zie persbericht_SP stuurt brief aan alle cooperaties_14022015 ), waarin de steun voor de notitie bekend gemaakt is, en waarin hij deze coöperaties aanraadde zich te oriënteren op de provinciale mogelijkheden.
De SP gaat hierover graag in gesprek.

Boxtel, BMF, biomassa

De studie van wat er in Brabant aan opvattingen bestaat over biomassa heeft mij tussen twee vuren geplaatst (als ik mij deze enigszins morbide beeldspraak veroorloven mag).

Aan de ene kant de opvattingen van de gemeente Boxtel die wellicht meer willen dan kan en/of dan wenselijk is, aan de andere kant de organische landbouw, tot op zekere hoogte ondersteund door de BMF, die meent dat er helemaal niets mogelijk is, dat het organische stof-gehalte van de bodem al jaren daalt, en dat elk afgeknipt twijgje terug de grond in moet.

Ik zit er ergens tussen in. Naar mijn mening kan er best wel wat op biomassagebied, ook als je geheel politiek correct eerst zorgt voor voedsel en medicijnen voor mens en dier en voor het onderhoud van de bodem. Er blijft iets over om te verdelen over grondstoffen en biobrandstof, maar hoeveel precies en op basis van welke politieke prioriteiten je dat overschot wilt verdelen, daar durf ik op dit moment geen uitspraak over te doen.
Hier hoort een grondig onderzoek naar gedaan te worden door niet-direct belanghebbenden, gevolgd door een debat in Provinciale Staten. Het onderwerp is er belangrijk genoeg voor.

Dit verhaal is te lang om hier af te drukken. Als u het wilt lezen, Continue reading Boxtel, BMF, biomassa

Brabant en het debat van de biomassa-professoren

Het debat tussen de professoren Katan, Vet en Rabbinge aan de ene kant en Faaij aan de andere kant over de mogelijkheden en onmogelijkheden van biomassa groeide uit tot een heus mediarelletje “onder professoren”. Waarmee het debat ten onrechte gekleineerd zou worden, want er komen belangrijke vragen aan de orde. Bovendien zijn de hoogleraren het tot op zekere hoogte eens, maar dat was voor de pers minder spannend.
Voorzover ik het als geïnteresseerde leek kan zien, zijn de kiftende professoren het eens over de eerste drie stappen op de biomassa-pyramide: voedsel en medicijnen voor mensen,  idem voor dieren en het in stand houden van de bodemvruchtbaarheid. Verder gaan ze er allemaal van uit dat de mogelijkheden voor biomassa eindig zijn.
Het verschil van mening gaat over hoeveel er na de eerste drie stappen nog over is, en of dat voor groene chemie gebruikt moet worden of voor biobrandstof. Zo lang de eerste drie stappen gegarandeerd zijn, lijken mij de laatste twee doelen beide legitiem en vraagt het om een zakelijke discussie wat je het beste kunt doen. Het relletje is daarvoor een mooie aanleiding.
Elders op deze website vindt u overigens schattingen van wat er op biobrandstofgebied mogelijk is.

Foto bij een artikel over het biomassaplein in Deurne
Foto bij een artikel over het biomassaplein in Deurne

Ik heb het debat verbijzonderd voor het Brabantse Biobased Economy-beleid, omdat ik fractiemedewerker ben van de SP-fractie in PS en wij iets van dat beleid moeten vinden. Er gebeurt bijvoorbeeld van alles m.b.t. de suiker in West-Brabant en mestvergisting is een vorm van biobrandstof maken.
Tot nu toe is dat beleid alleen economische politiek: het gaat alleen over geld, organisatie, tijdschema’s en werkgelegenheid. Er is niets mis met economische politiek, maar het kan niet het enige op deze aarde zijn.
Je zou ook willen weten welke politieke prioritering het beleid na streeft.
Willen wij en de ondernemingen in Brabant inderdaad de eerste drie stappen waarborgen?
Brabant heeft zowel beleid om biobrandstoffen te maken als om biomaterialen te maken. Hebben wij daarbinnen een voorkeur?
Willen wij biomassa die via wereldwijde kringlopen binnenkomt en weggaat of willen wij regionale kringlopen (op schaal van Nederland of West-Europa)?
Hoe waarborgen wij dat de Brabantse bodem niet uitgeput wordt als organisch materiaal niet meer aan de bodem teruggegeven wordt, maar in rook of bioplastic opgaat? En hoe moet het met de bestrijdingsmiddelen en het water?

Ik heb dit thema omgebouwd tot vragen en een persbericht. Die treft u aan onder
(persbericht) Persbericht 29 januari 2015 biomassa
(Vragen) vragen discussie faaij-katan ivm Brabant_ingekort

De Pinot Noir als klimaatvluchteling

De verandering van het klimaat doet zich op soms onverwachte wijze voelen, zo vertelt mijn lijfblad de Scientific American in januari 2015. De bekende wijndruif Pinot Noir heeft een probleem. Het wordt uitgelegd voor Californië, maar geldt overal.

In een rijpende druif werken drie, voor de smaak belangrijke,  processen: het suikergehalte stijgt, de zuurhoeveelheid daalt en de (meer dan 1000) aromabestanddelen pieken. De druif is goed als de juiste verhouding zuur-zoet en de piek op hetzelfde moment vallen.

Een Pinot Noir heeft het liefste een relatief koel groeiseizoen. Met generaties geduld hebben de wijnbouwers alles zo af weten te richten dat de druif in de gegeven omstandigheden zo goed mogelijk piekt. En nu veranderen de omstandigheden en druiven blijken zeer temperatuurgevoelig. De smaak verandert en dat kan maken dat de wijn enkele malen minder opbrengt per ton.

groeiseizoen_druiverassen-rDe voor de hand liggende gedachte is dat de druif verder van de evenaar af gaat en/of de berg op. Dat kan in beginsel, maar dan moet er wel de goede bodem zijn, de goede regenval enz. En dan vraagt het weer enkele generaties tot het subtiele evenwicht weer bereikt is, maar in die paar generaties wordt het weer warmer. Enzovoort.

Hieronder een afbeelding over Duitse wijn.

temp&suikerconcentratie_wijn-r

SWEET AS WINE In Germany’s Franconia region, where wine has been made since the eighth century, the sugar concentration of pressed grapes (purple) has risen over the last few decades as growing-season temperatures have climbed (green). Sweeter grapes lead to higher alcohol levels.

A. Bock et al/PLOS ONE 2013