De provincie heeft eind 2017 onderzoek gedaan naar de uitvoering van het Externe Veiligheid-beleid (EV-beleid) in de spoorzones van 11 Brabantse gemeenten waar een spoorlijn doorheen loopt. Dat is gedaan door het Team IBT Omgevingsrecht. Dat had per gemeente twee bestemmingsplannen (BP) uit de spoorzone opgevraagd en een bezoek gebracht.
Er bleek uit dat het veiligheidsbeleid ruimtelijk niet altijd goed was afgedekt. Het veiligheidsbeleid was dan bijvoorbeeld niet of niet goed in een BP verankerd.
Over deze uitkomsten is op deze site al eerder gerapporteerd, zie Provinciaal onderzoek naar realisatie veiligheid in spoorzones .
Het is een goed onderzoek.
Naar aanleiding van het onderzoek heeft SP-woordvoerder Willemieke Arts aanvullende vragen aan Gedeputeerde Staten (GS) gesteld. Die zijn op 21 augustus 2018 beantwoord. Het volledige antwoord is te downloaden op Beantwoording schriftelijke vragen Statenfractie SP van 16 juli 2018 . Wat erin staat:
Er zijn maar elf van de 29 gemeenten langs een Brabantse spoorlijn ondervraagd, omdat in die gemeentes het risico het grootst is. Als het groepsrisico toeneemt met meer dan 0,3* de orientatiewaarde, is de gemeente in het onderzoek meegenomen. In alledaagse termen: het zijn dus de 11 gevaarlijkste gemeenten.
Alle 29 gemeenten krijgen het Brabantbrede rapport
De elf gemeenten zijn bekend, maar er is niet bekend welke misstand bij welke gemeente hoort. Dat wil GS niet openbaar maken.
Wel heeft GS aan de Colleges van B&W van de elf gemeenten verzocht het IBT-rapport aan de gemeenteraad aan te bieden, zowel het Brabantbrede, geanonimiseerde rapport als het individuele rapport van die gemeente. Omdat raadsstukken openbaar zijn, kunnen geïnteresseerden langs die route kennis nemen van de individuele inspectierapporten.
De provincie neemt de verantwoordelijkheid van de gemeenten en hun bijbehorende Veiligheidsregio niet over. Wel gaat de provincie een bijeenkomst organiseren waar alle spoorgemeentes en Veiligheidsregio’s voor worden uitgenodigd. Daar worden de conclusies en aanbevelingen uit het rapport besproken en Best Practices met elkaar gedeeld, ook op het gebied van actieve risicocommunicatie.
Als een gemeente iets wil met zijn spoorzone, moeten er een of meer bestemmingsplannen (BP) zijn. Een spoorzone kan tot 200m breed zijn.
Als dat BP toegepast wordt om een gebouw te realiseren, is voor dat gebouw een Omgevingsvergunning nodig (vroeger Bouwvergunning). De EV-bepalingen in het BP moeten doorvertaald worden naar de vergunning voor dat gebouw.
Voor bijvoorbeeld een plein is geen vergunning nodig. Het BP is daar dus de eindsituatie.
Als dat gebouw neergezet wordt, moet de gemeente toezicht houden of dat, wat in de Omgevingsvergunning geëist wordt (bijvoorbeeld brandwerend glas, vluchtroutes of een centraal uitschakelbare afzuiging) ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt.
Tenslotte wordt het gebouw, maar ook de openbare ruimte erom heen, gebruikt. Ook dan blijven sommige BP-bepalingen invloed uitoefenen, zoals bijvoorbeeld die om het groepsrisico te beperken. Het groepsrisico is, kort door de bocht, de kans dat een groep van minstens 10 mensen per kilometer spoor omkomt door een incident op dat spoor.
Het IBT-team vroeg aan elk van de 11 gemeenten twee BP’s op, samen met het bijbehorende vergunningverlening-, toezicht- en handhavingsdossier. Daarna vond er een locatiebezoek en een gesprek plaats.
De resultaten vielen niet altijd mee.
De onderzoeksresultaten
In vijf van de 22 dossiers was de externe veiligheid niet of slecht in het BP verwerkt (bij “niet” was men het vergeten…).
De doorvertaling van het BP naar een Omgevingsvergunning ging overal goed of bijna goed. (Bij die ene waar men het in het BP vergeten had, is het manco in de Omgevingsvergunning van een gebouw alsnog gerepareerd. Maar er is dus geen BP-bescherming van de openbare ruimte).
De realisatie in de praktijk viel zwaar tegen: slechts 7 van de 22 dossiers waren de vereiste EV-bepalingen (nagenoeg) gerealiseerd, bij 8 deugde het niet en bij 7 stond het gebouw er nog niet.
Een en ander hangt direct samen met toezicht en handhaving. Die was bij 8 dossiers (redelijk of goed) op orde, bij 10 niet en bij 4 nog niet aan de orde. Dat wil zeggen: in de realisatiefase (de bouw). Nadien is er in de gebruiksfase in het geheel geen toezicht.
Het groepsrisico hangt ervan of mensen in een risicogebied weten wat ze moeten doen als er bijvoorbeeld een personentrein achterop een wagon rijdt met 50 ton butadieen (zoals in Tilburg). Daarom is crisiscommunicatie ook een veiligheidsmaatregel.
Gemeenten blijken dat hooguit passief te doen (folder of stukje op de website). Actieve voorlichting over risico’s vindt niet of nauwelijks plaats. Gemeenten vinden dat moeilijk.
Kritiek op de kritiek Het rapport is goed leesbaar en biedt veel informatie. Het is goed dat deze materie onderzocht is.
Toch kan men er ook vragen bij stellen.
Er zijn in Brabant 29 gemeenten met een spoor, waarvan er voor het onderzoek 11 onderzocht zijn die een verhoogd groepsrisico hebben. Onduidelijk blijft hoe men aan die 11 gemeenten komt.
Zijn er maar 11 gemeenten met een verhoogd groepsrisico? Je zou verwachten dat een gemeenten als Oisterwijk, Vught, Boxtel of Den Bosch, waar een drukke spoorlijn dwars doorheen loopt en waar de huizen dicht op het spoor staan, ook een verhoogd groepsrisico hebben.
Of zijn er inderdaad meer gemeenten met een verhoogd groepsrisico, maar heeft de rest niet gereageerd? Of heeft de provincie een steekproef getrokken?
Krijg je een voldoende representatief beeld als de gemeenten zelf twee BP’s mogen selecteren, zoals het onderzoek suggereert (zonder daar expliciet over te worden)?
De onderzoeksresultaten zijn geanonimiseerd, zodat de bevolking en de gemeenteraden maar moeten raden of een misstand in hun gemeente voorkwam. Indien ja, dan krijgt het College van B&W een min of meer dringende brief van de provincie. B&W wordt dan geacht de eigen gemeenteraad in te lichten. Maar als dat niet of maar half gebeurt, hoe kan de gemeenteraad dat dan weten?
Er zijn een paar zaken waar alle gemeenten altijd een probleem mee hebben, zoals met het onderhoud van het veiligheidsbeleid en met de actieve risico-communicatie. De provincie kan natuurlijk alsmaar blijven zeggen dat de gemeenten dat beter moeten doen, maar misschien is het vruchtbaarder als de provincie hier zelf een soort stimulerende assistentie ontwikkelt.
Na het schrijven van dit artikel dd 31 mei heeft zich een zwakke aardbeving voorgedaan bij een ander klein gasveld in Nederland. Op het eind van dit artikel een aanvulling.
Er wordt sinds 1991 gas gewonnen in het gebied rond Waalwijk. Tot en met 2016 heeft dat (uit drie putten) 2436 miljoen m3 gas opgeleverd en als men niets nieuws doet, komt daar vanaf 2017 volgens de prognoses 107 miljoen m3 bij. Exploitant Vermillion wil de voorraad verder uitpersen, zodat er vanaf 2017 ruim 700 tot ruim 1600 miljoen m3 bij komt, afhankelijk van geluk of pech. Bij geluk is het kleine gasveld voor driekwart leeg getrokken.
De aanvraag van Vermillion, met de bijbehorende documenten, is te vinden op www.nlog.nl/ter-inzage-legging-winningsplan-waalwijk-noord . Inmiddels ligt er ook al een ontwerp-instemmingsbesluit van Wiebes.
Behalve op genoemde site, zijn de papieren ook in te zien in de gemeentehuizen van Waalwijk, Heumen en Aalburg.
Tot 4 juli 2018 kan iedereen een zienswijze indienen bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Inspraakpunt Winningsplan Waalwijk-Noord, postbus 248, 2250AE Voorschoten.
Voor genoemde meeropbrengst wil Vermillion nieuwe technische handelingen verrichten, zoals nieuwe putten en/of boren van uit bestaande putten, en fracken.
“Fracken” is een emotiewoord. Maar je hebt “fracken” en “fracken”. Tussen het grootschalig en landschapsvernielend fracken voor schaliegas (dat per frack zowat 20.000m3 water kost) en het veel kleinschaliger en onzichtbaarder fracken voor de conventionele gaswinning (dat per frack ca 50 tot 100m3 water kost) zit een wereld van verschil. En daarmee ook de risico’s op ongewenste seismiek en ontsnappende stoffen.
Fracken is niet per definitie slecht, maar kan slecht worden in combinatie met andere kenmerken.
Maar er blijven restrisico’s.
Hoewel je daar normaliter niets van merkt, lopen er ook door de ondergrond van Waalwijk geologische breuken. Daar moet je wegblijven met je gaswinning. Vermillion wil er 25m wegblijven, maar omdat geologische breuken niet altijd scherp bekend zijn, zit daar een extra veiligheidsmarge op van 50m.
Een restrisico dat mij nog steeds ergert is dat ik na al die jaren nog steeds niet weet wat er met het afvalwater van het fracken gebeurt. Dat wordt “opgeslagen en per vrachtauto afgevoerd naar een erkende bewerker”. Maar wie die “erkende bewerker” is en wat die met het chemisch en fysisch niet altijd eenvoudige afvalwater doet, is mij een raadsel. De oliewinning in Schoonebeek heeft het heel lang in Twente in de grond gespoten.
Verder ergert mij de geheimzinnigheid over de samenstelling van de frackvloeistof. Die bestaat voor 95% uit water, 4% uit keramiekkorreltjes en voor 1% uit additieven, die chemisch het interessantste zijn maar waarvan de samenstelling bedrijfsgeheim is. Het zou volgens Vermillion aan de Europese REACH-richtlijnen voldoen, maar dat zegt niet alles.
Wat het emotie-argument “chemicaliën in de grond!” waard is, valt dus niet te achterhalen.
Er zal een bodemdaling optreden, maar volgens de computermodellen zou die hooguit 4 cm zijn over een horizontale afstand van 2000 m.
De deskundigen, die binnen het paradigma van het systeem opereren, vinden de restrisico’s zeer klein en beheersbaar: Staatstoezicht Op De Mijnen, TNO, waterschap Brabantse Delta en Aa en Maas, Mijnraad. In hun voordeel spreekt dat er feitelijk sinds 1991 niets gebeurd is, terwijl er ook in het verleden al een aantal keren gefrackt is.
Wie politiek redeneert, zoals de gemeente Aalburg en de provincie, heeft het even eenvoudige als doeltreffende argument tot zijn beschikking waarom je in deze tijd überhaupt nog aan een nieuwe gaswinning wilt beginnen, ook al is die maar gepland tot 2026. Dat is een argument buiten het mijnbouw-paradigma.
Daarnaast noemt de provincie nog een akkevietje uit augustus 2017. Toen liet Vermillion per ongeluk aardgascondensaat ontsnappen. Dat is niet dramatisch, maar de provincie werd niet op tijd op de hoogte gesteld en was daar ‘not amused’ over.
Verder noemt de provincie nog de waterwingebieden en de hoogte van het grondwater als zorgpunt.
Op 6 juni 2018 vermeldde de NRC, dat er bij een ander klein gasveld in Noord-Holland (het Middelie-veld) een aardbeving heeft voorgedaan van 2,5 op de schaal van Richter. Het epicentrum lag bij Warder aan het Markermeer. Volgens het KNMI is er waarschijnlijk een verband met de gaswinning. Het NRC-artikel maakt geen melding van schade. In 1989 was er in hetzelfde gebied ook al eens een aardbeving van 2,7 in Kwadijk. Dit gasveld bevatte ooit 11 miljard m³ gas. Volgens de NRC wordt er al zo’n 50 jaar gas gewonnen in Middelie. In october 2017 is er nog een extra put geboord. Zie www.knmi.nl/aardbeving-in-noord-hollandse-warder .
Het gasveld in Waalwijk zal in het (voor Vermilion) gunstigste scenario voor ca 4,1 miljard m³ worden leeggetrokken. Volgens de exploitant is dat ongeveer driekwart van wat er in zit. Ergo heeft het veld ooit ruim 5 miljard m³ bevat, grofweg de helft van het Noord-Hollandse veld.
Ik vind de gelijkenis groot genoeg om bij het Waalwijkse veld aan het Noord-Hollandse veld te denken. Ondanks alle geruststellende verklaringen blijkt bodemmechanica, diep onder de grond, geen waterdichte voorspellingen te geven.
Bijgevoegd brief heeft de Brabantse Commissaris van de Koning Van de Donk op 03 mei 2018 aan leden van Provinciale Staten gestuurd:
In de afgelopen dagen is er berichtgeving geweest over de kerncentrale Doel. Naar aanleiding van die berichtgeving heb ik actief informatie ingewonnen over de situatie in de kerncentrale. Het Federaal Agentschap Nucleaire Controle (FANC) is in België verantwoordelijk voor het toezicht en de communicatie over de kerncentrales. Op de site https://fanc.fgov.be/nl vindt u de juiste informatie. Het betreft een lek in het primaire koelsysteem van de reactor dat er toe geleid heeft dat de centrale is stil gelegd om te kunnen repareren. In verband daarmee zijn ook andere onderhoudswerkzaamheden naar voren gehaald. Het lek heeft niet geleid tot gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid, aldus FANC en ook de Nederlandse Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS), https://autoriteitnvs.nl.
Ik moet vaststellen dat de actieve informatievoorziening vanuit FANC en ANVS het richting Noord-Brabant en de Veiligheidsregio Midden en West-Brabant onvoldoende en zelfs afwezig is geweest. Ik heb mijn grote verbazing en teleurstelling hierover uitgesproken en zal met de betrokken instellingen in overleg treden om dit ten spoedigste te verbeteren.
Hoogachtend,
prof.dr. W.B.H.J. van de Donk,
Commissaris van de Koning”
Toevoeging bgerard: ik zal kijken of ik hier nog met meer info op terug kan komen.
Het gaat om de centrale Doel 1.
Op 10 mei (Hemelvaartsdag) organiseren Stop Tihange en Wise een demonstratie bij het bezoek van grootaandeelhouder Macron aan Aken , al waar hij, na nog pas een kortstondige periode als president, de Karel de Grote – prijs zal krijgen (die is snel verdiend). Zie Macron, sluit Tihange_demo_10mei2018
De wrakke kerncentrales in Tihange en Doel zijn nog steeds niet dicht en het ABP belegt nog steeds in exploitant Engie. Daarom ging er op 23 december 2017 een demonstratie naar het hoofdkantoor van het ABP in Heerlen. Er liepen zo’n 400 mensen in mee, waaronder ook uit Belgie.De organisatie zat bij de SP in samenwerking met enkele andere politieke partijen.
Ron Meyer interviewde vertegenwoordigers van Groen Links, de PvdA, de Partij voor de Dieren, en zijn eigen SP. Er sprak ook iemand namens de FNV.
De mevrouw, die voor het ABP het ongenoegen in ontvangst nam, hield een beetje de boot af. Ze begreep een en ander, maar zolang er geld in Engie zat was er een gesprek en Engie deed ook in duurzame energie.
De mevrouw en de demonstranten werden het niet helemaal eens. Maar, “we komen sterker terug” aldus Sandra Beckerman die voor de SP in de Tweede Kamer zit.
Er is hier al vaker over Marcogas geschreven. Het bedrijf doet in distributie, op- en overslag van vloeibare gassen onder druk in dergelijke hoeveelheden, dat het inmiddels een BRZO-onderneming is. Die zit ruimtelijk op een idiote locatie, gewoon in een weiland naast een dennenbos, niet ver van huizen en dicht bij maatschappelijke voorzieningen. Zo heeft de gemeente Gemert-Bakel het in haar oneindige wijsheid indertijd beschikt.
Sinds 1 jan 2016 vallen alle BRZO-ondernemingen, dus ook Marcogas, onder de provincie.
De Raad van State vond in een tussenvonnis dat het groepsrisico niet goed uitgerekend was en geeist dat dat opnieuw gedaan werd, heeft beperkingen aangebracht in bedrijfsvoering en toen de milieuvergunning goedgekeurd. Waarmee de situatie als zodanig niet verder beïnvloedbaar leek. Zie Bewoners verliezen bij Raad van State inzake Marcogas
Leek.
Want Marcogas begon doodleuk de bedrijfstijden te overschrijden.
Marcogas mocht regulier werken van 07.00 – 19.00 uur, met tussen 06.00 en 07.00 uur toestemming voor vijf vrachtauto’s en bij een calamiteit bij een klant incidenteel ééntje daarbuiten.
Maar in het voorjaar van 2016 liet Marcogas “met enige regelmaat tussen 04.30 en 06.00 uur vrachtauto’s vertrekken in situaties die niet als incidenteel te beschouwen waren” aldus de officiele handhavingsrapporten. Marcogas reageerde daarop niet door het gedrag aan de vergunning aan te passen, maar door een verzoek in te dienen om de vergunning aan het gedrag aan te passen. Wat de provincie doodleuk deed: de nieuwe bedrijfstijden werden van 04.30 tot 19.00 uur.
De omwonenden hadden deze eerste legalisatieprocedure gemist maar gingen opletten en inderdaad, Marcogas ging vrolijk door. Ook de nieuwe bedrijfstijden werden “met enige regelmaat overschreden”. Vervolgens werd er een tweede legalisatieprocedure opgestart en even zo vrolijk werd die ook weer gehonoreerd, nu ondanks fel verzet van de omwonenden. De nieuwe bedrijfstijden zijn nu op maandag t/m zaterdag van 03.00 – 23.00 uur. 12 maal per jaar maar ook daar weer van worden afgeweken bij “calamiteiten”.
De Partij voor de Dieren heeft er vragen over gesteld in PS. Daarop kwam hetzelfde basis-antwoord: de ruimere bedrijfstijden zijn vergunbaar – zonder dat wordt uitgelegd waarom ze vergunbaar zijn als er eerst beperkte bedrijfstijden vergund waren.
Overigens vermeldt het antwoord (19 sept 2017) op de vragen van de Partij van de Dieren dat bij Marcogas in de jaren 2014 t/m 2017 op vijf data meer dan vijf overtredingen geconstateerd zijn in de wijze, waarop Marcogas met gasflessen en tankauto’s omging.
Ik vind het allemaal volkomen waardeloos. Je vraagt een vergunning aan die je willens en wetens van plan bent te overschrijden (twee maal zelfs) en je eist dan dat die overschrijding vervolgens tot wet verklaard wordt, en dat gebeurt dan nog ook. Op een zeer kwetsbare locatie. Het tart elk rechtsgevoel.
Het schijnt dat meer bedrijven op deze manier het bestuursrecht misbruiken.
De Raad van State heeft op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in de rechtszaak tussen enerzijds een groep bewoners en anderzijds de gemeente Gemert-Bakel. Het ging om een door de gemeente verleende milieuvergunning voor een modernisering en uitbreiding van het bedrijf Marco Gas in Bakel.
Marco Gas vult gasflessen, slaat gassen als propaan in grote hoeveelheden op, en distribueert die flessen met vrachtauto’s.
De ruimtelijke ordening van de situatie is tot stand gekomen in de donkerste dagen van de Gemert-Bakelse gemeentepolitiek, en dat heeft geleid tot een idiote locatie. In een weiland, pal tegen een dennenbos aan, niet ver van woningen en in een gebied met veel maatschappelijke activiteiten zoals het kindervakantiewerk en sportverenigingen. Bovendien is het complex slechts via smalle weggetjes te bereiken, die bovendien bij evenementen ook nog eens vol staan met geparkeerde auto’s.
Het bedrijf is van klein groot geworden en inmiddels zelfs een BRZO-onderneming (Besluit Rampen en Zware Ongevallen). Elke normale, zichzelf respecterende gemeente zou zo’n bedrijf op een categorie 4 of 5-bedrijventerrein geparkeerd hebben, maar zo niet Gemert-Bakel.
Maar alle juridische riedels inzake de ruimtelijke ordening zijn inmiddels achter de rug en aan de locatie is niets meer te doen.
Wat nu voorlag is in essentie de vraag of je een dergelijke idiote situatie van een niet-idiote milieuvergunning kunt voorzien. Dat had nogal wat voeten in het weiland.
De Raad van State had er een tussenuitspraak voor nodig, waarin gesteld werd dat de gemeente Gemert-Bakel zijn huiswerk niet goed genoeg gedaan had. Ik heb daarover eerder geschreven, zie Tussenuitspraak Raad van State over Marcogas (en vandaar naar eerdere artikelen). De gemeente moest een nieuw besluit nemen.
Dat heeft de gemeente gedaan, en de Raad van State vond dat goed genoeg.
Op zich valt het standpunt van de Raad van State goed te volgen als je uitgaat van het Shakespeariaanse “There is a method in the madness”-beginsel, door sommigen ook wel geciteerd als “There is a madness in the method”. De Raad heeft de milieuvergunning beoordeeld aan de criteria van een milieuvergunning en daar voldeed het aan. Binnen de gegevenheden van een zeer aparte Ruimtelijke Ordening-situatie was er sprake van Best Beschikbare Technieken en het plaatsgebonden – en groepsrisico bleven onder de drempel. Nu wel, want eerst had de gemeente de maatschappelijke activiteiten achterwege gelaten in de berekeningen van het groepsrisico.
Uiteindelijk zijn er een stel dingen verbeterd
Marco Gas mag geen propaan laden als er evenementen aan de gang zijn, zoals in de Kindervakantieweek. Er kunnen soms wel 1000 mensen bij een evenement zijn. Het was niet duidelijk of dit verbod ook al in de eerste versie van de vergunning zat (volgens de gemeente wel, volgens de bewoners niet). Nu in elk geval wel. Daardoor zat het groepsrisico al meteen onder de norm.
Bovenstaand plaatje is gebaseerd op een BLEVE (een Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion), zo ongeveer de zwaarste onbedoelde explosie in de chemie. Er is brand, in de brand staat toevallig een volle tankauto, de tank begeeft het vroeg of laat, en de vuurbal volgt.
Na een BLEVE is in half Bakel geen hulpverlening mogelijk.
In de nieuwe vergunning staat zo’n volle tankauto onder een sprinkler-installatie, die hem bij brand kan koelen. In de oude situatie ontbrak de sprinkler. En hoe vreemd het ook lijkt, onder andere door een dergelijke voorziening is de grotere nieuwe situatie veiliger dan de oude. De Raad van State kan hier gelijk hebben.
Anders uitgedrukt: de oude situatie was nog idioter dan de nieuwe.
Verder zijn er nog wat veranderingen doorgevoerd, zoals extra bluswatervoorzieningen (de bestaande deugden niet) en een hek om het terrein (vroeger kon je gewoon het terrein oplopen – nu overigens nog wel als je je door bos en bramen wurmt)Actie helpt altijd, alleen soms anders als je van tevoren verwacht.
Hand in hand, kameraden, voor de sluiting van Tihange-2 ! (en Doel 3). Het klinkt als het Feijenoord-lied, maar anders dan bij Feijenoord is dit doel nog niet bereikt.
Er was op 25 juni 2017 een menselijke ketting gerealiseerd, die van Tihange via Luik en Maastricht tot Aken liep. Eis: de versnelde sluiting van genoemde twee centrales, omdat daar van alles technisch mis mee is. Ik heb daar in deze kolommen ook al eens over geschreven, zie Belgische nucleaire prof tegen heropstart van Doel3 en Tihange2 . Het is een standpunt waar ten aanzien van deze twee specifieke centrales veel voor te zeggen is. Het standpunt wordt breed gedeeld, ook in politieke en bestuurlijke kringen.
Mijn standpunt tegen kernenergie is echter niet principieel.
De huidige generatie Pressurized Water Reactors (PWR) heeft een aantal technische nadelen, zoals de lange duur van de afvalopslag, de hoge druk binnen het vat, de connectie met atoomwapens, de schade door de mijnbouw en de steeds verder oplopende schade in reactorvaten als deze decennia oud worden, waar ik niet kapot van ben. Daar staan ook voordelen tegenover. Maar ik vind de balans in zijn algemeenheid negatief.
Als er echter nog eens een reactor wordt uitgevonden met minder nadelen, ben ik daar niet a priori tegen.
De menselijke ketting was vooral georganiseerd door WISE. Het ging niet allemaal helemaal goed, want mijn bus was te laat. Het moment suprême was net geweest toen onze bus het parkeerterrein op rolde. De planning was iets te optimistisch geweest en dat was vooral een beetje lullig voor de mensen die in Middleburg opgestapt waren (en soms toen al een reis achter de rug hadden). Beetje onpraktisch om de bus van het verst weg naar het verst weg te laten rijden. Maar goed. Ik heb na afloop als souvenir maar een stukje van het lint gejat. Velen tooiden zich daarmee en het was dankbaar speelgoed voor de kinderen.
Maar goed, in zijn totaliteit was het zeer geslaagd. WISE beweert dat er 50.000 mensen waren. Dat viel met geen mogelijkheid te controleren, dus geloof ik het maar. En dat wij 5 minuten te laat waren, maakt voor die 50000 waarschijnlijk niet uit.
Bedrijven die onder het Besluit Rampen en Zware Ongevallen vallen (BRZO) worden uiteraard regelmatig gecontroleerd. In Brabant doet dat de Omgevingsdienst Midden- en West Brabant (OMWB). Dat is een van de zes in den lande op dit werk gespecialiseerde BRZO-inspectiediensten die samen de organisatie BRZO+ vormen.
Deze structuur is opgezet naar aanleiding van de grote brand bij Chemie Pack in 2011.
Alle BRZO-ondernemingen vallen onder de provincie (GS) als bevoegd gezag.
De OMWB heeft inmiddels zijn Jaarverslag 2015 gepubliceerd, met daarin tevens veel aandacht voor de landelijke ontwikkelingen die onder BRZO+ vallen. Dit jaarverslag is te vinden op www.omwb.nl/brzo/jaarverslag-2015-303.html .
Dit resulteert in onderstaand staatje, dus over 2015 (waarbij gesignaleerde misstanden een voorgeschiedenis kunnen hebben die verder terug reikt):
Van de vijf bedrijven onder “iSZW categorie 1” liggen er drie in Brabant: Diffutherm in Hapert, Remondis Argentia in Moerdijk, en Solvay Solutions Nederland BV in Klundert.
Daarnaast publiceren de BRZO-inspecties een samenvatting van hun bevindingen per bedrijf. Die zijn meer up to date. De samenvattingen van deze drie bedrijven zijn te vinden op:
Verhalen in de pers
De pers is op deze data gedoken en heeft zijn werk in dit geval goed gedaan. Het is minstens drie maal parallel gebeurd.
Het Eindhovens Dagblad heeft op 25 januari 2017 een verhaal gewijd aan het enige bedrijf in zijn verschijningsgebied, nl Diffutherm in Hapert. Het bedrijf produceert coatings en lijmen. Het bedrijf heeft een voorgeschiedenis. Toen het nog in Bergeijk zat, is het al eens ontploft (2004) en men was in Bergeijk blij dat de onderneming in 2014 verkaste naar het Kempisch Bedrijventerrein in Hapert, maar ook in die nieuwbouw gingen dingen mis. Zie www.ed.nl/bladel/bedrijf-diffutherm-in-hapert-meermaals-in-overtreding~ad311538/
De Volkskrant heeft gebruik gemaakt van de diensten van Localfocus (datajournalistiek) en o.a. een kaart van Nederland afgedrukt met categorie 1-, 2- en 3-stippen . Zie www.volkskrant.nl/binnenland/chemische-bedrijven-overtreden-vaak-de-regels-inspecteurs-zitten-erbovenop~a4459874/ .
Het Brabants Dagblad heeft het werk van De Volkskrant overgenomen en ook op 9 februari 2017 gepubliceerd.
Je kunt de categorie-stippen aanklikken. Ik heb dat gedaan voor de drie Brabantse bedrijven met een categorie 1-overtreding. Dat levert op
(Bij het eerste bezoek aan Solvay trof de inspectie 2 overtredingen aan in cat-1, 4 in cat-2, en 3 in cat -3. Mogelijk speelt een rol dat Solvay dit bedrijf in 2015 overgenomen heeft, en dat de overtredingen nog van de voorganger dateerden. Bij het boekenonderzoek is dan blijkbaar niet naar de technische staat van de productie-installaties gekeken.)
Op het onderste van bovenstaande drie artikelen staat een vergelijkbare kaart als in De Volkskrant en het BD. Deze kaart (van de twee kaartjes op de site de onderste) heeft eveneens aanklikbare tekens, en die geven nog meer informatie als bovenstaande drie samenvattingen.
De statische weergave van deze kaart (die dus niet aanklikbaar is) ziet er als volgt uit:
De oranje bedrijven zijn:
Unipol Oss
Edco Eindhoven BV Deurne
Metabel Deurne
Versteijnen’s Internationaal Transportbedrijf Tilburg
Shell Nederland Chemie Moerdijk Moerdijk
Coatex Netherlands Moerdijk
Stolthaven Moerdijk BV Moerdijk
AD International Heijningen
Nuplex Resins Bergen op Zoom
Crealis Nederland Bergen op Zoom
Aanvulling: Op 24 januari, een dag na de publicatie van de Omroep Brabant, heeft SP-Tweede Kamerlid Eric Smaling mondelinge vragen gesteld. Vragen en antwoorden zijn na enig zoeken te vinden op www.tweedekamer.nl/vragenuur 24 januari 2017. Staatssecretaris Dijksma antwoordde, kort samengevat, “dat zij vond dat Brabant de zaken goed op orde had. Er wordt in Brabant relatief veel onaangekondigd geïnspecteerd, en dan is het vaker raak. In 2015 is in Brabant vijf keer een bedrijf stilgelegd na een BRZO-inspectie, in 2016 nul keer. Het ging in alle gevallen om arbeidsomstandigheden.” Soms ging het, in de woorden van Dijksma, om “een radio op een plek waar deze niet mag staan. … daar kunnen vonkjes af komen en als die in contact komen met een gevaarlijke stof, heb je wel een probleem.”
Mijn commentaar is dat Dijksma hier bagatelliseert. Niet voor niets heb ik de letterlijke tekst afgedrukt die bij de drie stilgelegde categorie 1-bedrijven in beeld verschijnt als je bij De Volkskrant op de kaart aan klikt (en die correspondeert met de openbare BRZO-samenvattingen). Alle explosies hebben een oorzaak (ontsnapt gas) en een aanleiding (de eerste vonk of iets dergelijks). Bij Diffutherm was sprake van een “onmiddellijke dreiging op een zwaar ongeval” en dat zou bij Diffutherm niet voor het eerst zijn. Bovendien (categorie 2) deugt het bedrijfsnoodplan niet en was het personeel ongeoefend. Kortom, Diffutherm beheerste volgens de Inspectie in 2015 de risico’s niet. Het is volledig juist dat het personeel het eerste slachtoffer is (de passage over de arbeidswetgeving), maar daarna kan zo’n explosie ook externe slachtoffers maken. Bij Solvay in Klundert was o.a. sprake van een ontbrekende sprinklerbescherming tegen het ontsnappen van etheenoxide. Dat is een giftig en lichtontvlambaar gas, dat op langere termijn kankerverwekkend en mutageen is. Dit zou m.i. niet gebagatelliseerd moeten worden.
Als het onaangekondigd inspecteren (wat inderdaad een goede zaak is en waarvoor het Brabantse provinciebestuur voor geprezen moet worden) er inderdaad voor gezorgd zou hebben dat er meer overtredingen gevonden worden, en als dat de reden zou zijn dat Brabant in 2015 drie van de landelijke vijf categorie 1-overtredingen inboekt, dan roept dat de vraag op hoeveel er landelijk gevonden zouden worden als het onaangekondigd controleren ook elders gemeengoed zou zijn.
Op 13 februari 2017 hebben acht Tweede Kamerleden, waaronder Smaling, opnieuw vragen gesteld, nu over de publicatie in De Volkskrant van 9 februari (die overigens op hetzelfde basismateriaal gefundeerd was). Waar Smaling eerst specifiek over Brabant sprak (naar aanleiding van een bericht op de Omroep Brabant), spreken de acht kamerleden nu over het hele land (naar aanleiding van De Volkskrant). Op deze vragen was dd 28 feb nog geen antwoord.
De capaciteit van alle inspecties in Nederland is te klein. Als de inspecteurs meer doelgericht zouden kunnen inspecteren, zou dat het rendement van hun inzet mogelijk verbeteren. Signalen uit de bevolking zouden kunnen bijdragen een meer doelgerichte handhaving en een scherper besef van veiligheid bij het bedrijf. Het zou dus geen kwaad kunnen als politieke partijen en milieugroepen de verslagen van de BRZO-inspectie en het doen en laten in de praktijk van naburige ondernemingen beter bij gingen houden. In een reactie stelde Gedeputeerde Johan van den Hout dat hij ongeveer twee jaar geleden beleidsmatig begonnen begonnen is met het stimuleren van derge-
lijke omwonendengroepen. In Moerdijk is er een Burenraad ingesteld.
De Inspectie SZW (zeg maar, de Arbeidsinspectie) houdt bij welke arbeidsongevallen er gebeuren.
De organisatie LocalFocus ( www.localfocus.nl/nl/ ) heeft bij de Inspectie een op postcode geordend overzicht opgevraagd van het aantal arbeidsongevallen in de periode 2010 t/m 2015. Daar bleek de Wet Openbaarheid van bestuur voor nodig. Het Eindhovens Dagblad publiceerde er op 25 nov en 01 dec 2016 een artikel over, toegespitst op de regio Eindhoven-Helmond. Dat geeft dit plaatje:
In dit gebied vonden de meeste arbeidsongevallen plaats op het BZOB-terrein in Helmond (postcode 5705) . Dat waren er in de zes jaar van de studie 24 ongevallen met 29 slachtoffers. Daarvan zijn er twee overleden (bij Xycarb), zijn er 16 in het ziekenhuis opgenomen, waarvan er 11 blijvend letsel hebben. Het ging om 26 mensen in vaste dienst en 3 uitzendkrachten.
Op het Eindhovense terrein De Hurk (postcode 5652) vielen bij 19 ongevallen 21 slachtoffers, geen dodelijk, 12 ziekenhuisopnames waarvan 5 met blijvend letsel. Negen mensen waren in loondienst, zes uitzendkracht.
De afgedrukte kaart is statisch. De echte kaart op de website van LocalFocus is aanklikbaar. De statische kaart voor NBrabant ziet er als volgt uit:
Als je daarop wat verder kijkt, is de gevaarlijkste postcode van NBrabant 4782, oftewel industrieterrein Moerdijk. Daar waren 61 ongevallen met 62 slachtoffers, twee overleden, 41 in het ziekenhuis, waarvan 14 blijvend letsel, verdeeld als 39 in loondienst en 23 uitzendkracht.
Zo ook postcode 5048 (het Tilburgse industrieterrein Kraaiven): 53 arbeidsongevallen met 53 slachtoffers, waarvan geen dodelijk, 24 ziekenhuisopnames waarvan 17 met blijvend letsel, 38 in loondienst en 15 uitzendkracht.
Het gevaarlijkste postcodegebied van Nederland is 1951 (Velsen-Noord), waar bij 80 ongevallen 99 slachtoffers vielen, gevolgd door de Botlek met 73 ongevallen en 74 slachtoffers. Moerdijk staat derde.
Zo op het oog lijkt het erop dat uitzendkrachten relatief vaak een arbeidsongeval krijgen, maar ik mis het statistisch materiaal om dat hard te kunnen maken.