Uit onvrede over het functioneren van de geluidsmeetpalen van het vliegveld, die door het vliegveld zelf beheerd worden, heeft de gemeente Best besloten om zelf vier meetposten op haar grondgebied te stationeren. Die zijn van Geluidsnet Best van Sensornet en dus onafhankelijk van het vliegveld. Zie de kaart.
Er is nu een (openbare) rapportage na twee jaar meten. Ik heb daarover een artikel geschreven, te lang om hier integraal af te drukken. Het staat hier —> Geluidsmetingen in Best na twee jaar.
Belangrijkste conclusies:
– in een jaar tijd is het aantal vliegtuigen ongeveer anderhalf keer zo groot geworden
– In de bewoonde gebieden Villapark/Koekoeksbos en Batadorp is de geluidsbelasting met 2,0 dB Lden gestegen
– In Villapark/Koekoeksbos leidt de nu bestaande 50 dB Lden volgens de officiële richtlijnen tot 5 a 15% ernstige hinder, afhankelijk van wie je gelooft. Uit het GGD-onderzoek bleek dat mensen rond het vliegveld meer hinder ondervinden dan de officiële voorschriften beweren
– Het wegverkeerslawaai is hoger dan de voorkeursgrenswaarde en leidt op zichzelf ook al tot enige hinder, maar dat is in stedelijk gebied (helaas) geen uitzondering
– Juridisch is er niets aan te doen. Je bent als burger onvoldoende beschermd tegen lawaai.
Industrieterrein De Hurk in Eindhoven is het grootste terrein voor zware industrie in Eindhoven. Het bevat één BRZO-onderneming Air Liquide en een handvol BEVI-inrichtingen.
De Hurk draait op een bestemmingsplan (BP) uit 1988. Het is dus dd 2014 waanzinnig oud. Er wordt dan ook gesproken over een modernisering, die in beginsel geacht wordt beleidsarm te zijn. Dat klopt niet helemaal, maar wel deels.
Omdat er een aantal milieugevoelige bestemmingen op het terrein aanwezig is, heb ik met een Eindhovense milieugroep, de Werkgroep voor Natuurbehoud en Milieubeheer (WNM) al in een eerder stadium een Raad van State – procedure gevoerd tegen de nieuwe milieuvergunning van Air Liquide. Dat mislukte. We gebruikten o.a. argumenten die zich richtten op de veiligheid op bedrijfsterreinniveau en op de interpretatie het groepsrisico, maar de Raad van State nam die niet over.
Daarna heb ik met de WNM geprobeerd dezelfde logica los te laten op de modernisering van De Hurk. Daartoe heb ik ingesproken bij de commissiebehandeling. De tekst hiervan verschijnt hieronder in Italic.
Voorzitter, 28 jan 2014
Dank dat ik hier weer eens het woord mag voeren.
Ik neem u allen in gedachten nog even terug naar de brand bij Chemiepack. Niet naar het brandende pand, maar naar de omgeving. Het aangrenzende Wartsila brandde af en de ATM kon alleen nog met inderhaast opgeworpen dijkjes voorkomen dat de brandende vloeistoffen bij de grootste verwerker van chemisch afval in Brabant naar binnen dreven. En misschien heeft u ook de filmpjes op Youtube gezien hoe mensen wanhopig in hun auto rondreden om een route te vinden om het brandende pand heen, en hoe zelfs een groep werknemers inderhaast met een bootje naar de overkant van het Hollands Diep geëvacueerd moesten worden. Zou het nou niet beter geweest zijn als men die evacuatieproblematiek van tevoren overdacht had? Op complexniveau? Daarna kreeg het industrieterrein Moerdijk een eigen, in onderling beheerde, brandweer. Dat was hoog tijd. Veiligheid zou niet alleen maar een kenmerk moeten zijn van afzonderlijke ondernemingen, maar ook een collectief kenmerk van een bedrijventerrein. Op zijn minst als daar categorie 4 en 5 inrichtingen staan. Het is niet voor niets dat het gevaarlijkste bedrijventerrein van Nederland, Chemelot bij Geleen, als één samenhangende rechtspersoon functioneert. En het is modern: ook MSD/Organon en het Life Science Park in Oss zijn als Stichting georganiseerd.
Een mooi voorbeeld van een collectieve aanpak is het systeemNL-Alert. Dat gebruiken ze in Israel tegen raketten en in Japan tegen tsunami’s en op industrieterrein Moerdijk hebben ze het omgebouwd voor branden en gifwolken. Aan dit CBIS-systeem zit een databank vast en een meteo, zodat een snelle analyse mogelijk is. Bij De Hurk gaat alleen het luchtalarm af en dan moet het personeel van het buurbedrijf maar raden of ze juist wel of juist niet naar buiten moeten gaan. High tech – regio zei men toch?
Een ander mooi voorbeeld van een collectieve aanpak, Vz, is de omgang met de geluidsruimte binnen een overvolle zone. Ook dat is iets wat het beste onderling geregeld kan worden. Daarmee kom ik op een van onze opmerkingen. Ik blijf het vreemd vinden dat de Theresiastraat en een deel van de Zeelsterstraat binnen de 60 dB(A)-grens liggen. De ambtelijke reactie op onze zienswijze is, met permissie, onzin. Als de zonekaart alleen nog historische waarde heeft, schaf hem dan af en zet de goede kaart in het BP. Wij willen toch dat overheidsdocumentatie leesbaar is? Verder handhaaf ik onze stelling dat de 55 dB(A)-grens dicht naar de terreingrens teruggedrongen moet worden.
Tot slot, voorzitter. Wij krijgen het argument dat onze mening niet in het bestemmingsplan thuishoort. Hierover hebben wij nagedacht en het is ten dele waar. Maar als de aanwezigen hier onze mening delen, Vz, dat een meer collectieve benadering van bedrijfsterreinen nastrevenswaardig is, dan hoop ik dat deze discussie bij andere gelegenheden opnieuw opgepakt wordt.
Hierbij hoort een vervolgverhaal. Op het moment dat ik dit verhaal achteraf dateer (28 jan 2014) was die nog niet bekend, maar later bleek het een slepend proces te worden. Ik kom hier later op terug.
De gemeente Eindhoven heeft van 2006 t/m 2010 geluidsniveau’s bepaald in wijken langs de A2/A58. Daaronder vanaf 2007 in de achtertuin van de woning Evreuxlaan 45. Er is drie maal een periode van 24 uur gemeten.
In 2010 was de dagwaarde gemiddeld 55dB(A), de avondwaarde 53 dB(A) en de nacht-waarde 49 dB(A). De dag loopt van 7 tot 19 en de avond van 19 tot 23 uur.
Het is officieel niet toegestaan om op deze basis een Lden en Lnight uitspraken te doen, omdat die grootheden uitgaan van jaargemiddeldes en niet van drie dagen-gemiddeldes. Als je dat, bij gebrek aan beter, toch doet kom je op 57 dB Lden en 49 Lnight . Dat zou volgens de Regeling Omgevingslawaai overdag 21% gehinderden betekenen, waarvan 8% ernstig. ’s Nachts zou het misschien een paar % slaapgestoorden betekenen (zit net op de rand van de tabel).
In 2007 kwam de Lden op 53,4, in 2008 op 55,0, in 2009 op 59,5 en in 2010 genoemde 57,2 dB.
Ook de metingen in 2010 gedurende de afzonderlijke drie dagen worden gegeven. Die kunnen 1 dB Lden hoger of lager uitpakken, afhankelijk van de wind. Bij deze locatie was de herrie het grootst bij W tot ZW-wind, en het kleinst bij Z tot ZO – wind. Na een blik op de kaart valt dat te volgen.
Hieronder de officiële geluidskaart van de Achtse Barrier over 2011 van Rijkswaterstaat. Die is in elk geval volgens de regels der kunst.
Toen ik nog voor Paulus Jansen werkte in zijn tijd als Tweede Kamerlid, bezocht ik met enige regelmaat studiedagen van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG). Dat is dé grote publieke autoriteit op dit gebied. De studiedagen gaan altijd over een thema. Vaak is dat politiek relevant. In dit geval industrielawaai en de verdeling daarvan op een gezoneerd industrieterrein. Daarop staan (vaak zware) bedrijven die soms veel herrie maken.
De belangen
Dit onderwerp is spannender dan het wellicht klinkt,
Enerzijds schaadt teveel herrie buiten het hek het belang van omwonenden. De Stichting Behoud Buitengebied Moerdijk haalt hier af en toe de krant mee (zie De Stem van 13 oktober 2012).
Anderzijds schaadt een te voorzichtige regelgeving de mogelijkheden om de ruimte binnen het hek efficient te gebruiken. Omdat terreinen, waar je als gemeente herriemakende, maar maatschappelijk noodzakelijke, bedrijven neer kunt zetten niet ruim gezaaid zijn, is dat ook zonde.
De geluidscontour en de geluidsverdeling
De crux is de ligging van de collectieve 50 dB(A) – contour. Daarbinnen mogen in nieuwe situaties geen gevoelige bestemmingen gebouwd worden (bijv. woningen). Voor bestaande situaties is 55dB(A) toegestaan, maar dan houdt het ook op.
De 50 dB(A)-contour van het hele bedrijventerrein wordt berekend door de maximale vergunningen van alle afzonderlijke bedrijven op te tellen.
Dit kan naar twee kanten tot een probleem leiden.
Enerzijds maken de meeste bedrijven veel minder herrie dan ze maximaal mogen. Het maximum in de vergunning staat er vaak uit routine – het is een papieren handeling. Daardoor lijkt een dergelijk bedrijf wat betreft zijn geluid veel groter dan het is, en zit het industrieterrein veel eerder “vol” dan nodig is.
Anderzijds kan een onderneming zich ontwikkelen, van karakter veranderen, verkocht worden etc waardoor hij meer herrie maakt dan tot dan toe.
Er is behoefte aan een of ander systeem waarmee je realistisch geluid kunt (her)verdelen.
De studiedag van de NSG ging over precies dit onderwerp. Ik heb er voor Paulus een verslag van gemaakt dat u hier kunt lezen -> Verslag NSGdag 2 okt2012 . Ik waarschuw wel dat het nogal technisch is. Als u nog nooit van een logaritme gehoord heeft, is het voor u te hoog gegrepen. Als het belangrijk genoeg is, stuur me maar een mail.
Teveel herrie is voor sommige mensen slecht voor de gezondheid. Dat wordt vertaald in officiele dosis-effectrelaties. Die staan in de Regeling Omgevingslawaai (in dit geval categorie industrielawaai). Zie –> Regeling omgevingslawaai wb gezoneerde terreinen De getallen hierin moeten als percentages gelezen worden.
Bij een bedrijventerrein in druk stedelijk gebied als bijvoorbeeld De Hurk, waar ‘s nachts niet op grote schaal gewerkt wordt, komt de 55 dB(A) contour (als dit niveau werkelijk gehaald zou worden) ongeveer overeen met ca 52 a 53 dB Lden en dat is goed voor ongeveer 7% ernstige hinder.
Parkmanagement
Het verdelen van geluidsruimte vraagt om een of andere vorm van beheer dat boven de afzonderlijke bedrijven staat, soms “parkmanagement” genoemd. De aanwezigheid daarvan loopt binnen Nederland sterk uiteen. Er zijn terreinen die een parkmanagement kennen met grote bevoegdheden, zoals Chemelot (het oude DSM-terrein in Sittard-Geleen, vroeger het dodelijkste industrieterrein van Nederland), maar ook bedrijventerreinen waar bijna geen vorm van parkmanagement is, zoals het bedrijventerrein De Hurk in mijn woonplaats Eindhoven. Industrieterrein Moerdijk zit er tussen in.
Ik ben een voorstander van een parkmanagement met bevoegdheden, niet alleen vanwege de geluidsverdeling, maar ook bijvoorbeeld vanwege hergebruik van afvalwarmte en reststromen.
In de tijd dat Paulus Jansen nog Tweede Kamerlid was voor de SP heb ik me veel met geluidszaken bezig gehouden. Dat was een van Paulus’ specialismes. In de kleine kring die rond dit onderwerp bestaat, geniet hij groot aanzien.
Ik heb in die tijd o.a. meegelezen met de operatie SWUNG-1, waarbij de oude Wet Geluidshinder voor wat betreft de snelwegen van het Rijk en de grotere spoorlijnen werd overgeheveld naar de Wet Milieubeheer.
De rest van de Wet Geluidshinder (de kleinere wegen, de industrieterreinen etc) wordt behandeld in SWUNG-2, maar zover is het nog niet. De laatste mij bekende planning is 2018 en inmiddels heet de Wet Milieubeheer de Omgevingswet en is Paulus geen kamerlid meer, maar wethouder in Utrecht.
Ik ben enkele keren voor Paulus naar studiedagen van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) geweest en heb hem daar zelfs een keer op het laatste moment moeten vervangen.
Ik heb ook zelf een informatiebijeenkomst over geluid georganiseerd, op 13 februari 2012, in de Eindhovense raadszaal. Daar spraken Paulus, Ron Maas van Geluidsnet, Fred Woudenberg van de Amsterdamse GGD en daar had prof. van Luxemburg zullen spreken van de TUE, ware het niet dat we in de pauze van de bijeenkomst van zijn onverwachte overlijden vernamen.
Woudenberg is een bekend spreker over dit onderwerp. Hij is van de Amsterdamse GGD.
Overigens moet achteraf, met de kennis van 2015, één uitspraak van Woudenberg genuanceerd worden, en dat is dat luchtvervuiling een neergaand probleem is en geluid een opkomend probleem. Het tweede klopt en het eerste is slechts beperkt waar, maar dat bleek pas in 2014. Het klopt dat de wettelijke categorieën uit het NSL (PM10 en NO2) een dalende trend vertonen, maar sindsdien zijn de fijnere stofcategorieën als aandachtspunt opgekomen en is de kennis over de schadelijkheid van luchtvervuiling toegenomen.
Het verslag bestaat alleen uit tekst. Enkele afbeeldingen uit de presentaties hieronder:
Dat was de titel van een studiemiddag van de Nederlandse Stichting Geluidshinder op 9 dec 2011. SP-kamerlid Paulus Jansen was dagvoorzitter, verder oa aanwezig Patrick van Lunteren en Bernard Gerard als ondersteuners van de SP.
Waar het over ging is in hoeverre geluidsmodellen een betrouwbaar beeld geven van de werkelijkheid. Als je gaat meten, klopt het dan? Een voorbeeld:
Drie kenmerkende voorbeelden van de studiedag:
Op de N256 bij Colijnsplaat zat de voorspelling tot 3,5 dB (personenauto’s) tot 2,5 dB (vrachtauto’s) onder de feitelijke meting.
Metingen op de Traverse in Dieren kwamen -1,9 tot + 7,6 dB t.o.v. de voorspelling, met veel +en.
Op de N302 bij Harderwijk zat de meting een paar dB boven de berekening.
Waar het ook over gaat, is dat er actieplannen gemaakt moeten worden en dat de bevolking daar bij moet worden betrokken. Er wordt steeds meer een geluidsdeken over Nederlands uitgerold.
Ik heb met op de middelbare school gangbare spullen een meetopstelling gebouwd, waarmee gedurende lange tijd omgevingsgeluid gemeten en geregistreerd kan worden. Dit vooral om te weten of ik dat zou kunnen. Het antwoord daarop was toen ja (maar sindsdien ben ik met pensioen en kan ik de meter niet meer lenen).
Bijgevoegd een meting in het Noorden van de Achtse Barrier, met de kanttekening dat daarin 96,5 * het aantal Volt het aantal dB(A) is. Dus 0,50V is 48 dB(A).
De melding is met enig voorbehoud. De resultaten zijn niet perfect nauwkeurig (plus/min 2dB(A) bijvoorbeeld), indicatief (ze zijn dus niet in juridische procedures te gebruiken, gesteld al dat er wettelijke regels bestaan) en hebben hun beperkingen. De interpretatie is een zaak van gezond verstand en bijhouden wat er buiten gebeurt. De piek bijvoorbeeld bij 1800 sec is een toeterende auto die voorbij reed. Dat kun je niet aan de meting zelf zien, maar moet je op een kladblaadje zetten.
De meting vervangt dus niet de professionele metingen door bijvoorbeeld Geluidsnet BV of door de Milieudienst. Als (bijvoorbeeld) een buurtvereniging eerst wil weten of het überhaupt zin heeft om moeite te doen, zou ze een paar test runs op representatieve momenten kunnen uitvoeren. Als voortraject kan een dergelijke amateurmeting zin hebben.
De registratie dateert van 17 september 2011. Toen vond van 11-23 uur het Sneakerzfestival op Aquabest plaats. In het verleden waren er in de Achtse Barrier vaak klachten over festiviteiten op Aquabest. Deze keer was er in de Achtse Barrier niets aan de hand. Het komt neer op een basisniveau van 48 dB(A) met daarin wat pieken van normaal straatgeluid en mogelijk af en toe een vliegtuig. Sneakerz was dus braaf of de wind stond niet naar de Achtse Barrier toe of beide.