Onder de titel “alle beestjes helpen” onderneemt Natuurmonumenten een publiciteitsoffensief vanwege de ondergang van de insecten in Nederland. In 30 jaar verdween driekwart van die beestjes die, anders dan wel eens gedacht, ook vaak nuttig zijn.
Natuurmonumenten wil dat iedereen zoveel mogelijk stukjes groen in de eigen omgeving claimt voor de natuur, al is het in de eigen tuin of op het eigen balkon.
Je kunt een gratis Insectengids bestellen (met kans op een verblijf bij Landal Greenparks ter waarde van €350 ).
Al eerder is in deze kolommen gesproken over een incident op 22 maart 2018, waarbij de-icing vloeistof, die gebruikt wordt om (civiele) vliegtuigen op Eindhoven Airport ijsvrij te maken en te houden, via het riool de beek Ekkersrijt inliep. Dat water kwam terecht in wat verderop de Grote Beek heet. Die loopt door de waterpartij in de Achtse Barrier en die werd volledig zuurstofloos. Alle vissen dood, grote stank.
Naar aanleiding van het incident heeft de Eindhovense SP technische vragen gesteld aan het College van B&W. Niet over het incident zelf, want daar vindt strafrechterlijk onderzoek naar plaats, maar naar hoe eigenlijk de reguliere vergunning in elkaar zit. Op die vragen is op 7 juni 2018 antwoord gekomen (voor de volledige tekst zie Technische vragen van de SP-fractie over de lozing van de-icing vloeistof_antwoord juni 2018).
De belangrijkste elementen uit het antwoord:
De vergunning dateert van 2003 en zat toen bij de provincie. Op 1 oktober 2010 is de vergunning, grotendeels ongewijzigd, overgedragen (bij de WABO) aan de gemeente Eindhoven. Die is dus sinds 2010 bevoegd gezag voor de milieuaspecten van de grondoperaties van het civiele vliegen.
Het Ministerie van I&W is bevoegd gezag voor de Defensie-activiteiten zit, maar hoe die vergunning precies in elkaar zit, wist de gemeente niet.
De provincie dacht indertijd dat het de-icen geen milieugevolgen zou hebben, en heeft daarom geen eisen gesteld aan de chemische samenstelling en aan het weglopen van de-icing vloeistof in het riool. Die eisen worden nog steeds niet gesteld.
Het de-icen gebeurt op een betonnen platform, maar dat was er toch al.
Vloeistoffen die niet met water mengen en op het water drijven (bijvoorbeeld gemorste kerosine) worden met een olieafscheider verwijderd. Maar de stoffen in de de-icing vloeistof lossen goed op in water (anders zouden ze niet werken), en daar doet deze afscheider helemaal niets tegen. De de-icing vloeistof kon dus ongehinderd in het riool lopen, en daarna in de Ekkersrijt.
Toen het leed in de Achtse Barrier zich voordeed, is er in haast gereageerd. Het uitgaande riool van het vliegveld is met een ballon dichtgeknepen en de Ekkersrijt is tijdelijk afgedamd, waarna het vervuilde water met vrachtwagens is afgevoerd.
Er wordt niet gemeld of de afsluiting van het uitgaande riool een blijvend karakter heeft, en evenmin of er bij deze afsluiting een opslagbekken hoort.
Door het incident loopt er nu een procedure voor een nieuwe aanvraag, waarbij op basis van de huidige inzichten door de Omgevingsdienst wordt beoordeeld of er aanvullende technische maatregelen nodig zijn. De tekst suggereert dat er (nog) geen aanvraag van het vliegveld ligt.
B&W geven geen eigen ambities mee aan de Omgevingsdienst in de geest van “Wij willen dat afvalwater gerecycled wordt” of “wij willen dat er nooit meer de-icing vloeistof in de Ekkersrijt terecht komt” . De Omgevingsdienst moet het zelf maar uitzoeken en dat betekent dat B&W aan de ambtenaren een politieke taak opleggen.
Het incident had op basis van de Wet Milieubeheer gemeld meten worden.
De gang van zaken versterkt de al bestaande indruk, dat Eindhoven Airport zich niet als een normale onderneming aan normale milieuregels hoeft te houden.
Bijgevoegd brief heeft de Brabantse Commissaris van de Koning Van de Donk op 03 mei 2018 aan leden van Provinciale Staten gestuurd:
In de afgelopen dagen is er berichtgeving geweest over de kerncentrale Doel. Naar aanleiding van die berichtgeving heb ik actief informatie ingewonnen over de situatie in de kerncentrale. Het Federaal Agentschap Nucleaire Controle (FANC) is in België verantwoordelijk voor het toezicht en de communicatie over de kerncentrales. Op de site https://fanc.fgov.be/nl vindt u de juiste informatie. Het betreft een lek in het primaire koelsysteem van de reactor dat er toe geleid heeft dat de centrale is stil gelegd om te kunnen repareren. In verband daarmee zijn ook andere onderhoudswerkzaamheden naar voren gehaald. Het lek heeft niet geleid tot gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid, aldus FANC en ook de Nederlandse Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS), https://autoriteitnvs.nl.
Ik moet vaststellen dat de actieve informatievoorziening vanuit FANC en ANVS het richting Noord-Brabant en de Veiligheidsregio Midden en West-Brabant onvoldoende en zelfs afwezig is geweest. Ik heb mijn grote verbazing en teleurstelling hierover uitgesproken en zal met de betrokken instellingen in overleg treden om dit ten spoedigste te verbeteren.
Hoogachtend,
prof.dr. W.B.H.J. van de Donk,
Commissaris van de Koning”
Toevoeging bgerard: ik zal kijken of ik hier nog met meer info op terug kan komen.
Het gaat om de centrale Doel 1.
Op 10 mei (Hemelvaartsdag) organiseren Stop Tihange en Wise een demonstratie bij het bezoek van grootaandeelhouder Macron aan Aken , al waar hij, na nog pas een kortstondige periode als president, de Karel de Grote – prijs zal krijgen (die is snel verdiend). Zie Macron, sluit Tihange_demo_10mei2018
Idefix
Mijn vrienden in de milieuhoek spreken zich op emotionele wijze uit tegen de gedachte dat je aan energie kunt komen door hout te oogsten. Het lijkt een beetje op het gejoenkel van het hondje Idefix als Obelix weer eens een Gallische eik uit het bos trekt.
Het duurt wel vijftig jaar, heet het, voor een geplante boom weer aangegroeid is (langer, overigens), dus voor de korte termijn kan het nooit een oplossing zijn – een bekende denkfout waar een bos bestaat uit heel veel bomen van allerlei soort en leeftijd. Bij goed beheer is een bos is als het ware een statistische boom.
Natuurbehoud en zakelijkheid
Nu ben ik vóór natuurbehoud, ik doe aan acties mee en ik ben lid van Natuurmonumenten, maar ik ben ook van de zakelijke en voor mij vertegenwoordigt een partij hout ook een hoeveelheid TeraJoule en timmerhout.
Ik ben in energiezaken een typische sprokkelaar. Gezien de giga-omvang van de duurzame energie-taak (in Brabant ca 290PJ als er niet bespaard zou worden) vind ik, dat je geen enkele mogelijkheid buiten beschouwing moet laten. Ook geen hout. Per slot van rekening draait de stadsverwarming in Meerhoven en Strijp S (Eindhoven) op houtsnippers uit het MRE-gebied. Elke PetaJoule (=1000 TeraJoule) is er een.
Ik ben van plan om binnenkort een verhaal te schrijven over een lezing van Nabuurs (professor in Wageningen, bosbeheerexpert) over de EASAC-studie, die hij hield voor de KNAW. Maar ik wil graag een voorbeeld, waarop ik vooraf wat uitgebreider in kan gaan, zodat straks dat andere verhaal niet zo massief wordt.
Het Leenderbos Mijn vrouw en ik gaan regelmatig in het Leenderbos en de aangrenzende natuurgebieden fietsen. Het Leenderbos is een mooi voorbeeld hoe je gecombineerd naar bossen kunt kijken.
Het Leenderbos, en aangrenzende natuurgebieden als De Plateaux en de Groote Heide en beekdalen, zijn enerzijds een Natura 2000 – gebied. Het beheerplan van de provincie (dat o.a. nodig is vanwege de Programmatische Aanpak Stikstof, PAS), telt 340 pagina’s.
Dat laatste is de overgang naar het “anderzijds” in de redenering. Op bovenstaand plaatje zoals het hele gebied er kort na 1900 uitzag. Het was toen één grote kale verwaarloosde heide, waarvan het restant nog steeds de Groote Heide heet. En ongetwijfeld heeft het er in voorgaande eeuwen weer anders uitgezien. Het landschap verandert door de eeuwen heen en zal dat blijven doen. Toekomstige landschappen bevatten zonneparken en windmolens.
Anderzijds dus kan men het Leenderbos een verwilderd productiebos noemen. De enerzijds- en de anderzijds-aanduiding zijn beide waar.
Het grootste deel van het Leenderbos is als werkverschaffingsmaatregel aangelegd in de jaren ’30 van de vorige eeuw, beeindigd in 1941. De betaalkeet is nu rijksmonument.
En het dennenhout (grenen) was voor de Limburgse mijnen. Mijnwerkers hebben graag stutten van dennenhout, want dat kraakt op tijd voor het het begeeft.
Voor zijn tijd was het een progressieve aanpak. Flinke delen van het oude heideland werden niet bebost, maar toen al door een professorale commissie aangewezen als natuurmonument (rond het begin van WOII 140 hectare).
Ook de recreatie was een bewust doel. Daarom lopen de paden in het Leenderbos niet in een saai dambordpatroon, maar met bochten.
Maar de geschiedenis brengt ook met zich mee, dat de gemiddelde begin-boom in het Leenderbos nu zo’n 80 jaar oud is. Zie over de grove den https://nl.wikipedia.org/wiki/Grove_den .
Als je bij het rondfietsen niet alleen kijkt naar wat er leeft, maar ook naar wat er dood is, zie je ook een heleboel. Alles wat dood is, is bezig om zijn koolstof weer af te geven.
Grove dennen kunnen in gunstige omstandigheden een paar honderd jaar oud worden en soms groeien ze nog lang door (en zo lang ze groeien nemen ze CO2 op), bestanden moeten regelmatig gedund worden en een vaak gekozen kapleeftijd ligt ergens tussen de 50 en de 120 jaar – maar dat is situatieafhankelijk en van boom tot boom verschillend.
Hoe dan ook, het is logisch om bij het Leenderbos aan kap te denken. Daar is verder niets onethisch aan.
In praktijk wordt er al decennia gekapt en herontwikkeld, soms tot nieuw bos en soms tot ander natuurgebied zoals zandverstuiving – leuk overigens voor de biodiversiteit, maar slecht voor de koolstofvastlegging. Niet alle goede doelen verdragen zich onderling goed.
Energetica en koolstofbalans en biomassa-ethiek Staatsbosbeheer (SBB), de belangrijkste instantie in dit gebied, zegt op zijn site dat men al jaren 6000m3 hout per jaar oogst, waarbij de context erop wijst dat dat uit het gebied Leenderbos-Groote Heide is. Samen is dat goed voor zo’n 2000 hectare. Heel nauwkeurig is SBB niet: op die 2000 hectare staat niet overal bos. Er is niet meer mogelijk dan natte vinger- werk.
Die 6000m3 is een nevendoel bij de natuurgerichte ontwikkeling in het gebied.
Kun je die 6000m3 ecologisch verantwoord oogsten?
Stel als natte-vingeroefening dat de helft van het gebied bebost is.
Dan haalt SBB per hectare 6 m3 per jaar op, en dat is ongeveer de aangroei van de grove den (die langzaam groeit). Andere bomen echter groeien een stuk harder en die kom je ook tegen in het Leenderbos.
Als je het in koolstof op elementbasis uitrekent:
Volgens het CBS vangt een gemiddeld Nederlands bos met zijn fotosynthese 1900kg koolstof (op elementbasis) per hectare per jaar (maar het Leenderbos zal het op zijn kwaaie grond wel slechter doen dan gemiddeld).
6m3 hout per hectare per jaar betekent ongeveer 850kg koolstof (op elementbasis) per hectare per jaar.
Ecologisch lijkt het erop dat SBB jaarlijks minder koolstof uit het Leenderbos weghaalt dan de fotosynthese er jaarlijks in stopt. (Maar dit alles met de natte vinger).
Het zou dus ecologisch moeten kunnen.
Wat kun je als gebruiker met 6000m3 hout (3120 ton)? En is dat veel?
Als je die hoeveelheid helemaal zou opstoken, levert je dat ongeveer 52TeraJoule warmte op (0,052PJ). Ter vergelijking: als de stadsverwarming in Meerhoven 50 weken per jaar non- stop zou draaien (wat niet zo is), zou hij 30TJ elektriciteit en 170TJ warmte leveren ( zie De biomassacentrale Meerhoven en het overige Eindhovense biomassaprogramma ). Dat zou (volgens de gemeente Eindhoven) 18000 ton houtchips eisen.
Met andere woorden: het Leenderbos zou goed zijn voor 2 a 3 maand biomassacentrale in Meerhoven in vol bedrijf. De centrale heeft dan ook niet alleen het Leenderbos als leverancier.
Het bevestigt mijn stelling over biomassa: je kunt er wel wat mee, maar zeker niet alles. Maar het heeft geen zin om vanwege emotionele redenen, zonder analyse, die beperkte mogelijkheden af te wijzen.
Je kunt natuurlijk ook het hout deels niet verbranden. Stel, je gebruikt de helft voor timmerhout dat langdurig uit de circulatie blijft. Je legt dan jaarlijks ruim 400 ton koolstof vast op elementbasis (goed voor zo’n 1500 ton CO2).
Vanuit gebruikersstandpunt gezien, is 6000m3 hout per jaar dus niet heel veel. Je zou eigenlijk voorzichtig denken dat daar nog wel wat rek in zit.
“Er komt een onafhankelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie, uitgevoerd door de politie Oost-Brabant team milieu.” Dat is een van de passages in het antwoord dat Waterschap De Dommel geeft in antwoord op de brief, die Bernard Gerard namens het Beraad Vlieghinder Moet Minder (BVM2) op 2 april 2018 aan het Waterschap gestuurd heeft. “Dit soort onderzoeken richten zich overigens op mogelijke verwijtbaarheid, niet op de schade die is aangericht aan het waterleven” aldus het Waterschap.
Het Waterschap geeft slechts antwoord op vragen, die betrekking hebben op het oppervlaktewater. Vragen over de samenstelling van de gebruikte mengsels en over voorzieningen op het terrein moeten, zegt het Waterschap, niet aan hem gesteld worden. Het waterschap is geen bevoegd gezag op het vliegveldterrein.
Ook binnen de grenzen van zijn jurisdictie echter is de beantwoording door het Waterschap niet helemaal volledig.
Zo zegt het Waterschap “Aangezien glycol biologisch goed afbreekbaar is, is de stof (en daarmee de intrinsieke giftigheid) uit het water verdwenen.”. Dit is een enigszins ontwijkend antwoord, want het Waterschap maakt hier geen onderscheid tussen het giftige ethyleenglycol (“anti-vries) en het niet of veel minder giftige propyleenglycol. Ook blijft de vraag onbeantwoord of de intrinsieke giftigheid van ethyleenglycol (“anti-vries”) een probleem is geweest voordat die stof biologisch afgebroken was.
De woordkeus suggereert dat het intrinsiek giftige ethyleenglycol in de sloot terecht gekomen is, zonder dat met zoveel woorden te zeggen.
Over het beekdal van de Ekkersrijt-Grote Beek zegt het Waterschap niet veel nieuws. Er staat in wat je kunt verwachten.
Het Waterschap geeft aan dat het de waterkwaliteit blijft monitoren, behalve op glycol ook op triazolen. Dat is een groep stoffen die soms als additief aan de-icing mengsels wordt toegevoegd. Dit lijkt een erkenning van de vraagtekens die men bij deze groep stoffen kan plaatsen.
Tolyltriazole is niet panisch gevaarlijk, maar ook niet onschuldig. Het voert te ver om daar uitgebreid op in te gaan, maar wie dat zelf wil doen, kan kijken op www.chemicalbook.com/ChemicalProductProperty_EN_CB2492203.htm .
Er wordt hier overigens slechts gezegd, op gezag van Internet, dat er de-icing mengsels zijn waarin deze stof voorkomt – er wordt niet gezegd dat de stof in het specifieke mengsel zat dat op Eindhoven Airport gebruikt is.
“Tri-azolen” zoals het Waterschap zelf zegt (dus zonder tolyl- erbij) zijn een grotere groep van verbindingen waarvan het tolylazole er één is. Veel triazolen worden als bestrijdingsmiddel tegen schimmels gebruikt. Daartegen zijn sommige schimmels inmiddels immuun geworden. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Triazool .
Het is niet precies duidelijk wat het Waterschap hier monitort.
Misschien doet het bevoegd gezag er goed aan om eens te kijken wat er van de vergunning wel en niet in de gebruikte mengsels mag zitten.
Nieuwe natuur en zonneparken De provincie Noord-Brabant heeft indertijd Essent verkocht en daaraan een heleboel geld overgehouden. Mede om die uit grijpgrage Haagse vingers te houden, is een deel van dat bedrag (ter grootte van €240 miljoen), alsmede ruim 2000 hectare grond, in een Groen Ontwikkel Fonds apart gezet, als een zelfstandige rechtspersoon met de provincie als enig aandeelhouder. De vroegere Eindhovense wethouder Mary Fiers (PvdA) geeft leiding aan dat fonds.
Het fonds is te vinden op www.groenontwikkelfondsbrabant.nl en de basale informatie onder de TAB “over ons”.
De taken van het fonds worden daar opgesomd:
De realisatie van 3100 ha. Natuurnetwerk Brabant (Provinciaal deel)
De realisatie van 2274 ha.Natuurnetwerk Brabant (Rijks deel)
De inrichting van 5648 ha. reeds verworven Natuurnetwerk Brabant (Rijks deel)
De realisatie van 700 kilometer Ecologische verbindingszone.
Het Natuurnetwerk Brabant is wat vroeger de Ecologische Hoofdstructuur heette.
Men ziet in het Provinciehuis het liefste, dat die fondsen revolverend zijn (hun investeringen terugverdienen), want dan kan hetzelfde startbedrag meer uitrichten. Bij een Groen Ontwikkel Fonds ligt dat uiteraard moeilijker, want een deel van de “opbrengsten” is in natura. Desalniettemin bestaat ook daar dezelfde logica dat terugverdiend geld opnieuw ingezet kan worden.
Bovendien hebben de Brabantse overheden een enorme duurzame energie-taak.
Fiers heeft op 01 februari 2018, op de Energietop van de Metropool Regio Eindhoven (MRE) een plan gelanceerd om de aanleg van nieuwe natuur te combineren met de aanleg van zonneparken. De informatie daarover staat op een aparte site (waar sommige afbeeldingen bij deze tekst vandaan komen). Zie http://noord-brabant.maps.arcgis.com/apps/MapJournal/index.html?appid=9737c550549c4b67aa98c94167ae4e00# . Aan het plan hebben meegewerkt het adviesbureau Over Morgen en het bekende landschapsarchitectenbureau H+N+S .
Bovenstaand voorbeeld is een gebied tussen Lennisheuvel en Spoordonk, dus tegen de Kampina aan. Op de website kan men hiermee interactief omgaan.
De 475.000kWh/ha*y uit het business plan, zijnde 0,17PJ/km2*y, is tamelijk relaxed. Het geeft ruimte om wat met de inrichting te spelen.
Het provinciale Posadplan gaat uit van 0,40PJ/km2*y .
Mijn mening is (en hier houdt de mening van Fiers dus op) dat
het een prima plan is
lang niet groot genoeg om de provinciale energiebehoefte op te vangen, maar wel een goed begin
het plan niet tijdelijk hoeft te zijn. Welke energetische wondertechniek verwacht men eigenlijk dat tussen nu en 15 jaar later, zonder groot oppervlakte- en volumebeslag, het duurzame energieprobleem oplost?
Jan Baan en Lars Koreman in de krant Jan Baan is directeur van het Brabants Landschap en Lars Koreman ambassadeur van Noord-Brabant Natuurmonument. Ze hadden op 03 feb 2018 een gastopinie in het Eindhovens Dagblad met de titel “Het Brabants Landschap moet gekoesterd worden” (zie www.ed.nl/eindhoven/het-brabants-landschap-moet-worden-gekoesterd~adbe6367/ ).
In het artikel staan een heleboel verstandige woorden, maar de passage over duurzame energie roept bij mij enige twijfel op: “De energietransitie vraagt ook om een nauwkeurige afweging bij de locatiebepaling van windmolens. We hebben die op korte en middellange termijn nodig. Maar er moet ook gekozen worden waar niet: het Brabants Natuurnetwerk en cultuurhistorisch belangrijke landschappen.”
Op zich gaat dit nog, maar het standpunt maakt deel uit van een trend waarin verdergaande uitspraken gedaan worden. In september 2017 stuurden de Brabantse Milieu Federatie (BMF), Brabants Landschap, Natuurmonumenten en Brabants Particulier Grondbezit een brief aan de bij de BMF aangesloten groepen, bedoeld om in de lokale politiek in te brengen ten behoeve van de op te stellen gemeenteraadsprogramma’s, met de passage “In een duurzame energievoorziening besparen we fors op energie en is er geen (netto) uitstoot van broeikasgassen, doordat in onze totale energiebehoefte (elektra, warmte en brandstof) wordt voorzien door hernieuwbare energiebronnen als zon, wind, biomassa en aardwarmte. Duurzaamheid betekent daarbij ook dat de energievoorziening respect heeft voor de draagkracht van natuur en landschap, de gezondheid van de mens en andere soorten, en de sociaal-economische omstandigheden van de omgeving. Ook is het gebruik van ruimte en materialen in balans gebracht met andere maatschappelijke doeleinden, doordat we zuinig met energie omgaan en verstandige keuzes maken bij de inpassing van opwektechnieken.”
Het klinkt prachtig en is goedbedoeld, maar de begrippen zijn zo wazig dat de natuurorganisaties bijna een carte blanche eisen op ontwikkelingen rond duurzame energie. De passage bevat een wens in abstracto en al gauw het tegenwerken van de wens in concreto. Eenieder kan hierin lezen wat bij of zij wil, inclusief een heleboel handvatten om elk concreet voornemen in de pan te hakken. Wie wil dat windturbines onder de 75 meter blijven, zoals een medewerker van Natuurmonumenten tegen mij zei, wil in praktijk geen windenergie. Als “respect” betekent dat je vanuit geen enkel natuurgebied in Brabant een windmolen mag zien, blijft er weinig plaatsingsruimte over.
Ik heb niet aan de verspreiding van deze oproep meegewerkt.
De titel van het verhaal van Baan en Koreman is een echo van een eerder verhaal “Landschappen om te koesteren”. Dat stond in Trouw op 25 januari 2017 (na te lezen op www.landschappen.nl/nieuwsbericht/trouw-landschappen-om-te-koesteren ). Het ging erover dat in Nederland natuurgebieden wel beschermd worden, maar landschappen niet, terwijl Nederland in 2005 toch de Europese Landschapsconventie getekend heeft. In andere landen wordt er van die bescherming op een schaal, groter dan natuurgebieden, meer werk gemaakt.
Daarom heeft Natuurmonumenten op die dag een “aanvalsplan voor het Nederlandse landschap” bij (toen nog) staatssecretaris Van Dam op tafel gelegd. Zie www.natuurmonumenten.nl/landschap/aanvalsplan , waar het plan beschreven wordt maar een foutmelding verschijnt als je het aanklikt.
Hier dezelfde dubbelzinnigheid. Aan de ene kant zijn er veel ontwikkelingen die het landschap aantasten en waartegen terecht geageerd wordt (bijvoorbeeld het volbouwen van de kust), maar aan de andere kant is het een prima ondersteuning voor de achterban om mordicus actie te voeren tegen hoogspanningsleidingen en windturbines.
En wie geen hoogspanningsleidingen en geen windturbines wil, wil geen duurzame energie.
Maar zonneparken dan? Helaas heeft Natuurmonumenten hetzelfde afhoudende verhaal over zonneparken. Wie de analyse leest ( www.natuurmonumenten.nl/standpunten/zonne-energie ), leest vooral “afhouden”:
“Standpunt Natuurmonumenten is voorstander van zonne-energie, maar pleit wel voor zorgvuldige inpassing in natuur en landschap. Wij zijn in de eerste plaats voor zonnepanelen op daken van woningen en bedrijven. Dit heeft weinig effecten op natuur en landschap en verdient maximale inzet. Volgens Zonatlas is er in Nederland nog 675 miljoen m² geschikt dakoppervlak op bestaande bebouwing om zonne-energie op te wekken.
Daarnaast zien we mogelijkheden in meervoudig ruimtegebruik, bijvoorbeeld opwekking van zonne-energie gecombineerd met andere functies (grootschalige infrastructuren of waterberging) mits natuur-, cultuurhistorische- en landschapswaarden niet in het geding komen. Verder ondersteunen wij in het algemeen altijd kleinschalige opwekking van zonne-energie.
Over grootschalige zonneparken zijn we kritisch. Die passen niet in natuurgebieden en waardevolle landschappen en kunnen leefgebieden van soorten nadelig beïnvloeden. Natuurmonumenten vindt dat bescherming van deze bijzondere gebieden voorop moet staan.”
Dat klinkt allemaal heel mooi, maar enig eenvoudig cijferwerk leert dat de opbrengst hiervan een orde van grootte te weinig is – zelfs als Nederland 30% zou besparen, waar het bepaald nog niet op lijkt. Er is gewoon te weinig dak en te weinig dijk en te weinig vuilnisbelt. Zie Duurzame energie kan zeer grote impact krijgen op het Brabants landschap .
Het moet ook op landbouwgrond en dat is des te beter, want de landbouw in Nederland is compleet dolgedraaid.
Natuurbescherming wil een doel bereiken, maar de middelen daartoe grotendeels blokkeren.
Benieuwd wat Natuurmonumenten van het plan van Fiers vindt.
Voor de goede orde: ik ben lid van Natuurmonumenten en lid van de BMF, maar ik vind hun standpunt inzake duurzame energie op zijn vriendelijkst wazig en tegenstrijdig, en op zijn slechtst schadelijk.
Zonnepark Bockelwitz-Polditz aan de Mulde (Dld) (foto bgerard)
(Dit park telt 14000 panelen, samen goed voor 3,15MW piek, en was daarmee in 2010 het 130ste park van Duitsland).Is de natuur er voor zichzelf of voor ons beleving? Elke veldmuis en elke bodemschimmel en elke paardenbloem zou een gat in de lucht springen als hun leefgebied vol met windturbines en, nog beter, vol met zonnepanelen werd gezet. Minder stikstof in de lucht, geen mest meer uitrijden in het zonnepark, huizen blijven uit de buurt, geen zware landbouwmachines meer, enz. te mooi om waar te zien. Een paradijs op aarde als je een kievit bent of een wilde bij.
Je moet als vogel kijken waar je vliegt (niet tegen een windmolen aan), maar vogels zijn slim en passen sowieso al op waar ze vliegen.
Maar wij vinden het subjectief als mens niet mooi.
Tot nu toe was het zo dat de bescherming van onze natuurbeleving de bescherming van de natuur op zichzelf ondersteunde. Vaak is dat nog zo, bijvoorbeeld bij de bescherming van de kustlijn of bij de actie tegen de Ruit om Eindhoven.
Maar bij duurzame energie is het soms omgekeerd. Daar schaadt de bescherming van de subjectieve natuurbeleving het objectieve belang van de natuur waarvan men de bescherming zegt te beogen. Met als kolderiekste voorbeeld de hardnekkige strijd tegen de windturbines bij de Kabeljauwbeek, waar een leeg land uitzicht heeft op de Antwerpse haven (zie Windpark Kabeljauwbeek Ossendrecht aanvaardbaar plan – update ).
De natuurorganisaties zitten hier in een spagaat en daar gaan ze niet uitkomen, tenzij ze zich fundamenteel bezinnen op hun positie. Het is niet mogelijk duurzame energie te willen in de beoogde hoeveelheden in een landschap dat hetzelfde blijft.
En als de ijskap op Antarctica smelt, ligt een groot deel van het grondbezit van de natuurorganisaties onder water – maar dat is dan het kleinste probleem.
Veeleer dan zich vanuit een wankele positie defensief op te stellen tegen verandering, zouden de organisaties zich offensief moeten opstellen over de richting van de verandering. Niet behouden, maar herscheppen.
Fiers heeft er het beroemdste landschapsarchitectenbureau van Nederland bijgehaald, H+N+S. Dat was een zeer verstandig idee.
De IVN-afdeling Veldhoven-Eindhoven-Vessem werkt elk jaar mee aan de manifestatie “Nacht van de Nacht”. Dat is een groot, landelijk initiatief (zie www.nachtvandenacht.nl/activiteiten/ ).
Dit jaar verzamelde men zich op 28 oktober bij de visvijver Vlasroot in Veldhoven. Het was de tiende manifestatie. Een Veldhovense wethouder opende de manifestatie om 19.30 uur.
Het weer was niet geweldig, maar de animo van het publiek viel niet tegen.
De manifestatie richt zich tegen lichtvervuiling.
“Nederland is een van de lichtste landen ter wereld. Vanuit de ruimte is te zien dat ons land helemaal oplicht door de hoeveelheid kunstlicht. Al dit overvloedige licht wordt lichtvervuiling genoemd. Vaak brandt het licht ook nog eens onnodig. Lichtvervuiling komt op veel plekken voor. Denk aan verlichting van bijvoorbeeld sportvelden, wegen, kantoorgebouwen, parkeerterreinen/garages, kassen, monumenten en reclameborden die de hele nacht onnodig branden. ‘77% van de bevolking vindt dat de reclameverlichting en verlichting van de buitenkant van kantoren na 12 uur ’s nachts uit mag’
Veel licht ‘s nachts ontregelt plant, dier en mens, en het kost nog eens een hoop geld ook. Bij vogels, insecten en amfibieën beïnvloedt buitenverlichting het gedrag door desoriëntatie, afstoting en aantrekking. Hun oriëntatie wordt verstoord, waardoor hun energiebalans wordt aangetast. Of ze worden uit hun winterslaap gehouden. Hierdoor neemt de kans op uitputting en sterfte toe. Voor vogels is licht de belangrijkste prikkel voor het timen van hun activiteit. Nachtelijk kunstlicht verandert de natuurlijke licht-donker cyclus. Daardoor kan de betrouwbaarheid van licht als prikkel verzwakken.” aldus de landelijke website van het initiatief.
Milieudefensie en het IVN werken af en toe samen als het onderwerp zich ervoor leent. Leonhard Schrofer van Milieudefensie Eindhoven heeft meegeholpen met de organisatie van de Veldhovense Nacht van de Nacht. De niet-ruimtefoto’s zijn van hem.
Ik kon helaas niet zelf mee, omdat ik net op die dag mijn verjaardag vierde.
Er zijn een aantal activiteiten:
Een ontvangstkraam met informatie
Een tent met informatie en kinderactiviteiten over maan, planeten en sterren (normaliter kun je in de stad de sterren niet zien)
Een kleine puzzeltocht voor kinderen
Chocolademelk en erwtensoep
Een tent met informatie over muizen en uilen
Een tent met informatie over vleermuizen. Kinderen konden van zwart papier vleermuizen vouwen.
Inleiding
De SP-fractie in Provinciale Staten van Brabant heeft op 06 sept 2017 vragen gesteld over een Californisch onderzoek in het landbouwgebied San Joaquin – valley naar de relatie tussen de per perceel toegediende totale hoeveelheid pesticiden enerzijds en geboorteafwijkingen anderzijds. Boven een bepaalde drempel worden deze effecten zichtbaar. Verder
blijkt er een afstandseffect te zijn.
In het onderzoek is weloverwogen voor de totale hoeveelheid pesticiden als variabele gekozen, omdat dan ook de onderlinge interactie tussen de middelen en hun afbraakproducten onderling meegenomen wordt.
Doses, die in Californie tot extra geboorteafwijkingen leiden, komen in Nederland voor in de boomteelt, in de fruitteelt (die fors boven de drempel ligt) en in de bloembollenteelt (die daar zeer fors boven ligt).
Angst voor effecten van gif op aanwonenden bestaat al lang. Zie bijvoorbeeld
De politieke en bestuurlijke mogelijkheden
De Gezondheidsraad doet momenteel onderzoek naar het effect van bestrijdingsmiddelen op de gezondheid van omwonenden en hoopt dat in 2018 af te hebben, zeggen GS. In afwachting daarvan past een zekere terughoudendheid om nieuwe activiteiten op te starten naast de al bestaande activiteiten.
Op dit moment monitort de provincie wat er in het grondwater zit (oa vanwege de drinkwaterwinning) en faciliteert de provincie het project Schoon Water. In het Schoon Waterproject werkt de provincie op vrijwillige basis samen met relevante partijen (zoals de ZLTO en het Waterschap) om de emissies naar de bodem terug te dringen.
Schoon Water is een goed project dat, hoewel vrijwillige, resultaten boekt. Zie www.schoon-water.nl .
De trend is dat de provincie niet wat kan doen aan de hoofdzaken en wel aan de bijzaken. De provincie (en de gemeenten) hebben bijvoorbeeld niets te vertellen over de toelating van middelen. Daarover gaat de CTGB.
De provincie kan via de Verordening Ruimte wel vastleggen dat er in bestemmingsplannen een afstandsmaat moet komen tussen bebouwing en percelen waarop gewasbescherming wordt toegepast. Een enkele gemeente doet dat al zelf en hanteert dan meestal 50m.
Verder kunnen bestemmingsplannen vanwege landschappelijke, geomorfologische, ecologische of hydrologische redenen de teelt van bij-
voorbeeld bloembollen op bepaalde percelen verbieden. (Echter, niet alles kan. De gemeente Ommen wilde de teelt van bollen en sierbloemen in grondwaterbeschermingsgebieden verbieden en ging daarmee nat voor de Raad van State bg).
De provincie maakt nog geen gebruik van deze bevoegdheden.
Enkele gemeenten in het Oosten van Nederland hebben convenanten afgesloten met bloembollentelers over de omgang met bestrijdingsmiddelen.
(Ook dit is in Brabant nog een onbekend fenomeen bg).
De inventarisatie van de feitelijke situatie GS stellen dat bij de boomkwekerijen en de fruitteelt er al vanuit de afnemers druk op een afnemend gifgebruik zit. Overheden willen vaak al biologisch gecertificeerde bomen en supermarkten zijn met Greenpeace of Natuur en Milieu met een eigen traject bezig (zie Jumbo en Albert Heijn willen 28 bestrijdingsmiddelen niet meer in hun winkel ).
Blijft over de bloembollenteelt, de giftigste van alle. (De inventarisatie door GS is een beetje oppervlakkig. Een beetje meer Googlen had een beter antwoord opgeleverd. Aan de andere kant hadden de vraagstellers dat natuurlijk ook zelf kunnen doen. Maar goed. Bg)
Brabant is in de bloembollenteelt geen grote speler. Er ligt in Brabant voor ca 1000 hectare bloembollenveld, goed voor 3,8% van Nederland in 2016 (de Brabantse bomenteelt is goed voor 45,6% van Nederland en de fruitteelt voor 8,2%. Je vindt veel bomenteelt rond Haaren en Zundert.).
(De exportwaarde van de bollenteelt zit rond een miljard euro per jaar (waarbij nog de binnenlandse markt moet worden opgeteld), ergo moet Brabant goed zijn voor ca 40 miljoen euro. Bg)
De bollenteelt heeft, naast de giftigheid, enkele speciale andere kenmerken. De ligging van de percelen kan van jaar tot jaar veranderen door tijdelijke pacht. Dat maakt bijvoorbeeld deelname aan het Schoon water-project problematisch.
GS stellen niet an sich tegen de bloembollenteelt te zijn (idem bomen en fruit), maar wel tegen verhoogde gezondheidsrisico’s daardoor voor mens en dier.
Wat te doen?
Het zou verstandig zijn om in Brabant aanvullend beleid te gaan ontwikkelen tegen de toxische effecten van de bollenteelt
Het zou verstandig zijn om politiek bij te houden tot wat de lopende ontwikkelingen in de fruitteelt en boomteelt leiden.
Ik was op dinsdag 26 september 2017 bij het aanbieden door Milieudefensie en andere natuurorganisaties van de petitie “Bescherm de Natuurbeschermer” .
Persbericht 2.
Ruim 30.000 Nederlanders vinden dat er zo snel mogelijk iets gedaan moet worden aan het wereldwijde geweld tegen natuurbeschermers. Dat blijkt uit de petitie die we vandaag in Den Haag overhandigden aan de Tweede Kamer. Ook 26 natuur- en mensenrechtenorganisaties ondertekenden de oproep. Elke week worden bijna vier mensen vermoord omdat zij opkomen voor de natuur.
Het projectteam van Bescherm de natuurbeschermer overhandigde de petitie vanmiddag aan de Commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking samen met Nederlandse boswachters. Boswachters maken zich boos over het geweld tegen hun collega’s in het buitenland. Boswachter Roy Mes: “Het is te gek voor woorden dat mijn beroep je in landen als Congo of Colombia de kop kan kosten.”
2016 meest dodelijke jaar In juli werd bekend dat afgelopen jaar weer meer natuurbeschermers zijn vermoord dan in de jaren ervoor. Maar liefst 200 moorden in 24 landen werden in 2016 geregistreerd, het hoogste aantal tot nu toe. Zestig procent van de moorden is gepleegd in Latijns-Amerika, dat daarmee de gevaarlijkste regio voor natuurbeschermers is. In Afrika wordt het voor parkwachters steeds risicovoller om hun beroep uit te oefenen.
De eis: bindend mensenrechtenverdrag Om natuurbeschermers wereldwijd meer veiligheid te bieden pleit de petitie voor de komst van een internationaal bindend mensenrechtenverdrag voor bedrijven.
Femke Wijdekop, projectmedewerker van Bescherm de natuurbeschermer: “Dat verdrag zorgt ervoor dat bedrijven ter verantwoording kunnen worden geroepen als zij misstanden veroorzaken. Hierdoor staan natuurbeschermers wereldwijd sterker.” Binnen de Verenigde Naties wordt al enkele jaren gepraat over de mogelijkheid van zo’n verdrag. “Tot nu toe werkt Nederland nog maar mondjesmaat mee. Met onze petitie willen we de overheid bewegen om een tandje bij te schakelen en zich hard te maken voor de bescherming van natuurbeschermers.” Van 23 tot en met 27 oktober vergaderen de VN-lidstaten in Genève over de voortgang van het verdrag.
Acht Kamerleden waren aanwezig bij de actie, en beloofden zich in te zetten voor natuurbeschermers. Daar houden wij ze aan!
De Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit heeft een onderzoek gedaan naar detectors die een te hoge concentratie koolmonoxide (CO) in woningen zouden moeten registreren.
Zouden moeten, want de praktijk blijkt tegen te vallen. Op 31 mei 2017 meldde mijn Eindhovens Dagblad dat ze alle modellen die nu in Nederland verkocht worden (dat zijn er 29) onderzocht hadden. Tien modellen blijken niet aan te geven dat er teveel CO in de lucht zit en/of dat de meter kapot is. Dat is gevaarlijk als je een slechte geyser of verwarmingsketel hebt.
Koolmonoxide is een verraderlijk gif. Het is een reukloos en kleurloos gas dat elk jaar 10 a 15 mensen in Nederland het leven kost.
Nu meldde het Eindhovens Dagblad er niet bij om welke typen het ging. Ik heb ook zo’n meter bij mijn CV-ketel hangen (die overigens elk jaar netjes onderhouden wordt), dus ik wou dat wel eens weten.
Nu heb ik een Alecto COA-22 en die stond er niet bij (bij mij met serienummer, beginnend met 0812B-enz ).
Gegoogled op Alecto COA-22 , blijkt dat er a) een terugroepactie is vanaf serienummer 0912-enz en b) dat die van mij waarschijnlijk sowieso over zijn levensduur heen is.
Dit is overigens geen anti-Alecto verhaal, want de Alecto-26 komt er bij de NVWA prima uit.
De moraal: haal toch even je CO-meter van de muur af en google even op de merknaam en de vervangdatum.