Rügen

Onze fietsvakantie in 2016 begon op Rügen en eindigde in Gdansk (ooit Danzig). Nu over Rügen. Rügen is een groot eiland in de Oostzee. Het zit met een mooie brug vast aan de oude Hanzestad stad Stralsund, voor ons dè ontdekking van 2015.

Kaart van Rügen en omgeving

Eigenlijk bestaat Rügen uit drie eilanden, die met een soort haffenkust aan elkaar vastzitten. Achter die haffen liggen grote zoet- of brakwatermeren, de ‘Bodden”. Ook die zijn heel mooi.
Er zijn veel populaire stranden uit de DDR-tijd, met welke stranden, voorzieningen  en bijbehorende badplaatsen niets mis is. Er is zelfs een stoomtreintje, de Rasender Roland, en dat neemt nog fietsen mee ook (met enig behelpen). En er zijn veerboten tussen bestemmingen op het eiland, die ook  fietsen meenemen.
Het enige minpuntje uit de DDR-tijd is de kwaliteit van de fiets-
voorzieningen, en met name die kinderkopjeswegen en de kwaaie asfaltwegen die eigenlijk die naam niet verdienen. Maar goed, het is geen metropool dus levensgevaarlijk is het niet.

Het binnenland van Rügen is gemengd bos en landbouw, meestal niet spectaculair maar op een rustige manier mooi. De kust daarentegen is soms spectaculair.

De Biosphere Reserve Zuid-oost Rügen
Zuid-oost Rügen is een Biosphere Reserve van de Unesco (een van de zestien in Duitsland), omdat je er op een klein oppervlak alle mogelijke landschapsvormen tegenkomt. Wikipedia heeft er een goed verhaal over, zie https://de.wikipedia.org/wiki/Biosph%C3%A4renreservat_S%C3%BCdost-R%C3%BCgen . Ook de Unesco zelf heeft een verhaal op www.unesco.org/new/en/natural-sciences/environment/ecological-sciences/biosphere-reserves/europe-north-america/germany/south-east-ruegen/ .
Binnen het grotere gebied rust er op zeven deelgebieden extra natuur-
bescherming.
Het gebied staat bijvoorbeeld bekend vanwege zijn vele watervogels, maar bijvoorbeeld ook vanwege de bijen en de diverse soorten zeewier.

Putbus is in 1810 in één keer gebouwd door de lokale Fürst Wilhelm Malte de Eerst in een classiscistische stijl, die mooi bij zijn kasteel paste. Het nabij gelegen haventje werd de eerste badplaats op Rügen.

Wij zaten een kilometer of acht onder de hoofd’stad’ Bergen, dicht bij Putbus en aan de rand van de Biosphere Reserve, in een huisje werkelijk in de the middle of nowhere, achter een echt zanderig zandpad.

De Oostzee bij ZO Rügen
Kustlandschap met roeibootpont

Zuidoost Rügen, en Rügen als geheel, zijn gevormd door de laatste ijstijd: de klifkusten, de morenen, en de zandstranden. Als je met een geologische blik rondfietst, kun je heel wat zien. De ondergrond is kalkmergel, soms bedekt met een laag keileem.
En als je dat niet doet, zie je ook veel. Het is een relaxt gebied. De sfeer heeft in de verte wat van onze waddeneilanden (de Waddenzee is de enige Nederlandse Biosphere Reserve).

Naturpark Jasmund
In het buitenland is Rügen vooral bekend om de krijtklif. Die ligt op het Noordoostelijke deel van Rügen Jasmund. Zie www.nationalpark-jasmund.de/ .

Krijtklif op Jasmund

Jasmund is eigenlijk een massieve plak kalksteen uit het late Krijt. Het stak tijdens de laatste IJstijd als eiland boven de gletschers uit. Die hebben daardoor het pakket van onderen af aangevreten en de resulterende klif staat er nu nog.
Boven op de kalksteenplak is een massief beukenbos gegroeid, met vele zeldzame planten. Het is Natura2000 – gebied. De gezamenlijke Europese oude beukenbossen zijn weer een Unesco-Biosphere Reserve.
Er loopt een beroemde wandelroute doorheen. Willemiek en ik hebben op de fiets  kilometers bosweg doorgeploegd om  bij het beroemdste punt te komen, de Königsstuhl. Daar staat ook het bezoekerscentrum – zeer druk bezocht. Overigens kun je er ook gewoon met een normale nette weg komen.

Beukenbos op Jasmund

In het bezoekerscentrum kun je je inschrijven voor een rondleiding. Gedaan, met als resultaat kennis

  • dat het beukenbos de natuurlijke culminatievegetatie en dat als de mens in Europa niet bestond, grote delen van Europa uit beukenbos zouden bestaan
  • dat de kliffen elk jaar een centimeter of verder landinwaarts eroderen,
  • en dat je nog steeds barnsteen kunt vinden langs het strand. Alleen, bij Peenemünde moet je uitkijken dat je niet per ongeluk een stukje witte fosfor in je broekzak stopt want dat kan er sinds de bombardementen nog liggen, mits onder water. Zo leer je nog eens wat.

Je kon met de fietsbus terug en dat kwam eigenlijk wel goed uit.

Nationaal park Vorpommersche Boddenlandschaft
De westkust van Rügen en een flink stuk aanpalende Oostzee zijn ook weer nationaal park. Daarin onder andere het bekende autovrije eiland Hiddensee, een geliefde badplaats met een apart stukje intellectuele historie. Talrijke kunstenaars en geleerden hebben er hun vakantie doorgebracht en in de DDR-tijd was het een soort informele liberale enclave. Wie meer wil weten, https://de.wikipedia.org/wiki/Hiddensee . Hiddensee heette oorspronkelijk Hidens-Öe, het eiland van Hiden, een Deense of Noorse koning.

Hiddensee

Maar aan dat deel van Rügen zijn we niet eens toegekomen, dus daarover geen lang verhaal. Ik zei al, Rügen is een groot eiland. Je kunt er met gemak twee weken doorbrengen.

Het Słowiński Nationaal Park

Willemieke en ik hebben in de zomer van 2016 als vakantiefietstocht het traject afgelegd van het eiland Rügen in de Oostzee tot de stad Gdansk (Danzig).

Polen heeft een regering die momenteel een beetje raar doet, maar het is ook een land met vele mooie nationale parken. Vorige regeringen en minder rare Polen waren daar best wel trots op, en terecht.
Een van die parken ligt aan onze fietsroute langs de Oostzee, het Słowiński Nationaal Park. (Vraag me niet hoe je Poolse woorden uitspreekt.) Het is een officiele Biosphere reserve van de Unesco. Polen heeft er daar tien van In Nederland staat alleen de Waddenzee op deze lijst). Zie www.unesco.org/new/en/natural-sciences/environment/ecological-sciences/biosphere-reserves/ .

De Noordzee is mooi en de Oostzee is nog mooier, want afwisselender. Er is nauwelijks getij, waardoor de heersende westenwind en de daardoor veroorzaakte stroming tamelijk delicate structuren kan opbouwen in de vorm van een haffenkust. Soms kun je daar overheen fietsen en dat is een genoegen, dat men zich niet moet ontzeggen. Enige fietstechniek en af en toe klunen moet je er voor over hebben.
En soms is de natuur sterker dan de fietser. We hebben geprobeerd van Smołdzino via de gele lijn naar Kluki te fietsen (wat lukte) en vandaar verder langs de oever naar Izbica, wat niet lukte omdat het water uit het turfmoeras over het onverharde fietspad begon te lopen. Met volle bepakking net iets te onverantwoord. Pech gehad, maar het was wel mooi.
Het achterland is een stuk saaier, maar fietst comfortabeler, en dat moest deze keer dan toch maar om van Rowy links op de kaart naar Łeba rechts op de kaart te komen.

Overigens ligt in Smołdzino het natuurmuseum van het gebied. Dat loont.

Het is een heel afwisselend gebied met zelfs extreme tegenstellingen. Toeristen komen er graag. Het hoofdpad door het gebied is druk,  maar eenmaal in het gebied zelf valt het mee met de drukte. Het is dan ook groot een groot gebied (18247 hectare).

De voornaamste attractie is een enorm uit de hand gelopen duingebied, het Wydma Łącka (wydma = duin). De naam is meteen de moraal van het verhaal, want het vroegere dorp Łącka ligt onder dat duin. Ergens in het begin van de zestiende eeuw, wijzen opgravingen uit, heeft de mens het bos gekapt en afgebrand. Daarna begon het te stuiven en dat is niet meer opgehouden. De bijnaam “de Poolse Sahara” is lichtelijk overdreven, maar het is inderdaad wel een spectaculair fenomeen.
Je vindt er wandelende parabool- en barchanduinen. Die halen maximaal 56m hoogte.

Wydma Łącka bij Łeba, Polen

Het duinpakket heeft aan twee kanten water. Aan de noordkant de Oostzee, aan de zuidkant twee meren waarvan het Łebska meer niet ver van de wandelende duinen ligt. Als die maar lang genoeg doorwandelen, komen ze vroeg of laat in het water aan de overkant terecht.
Het gebied als geheel is überhaupt uitzonderlijk dynamisch.
Het Łebska meer is 7138 hectare, het Gardno meer 2468 hectare.

Słowiński Nationaal Park

Het water van het meer is geëutrophieerd (teveel voedingsstoffen uit mest), maar dat weerhoudt de vogels niet. 142 soorten vogels nestelen er elk jaar, een stel andere soorten soms. Verder zitten er otters, wilde varkens, herten en elanden, en dassen.

Slowinski Nationaal Park – Duinen vreten aan de zuidkant de bomen op

Een bezoek loont. Trek er maar rustig een dag of twee voor uit.

Er is veel materiaal op Internet, bijvoorbeeld https://nl.wikipedia.org/wiki/Nationaal_park_S%C5%82owi%C5%84ski of https://sonne-wolken.de/nichts-als-sand-die-unendlichen-weiten-der-polnischen-sahara/ .

Wij overnachtten in de Villa Nautica en daar was niks mis mee.

Geslaagd voor geologietentamen!

Ik probeer politiek en actiegroepen te helpen in hun strijd voor duur-
zame energie en een schoon milieu. Dat wil ik doen op basis van zoveel mogelijk kennis en daarom studeer ik, tussen mijn inmiddels behoorlijk drukke praktijk als vrijwilliger door, milieukunde aan de Open Universiteit – module voor module. Ik  heb een voorkeur voor “harde” natuurwetenschappelijke onderwerpen, en dat komt goed uit want de beta-kennis bij politiek en actiegroepen valt vaak erg tegen.

Vandaag heb ik tentamen gedaan voor de module “Geologie rond plaattektoniek: ruimtelijke processen in de ondergrond” (code N04132). Dat  besloeg de geologische geschiedenis vanaf 4600 miljoen jaar geleden tot 2,5 miljoen jaar (daarna begon het Kwartair en begint aan de OU een nieuwe module). En dit alles in den breedte.
Omdat het een multiple choice-tentamen was (drie uur gecontreerd werken op 38 vragen), wist ik na afloop meteen mijn voorlopige punt. Dat was een negen (meer dan ik vooraf verwacht had). Het punt kan in theorie nog een beetje veranderen, maar dat mag de pret niet drukken.
Ik ben nu overigens zeker geen goede geoloog. Dat vraagt, zoals bij alle vakkennis, om langdurige praktijk en die heb ik niet. Het bleef beperkt tot 12 virtueel bezochte locaties – dat was overigens best leuk.

Overzichtskaart van de Ardennen (Wikipedia)

Al die 12 virtuele locaties bevonden zich in of rond de Ardennen. De noordelijkste was een kalkgroeve op het plateau van Margraten. Van die kalk is o.a. het station van Valkenburg gebouwd.

Merkwaardig idee dat de Ardennen 300 miljoen jaar geleden omhoog geplooid zijn tot een echt gebergte, vervolgens door erosie kaalgeschoren tot op of iets onder zeeniveau toen de dinosauriers uitstierven (65 miljoen jaar geleden), en daarna weer opgetild tot de huidige hoogte. Al die tijd liep de Maas er al en die hield al slijpend zijn hoogte, terwijl de gesteenten er om heen alsmaar hoger werden – doen ze trouwens nog steeds.
Ik keek altijd al rond als ik door het Maasdal fietste, maar nou snap ik er iets meer van.

De Ardennen vormen een onderdeel van een groter geheel, het Rijnlands Leisteenplateau. De Ardennen zijn daar het westelijke deel van. Het is eigenlijk één geheel, met alleen wat rivierdalen die zich erin uitgesneden hebben.

Het Rijnlands Leisteenplateau (Wikipedia)

Het verhaal vertelt waarom je steenkool, zout, gas, ijzererts vindt waar je het vindt en waarom, en waarom je soms wel en soms geen fossielen vindt, waarom Nederland aan Duitsland vastzit en niet aan Noord-Amerika, enz. Ik heb geologie altijd al leuk gevonden, maar nu ik er meer van weet nog leuker.

Dit is het grote plaatje voor heel West-Europa. Er zijn grote verbanden die je pas gaat zien als je ze door hebt, om het op zijn Cruyff’s te zeggen. Ik ga daar verder niet over uitweiden. Ik kan zelf uren puzzelen op dat soort plaatjes, liefst met de Bosatlas erbij. Doe dat ook maar.
Känos is verduitst Grieks en betekent “nieuw”. In dit verband is dat vanaf 65 miljoen jaar geleden.

Mijn  boeken waren overigens saai zwart-wit. mooie kleurtjes moet je elders zoeken.

Tijdens onze vakantiefietstocht in Duitsland in augustus 2017 merkte ik dat ik gewoon een tic had ontwikkeld om naar stenen te kijken. Er ligt en hangt daar natuursteen in allerlei soorten en maten.
Helaas speelt het gebrek aan praktische ondersteuning bij de module mij parten. Ik kan de vraag wel stellen wat voor soort steen dat is, maar daarmee weet ik nog niet altijd het antwoord. En ik neem ook geen flesje zoutzuur mee op fietsvakantie (kijken of iets kalksteen is of bevat).
Dit is in elk geval graniet.

Straatstenen in Pirna aan de Elbe, stroomopwaarts van Dresden

Controleer je CO-detector!

De Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit heeft een onderzoek gedaan naar detectors die een te hoge concentratie koolmonoxide (CO) in woningen zouden moeten registreren.

Zouden moeten, want de praktijk blijkt tegen te vallen. Op 31 mei 2017 meldde mijn Eindhovens Dagblad dat ze alle modellen die nu in Nederland verkocht worden (dat zijn er 29) onderzocht hadden. Tien modellen blijken niet aan te geven dat er teveel CO in de lucht zit en/of dat de meter kapot is. Dat is gevaarlijk als je een slechte geyser of  verwarmingsketel hebt.

Koolmonoxide is een verraderlijk gif. Het is een reukloos en kleurloos gas dat elk jaar 10 a 15 mensen in Nederland het leven kost.

Nu meldde het Eindhovens Dagblad er niet bij om welke typen het ging. Ik heb ook zo’n meter bij mijn CV-ketel hangen (die overigens elk jaar netjes onderhouden wordt), dus ik wou dat wel eens weten.

De test is te vinden op de NVWA-site onder www.nvwa.nl/nieuws-en-media/nieuws/2017/05/31/nvwa-helft-onderzochte-koolmonoxide-melders-onveilig .

Onder “Overzicht” staan ze alle 29.

De CO-meter van Alecto, type 22

Nu heb ik een Alecto COA-22 en die stond er niet bij (bij mij met serienummer, beginnend met 0812B-enz ).

Gegoogled op Alecto COA-22 , blijkt dat er a) een terugroepactie is vanaf serienummer 0912-enz en b) dat die van mij waarschijnlijk sowieso over zijn levensduur heen is.
Dit is overigens geen anti-Alecto verhaal, want de Alecto-26 komt er bij de NVWA prima uit.

De moraal: haal toch even je CO-meter van de muur af en google even op de merknaam en de vervangdatum.

Het volledige onderzoek is hier te vinden.

Peenemünde

Onze traditionele vakantiefietstocht ging in de zomer van 2016 langs de Oostzee. Onderweg zijn we een dag in Peenemünde geweest. Dat is tegenwoordig een museum.
Behalve de vaste tentoonstelling, die zeer leerzaam is en een bezoek verdient, was er de tijdelijke tentoonstelling “Wunder mit Kalkül”. Die ging specifiek over de inpassing van de bewapeningsprojecten in Peene-
münde in het grotere geheel van het Duitse militair-industriele complex. Die tijdelijke tentoonstelling was nog leerzamer.

Het gelijknamige schiereiland is nu grotendeels als natuurgebied bestemd (met archeologische bescherming) en op zich aardig om doorheen te fietsen.

Test- en ontwikkelingscentrum voor Nazi-wapens, nu museum
Er werd in Duitsland al voor de opkomst van Hitler geëxperimenteerd met raketten. Toen de oorlog naderde, vond men de bestaande oefenterreinen  te klein en te dicht bij bewoond gebied liggen, en koos de leger-
leiding het puntje van het schiereiland Peenemünde tot test- en ont-
wikkelcentrum voor nieuwe wapens. De werkzaamheden begonnen in de zomer van 1936 en na een paar jaar was er een omvangrijke infra-
structuur gerealiseerd. Van het oude vissersdorp bleef bijna niets meer over.
Dit massale bouwproject kon alleen zo snel gerealiseerd worden door massale inzet van dwangarbeid door krijgsgevangenen en concentratiekamp-slachtoffers. De latere Bundespräsident Heinrich Lübke was een van de slavendrijvers.

Peenemünde im Frühling 1941, Leeb, Todt, Lübke (Mitte/Hinten), Walter Dornberger

Er is een goede Wikipedia-pagina over: https://de.wikipedia.org/wiki/Heeresversuchsanstalt_Peenem%C3%BCnde .

Er is aan verschillende projecten gewerkt, maar Peenemünde is vooral bekend omdat er de V1 (officieel de Fi103) en de V2 (officieel de A4) ontwikkeld zijn. Daarvan staat op het buitenterrein een nagebouwd exemplaar.
De hellingbaan is een gaskatapult.

V1 (op de helling) en V2 (rechtopstaand). Het rijtuig is van het OV-systeem in het gebied.

De V1 was een onbemand vliegtuig met een straalmotor, die op kerosine werkte. De springlading woog 830kg. Zie eventueel https://nl.wikipedia.org/wiki/V1_(wapen) .
Vanaf juni 1944 zijn er ca 22000 afgeschoten, waarvan overigens een flink deel zijn doel niet bereikte.

De springlading van de V2 woog 750kg. Het was een echte raket, die volgepompt werd met ongeveer 4 ton ethanol en/of methanol en ongeveer 4 ton vloeibare zuurstof, en daarnaast met hulpchemicalien om de pompen en dergelijke te bedienen.
De raket werd bediend met een gyroscoop en een analoge computer, die grafietvanen in de uitlaat kon bewegen. Zie eventueel https://nl.wikipedia.org/wiki/V2_(raket) .
Er zijn er vanaf september 1944 ruim 3000 afgeschoten.

Beide wapensystemen waren tamelijk onnauwkeurig en dus niet militair bruikbaar. Ze konden slechts tegen uitgestrekte burgerdoelen als grote steden ingezet worden.
Het “nut”, vooral van de V2, was voornamelijk psychologisch. De klap kwam uit het niets en je kon er niets tegen doen.

De elektriciteitscentrale en de zuurstofproductie
Om een V2 af te schieten, moest er 4 ton vloeibare zuurstof geproduceerd worden. Daartoe werd een procedé van de firma Linde gebruikt (nu nog steeds actief met productie en distributie van samengeperste gassen). Linde had dat procedé eigenlijk ontwikkeld voor ijsmachines. Atmosferische lucht wordt sterk samengeperst en daarna gecontroleerd losgelaten waardoor de temperatuur zo sterk daalt dat de lucht vloeibaar wordt en de zuurstof kan worden afgescheiden.
Dat vraagt om flink wat energie. Op volle sterkte was 22MW stroom nodig. Daartoe werd een elektriciteitscentrale gebouwd, die er tot 1990 stroom geleverd heeft aan het netwerk van de DDR.

De elektriciteitscentrale buiten en binnen

Ik laat het aan iedereen persoonlijk of men deze architectuur uit de nazi-tijd mooi vindt, maar de ruimte is imposant. En daarin stond eigenlijk maar een klein elektrisch vermogen opgesteld, zo’n 30MW. De kippenmestverbrander BMC op de Moerdijk, om maar eens wat te noemen, haalt meer.

Van de zuurstoffabriek is niet veel meer over.
In de oude centrale kan men vrijelijk rondlopen. Dat is een tentoonstellingsruimte geworden en er vinden educatieve en kunstzinnige initiatieven plaats.

De aardappelcrisis

Eén V2 vroeg aanvankelijk om 4 ton ethanol en dat vroeg om 40ton aard-
appelen, een proces in essentie niet anders dan de productie van aard-
appeljenever. Later kon er afval-methanol bijgemengd worden uit een chemische fabriek van IG Farben, die draaide op dwangarbeid vanuit Auschwitz.
Dan nog kwam men niet boven de 5000 raketten per jaar uit, welk feit echter niet hardop vermeld mocht worden wegens nadeel voor de eigen positie.
Een schoolvoorbeeld van de hoofdwet van de biomassa: je kunt er wel wat mee, maar zeker niet alles.

De academische wereld en de wiskunde
De Duitsers hadden hun eigen versie van het (later zo genoemde) militair-industriele complex, waarbij de tijdelijke expositie vooral aandacht schonk aan de inzet van de technische Hochschule Darmstadt, die 92 mensen op Peenemünde had rondlopen.
Vooral de wiskunde kreeg de aandacht in de tijdelijke expositie (Institut für angewandte Mathematik).

Bijvoorbeeld: een van de Darmstadt-mensen was Helmut Hölzer, die de analoge computer ontwierp die in de V2 zat als besturingssysteem (het Mischgerät), en later een analoog computer bouwde om de baan van de raketten te berekenen en te simuleren. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Helmut_H%C3%B6lzer . De analoog computer figureerde in de expositie.
OP het einde van de oorlog reed Hölzer op zijn motor terug naar Peenemünde om zijn afstudeerscriptie op te halen, waarna hij zich met scriptie en al overgaf aan de Amerikanen. Hij ontsliep op hoge leeftijd in Huntsville, Alabama.

Hölzers Mischgerät. Het was de besturingseenheid van de V2.

Ook aandacht in de expositie voor rekenlinealen. Dat was voor techneuten tot de jaren ’80 een symbool, vergelijkbaar met de stethoscoop van artsen. Ik heb er ook nog mee gerekend – niks mis met rekenlinealen. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Slide_rule .
Het modernste type is het “Nestler Darmstadt-type” en dat kwam in de Peenemünde-tentoonstelling aan de orde. Er hebben altijd gespecialiseerde versies van de rekenlineaal bestaan. In Peenemünde lag er een waar uitsluitend V2-grootheden opstonden.
Als je op YouTube Nestler-Darmstadt intypt, vind je een demonstratie.
Op het eind van de oorlog stak Wernher von Braun zijn twee Nestlers bij zich en gaf zich eveneens over aan de Amerikanen, waar hij later leider van het ruimtevaartprogramma van de VS werd. Het verhaal wil dat hij zijn Nestlers nog bij het Apolloprogramma gebruikt heeft.
De transitie was niet helemaal simpel, want Von Braun was Sturmbannführer bij de SS en mocht eigenlijk daarom de VS niet in. Dit gegeven werd dan ook niet aan de grote klok gehangen en hij is nooit met zijn oorlogsmisdaden lastig gevallen. Voor een biografie van Von Braun zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Wernher_von_Braun .

Overigens hebben Duitsers er veel werk van gemaakt om hun verleden onder ogen te zien. Dat geldt ook voor Darmstadt. De betrokkenheid bij het nazi-regime wordt keurig op hun eigen site weergegeven, zie www.tu-darmstadt.de/universitaet/selbstverstaendnis/profil_geschichte/geschichtetu/thema_geschichte_k4.de.jsp .

De V2 als start van alle naoorlogse bewapeningsprogramma’s
De geallieerden pakten na de oorlog wie en wat ze ook maar te pakken konden krijgen van het Duitse bewapeningsprogramma’s.
Alle raketprogramma’s (VS, Frankrijk, Sowjet-Unie, Engeland) begonnen er dan ook mee dat men de V2 ging begrijpen en nabouwen, waar mogelijk met medewerking van de vroegere constructeurs als Von Braun.
De vroegere gruwelijkheid vervaagde en het vroegere wapen werd een symbool voor de toekomst. En een icoon: de maanraket van Kuifje lijkt verdacht veel op een uitvergrote V2.

De maanraket van Kuifje.

Het goede tussen het slechte
Het is de eeuwige discussie: technische vooruitgang is niet in zichzelf goed of slecht, maar wordt goed of slecht in het maatschappelijk gebruik.

Vast staat dat het Duitse raketprogramma in zijn doel en in de gebruikte middelen gruwelijk menselijk leed veroorzaakt heeft. Peenemünde en nog meer zijn opvolger, de ondergrondse fabriek Mittelbau-Dora in de Harz (nabij Büchenwald), moet minstens 20.000 dwangarbeiders het leven gekost hebben.

Maar is de raket op zich slecht? Nog steeds zijn het dragers van wapens van massavernietiging, maar er worden ook heel veel raketten voor zeer zinvolle doelen gebruikt.

De kolencentrale in Peenemünde had een ver ontwikkeld systeem van rookgasreiniging. Niet omdat de nazi’s iets met milieu hadden, maar omdat je dan de centrale niet zo snel zag vanuit ene verkenningsvliegtuig.

In Peenemünde ligt een mooi openbaar vervoer-systeem om de niet-dwangarbeiders van hun verderop gelegen huis naar hun werk te brengen. Het lijkt op de Berlijnse S-bahn.

Is een rekenlineaal onaanvaardbaar omdat Von Braun erop gerekend heeft?

Het is een discussie die slechts met wijsheid en kennis van zaken gevoerd kan worden en die nooit ophoudt.

This pussy grabs back!

Op 24 mei 2017 vond in Brussel een demonstratie tegen Trump en tegen de NATO plaats, in praktijk vooral tegen Trump. Die zou die dag en de dag erop de hoge Europese dames en heren toespreken ter gelegenheid van de opening van het nieuwe gebouw van de NATO.
De Europese dames en heren waren niet erg blij toen Trump uitgesproken was. Er moest van hem meer geld bij en in ruil daarvoor suggereerde hij minder Amerikaanse steun. En dat nieuwe hoofdkwartier had ook al kapitalen gekost.

De boze wereld deugde niet, aldus Trump vrij vertaald, en een land als Rusland, met een BNP dat even hoog is als de Beneluxlanden samen en dat ook nog eens vooral van olie en gas afhangt, was een grote bedreiging. Verder hebben we natuurlijk ook nog het terrorisme, waaronder Trump bijna iedereen verstaat die het niet met hem eens is. Om te beginnen Iran.

Ik was met de bus meegereisd vanaf Den Bosch. Onderweg deden we nog als opwarmertje even de poort van vliegbasis Volkel aan, waar kernwapens liggen. Die werd symbolisch geblokkeerd met een web van wollen draadjes.

Protestweb bij de poort van Volkel (24 mei 2017)

Ik ga geen lange verhalen vertellen over de demonstratie in Brussel.
Belgie heeft een sterke theatertraditie en dat zie je terug in de demonstratie. Het is niet zo saai als in Nederland.

Anti-Trump en anti-NATO demonstratie , 24 mei 2017, Brussel

Verder zijn er altijd mooie spandoeken, fraaie stukjes huisvlijt. Ik geef wat zelfgemaakte foto’s met onderschriften.
De titel van dit artikel stond ook op een spandoek, maar daar heb ik geen foto van.

Anti-NATO demo Brussel 24 mei 2017
No Iran War_antiNATO- en anti-Trump demo Brussel 24mei 2017
Veterans for peace_antiNATO-demo Brussel 24 mei 2017. Kort ervoor spraken hier ook Standing rock-activisten tegen de Dakota-oliepijplijn.
Greenpeacespandoek (anti-NATO demo Brussel 24 mei 2017)
Uitrusten na afloop. Het was een hele tippel. (Brussel, 24 mei 2017, anti-NATO en -Trump-demo)

 

Butte de Vauqois

Jean-Paul en zijn (anti-)oorlogsmuseum
Ik ging in mei 2017 met een stel collega’s van mijn oude middelbare school, nu allen gepensioneerd, drie dagen weg naar Noord-Frankrijk. Dat zat zo: een ex-leerling van mijn school, Jean-Paul de Vries, is na wat omzwervingen een oorlogsmuseum begonnen in Romagne sous Montfaucon en er was een afspraak tot stand gekomen.

Onze groep. Jean-Paul zesde van rechts, ik derde.

Eigenlijk is Jean-Paul het museum en omgekeerd, met ondersteuning van zijn partner en andere mensen van goede wil. Hij runt zijn museum als een anti-oorlogsmuseum. Elk cliché over de roem van het vaderland en zo is aan hem verspild.
De geschiedenis van deze streek, waar het front lag in de Eerste Wereldoorlog, biedt tal van kansen. Hij heeft kijk op museumstukken die uit de grond steken na een regenbui en krijgt ook het nodige aangeboden door boeren.
Hij krijgt steeds meer erkenning. Collega-directeuren komen regelmatig langs en hij heeft op vaste basis een afspraak een afspraak met de Nederlandse legerleiding om soldaten rond te leiden. De studie-inhoud, die hij inbrengt, is om mens te blijven in de verschrikkingen van een oorlog.
Jean-Paul spreekt veel met ambassadeurs, politici, (oud)militairen en hoort daarbij ook het nodige dat niet tot de officiele canon van de oorlogsgeschiedenis is doorgedrongen.

Ik kan een bezoek aanraden. Zie www.romagne14-18.com en/of mail op info@romagne14-18.com . De gemeente ligt ongeveer halverwege Sedan en Verdun.

Romagne en omgeving
Romagne zelf is in de nadagen van de oorlog aan puin geschoten door de Amerikaanse artillerie onder het onuitgesproken motto “Als wij het niet krijgen, hebben zij het ook niet, en als wij het wel krijgen, mogen wij het weer opbouwen.” Jean-Paul merkt op dat nogal wat Amerikaanse generaals uit families kwamen die belangen hadden in de oorlog en de wederopbouw, en dat de generaals daar zelf vaak ook financiele belangen in hadden.
Na de oorlog stond nog 10% van het dorp overeind.
Als excuus kreeg het dorp een nieuwe kerk, maar die wordt nauwelijks gebruikt want er wonen nog maar 200 mensen in het dorp. De autonome ontvolking van het platteland volgde de geforceerde ontvolking op.

Duits kerkhof in Romagne sous Montfaucon

Er valt van alles te zien in en rond Romagne. Er ligt een kerkhof met 1412 Duitse en 4 Franse soldaten, er ligt een grasveld met een mooi uitzicht en zonder stenen waaronder honderden Russische krijgsgevangenen die overleden aan of na de dwangarbeid, de Hindenburglinie ligt er niet ver vandaan. En die lichte plek, verderop in het weiland, daar maakten ze na de oorlog gifgasgranaten onschadelijk.

Je had pech als dorp als je op een bult lag, zoals Montfaucon-d’Argonne, al sinds mensenheugenis een strategische bult. 1914 betekende de achtste verwoesting in een reeks die minstens terug gaat tot op de Noormannen. Nu is het dorp wijselijk maar in het dal teruggebouwd.

In de buurt ligt een Amerikaans legerkerkhof met 14246 graven, waarvan 486 onbekend. Een derde van wat er ligt, is overigens aan niet aan gevechtshandelingen overleden, maar andere oorzaken, meestal de Spaanse griep.
Het is in de VS een bedevaartsoord, mede omdat beroemdheden als Patton en Pershing in het gebied gevochten hebben. Net als aan Duitse kant overigens Rommel.

Berucht is het Forêt d’Argonne, een eind verderop, waar 146000 mensen gesneuveld zijn.

Executie van de burgerbevolking om franc tireurs af te schrikken – kogelgaten in een kerk

Berucht zijn ook de opzettelijke wreedheden van de Duitsers tegen de burgerbevolking. Ze waren panisch voor franc tireurs en op een gegeven moment kreeg de bestraffing daarvan een preventief karakter. In elk veroverd dorp werd een notabele, een vrouw en een kind van de straat geplukt en tegen de muur van de kerk doodgeschoten. Dat bracht de schrik er in.
De kogelgaten hierboven komen op een dergelijke manier tot stand.

De Butte de Vauqois
Het is niet aan mij om een standaardwerk over de Eerste Wereldoorlog te schrijven. Die zijn er al genoeg. Mijn ambitie gaat niet verder dan wat persoonlijke indrukken en de meest navrante daarvan zijn die, opgedaan op de Butte de Vauqois. Ook zo’n strategische hoogte, zo groot als twee dozijn voetbalvelden aan elkaar, waarop tot 1914 een dorp lag.
Bij de omsingeling van Verdun veroverden de Duitsers de hoogte op 24 september 1914, waarna ze de bult grondig ombouwden tot fort. Franse pogingen om de heuvel terug te veroveren hadden, ten koste van enorme verliezen, als resultaat dat de Fransen nu de zuidelijke helft hadden van wat er inmiddels nog over was van het dorp, en de Duitsers de Noordelijke helft. Tussen beide loopgravensystemen zat aanvankelijk maar 10m.

Restant van een loopgraaf op de Butte de Vauqois

De impasse bleek bovengronds onoplosbaar en resulteerde in pogingen om hem ondergronds te doorbreken. Dat werd de nog steeds beruchte ‘mineer-oorlog’. Je graaft een gang (wat op zich al levensgevaarlijk was), stopt die vol met dynamiet, je zorgt dat de klap niet jouw kant op komt en boem!
Er zijn in totaal 519 van die expedities ondernomen. Bij de zwaarste plaatsten de Duitsers 60 ton dynamiet, waardoor 108 mensen stierven. De top van de heuvel ziet er nu een beetje uit als de caldera van een vulkaan en dat is geen toeval.

Informatiebord onder aan de Butte de Vauqois

Uiteindelijk bleek de impasse ondergronds even onoplosbaar als erboven. De partijen gingen door met zinloos vechten want dat moest van hogerhand, maar in de tweede helft van de oorlog nam de intensiteit af. Af en toe zelfs werd de vijand van tevoren gewaarschuwd als het weer boem ging doen.
Het schema was vier weken op, twee weken af. Als je pech had, kwam je met natte voeten aan en omdat je daar vier weken je schoenen niet uit kon doen, konden je tenen er af rotten. Als dat je grote teen was had je dan weer geluk, want dan mocht je uit dienst, en als het je kleine was had je dubbel pech.

Uiteindelijk kwamen de Amerikanen met ruim een miljoen verse krachten (op een front van 40km breed) en gaf de uitgeputte Duitsers de genadeklap. De Amerikanen schoten van afstand alles op de Butte plat en de 120 Duitsers, die na alle dood en verderf, ook aan hun kant, geen zin meer hadden om weg te gaan hebben nooit een Amerikaan gezien.

Per slot van rekening heeft de heuvel het sinistere record van de meeste lijken per vierkante meter. Volgens Jean-Paul zijn er 15000 mensen gesneuveld, waarvan er 8000 nooit meer teruggevonden zijn. Nu nog, zegt hij, vind je soms, als het geregend heeft, witte stukjes en dat kan mensenbot zijn.

Rascisme en discriminatie
De oorlog was sowieso ellende en al helemaal, als je er als zwarte aan deelnam. De Fransen stuurden hun troepen uit West-Afrika als eerste de wei in, vijf man met één geweer, en tegen de tijd, dat aan de overkant de machinegeweren te heet waren geworden om mee te schieten, kwamen de witte Fransen om het af te maken.

Enkelen viel de eer te beurt om uitverkoren te worden om als onbekende soldaat in een Nationaal Monument te liggen in Frankrijk of op Arlington. Nadat er even naar de huid was gekeken of die niet zwart was, want dan niet.

Grafsteen van een Joodse soldaat op de Amerikaanse begraafplaats

Joodse soldaten kregen hun eigen grafsteen (deze op het Amerikaanse kerkhof) en daar is niets mis mee. Maar hoe wist je nou of het een joodse soldaat was? Soms had hij een naamplaatje, maar als niet, wat dan? Dan keek je of hij besneden was. Maar islamieten worden ook besneden en er waren ook islamitische soldaten. Tsja.

Nie wieder Krieg!

Vergeet-mij-nietjes tussen het prikkeldraad op de Butte de Vauqois

De Fransen hebben alles zo laten liggen als het lag en dat leidt tot onbedoelde symboliek als vergeet-mij-nietjes tussen het prikkeldraad en de Spaanse ruiters.

Jean-Paul  vindt dat 2017 op 1914 lijkt. Dat is een mening die velen niet met hem delen, maar ik ben er niet helemaal gerust op.

Ik ga op 24 mei in Brussel demonstreren tegen het bezoek van Trump aan de NATO. Onder andere, omdat ik geen oorlog tegen Iran wil.

Anti-oorlogstaferelen op Spaanse schilderijen

Madrid heeft een stel uitstekende musea. Wie wil, kan daar weken zoet brengen. Die tijd hadden Willemieke en ik niet tijdens ons weekje Madrid, dus we hebben gekozen vooral voor Velázquez, de Goya en Picasso. Niet de minsten.
Velázquez is grootleverancier aan het Prado, de Goya hangt veel in het Prado en een beetje in het Reina Sofiamuseum, en Picasso in het Reina Sofia. Het Prado gaat grofweg tot 1900 en het Reina Sofia vanaf 1900.
Ze hebben van alles geschilderd, maar in dit verhaal wil ik het hebben over hun schilderijen die over oorlog gaan.
Ik wil in deze merkwaardige tijd aandacht vragen voor grote kunstenaars die de oorlog geschilderd hebben. Mensen zouden moeten weten waaraan ze beginnen.

De overgave van Breda door Velázquez
Diego Velázquez (1599-1660) was de Spaanse hofschilder vanaf grofweg 1623 tot zijn dood, in redelijke welvaart, in bed. (Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Diego_Vel%C3%A1zquez ). Ik heb uitgezocht een van zijn beste en bekendste schilderijen, “de overgave van Breda”. Die vond na een belegering van tien maand plaats in 1625 (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/De_overgave_van_Breda ). Op de tekening worden de sleutels overhandigd door Justinus van Nassau.

De overgave van Breda (Velázquez)

In de commentaren op het werk wordt gewezen op het ontbreken van een triomfalistische en vernederende stemming aan Spaanse zijde. De Spaanse overwinnaar is van zijn paard afgestapt. Hij verbood oorlogsmisdaden en stond niet toe de stad te plunderen, hetgeen in die dagen ongewoon was.

‘Los Desastres de la guerra’ door de Goya
Fransisco de Goya (1746-1828) was ook hofschilder, en wel van Karel IV en Ferdinand VII. Daarnaast werkte hij ook voor de kerk.
De verhoudingen waren complex. De Inquisitie keek voortdurend mee, bijvoorbeeld naar Los Caprichos, waarin onder andere de corruptie in de Kerk aan de orde kwam. Het was een serie etsen, die daardoor op grote schaal verspreid konden worden.

In 1808 viel Napoleon Spanje binnen om de verworvenheden van de Franse Revolutie te bezorgen. Dat viel niet goed in het conservatieve Spanje, waardoor het een bloedige campagne werd. Een bekend schilderij van De Goya brengt de executies in beeld na de volksopstand in Madrid. Het is aan deze oorlog dat de wereld het woord “guerilla” dankt (“oorlogje”).
Tussen 1810 en 1814 tekende De Goya  “Los Desastres de la Guerra”.  Het is een serie van 82 etsen waar een mens niet vrolijk van wordt, en dat was ook de bedoeling. Het is bij mijn weten de eerste expliciete anti-oorlogskritiek in de beeldende kunst. Hieronder nr 12 (het Spaanse onderschrift betekent “Hiervoor ben je geboren”) en nr 81 “fiero monstruo”.
Op de Spaanse Wikipediasite https://es.wikipedia.org/wiki/Los_desastres_de_la_guerra zijn ze alle 82 terug te vinden.

De Goya “Desastres de la Guerra” nr 12 “Hiervoor ben je geboren”.
De Goya “Desastros de la Guerra” nr 81 “Fiero Monstruo”

De eerste 47 etsen gaan over de oorlog zelf, de etsen 48 t/m 64 over de hongersnood in Madrid als gevolg van dezelfde oorlog, en de laatste 17 gaan over de ontgoocheling toen de reactionaire Bourbon-dynastie weer aan de macht kwam en elke modernisering de kop indrukte. Zie oa https://en.wikipedia.org/wiki/The_Disasters_of_War .

Het probleem was dat de Goya aan de ene kant sympathie had voor de idealen van de Franse revolutie en afkeer van het Spaanse conservatisme, maar dat hij evenzeer afkeer had van de manier waarop de Fransen in Spanje tekeer gingen. En ondertussen was hij nog steeds hofschilder en schilderde, zeer bekwaam, wie er toevallig de baas was en betaalde.
Uiteindelijk had hij ruzie met iedereen en eindigde doof en ziek en depressief vanaf 1824 in ballingschap in Bordeaux.

De etsenserie werd pas in 1863 uitgegeven, toen het kon.

De Goya heeft grote invloed gehad op de na hem komende kunst.

Picasso en de Guernica
Er hangt heel erg veel in het Reina Sofia van Picasso, en eigenlijk is dat bijna nooit politiek. Picasso schilderde mensen en stillevens en ruimtes, maar geen politieke analyses. Hij werd er beroemd mee en kreeg tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936 – 1939), de generale repetitie van de Tweede Wereldoorlog, de vraag van de (linkse) Republikeinse regering om een werk te maken voor het Spaanse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Parijs. Als in wezen een tot dan apolitiek schilder hikte hij een hele tijd tegen die opdracht aan, tot het bombardement op het Baskische marktplaatsje Gernika – het eerste “tapijtbombardement” in de wereldgeschiedenis. De plaats werd grotendeels verwoest en honderden mensen verloren het leven. De wereld was geschokt en Picasso had zijn onderwerp. Het resulteerde in mogelijk het bekendste anti-oorlogsschilderij ooit, de “Guernica”.

Guernica

Het is een heel goed schilderij en het is wereldberoemd geworden. Het heeft de hele wereld over gereisd en onder andere gediend om fondsen te werven voor de hulp aan Spaanse vluchtelingen.
Ik ga zelf geen cultuurhistorische uitleg schrijven, want dat is mijn stiel niet. Er zijn vele beschrijvingen die dat beter kunnen.
Voor meer informatie zie bijvoorbeeld  https://nl.wikipedia.org/wiki/Guernica_(schilderij) of www.kunstbus.nl/kunst/guernica.html .

Weekje Madrid

Meestal combineren wij een verjaardagsbezoek aan mijn zoon en zijn vriendin, die in Monpazier met groot succes een bistro runnen, met een weekje vakantie. Deze keer Madrid.
(Overigens zijn mijn zoon en zijn vriendin in november 2017 als beheerder op een camping elders in Frankrijk begonnen. Het Monpazier-verhaal is dus afgelopen).

Lopende het verblijf in Madrid werd er voor de 10000ste keer op de kop boven mijn kop op deze site gedrukt. Vind ik een reden voor een reisverslag. Twee eigenlijk: een geheel pretentieloos stukje wat ik mooi vind aan Madrid (dit stukje), en een stukje over Spaanse anti-oorlogsschilderijen.
Over Monpazier heb ik op deze site al eerder geschreven, zie Terug van een weekje weg .

Geschiedenis
Madrid was een dorp, maar het werd pas wat na de verovering door de Moren midden 9de eeuw. Van die Moren komt de naam ´al-Majrit’, wat ‘Waterbron’ zou betekenen.
Die Moren werden er ook weer uit geknikkerd en in 1202 kreeg de stad, inmiddels weer katholiek, stadsrechten, maar het was nog steeds niet veel. Uit die tijd zie je nu bijna niets meer terug.
In 1561 wordt Madrid tot hoofdstad benoemd in plaats van Toledo. Er lag om Madrid veel bos (dat was wel handig voor het stoken en timmeren), en de lucht was (toen nog) schoon. Nu overigens is die lucht niet erg schoon.

Inmiddels wonen er in Madrid-stad ruim 3,2 miljoen mensen en in Madrid-metropool ongeveer het dubbele. De metro is wel nodig, sommige stations zien er een beetje shabby uit maar het systeem werkt goed (althans, toen wij er waren).

Bouwstijlen en hoe het er uit ziet
Daarna is Madrid uitgedost met een veelheid aan kantoorgebouwen van de diverse besturen uit de diverse tijdperken, banken, hotels, en dat alles van redelijk sober tot overdadig protserig. Ook dictator Franco heeft er het een en ander neergezet.

Gewone normale appartementsgebouwen kunnen er best mooi uitzien (vind ik). Ze hebben vaak mooi smeedijzeren balkonhekjes en mooie voordeuren en het ritme klopt. Als men zich niet gehouden voelt kosmische roem na te streven en ‘gewoon’ te bouwen, is het alleszins aanvaardbaar.

Gewone Madrileense binnenstadsappartementen

Daarnaast staat er ook protserig werk van wie wel zijn kosmische roem nagestreefd lijkt te hebben,  soms gecomplementeerd met een meer dan levensgrote, in brons gegoten, oude Griek op het dak die zijn speer heft naar het bouwwerk van de overburen met wie de kosmische roem-eigenaar in permanente onmin schijnt te leven. Met een beetje mazzel heeft die ook zijn eigen oude Griek op het dak staan, waardoor het geheel uitziet als een architectectonische bewapeningswedloop.

Links het bekende Metropolisgebouw (gebouwd 1907-1911), rechts het door Franco verordonneerde gebouw van het Ministerie van Luchtvaart

Ik vind aan beide niets aan. De onderstaande twee voorbeelden van Habsburgse bouw vind ik wel geslaagd.

De Habsburgse bestuursgebouwen aan de Madrileense Plaza de la Villa (15de tot eind 17de eeuw)
Deel van het Plaza Mayor in Madrid (1620)

Het uitgaansleven
De Trotter en andere reisgidsen geven hoog op van het Madrileense uitgaansleven. Er gaan heel veel mensen heel laat uit en het is heel gezellig. En dat klopt.
De ANWB-gids komt voor Groot-Madrid op meer dan 15000 bars en restaurants, zijnde ongeveer één op elke 400 inwoners.

Premier Rajoy heeft geprobeerd de tijdzone van Madrid te veranderen, zodat het volk dan om 18.00 uur op kon houden met werken (en de siesta zou afschaffen). Tijdens ons verblijf is niets van enig succes van dit voornemen gebleken.

We zaten er midden in, want in een appartement in Chueca, de homo- en uitgaanswijk. Het is dat de straten zo nauw zijn en dan ook nog paaltjes, anders was het één groot terras. Ook de wisselwerking tussen Hummers en vuilnisbakken boden veel kijkgenot.
Er zit van alles, ook kleine gespecialiseerde winkeltjes.

Chueca Madrid

We zaten op spuugafstand van een in alle gidsen genoemde inrichting, de Mercado de San Anton, met een grote supermarkt beneden, een grote versmarkt daarboven, en op de tweede verdieping een onbeperkte keuze uit tapas van meer dan gemiddelde kwaliteit.

Mercado de San Anton. Chueca, Madrid

Groen in Madrid

Botanische tuin in Madrid

Ik ben gek op mooie tuinen, vooral als iemand anders ervoor zorgt. Madrid heeft een mooie botanische tuin (kostte €0,50, Madrilenen stonden in de rij) en die is van de koning hoogstpersoonlijk, dus dat zit wel goed.

Botanische tuin in Madrid

In de buurt van het Prado hebben ze tegen de zijwand van een appartementengebouw een levende groene muur gemaakt. Dat is apart om te zien.

Het is vooral apart en ook wel mooi. Sommige mensen denken dat deze groene muur ook fijn stof afvangt en in Madrid zou dat geen luxe zijn, maar meestal is het effect op de atmosferische concentraties van dit soort groenconstructies helaas klein. Zie Helpen bomen tegen de luchtvervuiling?

Madrid is goed voor een kleine week verblijf
Afsluitend deel ik het oordeel van de Trotter dat Madrid, inclusief enkele musea van wereldniveau (waarover het volgende artikel),  goed is voor 4 tot 5 dagen aangenaam verblijf, waarin zich men niet hoeft te vervelen. Als je gek bent op musea, kun je er langer zinvol rondhangen.