Zoals gepland, is de Rosetta op 30 sept 2016 neergestort. De machine bleef tot zijn finale stervensmoment foto’s maken. Dit is de laatste:
Rosetta’s last image of comet 67P/Churyumov–Gerasimenko, at an altitude of around 20 metres above the surface. The image is 0.96 metres across
——————–
De Rosetta-missie van de ESA (European Space Agency) naar de komeet 67P/Tsoerjoemov-Gerasimenko vertrok op 2 maart 2004. Na 10 jaar door ons planetenstelsel gedwaald te hebben kwam de Rosetta in augustus 2014 in een baan rond de komeet, een stuk ruimterots dat een beetje op een misvormde aardappel lijkt. Daar draait hij nog steeds rond op zo’n 200 km hoogte. In september 2016 laat men hem te pletter storten.
De dwaaltocht van de Rosetta
De Rosetta heeft op 12 november 2014 een lander op de komeet neergelaten, de Philae. Die landing ging niet helemaal goed. Hij had op zijn eerste touchdown (TD1) moeten blijven staan door ingebouwde dempingsmechanismes, maar die hebben niet goed gewerkt. Daardoor kwam hij in een soort zweefstuit, waarbij hij onderweg ook nog eens een kraterrand schampte. Na de derde landing stond hij stil.
Opname door de CIVA-camera aan boord van de Philae
Het wetenschappelijke tijdschrift Science publiceerde op 27 juli 2015 een themanummer over de mechanische kenmerken van de landing van de Philae en van het oppervlak van de komeet. Die publicatie is de actualiteit voor plaatsing op deze website. Voor wie toegang heeft tot Science: http://www.sciencemag.org/content/349/6247/aaa9816.full .
Op 13 augustus 2015 was de komeet (met aanhang) in zijn perihelion (het baanpunt dat het dichtste bij de zon ligt).
Komeet op 14 juli 2015 vanuit de Rosetta
Elk nadeel heeft zijn voordeel en twee keer stuiten ook, want nu is er ervaring op drie plekken op de komeet. De komeet blijkt onverwacht hard, maar op TD1 ligt op die harde laag een zachtere, korrelige laag van een paar decimeter dik. De Philae kwam neer met een kinetische energie van 49,5J, waarvan minstens de helft in het gruis achterbleef en een deel in de dempingsmechanismes van de Philae, die uiteindelijk met ca 5,0J energie weer omhoog stuitte.
Ik ben ook diep onder de indruk van de precisie. Uiteindelijk landde de Philae (robotisch, vanwege een afstand van grofweg 800 miljoen km tot de aarde) bij TD1 op 112 m en 51 sec t.o.v. de beoogde plaats en tijd en nagenoeg loodrecht ten opzichte de gemiddelde aardappelvorm, waarbij het oppervlak op locatie 11,5 graad helde.
Ik hecht grote politieke waarde aan fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en ik vind het persoonlijk ook erg interessant. Daarnaast heeft het een aantal mooie plaatjes opgeleverd, waarvan ik er hier graag een paar laat zien. Ze komen van http://www.esa.int/Our_Activities/Space_Science/Rosetta .
Alleen iets over de zonnepanelen van de Rosetta. Op 800 miljoen km van de zon levert die 48W/m2. De Rosetta heeft 64m2, dus vangt hij 3044W. Dat leidt tot een intern vermogen van 400W, dus het rendement van de panelen is 13%. Er bestaan hogere rendementen, maar de vraag is of die bruikbaar zijn voor een dergelijk type reis.
Commissaris van de Koning Van der Donk overhandigt Van Gijzel het lintje Officier van Oranje Nassau
Op 6 september 2016 nam Rob van Gijzel (PvdA) in een extra raadsvergadering ceremonieel afscheid als burgemeester van Eindhoven, een betrekking die hij vanaf 7 april 2008 vervuld heeft.
Het ceremoniele afscheid van een burgemeester in Eindhoven heeft vaste ingredienten. De functionaris wordt bewierookt door andere hoogwaardigheidsbekleders, hij (nog niet zij) krijgt een lintje, hij geeft zijn politiek testament in een forse redevoering, de functionaris is inmiddels vastgelegd in olieverf en dat product wordt onthuld. Tenslotte na afloop een goede receptie.
Men had mij, als ex-hoogwaardigheidsbekleder, niet uitgenodigd om mede te bewieroken. Vandaar dat ik langs deze route mijn terugblik geef op het burgemeesterschap van Van Gijzel.
Van Gijzel en de standaard-taken van een burgemeester Alle burgemeesters hebben een riedeltje aan standaardtaken. Ze leiden de raadsvergadering en het College van B&W, ze behandelen rampen, ongeregeldheden en voetbalwedstrijden, worstelen met de regionale samenwerking, bezoeken 100-jarigen en reiken gemeentelijke onderscheidingen uit, ze moeten iets met het hennep-beleid, en doen de Dodenherdenking. Verder komen er altijd onverwachte dingen af, waardoor de telefoon naast het bed op de raarste momenten af kan gaan. Burgemeester ben je samen, zoiets zei hij over de rol van zijn vrouw. Klopt.
Ik vond dat Van Gijzel zijn standaardtaken goed afwerkte.
Als gemeenteraadslid (voor de SP) heb ik twee jaar met hem te maken gehad. Dat liep allemaal wel. Ik had regelmatig genoeglijk gesteggel over de spreektijd tijdens de raadsvergadering, vooral op het laatst van de agenda, en de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat Van Gijzel vaak wel gelijk had. Verder werd hij wel eens ongeduldig als er teveel gezeverd werd en de spelletjes al te flauw werden. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat hij ook hier regelmatig gelijk had.
Hij trad redelijk stevig op in openbare orde en veiligheidskwesties en verdedigde zijn apparaat naar beste vermogen, wat hem de bijnaam “De Sheriff” opleverde – een soort spot met een ondertoon van respect. Hij was (terecht) geen fan van de landelijke reorganisatie van de politie.
Hij was zelfs in praktijk een gekozen sheriff, want hij won in een burgemeestersreferendum van Leen Verbeek (ook PvdA). Van Gijzel startte met voorsprong, omdat hij uit Eindhoven komt, en wel uit een bekende PvdA-familie, en enige naam gemaakt had in de Tweede Kamer.
Van Gijzel vond het landelijke hennepbeleid terecht geschift en deed pogingen om dat op te rekken.
De regionale samenwerking en de gemeentelijke herindeling rond Eindhoven is een gebed zonder einde, maar de kikkers in de kruiwagen bleven redelijk gedresseerd.
Rampen werden geen nieuwe rampen en zelfs de feestelijkheden na het volkomen onverwachte kampioenschap van PSV liepen niet uit de hand.
En tenslotte, niet te vergeten, Eindhoven is een stad met relatief weinig ethnische wrijvingen. Ook dat komt niet helemaal vanzelf.
Van Gijzel en bescheidenheid Men kan veel van Van Gijzel zeggen, maar niet dat hij aan valse bescheidenheid doet. Niet ten aanzien van zichzelf, en niet ten aanzien van de plaats van de regio Eindhoven in de kosmos, op zijn minst ten opzichte van Amsterdam, Rotterdam en Silicon Valley. Eindhoven was eerst de sociaalste stad en daarna de slimste. Alleen overdrijft hij zijn gelijk soms een beetje. De cultuurrelativistische gedachte dat op een boloppervlak elk punt principieel gelijkwaardig is, is aan hem niet besteed. Het schilderij, met Van Gijzel op de voorgrond en, nog net zichtbaar, Philips op de achtergrond, is exemplarisch. Het hoofd van de burgemeester steekt boven de dakrand van de Lichttoren uit en zijn haren (waarvan er volgens de functionaris meer geschilderd zijn dan werkelijk op het hoofd aanwezig) blokkeren nog net niet de letters op het dak. Het perspectivisch punt van de schilder moet ongeveer ter hoogte van des burgemeesters knieën gelegen hebben.
Ik vind dit alles meer amusant dan ergerlijk. Ik hou wel van personen met een beetje schwung en bovendien had hij behoorlijk succes. De energieke lobby, samen met de top van Brainport, bracht Den Haag ertoe de bijdrage per inwoner uit het Gemeentefonds aan Eindhoven fors te verhogen.
Zijn afscheidsredevoering, die de behaalde prestaties ruimhartig beschreef en die gloedvol iedereen bedankte die daaraan meegeholpen had, duurde een uur en dat was beduidend langer dan gepland. Over deze spreektijdoverschrijding heb ik hem niet horen mopperen.
Van Gijzel en het economisch beleid De meeste moeite heb ik met delen van Van Gijzels economisch beleid.
(Cortés, ED, 7 sept 2016)
In de regio Eindhoven liggen de crises bij Philips en DAF bij ouderen nog vers in het geheugen. Door Van Gijzels voorganger Rein Welschen (PvdA) is een soort corporatistische industriepolitiek opgebouwd, de ‘triple helix’. Overheid, bedrijfsleven en onderwijs werken met veel geduld, verlicht inzicht, subsidie en veel politieke massage samen. Het heeft zichtbare voordelen en minder zichtbare nadelen. Eindhoven is er een belangrijk centrum van technologische ontwikkeling en maak-industrie door geworden, later Brainport genoemd. Van Gijzel vindt Eindhoven minstens zo’n belangrijke motor voor de landelijke economie als bijvoorbeeld de Rotterdamse Haven. Ik denk dat dat klopt.
Een nadeel is dat Brainport vooral geleid wordt door het belang van het bedrijfsleven op de korte en middellange termijn, en dat bijvoorbeeld ecologische en klimaatproblemen er moeilijk doordringen.
Typerend is dat Helmond binnen Brabant de stad is met de kleinste oppervlakte aan zonnepanelen van Brabant, en Eindhoven de een na slechtste. Alle grote niet-Brainportsteden doen het een stuk beter. Dit terwijl notabene in veel zonnepanelen Eindhovense uitvindingen verwerkt zitten. (zie Ranking list zonnepanelen )
Typerend is dat er voortdurend studenten afstuderen op nieuwe energetische gimmicks en studeertafelmodellen, maar dat geen daarvan tot brede ontplooiing leidt. De TUE heeft bijvoorbeeld een leidende positie bij smart grids en vraagbeïnvloeding, maar gaat naar Groningen of Amsterdam als men proeven wil doen op een schaal van tienduizenden huishoudens. Brainport maakt geen meters. (zie Brainport gekieteld door de eigen grootsheid )
De enige uitzondering is als de producten in het belang van de Automotive zijn (de sterke regionale auto- en busindustrie met toebehoren), zoals laadpalen en navigatiesystemen. Het tekent de regio dat er een geslaagde buitenparlementaire actie voor nodig was (tegen de Ruit om Eindhoven), voordat de mindsetting naar een modern verkeersbeleid op gang begon te komen.
All-in is Eindhoven op dit moment, volgens de Klimaatmonitor van het CBS, alle energiesoorten opgeteld, voor ongeveer 3% duurzaam en Helmond (voor zover überhaupt achterhaalbaar) voor nog geen 2%. Dat is zelfs nog fors onder het landelijk gemiddelde (zie Klimaatmonitor )
Van Gijzel was de man bij uitstek geweest die de grote landelijke en internationale thema’s vanuit het democratisch proces in Brainport had kunnen brengen. Daarin heeft hij gefaald. Men zal in zijn afscheidstoespraak vergeefs op zoek gaan naar woorden als klimaat, eindigheid van de planeet, circulair, en milieu. Ik heb hem er bij de receptie op aangesproken, en ook daar zijn antwoord “Groei, groei, groei”. Die nadruk op economische groei in kwantiteit en kwaliteit was en is in de regio noodzakelijk, maar al lang niet meer voldoende.
Het is te hopen dat zijn opvolger John Jorritsma, een VVD-er met een economische achtergrond, erin slaagt een Brainport-industriepolitiek te ontwerpen die, behalve winst en werkgelegenheid, ook ecologie en klimaat dient. Dat is bittere noodzaak en hier starten Eindhoven en Helmond vanuit een grote achterstand.
Het Eindhovens Dagblad moet ook in vakantietijd de krant vol. Het blad bracht op 23 augustus 2016 een zeer hoogwaardige komkommer, waar men in de ouwehoer-bijlage ruim twee pagina’s voor over had, namelijk over de Echte Man en het Rijbewijs.
Geïnterviewd werd schrijver en muzikant Jeroen de Valk, die o.a. professioneel contrabas speelt, en Anniek van den Brand, waarvan geen professionele bezigheden genoemd werden.
Jeroen de Valk, schrijver en musicus
De Valk had het een tijd lang geprobeerd, maar was niet geslaagd. Dat kan gebeuren. Bijna 20% van de Nederlanders boven de 18 jaar doet het zonder, waaronder ook een aantal Bekende Nederlanders.
Nu moet ik zeggen dat een contrabas wel erg onhandelbaar is om op de fiets mee te nemen, hoewel het met een fietskarretje zou moeten lukken. De Valk behielp zich met de drummer en in noodgevallen met zijn vrouw. De oplossing is misschien niet ideaal, maar werkt blijkbaar.
Anniek van den Brand
Van den Brand begint haar verhaaltje met “Een man zonder rijbewijs is geen echte man.” Waarna een nostalgische sfeertekeningen over haar rokende vader in een ook naar gemaaid gras ruikende auto en over “Wat te denken van een brave borst die vlak voor de bebouwde kom vol in de remmen gaat? Mannen die bekeuringen vrezen , zijn alleen leuk voor vrouwen die inzetten op een risicoloos leven.” En over een doos mooie wijn in de achterbak (gaat ook prima in de fietstas) en “welke vrouw wil op weg met een kerel die niet weet hoe hij vooruit moet komen?”
Aniek van den Brand schrijft vlot, maar achterlijk.
Ik heb er een ingezonden brief naar het Eindhovens Dagblad tegenaan gegooid.
Echte man zonder rijbewijs? In deze komkommertijd heeft het Eindhovens Dagblad gemeend een moraalfilosofische beschouwing te moeten brengen over de vraag of de man zonder rijbewijs wel serieus genomen moet worden.
Nu hoor ik zelf tot de beklagenswaardige schepsels die zich bijna uitsluitend per fiets of openbaar vervoer voortbewegen. Het doet mij dan ook deugd dat ik in gezelschap blijk van Dolf Jansen, Henk van Dorp, Mart Smeets, Midas Dekkers, Remco Campert en Hans Dorrestijn. Ik verzoek u dan ook om mij in dit rijtje beroemdheden op te nemen, ook al ken ik ze niet allemaal.
Gelukkig vind ik in mijn ellende gezelschap van mijn zeer gewaardeerde echtgenote, die ook goed kan fietsen. Samen bewegen wij ons al decennia rijbewijsloos door het leven. En dat gaat goed. Je kunt er oud en gelukkig mee worden. We zijn pas thuis van een zeer geslaagde fietsvakantietocht van het eiland Rügen via de Natura2000_gebieden langs de Pommerse kust naar Dantzig (voor- en natransport per trein). Kan ik iedereen aanraden.
Verder troost de gedachte mij dat omstanders in elk geval geen longkanker krijgen door fijn stof uit mijn uitlaat.
Nu wil het geval dat, zoals wel vaker gebeurt, ik mijn achterlijkheid zo lang volgehouden heb dat deze inmiddels weer ultramodern is geworden. Ik heb voor de Brabantse Milieu Federatie meegewerkt aan de ontwikkeling van het Bereikbaarheidsprogramma Zuid-Oost Brabant, dat in oktober in de gemeenteraden komt. Daarin veel aandacht voor de gewone en elektrische fiets, smart Mobility, bedrijfsvervoerplannen, en pas nieuw asfalt als het niet anders kan (tot nu toe niet). Het draagvlak, op zijn minst voor het concept, blijkt verrassend groot, hoewel nog niet alle scepsis over de uitvoering is weggenomen.
Mevrouw Van den Brand, u maakt de moderne mobiliteit te schand. En de moderne man-vrouw verhoudingen ook.
Bernard Gerard Eindhoven
Helaas heeft het ED de brief niet geplaatst. Is flauw.
Er staat in Nature van 21 juli 2016 een amusant artikel over het nieuwste wetenschappelijke project, namelijk om de talloze Pokémon Go – spelers in te zetten om nieuwe diersoorten te ontdekken. Immers, dat volk kijkt in allerlei duistere hoeken en gaten en wie weet wat daar allemaal rondkruipt? Bovendien hebben ze per definitie een hele goede camera bij zich.
Civil Science – projecten zijn niet nieuw. Er jagen al heel lang amateurs op kometen, ze meten dubbelsterren, of luisteren (in het SETI-project) naar veronderstelde radiosignalen van aliens. Er komt soms zinvol resultaat uit (alleen nog geen aliens).
Goed, je wroet in de bosjes en je vindt een nieuw soort vlinder, vogel of nijlpaard – althans, je maakt een foto en een bevriende bioloog kent de soort niet. Wat nu?
De catalogisering van de diersoorten staat tegenwoordig online en jouw eventuele vondst kan ook online gepubliceerd worden.
Maar is een foto genoeg bewijsmateriaal? Dat leidde tot discussie. Eigenlijk vraagt de biologie om een vers lijk, maar laatst vingen twee wetenschappers in Zuid-Afrika een ‘bee fly’ (in het Nederlands een wolzwever) die een nieuwe soort zou zijn, maar na het nemen van de foto vloog het beest weg voordat het een vers lijk werd.
Een bee fly, in het Nederlands wolzwever
Helaas, het wereldje was onverbiddelijk: je kunt het gefotografeerde beest niet op zijn rug leggen en in alle rust de genitalien bestuderen, bijvoorbeeld. Dus wie bij het Pokémonnen een nieuw soort nijlpaard op de foto gezet heeft, moet terug om het beest te vangen. Nijlpaarden lopen niet zo hard, aldus Nature.
Daarna zijn er (anders dan bij radioactieve elementen, ziekten en
planeten) geen regels.
Er bestaan slime-mould beetles die naar Dick Cheney, Donald Rumsfeld en George W. Bush genoemd zijn. Een ‘slime-mould’ is iets ongedefinieerd glibberigs dat ik met mijn lekenverstand tussen algen en schimmels positioneer. De kevers vreten dat spul. Zie http://www.livescience.com/6977-slime-mold-beetles-named-bush-cheney-rumsfeld.html .
Een slime-mould beetle
Het is de vraag of deze naamgeving op prijs gesteld wordt. De Chinese ecoloog Cheng-Bin Wang noemde een nieuw ontdekte kever naar zijn president Xi Jin-Ping vanwege diens ‘leiderschap om ons moederland steeds sterker te maken’. Dat viel blijkbaar niet in goede aarde. De Chinese censuur probeerde daarna om alle verwijzingen naar de nieuw ontdekte kever van het Internet te poetsen.
Het Nature-artikel vermeldde niet wat die kever voor menu had.
Dit is mijn driehonderdste artikel op deze site. Reden om weer eens een persoonlijke noot te schrijven.
Mijn vrouw en ik gaan in het voorjaar altijd naar mijn zoon en zijn vriendin, die samen in Monpazier aan de zuidrand van de Dordogne. Ik heb daar al eerder over geschreven en als je in de buurt bent en voor een redelijke prijs fatsoenlijk wilt eten, zie Terug van een weekje weg . (Overigens zijn mijn zoon en zijn vriendin in november 2017 als beheerder op een camping elders in Frankrijk begonnen. Het Monpazier-verhaal is dus afgelopen).
Daarna zijn we naar Brive-La-Gaillarde gefietst, daar de Intercity gepakt naar Parijs, drie dagen daar, en toen in een aantal dagen naar Maastricht gefietst (unplugged, puur natuur). En dat dwars door de Dordognese heuvels en de Ardennen, met de wind meestal op kop, bij elkaar 664km. We waren trots op onszelf.
Onderweg nog het lunchpakket opgegeten recht onder de aanvliegroute van vliegveld Charles de Gaulle. Elke anderhalve minuut een landend vliegtuig. Zeer apart.
Parijs en Hammourabi.
Ik wilde voor het eerst naar het Louvre. Niet voor het A4-tje waarop een Italiaanse meneer een Italiaanse mevrouw geschilderd heeft, en ook niet voor een marmeren mooie Griekse mevrouw zonder armpjes die ook beroemd is, maar naar de Zuil van Hammoerabi, het oudste overgebleven wetboek ter wereld. Dacht ik, maar er zijn nog oudere, bleek later, maar die zijn niet gebeiteld in donkergrijze dioriet. De zuil dateert uit ongeveer 1780 voor Christus.
De Zuil van Hammoerabi
Het is een echt wetboek. Het stond in de openbare ruimte, was verhoudingsgewijze eenvoudig geschreven (maar de meesten konden überhaupt niet lezen) en beoogde een beschermende, soms harde rechtvaardigheid, alsmede als promo voor de koning zelf als zelfverklaarde favoriet van de zonnegod. De tekst gaat er af en toe ruig op en wekt de indruk dat er ook in die tijd veel zondige sex en geweld, roof en en ander wangedrag bestreden moesten worden.
Flarden van de introtekst echter ogen tijdloos, om niet te zeggen modern.
Ik kan verder niet meer doen dan geïmponeerd zijn. Waarna Wikipedia dieper inzicht geeft onder Hammurabi en Codex_Hammurabi .
Ik jat zomaar een stukje van Wikipedia als voorbeeld. Lezing van het hele artikel aanbevolen, want Wikipedia is meestal erg goed.
Verhuur
Niet alleen velden en tuinen konden verhuurd worden, ook woningen duiken in de gevonden documenten op als verhuurbare objecten. Ook voor deze huurovereenkomsten liet Hammurabi regels opstellen. De overeenkomsten hadden vaak een looptijd van één jaar. De huur werd op twee manieren betaald, ofwel werd aan het begin van het jaar een aanbetaling gedaan met het restant te voldoen aan het einde van het jaar, ofwel men betaalde pas aan het einde van het jaar de volledige huur. De huurders hadden zorg te dragen voor een onberispelijke toestand van het huis; reparaties moesten uitgevoerd worden, bij beschadigingen moest de verhuurder schadeloos worden gesteld.
Huizen bestonden in die tijd voornamelijk uit leem, hout was zeer schaars. Indien het huis houten onderdelen bevatte, dan werden deze uitdrukkelijk in het huurcontract vermeld. Daarvoor moest dan extra betaald worden. Behoorden de houten onderdelen toe aan de huurder, dan kon de huurder deze bij vertrek meenemen. Huurders en verhuurders stonden ook toen vaak op gespannen voet met elkaar, getuige de vele gerechtelijke documenten over huurconflicten.
Babylonie onder Hammoerabi, die voortdurend oorlog aan het voeren was om zijn stadsstaatjes binnen te houden en vijand Elam buiten. Zowel het een als het ander liep nog wel eens mis. De keuze was of dat de staatjes elkaar de hersens insloegen, of dat de koning ze allemaal tegelijk onderdrukte, waar mogelijk mee te leven was zolang je daar geen probleem van maakte. Het probleem lijkt van alle tijden. Het lijkt zelfs wel wat op de EU.
Ik heb mijn tijd in het Louvre grotendeels doorgebracht op de Babyloni-
sche afdeling. Ik vind de periode in dat gebied vanaf de uitvinding van de landbouw, diep in de prehistorie, tot pakweg Alexander de Grote een van de meest fascinerende stukken geschiedenis, ook vanuit mijn eigen fysische achtergrond.
De landbouw zorgde voor grote maatschappelijke overschotten waar de baas over gespeeld moest worden – vandaar de koning en het wetboek.
Het oogsten vroeg om een kalender, dus om een tijdsindeling, dus om astronomie, dus om wiskunde. De indeling van de cirkel in 360⁰ is hiervan een rechtstreeks gevolg: de graad was ongeveer de hoek die de zon in één dag aflegde in de Dierenriem. En het was een lekker getal, op allerlei manieren handig te delen. Zo handig, dat het tot nu toe alle aanslagen van het metriek stelsel overleefd heeft. De aanduiding GRAD (rechte hoek = 100GRAD) op rekenmachines heeft het nooit gemaakt. En ons uur is nog steeds 60 minuten enz. (de 24 uur-indeling van het etmaal schijnt Egyptisch te zijn)
De landverdeling in een gebied met slingerende rivieren vroeg om de berekening van de oppervlakte van ronde akkers, dus om de eerste benadering van het getal pi.
De boekhouding leidde tot de ontwikkeling van het eerste positionele talstelsel (dus waarbij de plaats van een teken de waarde aangaf als in 306 = 3*100 + 0*10 + 6*1), met als belangrijkste manco dat de Babyloniers geen apart teken voor de 0 hadden. De Babyloniers werkten voor kleine getallen met het grondtal 10 en voor grote getallen met het grondtal 60.
De astronomie groeide over de eeuwen uit tot een uitzonderlijk geraffineerd gedachtengoed. Onlangs werd nog achterhaald dat de Babyloniers tot een primitieve integraalrekening op de baan van Jupiter waren gekomen.
Voorbeeld van het Babylonische zestigtallig stelsel
Het gedachtengoed is echter via diverse omwegen tot ons gekomen, en die omwegen hebben het product geen kwaad gedaan.
Op een of andere manier is het positionele talstelsel in India terecht gekomen. Een onbekend hindoe-genie ver voor Christus heeft een apart teken voor de 0 bedacht (‘shunya’, ‘leegte’ in het Sanskriet), en ingezien dat je daarmee kon rekenen alsof het een normaal getal was. De Indiers hebben uitgedacht wat nu onze cijfers zijn. Zie http://www.kennislink.nl/publicaties/het-getal-nul.
De Arabieren hebben dit gedachtegoed naar Europa getransporteerd en er theorie aan toegevoegd, zoals bijvoorbeeld ons woord ‘cijfer’, het Arabische woord sifr. De Indische cijfers heten dus bij ons Arabisch. Ons woord ‘algebra’ komt van het Arabische woord Al-Jabr , wat afkomstig is uit de Arabische vertaling van de titel van een werk uit 830 na Christus van de Pers (nu Iranier) Muhammad_ibn_Musa_al-Khwarizmi over lineaire en kwadratische vergelijkingen. Diezelfde meneer heeft de kennis over de Indische cijfers in de Arabische wereld gebracht. Ons woord ‘Algoritme’ is een verbastering van de naam van meneer al-Khwarizmi. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Muhammad_ibn_Musa_al-Khwarizmi
Een pagina uit het boek van A;Kwarizmi over lineaire en vierkantsvergelijkingen
Een deel van de Babylonische kennis is via de Grieken tot ons gekomen, die daaraan bijv. het concept van het formele bewijs aan hebben toegevoegd. Een recente astronomische Europese satelliet, die met grote nauwkeurigheid posities van sterren meet, heet de Hipparchos.
Er valt ook het nodige te melden over de Egyptische bijdrage aan de wiskunde (bijv. het volume van een afgeknotte pyramide) , maar daarvoor ontbreekt hier de ruimte.
De tiendelige breuk (het kommagetal) is West-Europees: Napier en Simon Stevin.
Ik heb in mijn (door mijn pensionering beeindigde) beroepsleven als natuurkundeleraar het huidige talstelsel, met de daaraan gekoppelde
tijdsindeling, vaak gebracht als HET prototype van een multicultureel gedachtengoed. Er is geen Wilders-aanhangende leerling geweest die mij dat ooit bestreden heeft.
De (nu gepensioneerde) stadsecoloog Leonhard Schrofer is lid van Milieudefensie en bood een tijd geleden aan om een natuurexcursie te organiseren langs de weg van Eindhoven naar Helmond. Er zouden orchideeën staan.
Ik had de excursie geregeld voor 7 juni 2016, een aangename afwisseling na de TTIP-manifestatie. De achterban van Milieudefensie in Eindhoven was uitgenodigd (Schrofer in het gele hesje).
Er waren inderdaad orchideeën.
De wespenorchis is overal in Eindhoven te vinden. Het is de enige wilde orchidee die niet beschermd is. Hij staat elk jaar in het plantsoen voor mijn huis.
De Helmondweg is hydrologisch speciaal omdat hij van het beekdal van de Kleine Dommel naar dat van de Dommel loopt, daartussenin een lage zandrug passeert en verdiept is aangelegd (en dus in de zandrug afgegraven). De weg is eigenlijk een soort beekdal met asfalt erop. Het is niet onlogisch dat het een van de eerste wegen in Eindhoven is, die na hevige regen onderloopt.
Omdat hij verdiept is aangelegd, is de grondwaterspiegel hoog en heb je kwelwaterachtige effecten. Vandaar de typische plantengroei.
Naast de weg ligt een, ecologisch niet optimaal aangelegde, waterberging. Hij is namelijk overal even diep. De lisdodden, een aggressieve plantensoort, hebben de poel veroverd behalve daar waar later werk-
zaamheden verricht zijn. Daar staat waterbies en krabbenscheer.
Bij die werkzaamheden is de opgedregde plantenmassa op de kant gegooid en niet tijdig afgevoerd. Daar staat het nu vol met akkerdistel.
De lisdoddenpoel. Links de waterbies, rechts de krabbenscheer.
Aan de andere kant ligt een klein slootje, dat de weidse naam Nieuwe Karpendonkse Loop gekregen heeft. Die is nog niet af. Hij gaat een duiker in naar een putje. Daar zit een sensor die voelt of het water zout is (dat is als er ’s winters gestrooid is) of niet. In het ene geval wijst de klep naar de RWZI, in het andere geval rechtstreeks naar de Dommel.
Je bent een hightechstad of je bent het niet. In de sloot staat egelskop.
Egelskop
De zeldzaamste plant is het rapunzelklokje. Die is dan ook beschermd en dat schijnt ooit voor paniek gezorgd te hebben in Meerhoven, want daar stond de plant op het bouwterrein.
Het (zeldzame) rapunzelklokje. Ik heb in mijn jeugd veel planten gedetermineerd en ik woonde in een gunstig gebied, Noordoost Twente, maar het rapunzelklokje had ik nog nooit gezien.
Maaibeheer: de gemeente streeft er naar zoveel mogelijk bloemrijk grasland tot ontwikkeling te brengen. Dat is mooier, beter voor bijen en vlinders, en het is zelfs veel goedkoper. Voor een gladgeschoren gazon (een ecologische woestijn) moet men 25 keer per jaar maaien, voor een bloemrijk grasland een of twee keer (waarna het maaisel wordt afge-
voerd). Nogal wat Eindhovenaren hechten overigens aan een glad gazon. Het is jammer.
Soms moet er gemaaid worden vanwege de verkeersveiligheid, want anders kun je als automobilist niet om de hoek zien. Dat geeft dit soort patronen in het gras:
Door deze maaiwijze kan je als automobilist de hoek om kijken
Deze excursie was eigenlijk een soort IVN-achtige activiteit. Het IVN is niet sterk in Eindhoven (en in de andere grote steden). IVN-achtige voorlichtingsactiviteiten zijn niet de hoofdbezigheid van een actiegroep als Milieudefensie, maar het is wel leuk om af en toe tussen door te doen. Het is weer eens wat anders als TTIP en de matige lucht.
Dus als iemand op dit gebied nog eens wat wil, houdt Milieudefensie Eindhoven zich aanbevolen.
Mijn compagnon Wen Spelbrink en ik behoorden tot de “inner circle” van mensen die de Eindhovense TTIP-actiedag van 28 mei 2016 georganiseerd hebben, en waarin ook Mischa Hakvoort (MilDef Eindhoven), Patrick van der Voort (BBL), Wim Baltussen (FNV) en Ellen Schoumacher (PvdA). Met van landelijk Milieudefensie Lynn van Leerzem als begeleidster.
Daarnaast hebben er ook heel wat andere mensen meegeholpen: Hanny en Paul van Beers van MilDef en de SP, Hans van der Wegen van MilDef Geldrop, Herbert Pronk, Inge Kouw van Transition Towns, en Jac, Malu, Cora, Frank, Rita, Rebecca, Jasmijn en Janny en enkele mensen van de BBL die flyers gedeeld hebben.
Onze “inner circle”-taak was vooral planvormend en logistiek/facilitair, regelen dat alles er is en gebeurt en zorgen dat er een precies schema is, zodat anderen hun verhaaltje konden vertellen en hun opvoering laten zien. Het schema zag er zo uit (ABC is een band):
De dag begon al vroeg. De man van de tent wilde om 07 uur leveren, want daarna moest hij nog een tent zetten en daarna fluiten bij een groot 6 tegen 6 – toernooi bij de voetbalclub SBC uit Son. Zijn dag zat al even vol als die van ons.
Om 07 uur bood het bordes van de Catharinakerk de aanblik of het Stratumseind er frites had zitten eten en nog zo wat. Er lag van alles op de grond. Maar de dames van het buikdansen moesten daar op blote voeten rond gaan huppelen, dus we zijn maar begonnen met te vegen. Om de beurt.
Wen aan het vegen
Het kwam tot werkoverleg met mijn collega van de sociale werkvoorziening, die daar met dezelfde taak naar toe was gestuurd. Dit verliep in goede harmonie.
Was nog even schrikken toen de buikdansende dames later het bordes afhuppelden, want daar hadden wij niet geveegd (alleen de veegwagen van de Ergon, voor zover die erbij kon). Maar, ‘ze hadden eelt onder de voeten’ aldus opperhoofd Ana van het buikdansgebeuren (www.anadanst.nl) . We hebben inderdaad geen bloed gezien. Was trouwens een schitterende act. Vooral “schrijf TTIP maar op je buik”.
Na het opzetten van de tent zijn Wen en ik de hele tijd bezig geweest het geheel op te sieren met affiches en spandoeken, het ontvangen van de ingehuurde man van het geluid en het bandje. Alles verliep wonderwel, Iedereen was er op tijd, verstond zijn vak en werkte nog goed samen ook.
Er is één stopcontact op het bordes en omdat we niet wisten of dat genoeg was voor de band en het geluid samen, mochten we nog een draad trekken naar een stopcontact in de kerk. Kregen we onze stroom rechtstreeks van de here Jezus.
Ik heb überhaupt grote waardering voor de opstelling van de Catharinakerk.
Ook het flyeren ging goed. Ik schoof de ploegen als een generaal zijn pelotons. Zo raakten we zowat alle 1500 flyers kwijt en werden nog een heleboel mensen uitgenodigd voor de manifestatie.
De sprekers kwamen goed uit de verf. Enkelen van hen, alsmede een aantal mensen uit het publiek, werden bevraagd door Michael J. Dawkins van de coöperatie Duurzaam Brabant (die ook voor VPRO Tegenlicht gewerkt heeft).
Dawkins en het panel. Vlnr Wim Baltussen (FNV), Patrick van der Voort (BBL), Ellen Schoumacher (PvdA), Dawkins
Verder heb ik de dag doorgebracht met fotograferen, flyers en affiches verspreiden, met mensen praten, organisatiedingen regelen, etc.
Stipt op het overeengekomen tijdstip 14.00 uur was de manifestatie afgelopen. We hadden tot 16 uur nog op de rol staan de vertoning van de TTIP-film van Lubach op zondag, maar daarvoor bleek geen animo. Het was mooi weer (ik was blij dat de weersvoorspelling er geheel naast zat) en waarschijnlijk had de doelgroep de film al gezien.
Om kwart over vier kwam de tent-man terug en kon ik met inmiddels een beetje stijve pootjes naar huis.
Een foto door Arno van der LInden op de site van de Omroep Brabant. Links vooraan, met buikje en groen Milieudefensie-Tshirt, ben ik
Professor David MacKay is overleden. Hij stierf op 14 april 2016 op 48-jarige leeftijd aan maagkanker. Hij laat een vrouw en twee kleine kinderen na.
MacKay hield zich aanvankelijk bezig met Machine Learning en Informatietheorie, waar hij enkele belangrijke wetenschappelijke resultaten bereikte. Daarnaast was hij geïnteresseerd in onderwijsmethodes en in de ontwikkeling van Afrika. Hij heeft een tijd les gegeven op het African Institute for Mathematical Sciences in Kaapstad.
Bij een kampvuur kwam de discussie, ergens rond 2005, op de mogelijk-
heid om de wereld met duurzame energie te voeden. Daar was zo veel van, vond iedereen op één na, dat moest toch makkelijk kunnen.
Dat wakkerde MacKay’s al lang bestaande milieubewustzijn aan en hij besloot de vraag rigoureus door te rekenen. Het product werd “Sustainable energy without the hot air”, een boek dat op dit gebied al snel de
bijbel werd en dat iedereen zou moeten bestuderen die serieus mee wil doen aan welke discussie over duurzame energie dan ook. Het is gratis downloadbaar op http://www.withouthotair.com/ , maar ook in boekvorm te koop.
Het boek verkocht voor een natuurkundeboek verbazingwekkend goed en in verbazingwekkend brede kring, aldus de uitgeverij “van Shell en EDF tot Friends of the Earth en Greenpeace”. Om de schichtigheid van de uitgever, UIT Cambridge Ltd, te overwinnen, kocht MacKay de eerste 1000 boeken voor de halve prijs. Het bleek ook een commerciële voltreffer: er zijn (dd april 2016) 75000 exemplaren gedrukt, en dat terwijl het werk gratis downloadbaar is, gepirateerd is. Het is inmiddels in een groot aantal talen vertaald.
Bij het boek hoort een website en bij de website goede interactieve mogelijkheden. Er heeft zich inmiddels een grote vraag-en antwoord-rubriek opgebouwd (met ook twee vragen van mij), die in zichzelf al het lezen waard is. MacKay was niets te beroerd om meningen aan te passen als er een verstandig commentaar kwam.
Hij werd wetenschappelijk adviseur van de Britse regering en een veelgevraagd spreker op allerlei congressen. Ik heb hem zelf meegemaakt op de KNAW-bijeenkomst over de mogelijkheden van biomassa. Ook daar sprak hij in zijn karakteristieke stijl: geen grote woorden of verheven bespiegelingen, maar zakelijke voorlichting op basis van getallen.
Het boek is geschreven voor een zo groot mogelijk publiek. Het is in vier delen verdeeld: het eerste is relatief eenvoudig (een VWO-NTer moet het aan kunnen) en gaat over wat dingen energetisch kosten of kunnen opbrengen, zoals bijvoorbeeld auto’s of windenergie. Het eindigt met de vraag of Groot-Britannie zijn bestaande verbruik van 195kWh per persoon per dag zou kunnen dekken, en met het antwoord dat je daar op papier met 176,5kWhpppd dichtbij komt, maar dat de publieke opinie een groot deel van de mogelijke maatregelen zal afschieten.
Energetische kosten en opbrengsten van processen, hun balans en MacKay’s inschatting van de publieke acceptatie
Let wel: dit is uit het boek dd 2010. Op sommige terreinen gaan de ont-
wikkelingen snel. Dat kan bovenstaand plaatje achterhaald maken. De afbeelding geldt voor Groot-Britannie.
Let wel: MacKay schrijft over opwekking, niet over besparing. Dat is een heel andere discipline. Uiteraard zou het helpen als de rode kolom een stukje lager werd. MacKay zegt daar niets over, maar andere bronnen denken dat er in 2050 ongeveer eenderde af kan zijn. Die vinger is echter kletsnat.
Het tweede deel gaat over beleid en verbeter-ideeën (met, voor de liefhebber, bijvoorbeeld (vanaf blz 140) een uitvoerige kwantitatieve analyse van diverse manieren om woningen te verwarmen). Ook een kostenschatting, voor Engeland, Wales en Schotland van 870 miljard pond, vooral veroorzaakt door zonnecellen (die overigens sinds 2010 veel goedkoper geworden zijn). Over 40 jaar en 58 miljoen Engelsen valt dat nog te overzien, mede omdat zonnepanelen sterk in prijs dalen en omdat daarna de exploitatielasten een stuk lager worden.
Het heeft wel consequenties. Hieronder het landgebruik in full deployment. Het landschap blijft dus niet wat het is. Natuur- en milieuorganisaties komen voor fundamentele keuzes te staan en doen er goed aan zich strategisch grondig te bezinnen.
Voorbeeld van een ruimteclaim door een grote mate van zelfvoorzienendheid met duurzame energie (gegevens 2010)
Het derde deel gaat dieper op de techniek in en is een goudmijn aan formules, tabellen en grafieken. Dit is niet iedereen gegeven.
Deel vier bevat een groot aantal tabellen.
Mijn advies zou zijn (dat doe ik zelf ook) om deel 1 en 2 te lezen en de rest als naslagwerk te gebruiken.
Zo maar een tabel, de embedded energy in bouwmaterialen. Kan men uitrekenen hoeveel energie het kost om het materiaal voor het huis te maken (waarna de bouw zelf nog moet plaatsvinden):
Energie die het gekost heeft om bouwmaterialen te maken
MacKay heeft duurzame sympathieën, maar geeft daar in zijn wetenschappelijke werk niet luidruchtig uiting aan, met als uitzondering de
fiets. Hij was een verwoede fietser. De CD van een rechtopzittende fietser is 0,9, de frontoppervlakte moet men zelf schatten (ik kwam op 0,75m2 toen ik met volle fietstassen samen met mijn vrouw vorige week door Frankrijk fietste), de rolweerstandscoefficient is volgens MacKay voor een fiets 0,005 , en het totaalgewicht van de combinatie ongeveer 140kg, zodat mijn vermogen bij een relaxte 18km/uur bij windstil en op het vlakke rond de 90W mechanisch moet zitten. Zou kunnen, want past bij de fitness-resultaten. Dat soort dingen kun je met MacKay-cijfers uitrekenen.
MacKay komt voor een fietser bij 21km/uur op 2,4kWh per 100km en voor een auto bij 110km/uur op 80kWh. Wil je dus een 30* zo efficiente auto, zegt MacKay, ga dan fietsen.
Met deze detailopname van een stukje van de Melkweg opent de website van ESO, het European Southern Observatory. Het grotere geheel, waarvan dit detail deel uitmaakt, is veruit het meest geavanceerde beeld van de Melkweg, zoals die op het zuidelijk halfrond te zien is. Daar kan men het centrum van de Melkweg bestuderen (dat is niet dit plaatje).
Het hele plaatje ziet er als hieronder uit, maar de beperkingen van deze site staan niet toe om het beeld even mooi te laten zien als op www.eso.org/public/news/eso1606/ . Die site verdient een bezoek.
Deze kaart is 140 (galaktische) lengtegraden breed en 3 breedtegraden hoog.
Dit is een composiet-kaart.
De scherpe ‘rode’ details zijn van de 12m grote APEX-telescoop. Die staat op een 5100 m hoge berg in de Chileense Atacamawoestijn. De ‘blauwe’ achtergrond komt van de NASA Spitzer Space Telescope als deel van de GLIMPSE survey , en de meer wazige ‘rode’ structuren komen van de Planck satelliet van de ESA (de Europese ruimtevaart organisatie).
‘Blauw’ en ‘rood’ moeten hier niet letterlijk worden opgevat. De afbeeldingen zijn gemaakt in golflengtes die het menselijk oog niet kan zien. De opnames van de APEX-telescoop zijn bijvoorbeeld gemaakt bij een golflengte van 0,870mm, dat zit ergens tussen de warmtestraling en de korte radiogolven in. De kleuren zijn kunstmatig toegekend in analogie met de kleuren, die hoogtes aangeven op een landkaart.
De golflengte van 0,870mm wordt uitgezonden door dichte, zeer koude stofwolken waaruit ooit nieuwe sterren zullen ontstaan.
Het voordeel van langgolviger straling boven zichtbaar licht is dat het makkelijker door de stofwolken dringt (enigszins in analogie met dat rood licht makkelijker door de mist dringt als blauw licht – onder andere daarom zijn gevaarsignalen rood).
De ESO-site toont beelden van dezelfde stukken van de melkweg bij verschillende golflengtes.
Het centrum van de Melkweg bij verschillende golflengtes
Het bovenste plaatje geeft het beeld bij een golflengte van 0,870mm (de APEX-telescoop en de Plancksatelliet), het tweede plaatje de Spitzersatelliet, het derde plaatje van de VISTA-telescoop (die ook in de Atacama op een berg staat) en die werkt rond de 1 micrometer (als men zich het normale spectrum voorstelt, net voorbij het rood), en het vierde plaatje in het zichtbare licht. Als onze ogen beter waren, zo je ongeveer dat laatste plaatje zien.
Het centrum van de Melkweg ligt in het midden (bij Galactic Centre). Ik denk dat het openingsplaatje een stuk rechts van het midden zit, waar (nauwelijks leesbaar) NGC6337 en 6334 staat.
Men is al bezig met nog grotere en nog betere meetinstrumenten.
Ik ben lid van De Correspondent (wat ik iedereen aanraad), en sinds kort is Marc Chavannes daar politiek correspondent over, kort door de bocht, de verhouding tussen volk en staat. Een uitgebreid en interessant werkveld.
Marc Chavannes
Het is een van de beste journalisten van Nederland, denkt goed, schrijft scherp, blijft rustig en heeft overzicht. Altijd de moeite waard.
Chavannes stond in De Correspondent met het verhaal van Lies Zondag uit Veendam, die bijna dagwerk heeft aan het tegenhouden van het 120MW-windpark bij haar woonplaats, langs de N33. De dichtstbijzijnde molen heeft een ashoogte van 140m en rotorbladen van 55m en staat 800m van haar huis (waarschijnlijk volgens de regels ver genoeg). Haar argumentatie is vooral gebaseerd op het landschap en op de procedure en is overwegend emotioneel. Wat op zich te begrijpen valt en zeker Groningers verdienen consideratie als ze emoties hebben bij de energiewinning.
Leest u het zelf maar na –>tekenlerares_Veendam_windmolens_corrjan2016
Het zoekgebied voor het windplan langs de N33 bij Veendam
De totale Gronings taakstelling in het kader van het landelijk overeengekomen 6000MW-plan bedraagt 855,5MW. Een Groningse molen heeft 2250 vollasturen (CBS), is dat samen goed voor 6,9PJ (waarvan ongeveer 1PJ door het Veendamse park).
Uitgaande van de Klimaatmonitor (ook van het CBS) verbruikt Groningen nu in totaal 87PJ, waarvan ongeveer 6PJ duurzaam. Dat moet naar 11PJ duurzaam in 2020, dus er is wat ruimte over. Groningen is een relatief bevolkingsarme provincie met een relatief grote taak en relatief veel ruimte. Waartegenover provincies staan waar het andersom is. Het echte werk begint pas na 2020, want dan moet het percentage duurzame energie verder omhoog. In het theoretische geval dat het 6000MW-windprogramma in 2020, zoals voorzien, voltooid is, moet de verdere uitbreiding dus uit andere bronnen komen, zoals zon, afvalwarmte en mogelijk biomassa, en import. Aan alle mogelijkheden zijn, naast voordelen, ook duidelijke nadelen verbonden.
Het Veendamse verhaal is een perfect voorbeeld van een conflict dat zich overal voordoet of gaat doen. Duurzame energie is niet cosy of kleinschalig. Duurzame energie gaat over grote windmolens, kilometers grote vlakten met zonnepanelen, grote mestvergisters en transportleidingen. In zekere zin betekent duurzame energie een soort industrialisering van het platteland, dus van een gebied waar mensen wonen die daar nog niet eerder mee te maken hebben gehad, of die daar zelfs niet mee te maken wilden hebben. Zoals misschien mevrouw Zondag.
Er spelen dus een aantal uiterst wezenlijke dilemma’s en eigenlijk is het teleurstellend dat Chavannes er daar maar één uitpikt, namelijk de positie van Den Haag versus de bevolking en de dubieuze rol van de provincie daartussen in, daarbij de schuld vooral bij Den Haag leggend.
Naar mijn mening valt nou net in dit geval Den Haag niet veel te ver-
wijten. Minister Kamp probeert exact uit te voeren wat de Tweede Kamer opgedragen heeft, namelijk “plaats voor 2020 6000MW windenergie in Nederland”. Nog eens bevestigd in het Energieakkoord.
Zoals bij alle grootschalige infrastructuurprojecten heeft de minister doorzettingsmacht en bij het 6000MW-windplan is dat de Rijkscoördinatieregeling. Die mag de minister inzetten opdat er per provincie minstens één 100MW-plan gerealiseerd wordt.
In West-Brabant hebben de gemeenten gezamenlijk een plan ontwikkeld voor het 100MW-pakket en dat samen met de provincie aangeboden aan het Rijk. Dat is geaccepteerd, en sindsdien is de Rijkscoördinatieregeling voor Brabant buiten beeld. De molens komen langs de A16 tussen Breda en het Hollands Diep.
Blijkbaar is men in Groningen niet in staat geweest met een eigen bod te komen. Ik ken de Groningse omstandigheden niet, dus ik heb daar geen mening over.
Chavannes is een journalist die goed naar mensen kijkt, maar minder naar dingen. In dit geval is dat een handicap. Wat mensen vinden is de verdelingsdiscussie, het afgeleide probleem. Het onderliggend probleem is dat duurzame energie die het landschap ongemoeid laat niet bestaat, maar wel onvermijdelijk is. Zelfs als je op termijn grofweg de helft van de duurzame energie zou importeren, zoals we nu met al onze energie doen, blijft het veel.
Ik heb de wijsheid niet in pacht, maar enkele, vooralsnog vluchtige, meningen:
– Het landschap verandert al eeuwen, alleen nu ineens even snel. Mis-
schien moeten wij slikken en het gewoon gaan vinden (zoals hoogspanningsmasten) of zelfs mooi. Voor de planten en de dieren maakt de aanwezigheid van een windturbine of een hoogspanningsleiding weinig uit. Het is vooral onze subjectieve waarneming van de natuur die geraakt wordt, meer dan de natuur zelf.
Waarom eigenlijk niet nieuwe Ecologische Hoofd Structuur aanleggen onder de turbines? De rotortippen bij een molen van het type-Veendam blijven 85 m van de grond. Daar past moeiteloos een bos onder.
– Het zou helpen als een windpark of zonnepark zó aangelegd wordt, dat het makkelijker wordt om het mooi te vinden. Dus dat het onder landschapsarchitectuur gaat. Daarvoor bestaan uitgangspunten, maar ik heb niet het idee dat die altijd gevolgd worden. Voorkom in elk geval anarchistische plaatsing.
– Het zou helpen als energiecoöperaties en dorpsraden mee konden profiteren van de installaties, zodat de bewoners naast lasten ook lusten hebben.
– Het zou goed zijn als we ons in dit verband realiseerden dat het platteland vaak langzaam leegloopt richting stad. Misschien kan dat gecombineerd worden met sociale arrangementen.