Mijn voetbalimpresariaat

Een geheel andere activiteit als de milieuactiviteiten op deze site: ik organiseer voor mijn voetbalvereniging Unitas’59 uit Eindhoven, waarvan ik niet-spelend lid ben, vriendschappelijke wedstrijden voor de jeugd op dagen dat die niet regulier hoeven te voetballen. Daar ben je aardig wat tijd zoet mee, want Unitas’59 heeft 58 jeugdteams en die probeer je te koppelen aan tientallen verenigingen in de buurt, elk weer met tientallen teams.
Ik heb de afspraak met het jeugdbestuur dat ik op een tot enkele dagen, voorafgaand aan het begin van de eerste of de tweede competitiehelft, in eigen beheer een dekkend programma maak, en op de andere dagen op verzoek (van binnen naar buiten of van buiten naar binnen). Met name op de piekmomenten kost het je vele honderden mailtjes en het kost uren geconcentreerd werken. Ik heb inmiddels een groot netwerk opgebouwd, waarin vele tientallen collega’s bij andere verenigingen ondergebracht zijn.

De C1 die in 2013 kampioen werd
De C1 die in 2013 kampioen werd

Het is leuk als er weer een schema vol is. De kindertjes kunnen voetballen en al die extra wedstrijden genereren extra bar-omzet. Jammer dat ik daar geen 10% van krijg.

Het Unitas'59 terrein aan de Eindhovense Anconalaan
Het Unitas’59 terrein aan de Eindhovense Anconalaan

In december 2014 heb ik op verzoek-basis zo’n 20 wedstrijden georganiseerd, op 10 en 17 januari samen zo’n 90 (meest op inplanningsbasis).
Vervolgens valt er het nodige uit (bijvoorbeeld op 10 januari) vanwege de gesteldheid van de velden, en af en toe door andere toevallige omstandigheden. Dat is pech: risico van het vak.

Ierland, boeken, Gerry Adams en The river that kills

Voor we naar Ierland op vakantie gingen, had ik een tijdje met Tiny Kox gebabbeld, o.a. over Ierland. Hij kent het land ook. Hij zei onder meer dat hij onder de indruk was van het boek “Before the Dawn” van Gerry Adams, de leider van de Sinn Féin. Het boek is in 1996 uitgegeven en heeft een autobiografisch karakter. Ik zei dat ik het zou lezen.

Bij ons rondje West-Ierland heb ik geprobeerd het boek te pakken te krijgen. Dat bleek niet gemakkelijk, terwijl Ierland toch gezegend is met relatief veel boekhandels. Het is een literair volk.

Ons appartement in Limerick - overigens een heel net adres
Ons appartement in Limerick – overigens een heel net adres

We zaten een week in een Airbnb – appartement in Limerick. Toch een flinke plaats met een flinke boekhandel, maar nee. Men deed niet meer aan de heer Adams.

Ik heb me maar beholpen met een ander boek dat in het appartement lag, Angela’s Ashes. Met als een van de eerste zinnen “Worse than the ordinary miserable childhood is the miserable Irish childhood, and worse yet is the miserable Irish Catholic childhood.” Waarna dit thema, soms van dik hout zaagt men planken, uitgewerkt wordt en toch lezenswaardig blijft. De schrijver eindigde met zijn broer Malachy, zoals zoveel Ieren, in The States.
Willemiek en ik waren een dikke dertig jaar geleden ook in Limerick. Het zag er toen een stuk meer in de geest van Angela uit dan nu, in 2014 . Het is nu een normale, nette stad met veel historie. We zaten dan ook in de Avenue die naar O’Connell genoemd is.
Het is typisch. Je kijkt uit het raam van je appartement en ziet de straten waar de hoofdpersoon gelopen heeft, en je wandelt langs de Shannon, bij McCourt “The river that kills” vanwege het endemisch hoge aantal longziektes in die tijd. Waarbij overigens de sociale ellende meer schuld had dan de Shannon. Maar één ding is onveranderd als oorzaak: je krijgt er buiten de was niet droog.

Pas een eind verder het rondje af, in Galway (waar anders zou je bijna zeggen) was het raak, en wel in de grootste tweedehands boekhandel die ik ooit gezien heb, Charlie Byrne’s. Zo ongeveer de hele wereld literatuur moet je daar in de ramsj terug kunnen vinden, waaronder vele geschriften van Gerry Adams.

Charlie Byrne's second hand bookshop (www.charliebyrne.ie)
Charlie Byrne’s second hand bookshop (www.charliebyrne.ie)

We mochten maar 10 kg handbagage mee terug nemen in het vliegtuig, dus het bleef beperkt tot het gezochte doelwit en een latere paperback die de periode van de totstandkoming van het Goede Vrijdag – akkoord beschreef. Naar mijn mening verdient Gerry Adams de Nobelprijs voor de Vrede meer dan vele anderen die hem gekregen hebben – vaak zeer dubieuze karakters die niet eens geleverd hebben waarvoor ze de prijs kregen.
Beide boeken samen beschrijven overigens zeer goed de Britse couterinsurgency – technieken. Het kan geen kwaad om je die bij lezing van het nieuws in de krant af en toe te herinneren.

Ik heb nog staan lezen in de autobiografie van Rory Gallagher, de Ier die heel goed Amerikaanse blues zong en in zijn geboorteplaats Ballyshannon geëerd wordt met een reusachtige muurschildering, maar het boek was teveel kilo voor de handbagage, dus helaas.

Toen we weer thuis waren, heb ik Tiny het laatste boek gedoneerd. Het eerste staat in mijn boekenkast.

 

Doolough Pass

Willemiek en ik gaan altijd fietsen op vakantie en Ierland is daarbij populair. In 2014 deden we een rondje vliegveld Knock-Limerick-Burren-Galway-Louisburg-Knock. Het is alleen al daarom romantisch dat we delen van de tocht zo’n 30 jaar geleden ook al gedaan hebben, toen we nog geen kinderen hadden en West-Ierland een stuk primitiever was. Het heette toen The Dying West en je rook turf en zag rachitis en slechte gebitten. Mede door de EU (het moet gezegd worden) is het leven er enorm verbeterd. Voor vakantiedoeleinden is dat, alleen al vanwege de onderkomens en de restaurants, hoogst comfortabel.

Dit jaar was het zelfs voor Ierse begrippen goed weer.

Het West-Ierse landschap is vaak romantisch en soms rauw, en de Ierse geschiedenis soms romantisch en vaak rauw. Zo ook een stukje van de route, Doolough Pass (ons dus nog vaag bekend van 30 jaar geleden).

Het landschap van Doolough Pass
Het landschap van Doolough Pass
Nu met mij erop
Nu met mij erop

Het meer is Doolough, het Zwarte Meer.

In maart 1849 was de Ierse hongersnood was op zijn ergst.
Er was in Louisburgh “Indian Corn” dat de Engelsen zelf niet lustten en daarom in Ierland verspreid mocht worden. Meer dan 600 al uitgehongerde mensen kwamen er op af. Maar de Guards in Louisburgh zeiden dat ze niet de bevoegdheid hadden om uit te delen en stuurden de menigte naar Delphi Lodge, 18 km en aan de andere kant van de pas, over wat toen nog een geitenpad was. ‘s Nachts stierven al veel mensen op straat in Louisburgh en zo’n 500 mensen trokken de dag erop naar Delphi Lodge, waar het gezag aan het lunchen was en niet gestoord wenste te worden. Daarna kreeg de menigte op Delphi Lodge ook geen eten en onderdak. Ze moesten terug naar Louisburgh, in inmiddels een ijskoude storm. De verhalen noemen tussen de 100 en de 400 gecrepeerde slachtoffers. Er zijn mensen die het Engelse handelen ten tijde van de Ierse hongersnood genocide noemen en ze hebben een punt.
Veel lijken zijn nooit teruggevonden omdat ze in het meer zijn gewaaid. Het meer doet zijn naam eer aan.

Het hongersnoodmonument langs de weg
Het hongersnoodmonument langs de weg

De Ierse hongersnood heeft een reden en een directe oorzaak.
De reden is de wrede koloniale verhoudingen zijdens de Engelsen en de daaruit voortvloeiende minachting en onderdrukking van de Ieren.
De directe oorzaak is de phytophtora-schimmel, die in een paar weken tijd de gehele Ierse aardappeloogst verwoestte en dat enkele jaren achtereen. Het ging zo hard dat je de rottende aardappelen boven de grond kon ruiken, aldus Robinson in zijn boek over Connemara.

Ik heb inmiddels grondig de schurft aan koloniale verhoudingen en aan de phytophtoraschimmel.
De koloniale verhoudingen zijn niet meer wat ze geweest zijn.
De phytophtoraschimmel daarentegen is nog steeds kicking and alive, Zowat de helft van alle bestrijdingsmiddelen in Nederland gaat op aan aardappelen. Als het Wageningse Durph-project er in slaagt om met een milde vorm van genetische manipulatie de aardappel meerdere resistenties tegen de phytophtora tegelijk te geven, moeten ze de hemel in geprezen worden.

 

Ceíde Fields en de “wraak van Gaia”?

Willemiek en ik waren in 2012 in Ierland. We zaten een paar dagen in Ballina (de hoofdstad van de Ierse zalm) en zijn naar Céide Fields ge-
fietst (beide in North Mayo). Als je in Ierland fietst, betekent dat niet dat naar de kust fietsen per definitie bergaf is. Integendeel.

De kust van North Mayo. Het stipje links van het midden is het bezoekerscentrum van Céide Fields.
De kust van North Mayo. Het stipje links van het midden is het bezoekerscentrum van Céide Fields.

De Gaia-hypothese van Lovelock stelt dat alle levende organismen op aarde als één groot geheel gezien moeten worden. Er zijn zwakkere en sterkere versies van de theorie in omloop.
De zwakkere, wetenschappelijke versie gaat niet verder dan de bewering dat het leven op aarde een geologische kracht is tussen andere geologische krachten. Dat is ongetwijfeld waar.
De sterkere, spirituele versie maakt van Gaia een soort bovennatuurlijk organisme dat op de langere termijn streeft naar evenwicht. Dat is een soort geloof in iets bovennatuurlijks; ik heb helemaal niets met welk bovennatuurlijke dan ook; dus ik vind de sterkere versie onzin.

Desalniettemin kan ik aanhangers van de bovennatuurlijke versie slechts aanraden in Céide Fields te gaan kijken. Een beter voorbeeld is moeilijk te vinden. Het is de opgraving van een drama.

Ongeveer 3700 jaar voor Christus begonnen Neolithische boeren hier landbouw, meest veeteelt. Het klimaat was toen voor Ierse begrippen warm en droog. Het land was bedekt met berken- en sparrenbos, gras en heide. De nieuwe bewoners ontgonnen het gebied en kapten en brandden de bossen en heidevelden. Een tijd lang ging het goed. De neder-
zetting werd wat nu het meest omvangrijke monument uit de steentijd op de hele wereld is, zeker 12 km2. En het moet er niet veel anders uitgezien hebben dan vergelijkbare agrarische systemen in het moderne Ierland: eenvoudige huizen, velden die afgezet waren met muurtjes van gestapelde stenen, en vee. De mensen moeten er hetzelfde uitgezien hebben: West-Ierland kent een ononderbroken bewonings-geschiedenis sinds de eerste kolonisatie na de Ijstijd vanuit Noord-Spanje.

Toen het klimaat weer natter werd, kwam de fundamentele zwakte van het systeem naar voren.
Onder Noord-Mayo ligt ondoordringbaar graniet. Water kan niet naar beneden.
De neolithische boeren hadden de bomen gekapt, waardoor het water ook veel moeilijker de lucht in kon. Een populier kan tot 1500 liter per dag verdampen en ook andere bomen, bij mooi weer, honderden liters per dag.
De slash and burn – technieken hadden de bodemporiën gevuld met
fijne houtskool, waardoor het water ook zijwaarts geen kant op kon.
De waterspiegel kon dus alleen maar omhoog en er ontwikkelde zich een dikke laag hoogveen. De nederzetting werd bedekt met een laag turf van soms meer dan vier meter dik. Zodoende is het Atlantisch spreidveen ontstaan, dat grote delen van Ierland bedekt.

Atlantisch spreidveen bij Céide Fields
Atlantisch spreidveen bij Céide Fields

De oude nederzetting werd bij toeval gevonden doordat de bevolking naar in het veen begraven boomstammen zocht. Ander timmerhout is er tegenwoordig niet meer te vinden.

De turf is wel een goede conserveringsmethode. Het complex staat sinds 2010 op de Unescolijst. Een goede beschrijving is daar te vinden op http://whc.unesco.org/en/tentativelists/5524/ .

Bezoekerscentrum Céide Fields
Bezoekerscentrum Céide Fields

Er is een goed bezoekerscentrum (Ieren hebben vaak goede musea). Zie boven.

Gaia-gelovigen kunnen dit zien als dat Gaia haar rechten terugnam.

Ik ben zelf als natuurwetenschapper in deze veel prozaïscher. Mij lijkt dat de les is dat een landbouw, die de fundamentele beperkingen van de ecologie van een gebied negeert, vroeg of laat een probleem krijgt.
De neolithische boeren van 5700 jaar geleden wisten niet beter. Wij zouden inmiddels wel beter moeten weten.