Denemarken en het statiegeld (update)

Deze keer de jaarlijkse fietsvakantie met mijn vrouw in Denemarken. De komende tijd wat korte impressies. Vandaag over het veelgeroemde Deense statiegeldsysteem op blikjes en flessen.
Men kan de officiele site vinden op https://danskretursystem.dk/ en https://danskretursystem.dk/en/about-deposits/deposit-marks-and-amounts/  .
Er is een Engelse vertaling onder het kleine wereldbolletje rechtsboven.

 In Kopenhagen hebben sommige vuilnisbakken een sleuf waar mensen hun lege flesjes of blikjes in kwijt kunnen. Dat maakt het leven voor wie daar een inkomen uithaalt, en voor wie te lui is om regulier in te leveren, makkelijker.

Hoe het systeem werkt
Men kan een Witboek downloaden op de site, waaruit de hierna volgende informatie afkomstig is.

Dansk Retursystem is een onafhankelijk non-profit kringloopbedrijf met een sterk publiek-privaat karakter. Dat kent de nodige interne complicaties, maar werkt goed. Wat meespeelt is dat Denemarken al minstens een eeuw met een statiegeldsysteem werkt. En ook dat de Denen heel lang de schurft gehad hebben aan blikjes – er is zelfs een totale ban geweest tot de EU zich daarmee bemoeide. In eerste instantie won Denemarken

Het Dansk Retursysteem is een wettelijk vastgelegd monopolie dat alle handelingen uitvoert: Deelname is verplicht en een zekere mate van standaardisatie was aanvankelijk de norm. Je kunt dus een blikje kopen in een kiosk en dat inleveren in elke supermarkt. Alleen glazen-, plastic- en metalen verpakkingen die in dit systeem passen en recyclebaar zijn, zijn toegestaan.
Het kostte nogal wat onderhandelingen om zover te komen.
Men moet een onderscheid maken tussen flessen die opnieuw gevuld kunnen worden (bijvoorbeeld bier, meestal glas), en flessen en blikjes die slechts na vernietiging herbruikbaar zijn (smelten of vergruizen).
Voor hervulbare flessen bestaat al langer een terugnamesysteem, dat gerund werd door de afzonderlijke producenten. Dit is meegenomen in het totale nieuwe terugnamesysteem, en daarbij verbeterd.
Bij flesjes en blikjes die anders weggeworpen hadden moeten worden, schieten de producenten het statiegeld aan het Dansk Retursystem voor. Bij elk nieuw geproduceerd blikje bier of fris gaat er automatisch het bijbehorende bedrag naar het Dansk Retursysteem, zodat het Retursysteem per definitie het geld heeft om de tegenwaarde van het lege blikje aan de detailhandel terug te betalen.
Naast dit voorgeschoten statiegeld vangt het Retursystem geld uit de verkoop van ingenomen grondstoffen (bijvoorbeeld de marktwaarde van aluminium), en statiegeld dat wel voorgeschoten is, maar niet teruggevraagd.


Het Deense systeem werkte echter in eerste instantie alleen op de nationale schaal en raakte in de problemen toen er blikjes en flesjes vanuit het buitenland binnen komen (gevolg van de vrije handel in de EU). De Denen hielden voet bij stuk – de Deense brouwers voerden onder andere aan dat zij niet met leuke flesjes en blikjes in het buitenland zouden kunnen concurreren, maar andersom wel.
Uiteindelijk werd de blikjesban opgeheven en kon er ook officieel buitenlands bier etc ingevoerd worden, maar dat moest wel onfraudeerbaar aangepast worden aan het Deense systeem, dus geregistreerd en ge-barcodeerd. In 2021 waren er 50519 producten gecodeerd en deden er 14490 winkels, restaurants etc aan het systeem mee.
Je kunt dus wel Belgisch bier kopen in Denemarken, maar het flesje of blik moet in het Deense systeem passen. En het statiegeld moet vooraf aan het Retursystem betaald worden.
Niet-officieel ingevoerd bier en fris zonder barcode (door toeristen meegenomen bijvoorbeeld in de auto) kan wel in de innamemachines gegooid worden, maar men krijgt er dan geen geld voor. Men draagt wel bij aan de recyclingdoelen.

Ook het innamesysteem is sterk opgewaardeerd met zelfontwikkelde tel- en sorteermachines, en daarachter soms compactors. Men kan er een zak met 90 flesjes en blikjes tegelijk in gooien, zie https://youtu.be/VEiZxqEh_hs .

Het runnen van het systeem is geen sinecure. Het aantal verpakkingen groeit explosief en er zijn tegenstrijdige belangen. Desondanks, maar mede ook door de schaalvergroting, daalt het voorschot dat producenten moeten betalen. Aan de andere kant zit momenteel door de lage olieprijs de klad in de plastic recycling – misschien moet er een importheffing komen op fossiel nieuw plastic om gerecycled plastic te beschermen.

Hoe hoog is het Deense statiegeld (Pant in het Deens)?
Een Deense Kroon is momenteel ca 13 Eurocent

  • Pant A = DKK 1.00 (glazen flessen en aluminium blikjes kleiner dan 1 liter) 
  • Pant B = DKK 1.50 (plastic flessen kleiner dan 1 liter) 
  • Pant C = DKK 3.00 (alle flessen en blikjes kleiner dan 1–20 liter)

Welke recyclingspercentages haalt Denemarken:
Opgeteld over alle flessen en blikken 92%

Nederland
In Nederland bestaat sinds maart 2024 de overkoepelende organisatie Verpact. Het functioneren dd dit artikel is niet onomstreden. De organisatie zou niet snel genoeg brede dekking leveren.
Verder zitten de (beoogde) deelnemende organisaties alsmaar te miemelen.
Verpact lijkt geïnspireerd te zijn door Denemarken, maar lijkt daar in de uitvoering op achter te lopen. Het is niet eenvoudig uit de aangeleverde teksten een gedetailleerde vergelijking te maken. Het Nederlandse systeem oogt wat chaotischer en lijkt meer materialen te omvatten.

Op https://www.verpact.nl/nl/onze-recycleresultaten geeft Verpact onderstaand resultatenoverzicht over 2022:

De EU wil 90%.

Update dd 09 aug 2024

Op 01 aug wijdde het Financieel Dagblad een lang en goed opgemaakt artikel aan het Nederlandse statiegeld. Het is van NoahMoeys. De conclusie:

In het kort

  • Supermarkten en drankenfabrikanten hebben statiegeld nooit gewild.
  • Twintig jaar lang hebben zij gelobbyd om het af te schaffen, uiteindelijk tevergeefs.
  • Nu zijn zij verantwoordelijk voor het statiegeldsysteem, dat een puinhoop is

Het artikel is te vinden op https://specials.fd.nl/reconstructie-hoe-de-machtige-anti-statiegeldlobby-toch-aan-het-kortste-eind-trok .

‘Asphalt Recycling Train’ eet oud asfalt op

In deze weblog is regelmatig aandacht besteed aan asfaltcentrales.
Tot nu toe zijn dat grote statische, en meestal ouderwetse, machines die steeds meer oud asfalt moesten recyclen, terwijl tegelijk de emissie-eisen voor benzeen en PAK’s aangescherpt werden. Dit leidde en leidt tot veel discussie. Zie bjmgerard.nl/heeft-de-ouderwetse-asfaltcentrale-zijn-langste-tijd-gehad/ en bjmgerard.nl/betere-klimaataanpak-eindhovense-asfaltcentrale-zou-ook-het-milieu-dienen/ .

Een van de alternatieven is de ‘Asphalt Recycling Train’ (ART). Het voorste voertuig hapt het oude asfalt op, waarna het in volgende voertuigen bewerkt wordt, en waarna de laatste voertuigen spreiden en walsen. Er is in beginsel geen centrale locatie meer nodig en het kan ook nog beduidend schoner en zuiniger zijn.

Rijkswaterstaat heeft op 14 maart 2024 een persbericht uitgebracht dat men met zo’n ART aan het experimenteren was. Zie https://www.rijkswaterstaat.nl/nieuws/archief/2024/03/duurzaam-wegdekonderhoud-asfalt-recycling-trein-eet-oud-asfalt-op . Onderstaand verhaal is dat persbericht.
Op het eind van het persbericht staat een verwijzing naar een filmpje op X op https://twitter.com/i/status/1768301192424071506 .


Duurzaam wegdekonderhoud: ‘Asphalt Recycling Train’ eet oud asfalt op

Rijkswaterstaat zoekt altijd naar mogelijkheden om te verduurzamen. Sinds kort doen we een proef met de ‘Asphalt Recycling Train’ (ART). Deze machine ‘eet’ oud asfalt op en spuugt nieuw asfalt uit op de weg. Daarmee wordt wegdekonderhoud een stuk duurzamer.

De ART aan het werk

De ART verwarmt eerst de deklaag van het asfalt. Het oude asfalt smelt, de ART eet het op, woelt het los en mengt het. Daarna brengt de ART het vernieuwde asfalt weer aan op de weg. Dan wordt het gewalst, zodat het wegdek mooi glad en egaal is. 6 uur later kan de weg weer open. De ART wordt getest op de snelwegen, maar we kijken ook of we hem kunnen inzetten op provinciale wegen.

Voordelen ART

  • Oud asfalt wordt op dezelfde locatie vernieuwd.
  • Er hoeven geen vrachtwagens met oud en nieuw materiaal op en neer te rijden.
  • Deze manier van wegdekonderhoud is vrijwel volledig circulair, al het materiaal wordt opnieuw gebruikt.
  • De machine zelf zorgt voor 65% minder CO2-uitstoot.
  • De uitstoot wordt nog minder, want later dit jaar worden de machines geëlektrificeerd en omgebouwd naar waterstof.

Verduurzamen doe je samen

‘Dit is ook een mooi voorbeeld van hoe je samen kan werken aan verduurzaming,’ zegt Fredy Sierra, die werkt aan duurzame wegverharding. ‘Investeerders hebben een ART gekocht, zodat aannemers wegonderhoud met de ART kunnen uitvoeren. De kennis en ervaring die zij opdoen delen zij met de hele sector.’

Over de verduurzaming van bedrijfssectoren


Ter intro
Er zijn mensen die roepen dat ‘eerst het bedrijfsleven aanpakt moet worden’ en dan vervolgens voldaan roepen dat er dus geen windmolens of zonneparken geplaatst hoeven te worden.

Dat is te gemakkelijk.
Het is juist dat delen van het bedrijfsleven een grote achterstand hebben, deels door onkunde, deels door reële problemen en deels door onwil. ‘Het bedrijfsleven’ is een diverse groep qua omvang van de bedrijven, qua goedwillendheid, qua sector en ook qua praktische mogelijkheden. Terecht heeft Milieudefensie er goed over nagedacht welke 29 individuele bedrijven (naast Shell) het met zijn aanschrijving aangepakt heeft (zie https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-schrijft-29-bedrijven-aan-voor-een-klimaatplan-de-eerste-reacties-dd-08-februari-2022/ en bijvoorbeeld https://milieudefensie.nl/actueel/wij-brengen-ing-voor-de-rechter-in-een-baanbrekende-nieuwe-klimaatzaak . Dit is een bewuste selectie. Welke selectie noodgedwongen zeer beperkt is.

Bijna alle bedrijven, geselecteerd of niet, moeten iets gaan doen. Zodoende komen die wind- en zonneparken er alsnog. Maar er zijn nog meer verduurzamingsmogelijkheden.

Om een eerste indruk te krijgen van wat er bij verduurzaming van ‘het bedrijfsleven’ komt kijken is een recente studie van ABN ANRO nuttig. Een samenvatting van de studie is te vinden op https://www.duurzaam-ondernemen.nl/onderzoek-abn-amro-klimaatdoel-voor-2030-voor-veel-sectoren-in-nederland-binnen-handbereik/ alwaar men de ABN AMRO-studie aanklikken kan. Die ook rechtstreeks te vinden op https://www.abnamro.com/nl/nieuws/klimaatdoel-voor-2030-voor-veel-sectoren-in-nederland-binnen-handbereik .

Het rapport is van Casper Burgering, Senior Econoom Sustainability Research.

 Donkerrood betekent dat de broeikasgasemissies erg ver boven de trendliujn ligt die ze zouden moeten volgen. Daarna lichtrood, oranje, donkergroen. lichtgroen Het blauwe hokje geeft aan in welk jaar een sector op papier klimaatneutraal zou kunnen zijn. De code is niet erg duidelijk.
De verzamelwoorden ‘Industrie’ en ‘transport’ tellen niet mee voor het aantal van 21, maar geven waarschijnlijk het gemiddelde van de hele bijbehorende categorie weer.

De ABN AMRO-studie
ABN AMRO heeft ten behoeve van deze studie enkele keuzes op hoofdlijnen gemaakt.

  • Het bedrijfsleven wordt per sector behandeld.
  • Er worden 21 sectoren onderscheiden. Die zijn samen goed voor 75 – 80% van de Nederlandse emissies
  • De analyse beperkt zich tot de z.g. scope 1 – emissies. Dat zijn de emissies die de gezamenlijke ondernemingen in een sector in eigen bedrijf uitstoten. Er wordt wel erkend dat het weerwaarde zo hebben om de hele waardeketen mee te nemen, maar dat gebeurt dus in dit onderzoek niet.
    Omdat men hier optelt over de totaalsom van het bedrijfsleven, zitten de scope 2 -emissies er voor een heel eind impliciet in (de scope 1-.emissies van de gasturbine zijn de acope 2-emissies van de elektriciteitsverbruiker). Vandaar die 75-80%.
  • ABN AMRO doet niet aan volumebeleid. De omvang van een sector wordt als gegeven feit meegenomen. Bij de aanbevelingen hoort bijvoorbeeld niet dat de emissies kunnen afnemen door een krimpende landbouw of door een lager aantal geproduceerde auto’s.
  • Het EU-doel voor 2030 betreft 55% minder broeikasgassen in 2030 dan in 1990. Voor latere jaren liggen er verdergaande doelen, maar daarover schrijf ik hier nu niet. Het Nederlandse doel voor 2030 is 60% eraf.
    In de openingsafbeelding staat een tijdlijn met daarin aangegeven diverse doelen en het bijbehorende tijdpad.
  • Het gaat over Nederland
  • Er is een hoog- midden- en laag scenario (resp. ‘proactief’, ‘basis’, ‘passief’)

In deze diagrammen zijn de categorieën industrie en overige iets verder opgesplitst dan in de 21 eerder genoemde sectoren. Dit wordt verderop niet gebruikt.

De afstand tot het gewenste doel verschilt sterk van sector tot sector.
In bovenstaande ‘spinnewebben’  is de gele cirkel het 45% doel (55% eraf t.o.v. 1990) in 2030 . De donkergroene punten beschrijven de situatie in 2022 t.o.v. dit doel. Elk cirkel ligt 10% verder naar buiten. De sector ‘vervoer door de lucht’ zit dus op 170% van de broeikasgasemissie van deze sector 1990.
Duidelijk is dat de situatie van sector tot sector sterk verschilt.

De studie geeft een pakket decarbonisatie-technologieën, die vervolgens ingezet kan worden in elk van de 21 sectoren.


Aan elke sector wordt volgens een vast format aandacht besteed. Het is geen doen om in dit bestek alle 21 bedrijfssectoren te bespreken. Ik heb er vier geselecteerd die  ik nader bespreek:

  • Sector 2, de voeding- en genotmiddelenindustrie. Daaronder valt bijvoorbeeld in ZO Brabant slachterij VION in Boxtel en diervoederfabriek ABZ in Eindhoven (en uiteraard zijn er meer).
  • Sector 10, de producenten van elektrische en elektronische apparaten (bijvoorbeeld in onze regio ASML en NXP)
  • Sector 12, de transportmiddelenindustrie, die alles maakt waarmee men kan rijden, vliegen en varen. In onze regio bijvoorbeeld DAF Trucks.
  • Sector 14, water en afval.

Sector 2, de voeding- en genotmiddelenindustrie
Ik gebruik deze tevens als uitleg van hoe het systeem van de studie werkt. Deze uitleg geldt op gelijke wijze voor alle andere 21 sectoren die allemaal met dezelfde structuur in beeld gebracht worden.
Je moet volgende afbeelding als volgt lezen:


In 1990 loosde de gehele Nederlandse voeding- en genotmiddelenindustrie 4663 miljoen kg CO2 -equivalenten (zijnde CO2 plus, via een omrekeningsfactor, andere broeikasgassen als methaan en lachgas).
In 2022 was dat 4352 miljoen kg.
55% eraf t.o.v. 1990 betekent dat 45% over is en die 45% van 4663 is 2098 miljoen kg.
De taak, die tussen 2022 en 2030 uitgevoerd moet worden, is dus 4352 – 2098 = 2182 miljoen kg,
Grafisch weergegeven ziet dat er zo uit. Geel is hoe het gaat en groen is wat men in de EU onderling overeengekomen is.


Voor deze taak staan 18 technologieën ter beschikking, waarvan sommige meteen te koop zijn (TRL 9). TRL8 betekent: Product/dienst is compleet en operationeel; TRL 7 betekent: Demonstratie prototype in operationele omgeving en TRL 6 betekent Demonstratie prototype in testomgeving ( https://www.rvo.nl/onderwerpen/trl ) .
De oppervlakte van een cirkel duidt veel of weinig aan, en de vertikale positie of de techniek er veel of weinig toe doet.


Sector 10, de elektrische en elektronische industrie
Hiermee ben je eigenlijk snel klaar: het grootste deel van de reductie is al achter de rug en de sector zit al bijna op zijn doel voor 2030. Procentje per jaar eraf t.o.v. 1990 en de sector is voor 2030  klaar.

Sector 12, de transportmiddelenindustrie
De emissies daarvan zijn tussen 1990 en 2022 toegenomen.  
De sector is onderverdeeld in enerzijds de auto- en aanhangwagenindustrie, en anderzijds de rest (schepen, fietsen, etc). De eerste verbruikt 60% van deze sector.

Er is in deze sector nog veel te doen.

Men kan een  individueel bedrijf niet benaderen als ware het representatief voor de sector. Maar ik wijs hier toch graag even op https://www.bjmgerard.nl/daf-trucks-antwoordt-op-brief-milieudefensie-eindhoven/ .

Sector 14, water en afval
Dit is een zeer heterogene sector: waterwinbedrijven, rioolwaterzuiveringen en afvalbeheer. Eigenlijk raar om dat in één sector te zetten, maar het is niet anders.

Het energieverbruik van de drie deelsectoren in PJ per jaar.


Het ABN AMRO-rapport speculeert over de oorzaken van de sterke groei van de broeikasgasemissies: verouderde installaties?, veel gebruik van fossiele brandstof (dan toch vooral bij de afvalverwerking)? Extra energie die nodig is om drinkwater te zuiveren? Sterke groei van de afvalberg?.
Dit rapport leent zich niet voor een goed antwoord op de waarom-vraag, maar een dergelijk antwoord zou wel wenselijk zijn. Bij elkaar is de sector goed voor ca 13PJ (om en nbij de metaalproductenindustrie en stijgend).

Een volume-argument dringt zich hier op: drastisch minder consumptie leidt tot drastisch minder afval.

De beschikbare koolstofarme technologieën voor water-afval

Appendices met literatuur
De twee appendices bij het rapport bevatten veel nuttige literatuur.

Betere klimaataanpak Eindhovense Asfaltcentrale zou ook het milieu dienen

Persbericht                                                        04 november 2023

Milieudefensie heeft landelijk 29 ondernemingen aangeschreven met de eis dat deze een klimaatplan moesten maken waardoor hun broeikasgasemissies in 2030 45% lager zouden zijn dan in 2019. 

In de geest van deze benadering heeft Milieudefensie Eindhoven een studie gewijd aan KWS, eigenaar van de Asfalt Centrale Eindhoven (ACE). KWS heeft vier asfaltcentrales waaronder ACE, en is deels de baas over nog eens vier andere. Deze asfaltcentrales worden meegenomen in het klimaatbeleid van KWS als geheel. De asfaltcentrales blijken daarbinnen zowel de grootste als de moeilijkst te verduurzamen CO2-bronnen.

KWS benoemt op zijn website een strategie, die KWS-breed voldoet aan de Milieudefensie-eis, meegerekend  de toeleveringsketens en de afzet als nieuw wegdek. Ook de ambitie m.b.t. de asfaltcentrales als afzonderlijk bedrijfsonderdeel voldoet in principe aan de norm. Dit verdient waardering.
Ook verdient waardering dat KWS streeft naar een zo hoog mogelijk asfaltrecyclingspercentage.

Schema van een gangbare asfaltcentrale met directe gasvlamverhitting

Milieudefensie Eindhoven heeft echter een probleem met de concrete maatregelen bij asfaltcentrales die KWS noemt in zijn CO2-besparingsplan dd febr 2022.

Enerzijds noemt dit besparingsplan wel de inzet van (groene) waterstof in plaats van aardgas voor de directe vlam-verhitting van het terugkerend asfaltgranulaat. Gezien de  zeer beperkte beschikbaarheid van groene waterstof moet dat eerder als een vlucht naar voren gezien worden. De gedachte botst ook met de Waterstofladder van Natuur en Milieu.
Verder noemt het plan de ontwikkeling van lage temperatuur-mengsels, maar de vraag is in hoeverre die uitvoerbaar zijn met een directe vlam-gestookte installatie als die van ACE.

Anderzijds noemt het besparingsplan enkele technieken niet die wel binnen de sector (zelfs binnen KWS zelf) ontwikkeld worden of al bestaan, zoals het indirect (en dus gelijkmatig) verhitten van granulaat, elektrisch verhitten, het op locatie recyclen van asfalt (al dan niet rijdend), en het bijmengen van biomaterialen als lignine.
Dit alles zou neerkomen op een wezenlijke modernisering van de asfaltproductie, die bovendien tot betere recycling leidt. Ook bijvoorbeeld een grote opdrachtgever als Rijkswaterstaat heeft hier grote ambities.

Naast klimaatvoordelen zou een dergelijke modernisering ook milieuvoordelen hebben, zeker bij een ouderwetse inrichting als ACE. Bij een lagere en gelijkmatig verdeelde temperatuur komen er minder giftige gassen vrij. En bij recycling op locatie gebeurt dat bovendien op steeds wisselende plekken.
Gezien de moeizaamheid waarmee ACE binnen de milieu-eisen blijft, is dit een extra punt van overweging.

Milieudefensie Eindhoven heeft een brief gestuurd aan KWS, waarin gevraagd wordt om op korte termijn een update te maken van het CO2-besparingsplan van feb 2022. Verder wordt gevraagd wat de lange termijn-plannen zijn met ACE. Deze brief is als bijlage bijgevoegd

Zie eventueel ook https://www.bjmgerard.nl/heeft-de-ouderwetse-asfaltcentrale-zijn-langste-tijd-gehad/ .

Namens Milieudefensie Eindhoven

(Mijn naam eronder)


UPDATE dd 01 december 2023

In een korte, formele brief heeft vestigingsdirecteur Vugs van ACE gereageerd op de brief van Milieudefensie Eindhoven.
Hij zegt dat de Asfaltcentrale in het eerste kwartaal  van 2024 met een update van het CO2-besparingsplan komt en dat daarin nieuwe ontwikkelingen en technieken worden meegenomen. Dat gaat op de website verschijnen.

Over de lange termijnplannen is ACE in overleg met de Omgevingsdienst en de gemeente. Daarover wil ACE nu niets kwijt.

Milieudefensie heeft, ook kort en formeel, teruggeschreven dat het de verdere ontwikkelingen blijft volgen en graag op de hoogte gehouden wordt.

De Eindhovense asfaltcentrale aan het Beatrixkanaal (gebouw ver weg)

Volledig einde fossiele subsidies slechts Europees haalbaar

XR A12-demonstratie 28 maart 2023

Ter intro een inventarisatie van wat er allemaal volgt
Subsidies voor het gebruik van kolen, olie en gas staan momenteel sterk in de belangstelling vanwege de prijzenswaardige actie van XR op de A12. Ik heb ook een keer aan de steundemonstratie meegedaan.
De XR-pagina van de A12-actie is te vinden op https://a12blokkade.nl/ .

De kritiek op subsidies voor fossiele grondstoffen (hetzij ter verbranding, hetzij als grondstof) is echter al veel ouder en komt soms van gerenommeerde zijde.
Op deze site staan artikelen uit 2015/2016 https://www.bjmgerard.nl/5-300-000-000-000-per-jaar-subsidie-aan-fossiele-brandstoffen/ (gebaseerd op een Working Paper van het IMF uit 2015) en https://www.bjmgerard.nl/subsidie-aan-fossiele-en-hernieuwbare-brandstoffen-in-nederland/ (gebaseerd op CE Delft dd 2011) . Daarna een onderzoek in opdracht van o.a. Milieudefensie uit 2019 ( https://www.bjmgerard.nl/milieudefensie-publiceert-studie-naar-fossiele-energie-subsidies-in-eu/ ) en opinies van De IEA en de Wereldbank dd 2020 ( https://www.bjmgerard.nl/iea-wil-na-corona-afschaffing-van-fossiele-brandstof-subsidies/ ).
Het is duidelijk geen nieuw probleem.

Een paar jaar geleden meende het Rijk te weten dat het in Nederland om €4,5 miljard ging. Oud-PvdA-Europarlementariër Alman Metten hoogde dat in 2020, op basis van eigen berekening, op tot €17,3 miljard, en hoogde dat recentelijk op tot €30 miljard. Die €17,3 miljard is het cijfer dat XR aanvankelijk op zijn website gebruikte.
Die €30 miljard heeft weinig bekendheid gekregen, omdat er onmiddellijk al weer een volgende ophoging kwam.

In augustus 2023 namelijk bracht SOMO (Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen) als hoofdauteur, in samenwerking met Milieudefensie en OCI (Oil Change International) de studie ‘Rechtvaardig afbouwen van fossiele subsidies’ uit. Dit rapport is te downloaden op https://www.somo.nl/nl/fossiele-subsidies/ . SOMO e.a. kwamen op een totaal Nederlands subsidiebedrag van €37,5 miljard.

Volgend op het SOMO-rapport publiceerden een groep  vooraanstaande Nederlands economen in Economisch Statistische Berichten van 18 sept 2023 (dus net voorafgaand aan de, inmiddels gelekte, Prinsjesdagbegroting) een opinie “Fossiele subsidies ondermijnen het klimaatbeleid” ( https://esb.nu/fossiele-subsidies-ondermijnen-het-klimaatbeleid/ ). Een verkorte versie van deze opinie verscheen in het Financieel Dagblad.
Fossiele subsidies zijn de meest extreme inconsistentie in overheidsbeleid ooit”, schrijven vooraanstaande economen. “Het is alsof je de airconditioning én de verwarming aanzet: je bereikt niks en hebt alleen maar hoge kosten.”

Maar zelfs over het SOMO-bedrag  ging, of all people, de Nederlandse regering met Prinsjesdag (19 sept 2023) overheen. In de papiermaalstroom voor de begroting 2024 overheen.
Het Belastingplan 2024 noemde een range aan fossiele subsidies (zowel t.b.v. verbranding als grondstof) van €39,7 tot 46,4 miljard). Zie https://www.rijksfinancien.nl/belastingplan-2024 , en daarbinnen volstaat, voor wie het zelf na wil lezen, de Aanbiedingsbrief bij het Wetsvoorstel Belastingplan 2024 en de ‘impactanalyses fossiele subsidies’ in de inhoudsopgave van deze pagina.

De opsplitsing van de €46 miljard naar enkele categorieën, uit een tweet van minister Jetten

Wat is precies een ‘fossiele subsidie’?
Geciteerd uit het SOMO-rapport:

“De WTO (World Trade Organisation) spreekt van subsidie als:

  • er sprake is van een financiële tegemoetkoming door de Rijksoverheid of een ander overheidslichaam, die leidt tot een directe stroom van fondsen (leningen, overheidsgaranties, giften) vanuit overheden naar private partijen (dit zijn de prijssubsidies, die het IEA regelmatig onderzoekt),
  • er gemiste overheidsinkomsten zijn (bijvoorbeeld belastingteruggaven en vrijstellingen),
  • overheden goederen en diensten leveren of specifieke goederen inkopen, of
  • overheden bijdragen aan specifieke fondsen geven.”

Deze brede definitie omvat onder andere directe subsidies, belastingvoordeel, prijssteun en overheidsinvesteringen via staatsbedrijven of publieke banken. Nederland kent voornamelijk gemiste overheidsinkomsten door fiscale regelingen die fossiele brandstoffen voor specifieke sectoren of processen een belastingteruggave, vrijstelling of lager tarief rekenen. Volgens de definitie van het WTO, die het kabinet ook hanteert, kunnen subsidies zowel directe betalingen zijn, als ook kortingen of vrijstellingen. Dat is ook logisch, want economisch gezien zijn ze hetzelfde.

In zeer alledaagse termen staat er het verschil tussen wat ‘normaal’ is en wat ‘niet normaal want goedkoper’ is. Het geeft aan dat het een wat glibberig  begrip is, want zowel ‘normale’ als ‘niet-normale’ kWh-prijzen (bijvoorbeeld) kunnen op en neer gaan en dat hoeft niet in de maat te gaan.
Op 1Vandaag (17 sept 2023) legde professor Mulder van de RU Groningen uit dat de gasprijs in 2022 voor kleinverbruikers met 14 cent per kuub gestegen is, en voor grootverbruikers met 3 cent per kuub.
Marieke Stellinga wijst er in de NRC van 23 sept 2023 op, dat als de ‘normale’ prijzen sterk zouden dalen en de ‘abnormale’ prijzen minder snel, het subsidiebedrag sterk zou dalen terwijl de verbruikte hoeveelheid energie stijgt.
Neem de precisie van bedragen dus met een korrel zout, en hanteer de causale relatie tussen hoge subsidies en veel verbruik met enig voorbehoud.
Als de afgeschafte subsidie alleen gevolgen heeft voor de grootverbruikers, gaat de redenering van SOMO op. Tot op nu niet te voorspellen omvang passen de nu niet meer gesubsidieerde grootverbruikers hun gedrag aan (precies wat de bedoeling is), dus het bedrag van 37,5miljard niet geïnde belasting  kan niet een op een omgezet worden in een bedrag van €37,5 miljard begrotingsruimte.

Financieel, juridisch, politiek, het bedrijfsmodel en het klimatologisch nut
Een van de redenen waarom het probleem zelf, en ook de discussies erover, zo ingewikkeld zijn is dat men er vanuit verschillende invalshoeken tegelijk naar kan kijken.

De financiële invalshoek ligt voor de hand. €40 tot 46 miljard is heel veel geld – de regering geeft per jaar een stuk meer uit aan fossiele subsidies als eenmalig aan het Klimaatfonds. Het zal menigeen in Den Haag ook niet ontgaan zijn dat het Rijk voor 17 miljard per jaar toekomstige dekking zoekt voor zijn totale begroting.

Een juridische vraag is in hoeverre de Nederlandse regering juridische vrijheid van handelen heeft. Zowat de helft van het bedrag, aldus minister Jetten, zit vast vanwege internationale verdragen, waaronder de European Tax Directive (ETD). Dat geldt bijvoorbeeld voor de kerosinesubsidie aan vliegtuigen en stookolie aan schepen, maar ook aan de inzet van fossiele materialen die als grondstof gebruikte worden.

Het is heel politiek wat de toekomst van de industrie in een land is. Bijvoorbeeld of een land zijn eigen staalindustrie wil houden, en of bijvoorbeeld de EU de tariefmuur CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism) om zich heen gaat zeten tegen landen die geen hoge koolstoftax hebben. Zo ook of een land een alternatieve industriepolitiek kan ontwerpen.

Bedrijfseconomisch of, afgezien van alle goede bedoelingen, het afschaffen van een fossiele subsidie werkt. Op de internationale scheepvaart bijvoorbeeld werkt het niet, omdat de meeste oceaangaande schepen makkelijk tienduizenden mijl kunnen varen zonder te bunkeren. Ze kunnen overal stookolie inslaan . Op de binnenvaart en de visserij werkt het weer wel.

En per slot van rekening is de feitelijk bespaarde hoeveelheid broeikasgassen de maat van het succes.

Het voorbeeld van de luchtvaart
De precieze vormgeving kan dus erg veel verschil maken. Hier als voorbeeld tussendoor de “Impactanalyse fossiele subsidies” voor de luchtvaart ( zie https://www.rijksfinancien.nl/belastingplan-2024 ). CE Delft heeft die geschreven op verzoek van het Ministerie van Financiën. Dat moest snel snel, dus kijk niet te precies. Het gaat eerder om ramingen dan om berekeningen.
Gerekend is met een accijns van €0,49 per liter, zowel voor fossiel als voor Sustainable Aviation Fuel (SAF) on geen twee dingen tegelijk te doen; dat tanktoerisme in de luchtvaart voor 90% wordt afgevangen door een nieuwe Europese regel; dat bestaande capaciteitsbeperkingen van vliegvelden blijven gelden (440k op Schiphol en 40,5k op Eindhoven); en dat er vijf varianten bestaan:

  • het referentiescenario (geen vrijstelling van kerosinebelasting)
  • vrijstelling op vluchten van alleen Nederland naar de hele EU27-EFTA (Ned, EU)
  • vrijstelling op vluchten van alleen Nederland naar de hele wereld (Ned, wereld)
  • vrijstelling op vluchten van de hele EU naar de hele EU27-EFTA (EU, EU)
  • vrijstelling op vluchten van de EU naar de hele wereld  (EU, wereld)

Voor de CO2 – winst in de diverse varianten geeft dat onderstaand plaatje:


De vertikale as is in absolute Megatonnen, en het relatieve % is er apart bij gezet. En dit voor 2030 en 2040.

Voor de extra belastingopbrengst voor de Nederlandse staatskas geeft dat onderstaand plaatje:

Kortom, de eenvoudige kreet “zet accijns op kerosine”  zet voor het klimaat pas echt zoden aan de dijk als die Europees wordt opgepakt.

Het SOMO-rapport
Het SOMO-rapport is vooral goed als het om geld gaat. Het brengt op een ogenschijnlijk correcte manier (die in elk geval nergens aangevochten is en ook door de economengroep erkend wordt) in beeld welke regelingen er zijn en wat het Rijk daaraan per stuk en gezamenlijk kwijt is (en ook wat niet meegenomen is).
Gemiddeld over 2019, 2020 en 2021 levert dat de €31,5 miljard op die de Staat volgens SOMO op dit moment aan allerlei vormen van directe en indirecte subsidie kwijt is.
Overigens wil dat niet zeggen dat dat bedrag van €31,5 miljard, na afschaffing van deze regelingen, daadwerkelijk besteedbaar is. Mensen en bedrijven zullen hun gedrag gaan veranderen, waardoor er bespaard gaat worden en het Rijk minder gunstige effecten kan inboeken dan genoemde €31,5 miljard .

Ik vind het SOMO-rapport zwakker waar het om de broeikasgaswinst gaat.
Er staan enkele kanttekeningen:

  • er is een variant die de fossiele subsidies afschaft in 2025, en idem 2030
  • SOMO rekent met €23,5 miljard van de €31,5 miljard , omdat de lucht- en scheepvaart extraterritoriaal in de statistieken staan, en er een verschuiving plaats gaat vinden van elektriciteitsbelasting naar aardgasbelasting
  • Van de financiële meeropbrengst (een niet genoemd bedrag lager dan €31,5 miljard ) wordt een kwart besteed aan verduurzaming in Nederland
  • Er worden twee broeikasgasmodellen genoemd, GSI-IF en IISD, en er is geen duidelijkheid over hoe dat gebeurt. De broeikasgasuitkomsten zijn oncontroleerbaar en kunnen slechts worden geloofd.

Dit alles samen leidt hierna tot een financiële tabel waar het geld naar toe gaat, en een broeikasgasgrafiek die de niet-geloosde hoeveelheid aanduidt in de twee varianten.
Dit in een % van wat er geloosd zou zijn als de subsidies gewoon door verstrekt waren geweest. Uit de toevoeging aan de grafiek kan men opmaken dat bij het in stand laten van de grafiek de relevante lozing geweest was ca 110Mton broeikasgas, zonder dat aangeduid is wat in die 110Mton ingegrepen zou zijn geweest. Dit had beter gekund.
Hoe dan ook, hierna de tabel en de grafiek:

Het voorbeeld van Tata Steel Ijmuiden
Zoals bij het luchtvaartvoorbeeld al genoemd, heeft het Ministerie van Financiën bij zijn inventarisatie van de fossiele energie-subsidies een dozijn impactanalyses toegevoegd (te vinden op het eerder genoemde https://www.rijksfinancien.nl/belastingplan-2024 ). Een daarvan is van Kalavasta en gaat over een aantal grote basisindustrieën, waaronder de IJmuidense vestiging van Tata Steel. Die licht ik er uit.

Ook dit moest weer snel snel, maar het resultaat is goed genoeg om het denken te sturen.

Je moet de eerste regel van de tabel als volgt lezen:

  • In 2019 betaalde Tata Steel Ijmuiden €59 miljoen aan CO2-heffing en energiebelasting op stroom en aardgas. Dit zijn alle drie Nederlandse heffingen. Deze heffing wordt daadwerkelijk geïnd.
    Die betaalde 59 miljoen is deel van een groter bedrag waarvan het grootste deel niet betaald hoeft te worden, en dus fossiele subsidie is.
    Datzelfde Nederlandse beleid brengt in 2030 €198miljoen op, mede omdat momenteel vigerende vrijstellingen afgeschaft gaan worden.
    In 2019 betaalde Tata Steel IJmuiden beperkt Europese ETS-heffing (Emission Trade System) vanwege vrijstelling. Die vrijstelling (in de vorm van gratis rechten) moet ingeboekt worden als fossiele subsidie.
  • De ETS-vrijstelling zal stapsgewijze afgebouwd worden tot 0 in 2035. Dat besluit ligt er al.
    Er moet dan €792 miljoen per jaar betaald worden van wege het ETS. Dat is nog niet de volle mep van het ETS, en het restant van de volle mep geldt in 2030 als fossiele subsidie. In een, hier niet afgedrukte, tweede tabel wordt die volle mep in 2035 ingeschat op €1722 miljoen per jaar.
  • Tarief 1 (€71 miljoen per jaar) is de bestaande kolenbelasting die Tata Steel betaalt, tarief 2 is als die kolenbelasting gekoppeld zou worden aan de aardgasprijs.
  • Totaliter zou Tata Steel Ijmuiden in 203mkwijt zijn €1061 miljoen/y op basis van tarief1 of €1269 miljoen op basis van tarief 2.
    Ongeveer tweederde hiervan komt voor rekening van het Europese ETS
  • Het gemiddelde bedrijfsresultaat binnen de sector is €369 miljoen/y
    Ergo betekent het moeten betalen van Nederlandse belastingen en ETS het einde van de sector, tenzij deze grotendeels koolstofvrij wordt. Andersom geredeneerd zijn de bestaande belastingen al een doorslaggevende  stimulans in de koolstofvrije richting.
  • Het ‘publieke plan’ is Cluster Energie Strategie 2022 (CES 2022)

Aan deze tabel liggen enkele politieke vooronderstellingen ten grondslag.

  • Dat de Europese afspraken m.b.t. het ETS worden uitgevoerd
  • Dat dat in het tempo gebeurt dat nu genoemd wordt
  • Dat het mogelijk wordt om ETS-bedragen per ton CO2 te heffen als de rest van de wereld dat niet doet. Dat betekent dat er een tariefmuur om Europa heen gezet wordt, het CBAM (Carbon Border Adjustment Mechanism), dat het verschil in CO22-prijs tussen de EU en de rest van de wereld wegcompenseert met importheffingen. Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Carbon_Border_Adjustment_Mechanism . Het CBAM is inmiddels van kracht (als onderdeel van de Green Deal) en politieke besluit is dat de EU inderdaad aan dit CBAM vasthoudt (de VS en China vinden het niet leuk).
  • Wat Nederland besluit aangaande zijn eigen energieheffingen
  • Welke ruimte Tata Steel Ijmuiden. Direct en indirect, van Nederland en van Europa  krijgt om zijn productieproces te hervormen
    Daarin begrepen de vraag of men voortzetting van het bedrijf wil.

XR
Het is niet aan mij om inhoudelijk diep in te gaan op de toekomst van Tata Steel in Nederland. Ik ben ervoor dat er een moderne, milieu- en klimaat-aanvaardbare fabriek in Nederland blijft bestaan. Staal blijft altijd nodig en is een strategisch goed.
Verder weet ik van dit ingewikkelde vraagstuk veel te weinig af, en bovendien verandert de situatie steeds. Ik ga er dus niet meer over Tata Steel Ijmuiden zeggen dat wat hier nu staat.

Ik wil wel iets zeggen over hoe XR de strijd nu aanpakt.

XR wil op de A12 blijven zitten tot de fossiele subsidies afgeschaft zijn. Dat impliceert dat die afschaffing een soort big bang is, waartoe één instantie opdracht kan geven. Uit de context (de bezetting van de A12 naast de Tweede Kamer) blijkt dat die instanties de nationale zijn (regering, momenteel demissionair, en parlement). Ik denk dat de Nederlandse Staat deeldoelen kan aanpakken – wat al in bescheiden mate gebeurt –  maar dat voor de hoofddoelen Europese besluitvorming nodig is.

Ik vraag me daarom af of de huidige slijtageslag productief is. Het gaat een beetje op wijlen Occupy lijken, welke beweging ook de slijtagedood stierf.  
Ik zou zelf liever op incidentele basis werken, en dan kijken of ik de acties een Europese connectie kon geven. Maar ik ben geen lid van XR (ik heb er wel sympathie voor en ik kan er vanuit onze Eindhovense Milieudefensiegroep op losse basis prima mee samenwerken), en XR moet uiteraard geheel zelf weten hoe het de zaken wenst aan te pakken.

Miljoenen ongebruikte stofzuigers in Nederlandse huishoudens

Inleiding
Stichting OPEN (dat staat voor “Stichting Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland)” heeft de taak om 65% van de E-waste in te zamelen, en om de sector meer circulair te maken. Het is dan wel handig als je enig benul hebt van waarover je praat.

De Stichting OPEN  heeft daarom aan onderzoeksbureau FFact ( www.ffact.nl ), met hulp van marktonderzoeksbureau Motivaction, gevraagd om in kaart te brengen wat er in Nederlandse huishoudens allemaal aan elektro- en elektronica-afval rondzwerft. Dat blijkt heel heel heel erg veel te zijn.

De Stichting OPEN heeft een onpraktisch ingedeelde site, waardoor het je uiterst moeilijk gemaakt wordt om de rapporten te vinden, die er wel zijn. Als je ze vindt (wat me uiteindelijk gelukt is) is het ondanks de site – gewoon brute kracht zoeken op Internet. Zou de Stichting OPEN wat aan moeten doen, want het is eigenlijk zonde van het goede werk dat ze doen.
Uiteindelijk is een korte intro te vinden op https://www.stichting-open.org/2023/07/05/goudmijn-in-de-kast-miljoenen-ongebruikte-stofzuigers-en-wasdrogers-in-nederlandse-huishoudens/ . Daar wordt verwezen doorverwezen naar het volledige FFact/Motivactionrapport.

De tot stand koming van het FFact/Motivactionrapport
Het rapport “Onderzoek naar het bezit van elektrische en elektronische apparaten bij Nederlandse huishoudens” dd 26 januari 2023 is van Jesper Hopstaken en Marijn van der Maesen. Meegenomen is alles wat een batterij of een stekker heeft, inclusief hulpaccessoires Ook lampen en zonnepanelen).

De vorige grote bezitsmeting dateerde al weer uit 2011 en vond alleen onder consumenten plaats. Inmiddels is de Stichting OPEN ook belast met bedrijven, maar de uitkomst staat in een ander document. Het hier beschreven document gaat, net als dat uit 2011, alleen over huishoudens. Er is dus een vergelijking mogelijk.

Uit 7,97 miljoen Nederlandse woningen is een uitgebreide steekproef gedaan (ruim 3000 mensen deden mee). Die zaten in het beproefde StemPuntpanel, waaraan ook demografische gegevens gekoppeld zijn. Daardoor was een zekere mate van opsplitsing mogelijk.

Wat nog denkbaar was dat, hoewel de steekproef goed was, de be-steekproefden het zelf allemaal niet zo goed wisten. Daarom is bij een steekproef uit de steekproef een huisbezoek gebracht om in laden, kasten en slaapkamers en zo te kijken wat er feitelijk allemaal aan adapters en oude computers en elektrische bedden stond. Men ziet het zo voor zich…. Het is bijna cabaret, hier komt “de verlengsnoereninspectie”.

Uiteindelijk bleek dat de dubbel be-steekproefden het allemaal redelijk goed ingeschat hadden. De meting deugt dus.

Opbrengstcijfers


Een en ander geeft ongedachte uitkomsten.
In een gemiddelde Nederlandse woning bevinden zich (functionerend, ongebruikt en kapot samen) 131 elektrische apparaten.  Daarvan is 2% kapot en wordt 17%, hoewel niet kapot, niet gebruikt.

Het wordt per apparaat of groep  apparaten opgesplitst (denk weer even aan die 7,97 miljoen woningen):

  • In de categorie stofzuigers functioneren er 10.588.362, zijn er 614.272 ongebruikt en 306.602 kapot.
  • In de categorie strijkijzers resp. 5.425.092; 1.065.698;110.157
  • Bij vaatwassers 5.490.276; 95887; 81565 (bij 1% van de woningen is de vaatwasser kapot en bij dik 1% wordt hij niet gebruikt)
  • Verlengsnoeren en stekkerdozen 35.526.443; 9.529.708; 239.723 (men ziet de volle laden al voor zich)
  • Mobiele telefoon’s 15.034.482; 4.509.326; 2.000.582 (4,5 miljoen ongebruikte mobieltjes en 2 miljoen kapotte, op 8 miljoen huizen)

Uiteraard slaat de precisie in hele getallen, bij een steekproefgrootte van ruim 3000, nergens op. Zelfs als alles goed gegaan is en niemand van de dubbel-besteekproefden zich vergist heeft in zijn aantal verlengsnoeren, moet de fout al 2% zijn (ergo op 614.272 ongebruikte stofzuigers +- een dikke 12000). Maar een kniesoor die daarop let.

Wat bijvoorbeeld ook interessant is, en dan niet alleen vanwege het ongebruikt of kapot zijn, maar ook omdat het een doorsnee van de werkelijkheid is: de verdeling over de diverse verwarmingssystemen.

De cijfers laten zien dat er een enorme voorraad van elektrische apparaten in onze huizen ligt die niet gebruikt worden. Doodzonde natuurlijk! Mochten ze kapot zijn en niet meer gerepareerd kunnen worden, lever deze dan in bij een Wecycle inleverpunt dan worden de grondstoffen uit deze apparaten benut en laten we geen ‘goudmijn’ liggen.” zegt Steven van Eijck, voorzitter van Stichting OPEN. “Het is hoog tijd dat we onze visie op elektronica bijstellen en beter nadenken over hoe we met deze producten omgaan gedurende hun levenscyclus. Wat de waarde is die ze vertegenwoordigen.” (Wecycle is een uitvoeringsmerk van de Stichting OPEN).

Eigenlijk zou de Stichting OPEN er een onderzoek achteraan moeten doen hoeveel grondstoffen er dan wel teruggewonnen kunnen worden: hoeveel koper, hoeveel silicium, hoeveel gallium etc. En ook wat dat per ton zou kosten.
Beide zou zeer interessant zijn. Misschien iets voor het vervolg.

Waarschijnlijk bruikbaar afbraakprocedé voor asbest ontwikkeld

Het Recycling Magazine Benelux meldde op 23 aug 2023 dat er een procedé ontwikkeld is dat alle soorten asbest volledig zou kunnen afbreken met aanvaardbare bouwmaterialen als eindproduct. Zie nederlandse-innovatie-lost-asbest-op  . Als dat waar is (en daar ziet het naar uit) is dat een goede zaak.

Wat is asbest?
Mineralen als olivijn en pyroxeen  zijn gesteenten die bij de druk en temperatuur diep in de aardkorst in evenwicht zijn met hun omgeving. Als ze door vulkanen uitgebraakt worden in een omgeving waar druk en temperatuur veel lager zijn, en waar water of CO2 aanwezig zijn, gaan ze eroderen – als je maar lang genoeg wacht, tot zand en klei.
Asbest is het resultaat van verwering door water en zit ergens halverwege in het erosietraject. Het is een lid van een familie van stoffen waarvan sommige een naald- tot vezelvormige kristalstructuur hebben. Niet alle: talkpoeder, dat chemisch erg lijkt op chrysotiel (witte asbest), hoort ook bij die familie en heeft geen naaldvormige kristallen, tenzij verontreinigd met witte asbest. Talkpoeder wordt daarom pas na zuivering gebruikt.
De vezelstructuur bepaalt zowel het nut als het gevaar van asbest.
Asbest is onder normale omstandigheden sterk, hittebestendig en bestand tegen chemicaliën. Chrysotiel bijvoorbeeld (de veruit meest toegepaste vorm van asbest) vormt lange vezels die verwerkt kunnen worden in textiel en deze daardoor brandwerend maken (brandweerpakken!). De meeste asbest wordt gemengd tot asbestcement of tot leidingisolatie. Door deze ontegenzeglijk nuttige kenmerken is asbest in enorme hoeveelheden gebruikt.
Tegelijk maakt de naaldvormige kristalstructuur de stof sterk kankerverwekkend. De stof is al geruime tijd verboden. Asbestkanker heeft tot drama’s geleid onder werknemers die ermee moeten werken. De hele omgeving van het Twentse Goor, waar de Eternitfabriek stond, moest ontsmet worden omdat asbestafval in de wegverharding verwerkt was.

Chrysotiel (bovenste helft object)

Wat te doen met terugkerend asbest?
Tot een zeker volume mag asbest in de milieustraat aangeleverd worden, mits aan strenge protocollen voldaan is, bijvoorbeeld vooraanmelding en dubbel verpakken ( https://www.cure-afvalbeheer.nl/alles-over-afval/asbest/ ). Boven die hoeveelheid moet een gecertificeerd bedrijf worden ingeschakeld.

En dan?

Op zich staat niet ter discussie dat asbest onschadelijk gemaakt kan worden. Maar juist vanwege de specifieke eigenschappen van het materiaal is dat niet eenvoudig, want vuurvastheid en chemische resistentie was nou net het nut.
Men kan het langdurig verhitten tot 600°C en aldus het water er als het ware uitbakken dat er bij de verwering ingekomen is. Krijg je het olivijn terug. De verwerking gaat als het ware terug in de tijd. Wie het na wil lezen, zie bijvoorbeeld Thermal decomposition of different types of asbestos , uit welke publicatie voorgaand blokschema afkomstig is.
Het kan nog lomper door het bij 2000°C te verglazen.
Beide procedé’s zijn op grote schaal niet praktisch en vreten energie en worden daarom niet gebruikt.

De zoektocht ging voort, maar de Steen der Wijzen werd lang niet gevonden. Er lag een bijvoorbeeld een Europese patentaanvraag ( https://patents.google.com/patent/EP1671682A1/en ) uit 2004 dat de afbraak van asbest fors versnelde met een toegevoegd mengsel  van gesmolten kaliloog en natronloog (natronloog als korrels kennen wij als gootsteenontstopper), en dan verhitten tot bijvoorbeeld 400°C gedurende orde van grootte van een uur. Uiteindelijk is deze aanvraag teruggetrokken, reden staat er niet bij. Mogelijk was er wezenloos veel loog voor nodig (bijvoorbeeld vier maal zoveel loog als asbestafval, al kwam een flink deel van dat loog ook weer terug). Maar de ter ondersteuning aangeboden kleinschalige proeven werkten wel: onderstaande microfoto’s zijn uit deze studie afkomstig.

Ergo wordt terugkerend asbest tot  nu toe op grote schaal onder de grond gestopt.
Eigenlijk is dat in strijd met de Europese regelgeving, die de stort van dit soort zorgwekkende stoffen verbiedt. Maar tot nu toe bestaat deze bepaling slechts op papier, want bij  gebrek aan een alternatief is deze regel nog niet van kracht geworden.

Asbeter B.V.
Het nieuws van Recycling Magazine Benelux in de intro van dit artikel komt er op neer dat de firma Asbeter B.V. uit Spijkenisse ( https://www.asbeter.com/ ) een uitvoerbaar procedé zou hebben om asbestvezels geheel te vernietigen. Het procedé heet AC Minerals (Active Circular).
Het proces werkt op alle soorten asbest, voor zover dat gemengd is met calcium bevattend  materiaal (zoals asbestcement of leidingisolatie). Dat is het overgrote deel.
Het proces werkt ook op betonafval waar geen asbest in zit, en ook op minerale wol (glaswol en steenwol), waarnaar vanwege de gezondheidseffecten kritisch gekeken wordt ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Minerale_wol ).

Wat in elk geval vaststaat is dat er sinds december 2022 een patent is ( PCT/EP2022/060577 ).
Vast staat ook dat DNV (het bekende bureau Det Norske Veritas) volgens het vaste protocol in het residue geen asbestvezels meer heeft aangetroffen.
Vast staat ook dat de DCMR (de Milieudienst Rijnmond) uitgesproken heeft dat de bewerking van Asbeter resulteert in materialen die formeel geen afval meer zijn en als grondstof voor bouwmaterialen anageleverd kunnen worden.

Asbeter BV wil niet al zijn bedrijfsgeheimen kwijt op zijn site. Maar uit de beoordeling door de DCMR en uit een artikel in het chemisch vakblad C2W van 30 nov 2022 ( https://www.sciencelink.net/features/solution-for-asbestos-at-hand/20930.article ) blijkt dat het om een meertrapsproces gaat: eerst wordt het afval gemalen tot een poeder. Daaraan wordt water toegevoegd zodat een slurry ontstaat. Die wordt verwarmd (er staat niet bij tot welke temperatuur en hoe lang) waardoor eerst de calcium uit de cement gaat en in water het sterk alkalische calciumhydroxide vormt, waardoor vervolgens de asbestvezels worden afgebroken. Anders dan in het hiervoor beschreven model, is het dus voor een alkalisch karakter niet nodig vreemde stoffen toe te voegen. Tenslotte wordt het resultaat, voor de zekerheid, nog een keer gemalen.

Om asbesthoudend afval te malen, mag de overheid wel zeer goede milieu- en ARBO-eisen stellen.

De eindproducten zijn calciumcarbonaat (kalksteen in poedervorm) en calciumsilicaat of calciumsilicaat hydraat (de website is hier niet helemaal precies). Volgens de website is de eerste stof koolstofnegatief, en de tweede koolstofneutraal. In beide gevallen staat er niet bij hoe dit precies bedoeld wordt.
Beide kunnen als bouwmateriaal ingezet worden (bijvoorbeeld om cement te vervangen, waarvan de productie heel veel CO2 vrijmaakt. Calciumsilicaat hydraat heeft voor sommige toepassingen veel weg van Portland cement ( https://gccassociation.org/cement-and-concrete-innovation/alternative-binders/pre-hydrated-calcium-silicates/ ).

De opschaling van de productie moet eind 2025 klaar staan op industrieterrein Moerdijk. Asbeter BV hoopt daar 75000 ton asbestafval per jaar te verwerken.
Het is uiteraard nog even afwachten hoe die opschaling uitpakt.

Asbeter BV denkt asbestafval te kunnen innemen voor €251 per ton (er zijn verschillende landen in Europa waar die kosten al boven de €300 per ton liggen). Zie https://www.asbeter.com/nl/beleid .

Het stortverbod en de inzamelstructuur
Het Ministerie van I&W heeft aan Asbeter BV per mail laten weten (05 sept 2022) dat het de ontwikkelingen geïnteresseerd volgt, en dat het de aanvraag van Asbeter BV om het stortverbod te activeren zal steunen als Asbeter BV aan de voorwaarden voldoet: het hebben van een procesverificatie (is de uitspraak van DNV), een capaciteit van 75% van het marktvolume ten tijde van de aanvraag, uit te bouwen naar 100% twee jaar later.
Ook de EU heeft interesse.

In het eerder genoemde artikel in C2W meldt Angelo de Jong, hoofd R&D, dat het bedrijf ook kijkt naar de logistiek van de inzameling.

Heeft de ouderwetse asfaltcentrale zijn langste tijd gehad?

Gangbare asfaltcentrales
Tot nu toe denkt men algemeen, als het over asfaltcentrales gaat, aan grote, centraal opgestelde inrichtingen.

Bedoeld wordt hier asfalt met bitumen als bindmiddel – bitumen is de zwaarste fractie van aardolie. Het andere asfalt, dat kolenteer bevat (en dat bij vergruizing Teerhouden Asfalt Granulaat oplevert) mag al lang niet meer gebruikt worden wegens zijn hoge gehalte aan Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK’s). TAG wordt gecomtroleerd verbrand. Zie https://www.bjmgerard.nl/juridisch-gedoe-rond-jansen-recycling-wordt-absurdistische-klucht/ .
Bitumen maakt slechts een klein deel uit van het totale mengsel. Verder zit er steenslag in, vulstoffen van allerlei aard, en een bepaald percentage met lucht gevulde ruimte. De receptuur van asfalt is een vak apart.

Asfalt is in principe een voor 100% te recyclen grondstof. Van dat ideaalbeeld bleef de sector lang weg omdat bitumen goedkoop en voldoende voorradig was.
De oudste asfaltcentrales zijn in principe dan ook primitieve machines. Je zet een grote gasvlam (directe verhitting) op het oude asfalt, dat wordt warm, je mengt dat met nieuwe bitumen en met andere grondstoffen,  en het hete asfalt druipt eruit, een geïsoleerde vrachtauto in.
Bij deze schets moet bedacht worden dat de ene asfaltcentrale de andere niet is.

Dit simpele systeem liep door drie oorzaken tegen zijn grenzen op: milieu, klimaat en grondstoffen.

Met de reductie van het gebruik van fossiele olie neemt ook de beschikbaarheid van bitumen af. Daarnaast zijn ook de beschikbare voorraden zand en grint niet oneindig.
De kringloopgedachte betekende hier dat er een steeds hoger percentage oud asfalt gerecycled moest worden.

Nu bleek dat die recycling tot meer benzeen in de afgassen leidde. Dat blijkt te komen omdat de oude prut dicht op de vlam veel te heet is (benzeenvorming begint pas significant bij 170°C en dicht bij de vlam zit de temperatuur  veel hoger). Bovendien stinken de centrales soms en komen er PAK’s uit. Gelijktijdig werd de Nederlandse benzeennorm in afgassen aangescherpt van 5 naar 1 mg/Nm3 in schoorsteengassen.
Met deze combinatie van milieuproblemen worstelen sommige bedrijven nog steeds.
Voor uitgebreidere beschrijving, zie https://www.bjmgerard.nl/asfaltcentrales-worden-mogelijk-schoner/ .

Tenslotte is er, vanwege de warmteopwekking met fossiele brandstof, een klimaatprobleem. Alle asfaltcentrales vallen onder het Europese ETS (Emission Trade System) en dat kost momenteel rond de €100 per ton CO2 . En dat wordt steeds verder aangescherpt.
Zie https://www.bjmgerard.nl/co2-prijs-onder-het-eu-ets-schiet-door-de-e50-per-ton/ .

Rijkswaterstaat (RWS)
Ondertussen zet RWS (goed voor 90km2 asfalt) flink druk op de sector met het programma ‘Koploperaanpak duurzame wegverharding’, waarmee RWS in 2030 klimaatneutraal en circulair wil zijn.
Ook concreet: er heeft een marktconsultatieprocedure plaatsgevonden waaraan 12 wegenbouwers deelnemen, waarvan er 6 een Milieu kosten Indicator (MKI) ingediend hebben.
De aanbesteding is inmiddels gestart voor één helft van de A2 tussen de knooppunten Oudenrijn en Everdingen, en voor één helft van de A12 tussen aansluiting Nieuwerbrug en knooppunt Oudenrijn. Eind 2024 moet het werk af zijn.
Verder heeft Rijkswaterstaat bij het Nationaal Groeifonds een aanvraag ingediend ad 50 miljoen om, samen met de branche, een eigen emissieloze asfaltcentrale te bouwen. Dd dit artikel is deze subsidie nog niet verstrekt.

De asfaltsector op zoek naar nieuwe wegen (letterlijk en figuurlijk)
Men mag dit alles toch wel een lichte uitdaging voor de sector noemen. Er loopt dan ook veel research in de sector.
In dit artikel worden niet alle ontwikkelingen genoemd.

De literatuur noemt in elk geval drie hoofdrichtingen waarin men het zoekt: de verbetering van het bedrijfsmodel centrale inrichting; decentrale (mobiele) inrichtingen; en bioasfalt.

Het verbeterde centrale bedrijfsmodel

Het centrale bedrijfsmodel kan op twee hoofdlijnen verbeterd worden: met een systeem van indirecte verhitting van het oude asfalt (het granulaat) en met een betere afgasbehandeling. Dat kan natuurlijk ook in combinatie.

Voor een systeem met indirecte verhitting kan het HERA-systeem van KWS model staan. De zwarte trommel met granulaat wordt niet meer met een lompe gasvlam verwarmd, maar indirect via een trommel om de trommel. Zoiets als au bain-marie.
Dat heeft voordelen op alle drie de vlakken: het verwarmt efficienter en bij lagere temperatuur, waardoor er fors op brandstof bespaard wordt; bij die lagere temperatuur komt veel minder benzeen vrij; en het asfalt wordt minder mishandeld, waardoor er netto meer bruikbaar asfalt over blijft. Het scheelt fors de goede kant op.
Voor nadere uitleg zie https://www.bjmgerard.nl/asfaltcentrales-worden-mogelijk-schoner/ of zie het persbericht https://www.volkerwessels.com/nl/nieuws/asfalt-voortaan-schoner-beter-en-goedkoper .
Dd 1 juli 2021 gebruikten slechts 2 van de 29 asfaltcentrales de indirecte techniek. De Vakgroep Bitumineuze Werken (VBW) van Bouwend Nederland beveelt aan dat alles omschakelt op indirect, maar zegt er achteraan dat dat een complete verbouwing van een centrale zou betekenen.
Het onderzoek waarop VBW zijn meningen baseert is te vinden op https://www.bouwendnederland.nl/actueel/nieuws/19495/onderzoek-benzeen-wijst-de-weg-naar-circulaire-asfaltproductie-binnen-uitstootnorm .
Mogelijk zijn sommige van de 27 centrales inmiddels aan dit ombouwtraject begonnen. Dat valt op dit moment niet te controleren.

De betere behandeling van de afgassen (met een koolfilter) verbetert alleen het milieuaspect. Dat is mooi voor de omgeving, maar het doet niets voor materiaalgebruik en klimaat. Het is een end of pipe-oplossing die vooral in combinatie met een bronaanpak zou kunnen werken.

De literatuur levert één melding van op substantiele schaal indirect elektrisch asfalt verhitten, namelijk een door de provincie Gelderland mogelijk gemaakt pilot voor een deel van het onderhoud aan de A348 tussen Arnhem en Dieren. Daarvoor heeft ARP Equipment voor Boskalis de machine Helice gebouwd die elektrisch opgewekte warmte via olie overdraagt op het asfalt ( https://www.arpequipment.nl/nieuws/  en https://www.arpequipment.nl/helice/ ). De capaciteit is 20ton/uur (bij 24/7 bedrijf 175.000 ton/jaar, maar dat is irreëel). De werkwijze is (afgezien van wat waterdamp uit het natte substraat) emissievrij op locatie en bespaart 40% energie. De emissie door de opwekking van de 60% overige stroom wordt niet gemeld.

Het decentrale bedrijfsmodel
Een tweede hoofdrichting is dat het asfalt in situ gerecycled wordt.
Op de afbeelding is KWS bezig in het Friese Ferwert. Er rijdt een Cold Asphalt Recycling Train over de weg, bestaande uit vrachtauto’s die cement en zand strooien, de eigenlijke recyclingsmachine die freest, schuimbitumen toevoegt en mengt, de asfaltspreidmachine die een laag op de ondergrond aanbrengt, en een wals die de vers gespreide laag op de gewenste wijze platrijdt. KWS schrijft er allerlei voordelen aan toe, waaronder een goede kwaliteit asfalt, emissieloosheid op locatie en 50% energiebesparing (alleen het schuimbitumen vraagt om verhitting).

De koudasfalttrein van KWS ( https://www.volkerwessels.com/nl/nieuws/kws-maakt-eerste-meters-met-innovatieve-koud-asfaltrecyclingtrein )

Ook Dura Vermeer onderzoekt de Asphalt Recycling Train. Chris van de Pol heeft er aan de TU Twente zijn bachelor thesis over geschreven ‘ Heating of porous asphalt for in-situ recycling, 11 nov 2019’ ( https://essay.utwente.nl/80291/1/Pol-Chris-van-de.pdf ).
Zijn treintje is niet ‘Cold’ als bij KWS, maar werkt met hete stoom om het oude asfalt los te maken en af te schrapen (70°C0 en om het te verjongen en te spreiden (tot 130°C, hetgeen oververhitte stoom betekent).

Een variant is bijvoorbeeld de opknapbeurt voor de Oude Postbaan in Geleen door wegenbouwbedrijf Kurvers, een demonstratieproject in samenwerking met het Asfalt Kenniscentrum. Ie https://www.cobouw.nl/313723/koude-asfaltrecycling-maakt-hoogwaardig-hergebruik-freesmateriaal-mogelijk , maar dat zit achter de betaalmuur. De bovenlaag is nog klassiek, maar de onderlaag komt uit gebroken en gezeefd freesasfalt uit dezelfde gemeente.
De technologie leverde ten opzichte van een traditionele aanpak een besparing op van 100% op stortkosten, 90% grondstoffen, 60% CO2-uitstoot en 10% op de totale kosten. Die besparing heeft Kurvers niet zelf gemeten, maar heeft hij overgenomen van de fabrikant van de machine KMA 240i, Wirtgen.

Het is interessant om even bij Wirtgen te kijken ( https://www.wirtgen-group.com/ocs/en-us/wirtgen/kma-240i-18863-p/#technologies ).
De constructie is verplaatsbaar naar een locatie nabij het werk aan de weg. Het geheel produceert koud asfalt, waarvan alleen de 2% schuimbitumen in het mengsel  verhit moet zijn geweest (tot 180°C). Het koude asfalt wordt op trucks geladen en op de gebruikelijke wijze uitgereden.
De machine haalt 265 ton/uur.
Emissieloos is het geheel niet, want het draait op een zware dieselmotor en ook de aan- en afrijdende vrachtauto’s en spreidwerktuigen hebben meestal nog een dieselmotor, hoewel ook dat verbetert. Maar de toxische emissies zijn wel een stuk minder en bovendien op locatie tijdelijk.

Lignine-asfalt
Rijkswaterstaat wil niet alleen van emissies af, maar ook van de grondstof bitumen. De rol van bitumen als bindmiddel wordt overgenomen door plantaardige producten. Bijkomend voordeel is dat de plantaardige producten in het asfalt langdurig koolstof uit de atmosfeer houden.

In praktijk is het materiaal lignine (dat is hout minus cellulose en hemicellulose waarna je ongeveer 1/3de overhoudt), zie https://www.bjmgerard.nl/toveren-met-hout/ ). Dat komt in grote hoeveelheden vrij bij bijvoorbeeld de papierproductie en bij bioraffinage. Ondanks de nodige pogingen heeft men tot nu toe nog geen levensvatbare toepassing voor dit materiaal kunnen vinden, hetgeen een Amerikaan tot de verzuchting gebracht heeft ‘You can make everything out of lignine, except money’. Mogelijk verandert dat nu.

(Mixes sugers komen uit de hemicellulose, high purity glucose uit de cellulose)

Het onderzoek naar lignine in asfalt was ondergebracht in het Chaplin-programma (liep van 1 jan 2020-31 aug 2021 o.l.v. prof. Junginger van de Universiteit van Utrecht). Het eindverslag is te downloaden op https://biobaseddelta.nl/focus-themas/projecten/chaplin/ .
Het is voor Nederlandse omstandigheden mogelijk gebleken om max. 50% van nieuw bindmiddel te vervangen door lignine, en daarmee CO2-besparingen van 35-70% voor toplagen en 25-50% voor onderlagen in vergelijking met conventioneel asfalt te behalen. De range in deze getallen hangt ervan af hoe de lignine, voorafgaand aan de bijmenging, geproduceerd wordt.
De milieuwinst in de zin van toxiciteit was er wel, maar was een stuk kleiner. Om ARBO-redenen verdienen toxische emissies meer aandacht (er is alleen gekeken naar formaldehyde en dat bleef binnen de geoorloofde grens). Benzeen lijkt een beheersbaar probleem, maar dat is nog niet goed onderzocht.
Het spul bleek goed verwerkbaar, zolang de temperatuur onder de geadviseerde 150°C bleef – vanaf 170°C verbrandt de lignine.
Het lignine-asfalt gedraagt zich niet significant anders dan bitumenasfalt.
Het bleek onmogelijk om alle bitumen door alleen maar lignine te vervangen, en het bleek ten tijde van de studie wat duurder.

Nader onderzoek is nodig. Er liggen al wel een stel proefvakken.

De vervolgactiviteiten zijn waren tot eind 2023 ondergebracht in de (in Bergen op Zoom gevestigde) stichting Circular Biobased Delta (CBBD). Die houdt er eind 2023 wegens geldgebrek mee op (o.a. omdat de provincie Noord-Brabant stopt met subsidiëren). Inmiddels heeft Rijkswaterstaat de vervolgactiviteiten op het Chaplin-programma overgenomen onder de nieuwe naam CIRCUROAD ( https://circularbiobaseddelta.nl/nieuws/rijkswaterstaat-nieuwe-host-ketensamenwerking-100-fossielvrij-asfalt/ ).

Het vervolg  moet blijken.

De Asfalt Centrale Eindhoven van KWS Infra

De Eindhovense asfaltcentrale ACE van KWS Infra aan het Beatrixkanaal (gebouw ver weg)

Ik heb hierover op deze site al veel geschreven en dat ga ik niet opnieuw doen. Zie https://www.bjmgerard.nl/asfaltcentrales-worden-mogelijk-schoner/ en dan verder terug.

Het is een ouderwetse centrale met een open gasvlam die veel moeite heeft met het zodanig inregelen van deze primitieve opzet dat men binnen de benzeen- en PAK-normen blijft.

De centrale draait veel minder dan fulltime.

ACE valt, als alle asfaltcentrales, onder het Emission Trade System (ETS) van de Europese Unie. Elke geloosde ton CO2 kost het bedrijf momenteel een kleine 100€. De verslaglegging in de Emissieregistratie ( https://www.emissieregistratie.nl/data/bedrijfsrapporten  , zoek op KWS Eindhoven) is zeer onvolledig, maar bedroeg in het laatste gepubliceerde jaar 2005 grofweg 3500 ton.
Onduidelijk is waarom ACE zijn recente cijfers niet aan de Emissieregistratie geeft.

De technische en politieke trends lijken ongunstig voor ACE.
Een emissieloze centrale met de bij ACE bestaande techniek, zoals Rijkswaterstaat (RWS) wil, lijkt onmogelijk. De gemeente zou zich, vanuit haar positie als klant, bij RWS aan kunnen sluiten en op termijn emissieloosheid eisen. Dat zou passen in de klimaatambitie van de gemeente.

Nu zou KWS Infra kunnen besluiten om de ACE technisch op te waarderen tot een verbeterd centraal model (bijvoorbeeld in de geest van Boskalis, indirecte elektrische warmteproductie met warmteoverdracht via olieleidingen). Dat zou een complete verbouwing vragen.
Maar dan rijst de vraag in hoeverre er in de toekomst überhaupt nog vraag is naar centrale locaties. KWS Infra werkt zelf al met een Asphalt Recycle Train.

Tenslotte is de vraag in hoeverre een moeilijk regelbare inrichting met een open gasvlam ligninehoudend asfalt kan verwerken, waarvoor de adviestemperatuur maximaal 150°C is.

Men zou op het idee kunnen komen (maar dat is speculatief) dat KWS Infra geen toekomst ziet voor ACE en zijn tijd wil uitzitten met lapmiddelen om  aan de wet te voldoen.

Ik ben een groot voorstander van de recyclingbusiness en ik vind dat deze steun verdient, ook als het om asfalt gaat. Als er goede argumenten zijn om in Eindhoven, aan de Huiskesstraat, een asfaltcentrale in stand te houden, is dat een belangrijk gegeven.
Maar dan wel een centrale die aan de eisen van nu en straks voldoet – niet alleen op milieugebied, maar ook op het gebied van circulariteit en klimaat.

KWS heeft hier wat uit te leggen.

Methode ontwikkeld om windturbinebladen geheel te recyclen

Publiek-private samenwerking in Denemarken is er in geslaagd een methode te ontwikkelen die afgedankte bladen van windturbines geheel te recyclen. In bovenstaand schema (van de website van de Deense windmolenbouwer Vestas) staan de deelnemende organisaties genoemd.
De publicatie in Nature ( https://www.nature.com/articles/s41586-023-05944-6 , Open access) is geschreven door onderzoekers van de Universiteit van Aarhus en van het Deens Technologisch Instituut (zoiets als het Deense TNO).

Bladen van windturbines moeten licht, taai en sterk zijn, want er werken grote krachten op en ze gaan decennia mee. Ze zijn daarom gemaakt van epoxyhars, versterkt met glas- of koolstofvezel. Tot nu toe kon je daar eigenlijk in het afvalstadium niks mee. Bladen eindigden in praktijk op de stort. De Vestas-website citeert WindEurope, dat beweert dat er vanaf 2025 jaarlijks 25000 ton turbineblad afgedankt gaat worden.
Er bestaan al pogingen tot recycling, aar die zijn lomp, en slagen er op zijn gunstigst in om alleen de vezels terug te winnen.

Een procedé om zowel de vezels als de hars terug te winnen met een zuiverheid die hergebruik toestaat, is dus uiterst welkom. En dat is precies wat nu bedacht is.

De scheikunde is voer voor specialisten en ik raad lezing voor alle andere mensen af, maar bovenstaand plaatje geeft de essentie. De vezels (glas of koolstof) zitten in een epoxymatrix en die wordt op beheerste wijze weggevreten, waardoor alles weer in zuivere vorm beschikbaar komt en hergebruikt kan worden.
De techniek werkt met bestaande bladen, hetzij nog actief, hetzij al op de stort.

Er moeten twee spoilers worden uitgesproken.

De ene is dat de in Nature beschreven techniek nog op laboratoriumschaal is. Daar werkt het. Maar het moet dus opgeschaald worden tot grootschalige proporties.

De andere is dat de in Nature beschreven techniek om een katalysator vraagt op basis van het metaal ruthenium en dat spul is duur. Op zich wordt een katalysator zelf niet opgebruikt in de reactie, maar er is nogal wat ruthenium nodig. Daar zou iets beters voor gevonden moeten worden.

Dezelfde Skrydstrup van het Nature-artikel zegt dat er een tweede methode bestaat, die Vestas vol trots presenteert op zijn website https://www.vestas.com/en/media/company-news/2023/vestas-unveils-circularity-solution-to-end-landfill-for-c3710818 , maar die (dd 02 mei2023) nog niet officieel gepresenteerd is. Mogelijk is dat beter op te schalen.

V100 2.0MW South Plains, Texas, foto website Vestas

Zie ook in de MIT Technology Review van 02 mei 2023 MIT TR over recycling windturbinebladen . Dit artikel is dus al weer drie maand recenter dan de Vestas-aankondiging en vermeldt het bestaan van de tweede methode.

FrieslandCampina in Veghel vervuilt het water meer dan gedacht

Vanwege een publicatie in Pointer (30 mei 2022, https://pointer.kro-ncrv.nl/zuivelfabriek-frieslandcampina-veghel-kent-lange-voorgeschiedenis-van-overtredingen ) over overschrijdingen van de sulfaatnorm door FrieslandCampina van de milieuvergunning was er in de gemeenteraad van Veghel onrust ontstaan. Dat leidde tot contact met de SP in Provinciale Staten, en dat leidde weer tot technische vragen (van mijn hand) door milieuwoordvoerder Irma Koopman aan de ambtenaren die over de (provinciale) WABO-vergunning van het bedrijf gaan. Hoe het zat?

Uit de beantwoording bleek dat inderdaad de sulfaatnorm overschreden werd (Pointer had gelijk), maar dat nog meer normen overschreden werden, zoals stikstof in diverse vormen, opgelost en niet opgelost fosfaat, en het Chemisch Zuurstof Verbruik (CZV). Er lopen diverse handhavingsacties en, gegeven de datum van de publicatie in Pointer, moet dat al minstens een jaar duren.  Pointer heeft het over ‘lange voorgeschiedenis’.
Technisch kan er in de fabriek meer tegen sulfaatoverschrijdingen gedaan worden dan nu gebeurt, maar de provincie kan dat niet afdwingen. Die kan alleen het resultaat van de techniek voorschrijven, niet de techniek zelf. Aldus de provinciale beantwoording.

Er is pas nog een hele nieuwe lactoferrinefabriek aan het Veghelse complex toegevoegd, op zichzelf een product dat goed is in voeding en voor de volkagezondheid. Het bedrijf groeit en groeit in zijn 97-jarig bestaan in Veghel, maar het lijkt erop dat het bedrijf op deze locatie uit zijn milieujasje puilt. Friesland Campina zou zijn complete milieuzorg in samenhang drastisch tegen het licht moeten houden, bijvoorbeeld met een sterk verbeterde revisievergunning als mogelijk resultaat.

Sulfaat is op zichzelf niet gevaarlijk, maar het kan in warme en zuurstofloze omgevingen omgezet worden in zwavelwaterstof en dat is wel gevaarlijk. Overtreding van het CZV helpt mee die zuurstofarme condities te doen ontstaan en uit de beantwoording blijkt dat het in het riool geloosde afvalwater 45°C mag zijn.

Maar de bevoegdheid van de provincie houdt op als het water het gemeenteriool instroomt (waar inderdaad zwavelwaterstof gevormd blijkt te worden), en de bevoegdheid van de gemeente houdt op als het water de RioolWaterZuiveringsInstallatie (RWZI) Dinther inloopt, want vanaf dan is het Waterschap Aa en Maas de baas.
Een dergelijke versnipperde bevoegdhedenverdeling is onbevredigend, want op alles wat in of na het riool gebeurt verwijst de provincie naar het daar geldende bevoegd gezag. En in elk geval bij het Waterschap is op de website niets te vinden over welke normen het Waterschap concreet t.a.v. Friesland Campina en de RWZI Dinther hanteert. Het staat vast dat de afvalwaterstroom vanuit Friesland Campina (in m3) een substantieel deel van de totale afvalwaterstroom van de RWZI Dinther uitmaakt.

In de RWZI stroomt de Beekgraaf binnen (een grotendeels kunstmatig aangelegde afwateringssloot). Die stroomt er ook weer uit en transporteert dan het min of meer gezuiverde afvalwater naar de even verderop gelegen Aa. ‘Min of meer gezuiverd’ want een RWZI doet zowat niets met sulfaat. Dat kan dus in of na de RWZI in sulfide omgezet worden, en dan in zwavelwaterstof.
Vragen hierover schoof de provincie door naar het Waterschap.

Waarschuwingen voor zwavelwaterstof in oppervlaktewater zijn schaars, maar bestaan wel. Bijvoorbeeld in de Sonse Heideloop, welke afwateringssloot de uitstroom van de afvalwaterzuivering van het destructiebedrijf Rendac naar de Dommel brengt. Hieronder een foto van een bord, waarmee het publiek gewaarschuwd wordt uit de buurt te blijven, rechtsonder een systeempje waarmee het vuile water van Rendac gescheiden wordt gehouden van het irrigatiewater voor de landbouw dat, ter vervanging van wat vroeger de Sonse Heideloop deed, nu uit het Wilhelminakanaal wordt ingelaten.
Het vuile water stroomt door Son en Breugel en eindigt noordelijker in De Dommel.

De vraag of er ook zo’n bordje moest komen te staan langs de uitstroom van de RWZI Dinther vond de griffie geen technische, maar een politieke vraag.
Lijkt me iets voor de gemeentepolitiek in Meierijstad, waaronder Veghel valt.

Zie ook https://noord-brabant.sp.nl/nieuws/2023/04/frieslandcampina-in-veghel-vervuilt-meer-dan-gedacht .

De technische vragen zijn te vinden op

De antwoorden zijn te vinden op