Jos Klomp heeft mij aangeboden zijn visie weer te geven op enkele aspecten van de politieke regulering van CO2 – emissies en energiesubsidies.
Jos Klomp heeft een HBO-opleiding microbiologie en houdt zich bezig met gas(mengsels) in cylinders voor analytische doeleinden. Hij heeft tevens te maken met de productie van biomethaan en de inzet daarvan om diesel door vloeibare biomethaan te vervangen.
Hij is directeur van Gasworks BV ( www.gasworks.nl/ ) en woont in Eindhoven.
Klomp heeft andere dan de nu officieel geldende opvattingen over het tegengaan van CO2-emissies en het subsidieren van energieprojecten. Hij heeft gevraagd om zijn mening in deze kolommen te mogen weergeven. Het gaat om een serieus betoog over onderwerpen die voor deze website relevant zijn, en waarin ik mij een heel eind herken.
Desalniettemin blijft het een gastopinie – de meningen zijn die van Klomp.
Dit artikel is de vierde in een serie van vier.
——————————————
Met enige regelmaat worden er ideeën naar voren gebracht die de afhankelijkheid van fossiele energie moet verminderen. In het beste geval worden ze ingebed in de bestaande structuren en komen ze tot uitvoering. Maar vrijwel nooit komen ze tot echte wasdom. De reden waarom duurzame energie productie niet echt groeit is omdat ze als product (energie) één op éen moet concurreren met niet-duurzame energie. Dat is raar want het zijn twee totaal verschillende producten.
Het verschil tussen de twee producten is als volgt:
Fossiele energie is schadelijk voor het milieu, duurzame energie is dat niet.
Fossiele energie komt uit bronnen waarover gevochten wordt, bij duurzame energie is dat niet.
Fossiele energie raakt ooit op, duurzame energie niet.
Fossiele energie zal alleen maar duurder worden, bij duurzame energie is dat niet.
Fossiele energie is een bedreiging voor het voortbestaan van de mens, duurzame energie is dat niet.
Die directe concurrentie zit de duurzame energie in de weg. De verkoopwaarde van duurzame energie is nagenoeg gelijk aan die van fossiele energie. De meeste duurzame energie wordt op een compleet andere manier opgewekt dan de fossiele energie. Bij de productie van energie is in het verleden uitsluitend gekeken naar de kostprijs van opwekking. Fossiele energie is het goedkoopst om op te wekken waardoor duurzame energie automatisch de duurdere keuze is. Toch worden er voldoende miljarden euro’s de ondernemers in duurzame energieproductie in het vooruitzicht gesteld. Je zou zeggen dat daarmee het risico is afgedekt en er een voordeel voor duurzaam zal ontstaan en daarmee groei in duurzame energie. Nou, niet dus.
Ondernemers snappen of voelen aan dat dit een gekunstelde situatie is waarbij hun onderneming geheel drijft op subsidie. Dat is voor de meeste ondernemers al geen fijn gevoel en al zeker niet iets waar ze voor kunnen “gaan”.
Er knaagt nog meer aan de ondernemingsdrift. Dat is het gevoel dat ze niet echt in een behoefte voorzien. Men weet eigenlijk niet goed wat ze bieden terwijl het hierboven nogal duidelijk tot uitdrukking is gebracht. Er mist iets, product-onderscheiding. Het is raar om een product maken terwijl je de unieke product eigenschappen niet tot waarde mag/kunt brengen.
De politiek kan dit verhelpen. Er moet een politieke beslissing komen die van duurzame energie een vereiste maakt om fossiele energie productie toe te staan. Met andere woorden, een eenheid fossiele energie mag alleen dan geproduceerd worden wanneer er een productie van duurzame energie tegenover staat die gezamenlijk hun CO2-uitstoot met een verplicht percentage doet afnemen. Producenten van duurzame energie mogen administratief hun prestatie in CO2-uitstoot vermindering aan producenten van fossiele energie overdragen door middel van verkoop van CO2-reductie certificaten. De stok achter de deur is een boeteclausule die voor elke gemiste ton CO2-uitstoot vermindering een bedrag van €500,- oplegt.
De negatieve effecten van deze maatregel zijn dat:
– De prijs voor energie drastisch omhoog gaat.
– Er geen keuze meer zal zijn in groen of grijs.
– Dat enkel investeren in fossiel geen perspectief meer heeft.
De positieve effecten van de ze maatregel zijn dat:
– Vrijgevallen miljarden aan subsidies aangewend kunnen worden voor energiekostentoeslagen.
– Het duurzame deel van de energie altijd een CO2-uitstoot vermindering in zich heeft.
– Investeren in eigen/coöperatieve/participatieve duurzame energie productie beter rendeert
– Met percentage-verhogingen de marktwaarde voor duurzame energie blijvend hoog zal zijn.
– Op termijn investeren in fossiele energie volledig zinloos is.
– De innovaties in efficiëntere duurzame energie productie markt gedreven zijn.
– kwalificaties tot duurzaam verder uitgebouwd kunnen worden.
Dat de prijs voor energie drastisch omhoog zal gaan zal/kan voor de verbruiker gecompenseerd worden door minder belastingheffing omdat miljarden investeringen evenals structurele miljarden exploitatiesubsidies door de overheid achterwege kunnen blijven.
De invloed van de overheid blijft onverminderd hoog daar het CO2-reductie percentage bij wet wordt vastgelegd. De overheid is met de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) nu al toegerust om de controleerde taak uit te voeren. De NEa kan dit samen laten vallen met hun controletaak in het kader van de CO2-emissierechten die gewoon naast dit systeem kan blijven bestaan alhoewel op termijn nog veel minder zal voorstellen dan dat het nu al doet.
Het hele kaartenhuis van groencertificaten waarvan niemand heeft officieel heeft vastgesteld of ze netto een klimaatbijdrage hebben opgeleverd kan geheel geschrapt worden waarmee we verlost zijn van ondoorzichtige certificeringen. De door de NEa te controleren certificeringen zullen zich aan de hand van, door de overheid gestelde, duurzaamheidscriteria kwalificeren waardoor het klimaateffect beter te borgen is.
Nu is duurzame energie productie “gevangen” in hetzelfde denken als dat van de fossiele energie productie, namelijk kostprijs per energie-eenheid. Dat zelfde denken zal grotendeels intact blijven echter aangevuld met een economisch motief om te produceren met de geringste CO2-uitstoot of in een later stadium tegen de hoogste mogelijke duurzaamheidskwalificering. Het wordt daarmee niet alleen maar een kwestie van prijs maar ook van een doelstelling waarmee we het Parijse klimaatakkoord gaan halen.
Daarop aanhakend zullen innovaties een pure markt gedreven activiteit gaan worden. Het is simpelweg in het belang van de bedrijven zelf om een zo laag mogelijke CO2-uitstoot te hebben, ze kunnen er een prijsvoordeel mee bereiken waarmee meer klanten te werven zijn en dus meer winst te maken is.
In de transitie naar dit systeem zullen eerst verliezen genomen moeten worden. In de schatkist treft men de gelden aan die voor de verschillende exploitatiesubsidies bedoeld waren. Men kan iedereen een schadeloosstelling aanbieden waarna de ondernemer met zijn CO2-reductie certificaten vrije toegang heeft tot de markt. Wanneer men toch de exploitatiesubsidie wenst voort te zetten dan zullen die CO2-reductie certificaten aan de staat vallen. Het kan een éenmalige ombuiging betekenen die schatkist weer kan aanwenden voor andere zaken.
Helaas kan zo´n systeem niet volstaan met vriendelijk vragen en is een sanctie noodzakelijk voor het geval men zich aan de plicht wil onttrekken. De hoogte van zo´n sanctie moet het onttrekken aan de verplichting financieel ontmoedigen. Een boetbedrag van € 500,- per gemiste ton CO2-uitstoot vermindering is gebaseerd op 2 maal de opbrengst van één ton CO2-uitstoot vermindering onder normale marktomstandigheden. Voor een normale marktprijs grijpen we terug op de maximale netto-exploitatiesubsidie die nu uitgekeerd wordt, dat is ca. €0,12/kWh voor elektriciteit.
Uitstoot van 1kWh is ca. 0,5kg CO2 voor elektriciteitsproductie. Dus wat we zeggen is dat 1000kg CO2 de uitstoot is van 2.000kWh. Onder normale marktomstandigheden zou dat een opbrengst hebben van 2.000kWh x€0,12/kWh = €240,-. Met € 500,- wordt het onttrekken aan de verminderingsplicht 100% beboet. De hoogte van €500,- dient er ook voor de markt op die €250,- uit te laten komen zodat ook minder kosteneffectieve productiemethoden perspectief hebben.
Nu komt het steeds vaker voor dat bestaande (uit de subsidie gelopen) installaties afgebroken worden om op basis van locatie en vergunningen een soortgelijke maar grotere installatie met een nieuwe subsidie terug te plaatsen. Dit zal dan niet meer voorkomen zodat een soortelijke en of grotere installatie naast de bestaande wordt gerealiseerd in plaats van ter vervanging. De opbouw van het park duurzame energie installaties zal daardoor sneller toenemen.