Toen na de IJstijd veel gletschers verdwenen, gingen de vulkanen, die van hun ijslast ontdaan werden, kort erna meer uitbarsten. Dat fenomeen is al langer bekend.
Het einde van de Ijstijd was een groot alles of niets-verschil.
Graeme Swindles van de Universiteit van Leeds wilde onderzoeken of een dergelijk effect ook bij kleinere verschillen (horend bij temperatuurveranderingen die representatiever zijn voor de huidige klimaatverandering) te zien is. Hij ging daartoe onderzoek doen aan een voor de hand liggend studieobject, te weten Ijsland.
Het sterft op Ijsland van de vulkanen omdat het eiland zowel op de Mid-Atlantische rug ligt als op een mantelpluim. Daardoor is het een hoogst merkwaardig land – in vroeger tijden vergaderde het parlement er in de open lucht in de Mid-atlantische rug.
De geschiedenis van het Ijslands vulkanisme is af te lezen aan fossiele lavastromen en aan aslaagjes, die op Ijsland en in de omringende landen afgezet zijn in oude moerassen en meren.
Er waren na de Ijstijd nog steeds natuurlijke schommelingen in het klimaat. Daardoor werden de gletschers groter of kleiner (ze zijn zelfs afwezig geweest).
Swindles heeft geprobeerd de twee fenomenen tegen elkaar af te zetten. Dat resulteerde in een dergelijk plaatje:
Swindles ziet hier een bewijs voor zijn stelling in dat een dikkere ijslaag de bodem dichtdrukt en daardoor het vulkanisme remt (en omgekeerd). Hij leest in deze figuur dat er in de periode tot ca 6100 jaar geleden (Ijsland was toen onbewoond) een natuurlijke koudeperiode optrad, dat daardoor de gletschers groeiden, dat daardoor de druk op de ondergrond toenam, en dat daardoor met een vertraging van zo’n 600 jaar de vulkanen op een laag pitje gingen.
Toen het daarna weer warmer werd, gebeurde het omgekeerde.
Om het te snappen, kun je in het plaatje het beste curve H pakken als maat van de groei van de gletschers (laag = veel gletschers = oorzaak) en histogram A als gevolg (dat gaat over aslaagjes).
Ik vind overigens zelf de statistiek niet heel erg sterk, maar bij het onderliggende mechanisme kan men zich iets voorstellen.
De moraal, zei Swindles desgevraagd tegen de Scientific American, is dat er nogal wat gebieden zijn waar vulkanen en gletschers samen bestaan, zoals de US Pacific Northwest, het zuiden van Zuid-Amerika en Antarctica. Luchtvaartmaatschappijen kunnen er last van hebben (de Ijsladse Eyjafjallajökull!), maar het is ook een volksgezondheidsprobleem. Vulkanische as kan veel schade aanrichten en zelfs dodelijk zijn.
Als er op Ijsland een vulkaan afgaat die onder het ijs zit (kan), komt er een afzichtelijke stortvloed naar beneden waar je gewoon ver uit de buurt moet blijven. Dat heet een Jökulhlaup . Die spoelt alles weg wat op zijn pad komt, ook de ringweg rond de Ijslandse kust.
Wat overblijft is een sandur.
Vulkanen kunnen ook gedurende kortere of langere tijd het weer of zelfs het klimaat veranderen. Je krijgt dan een soort terugkoppeling op de oorzaak, waarop het artikel niet in gaat.
Zie www.scientificamerican.com/article/get-ready-for-more-volcanic-eruptions-as-the-planet-warms/
En www.leeds.ac.uk/news/article/4141/climate_change_could_increase_volcano_eruptions .
Het artikel in Geology (waaraan de tijdschaal ontleend is) kan geadresseerd worden vanuit het Leeds-artikel.