Algemeen
Het College van GS heeft de vragen beantwoord, die de SP-fractie in PS gesteld heeft over de energiebalans van Brabant en de noodzaak van nieuw onderzoek. Voor deze vragen zie http://noord-brabant.sp.nl/nieuws/2015/06/sp-stelt-vragen-over-toekomstig-energiebeleid-provincie
De vragen en hun onderbouwing bevatten drie hoofdonderdelen:
1) De notie dat het huidige provinciale energiebeleid gebaseerd is op statistiek uit 2006 en politiek van voor 2010
2) Een door mij voor de SP gemaakte energiebalans om in 2020 het Brabantse deel van het SER-energieakkoord te bereiken, waaruit blijkt dat dat niet zonder een flinke oppervlak zonneparken kan
3) een gevraagde inventarisatie van de oppervlakte van de gezamenlijke Brabantse vuilstorten, braakliggende industrieterreinen en ruimte op vliegvelden
Er komen regelmatig vragen binnen over de mogelijkheden om zonneparken op te richten. Als voorbeeld noemt GS het project Zonnewijde in Breda en een voorgesteld project van 13ha binnen de gemeente Moerdijk (grenzend aan Zevenbergen).
GS staan in principe positief tegenover zonneparken. Het huidig ruimtelijk beleid biedt mogelijkheden binnen gebieden met de aanduiding
– zoekgebied verstedelijking
– VAB-locaties tot 5000m2 (Vrijkomende Agrarische Bedrijfsbebouwing)
– overige hergebruiksocaties zoals bijvoorbeeld vuilstorten
Er heeft in 2014 al onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijkheden van landschappelijke inpassing van grootschalige zonneparken. In 2015 voert de provincie een aantal verkenningen uit op het gebied van energie en ruimte, waaronder grootschalige zonneparken.
Het overleg met Rijk en IPO gaat vooral over problemen waar de provincies tegenaan lopen bij hun medewerking aan het SER-energieakkoord:
– ruimtelijke vraagstukken
– blokkerende wet- en regelgeving
– te weinig geld in de SDE-regeling
– te veel fiscale beperkingen (postcoderoosregeling en saldering)
De provincie meent dat de aanleg van zonneparken in beginsel de Brabantse economie kan ondersteunen.
Ruimte op incourante grond
Er liggen in Brabant ca 600 stortplaatsen van voor 1996 van gemiddeld zo’n 2 ha per stuk.
Daarnaast liggen er 8 stortplaatsen waar na 1996 afval is of wordt gestort. Deze zijn gezamenlijk 300ha.
Er zijn twee, inmiddels gesloten, baggerdepots (Dintelsas en Nyrstar). Nyrstar is 43ha.
Bruto zou er dus ruim 1500ha (15km2) op storten beschikbaar zijn.
Netto is dat minder, omdat er soms een andere functie op zit, omdat ze nog in gebruik zijn of nog niet afgedicht, of omdat (de baggerdepots) ze onder water staan.
De zeggenschap ligt bij de eigenaar en de omgevingsvergunning ligt bij de gemeente.
Op 1 januari 2015 lag er in Brabant 1079ha direct bebouwbare industriegrond die nog niet uitgegeven is. De prognose tot 2020 is dat daarvan 939ha voor het bedoelde gebruik nodig zal zijn. Er is dus 140ha die de prognose te boven gaat.
Daarnaast is er ook industrieterrein dat al wel uitgegeven is, maar nog niet bebouwd. Bij GS bestaat geen inzicht hoeveel dat is.
Het besluit om zonneparken te realiseren ligt bij de eigenaar, als het bestemmingsplan dat toestaat. De provinciale Verordening Ruimte is geen probleem.
GS hebben er geen zicht op hoeveel ruimte op vliegvelden mogelijk is.
De provincie richt zich op zuinig of meervoudig ruimtegebruik, maar heeft geen beleid voor meervoudig ruimtegebruik specifiek voor energiedoelen.
Nieuw wetenschappelijk onderzoek naar energiebalans Brabant geagendeerd
GS zijn het met de SP eens dat er nieuw wetenschappelijk onderzoek nodig is en laten daarom nog in 2015 een nieuwe scenario duurzame energie opstellen.
Ter afsluiting
De antwoorden van GS zijn welwillend en bieden goede aanknopingspunten voor het vervolg. Een paar conclusies en aandachtspunten:
– op papier is er bruto all-in ergens tussen de 15 en 20km2 beschikbaar. Netto is moeilijk in te schatten. Als er 10 a 15km2 netto beschikbaar zou zijn, ben je een heel eind met het Brabantse deel van het SER-energieakkoord voor 2020.
– de eigendomsverhoudingen van de Brabantse storten zouden in kaart gebracht moeten worden en er zou zicht moeten ontstaan op de bereidheid van die eigenaren om mee te werken, en onder welke condities
– idem de gebruiksbeperkingen van die storten
– er moet contact gezocht worden met de vliegvelden om hun mogelijkheden in kaart te brengen
– de antwoorden van GS klinken wat afwachtend ‘tot de grondeigenaar met een voorstel komt’. Een wat meer activistische houding van GS zou op zijn plaats zijn.
– de verschillende provinciale initiatieven moeten tot samenhangend beleid omgebouwd worden
Tenslotte: ik heb voor de SP een nieuwe schatting opgesteld, die gebruik maakt van recente statistiek en toegenomen kennis. Deze vindt u Schatting opwekking duurzame energie Brabant 2015 – 2020 .
Dit is goed amateurwerk. Ik ben blij dat er een echte professionele organisatie aan gaat werken.
Welke professionele organisatie gaat werken aan de uitvoering van het Brabants energieakkoord?
Ik heb daarover nog niets gehoord. Begin 2016 zou er een uitvoeringsprogramma komen. Mogelijk zit daar zo’n professionele organisatie in. Op basis van wat ik tot nu toe aan plannen gezien, gehoord en gelezen heb zou het geen luxe zijn.
Waarom moet er altijd SDE subsidie zijn, juist van een openbaar
bestuurs organisatie mag je verwachten dat ze aanpakken ontwikkelen, die burger vriendelijk zijn, ipv parasiterend op de door burgers betaalde SDE subsidie.
Achter de link diverse voorbeelden van acties die Brabant wel meer duurzaam maken, maar geen SDE vereisen.
Henk
je link verwijst naar je eigen website, waarop uiteraard slechts jouw persoonlijke mening staat. Ik heb je kostprijsanalyse van windenergie bekeken (om die maar als voorbeeld te gebruiken), maar ik vind hem niet helemaal overtuigend. Ik denk dat de kostprijsschatting te optimistisch is. Ik zie bijvoorbeeld geen grondkosten en ook bij een financiering ‘uit de kontzak’ horen rentelasten, zijnde wat men met dat geld anders had kunnen verdienen. Zelfs een normale spaarrekening geeft bijvoorbeeld nog altijd 1 a 1,5%. Verder vind ik dat je te weinig informatie geeft, bijvoorbeeld hoe groot de molen is en waar hij staat.
Om een indruk te krijgen van de feitelijke kostprijs van windenergie, ga ik liever op je branche-organisatie af, de NWEA. In hun flyer ‘Windenergie, de feiten’ die nu op hun site staat, prognosticeren ze voor 2015 van een kostprijs voor windenergie van 8,0 cent per kWh bij een stroomprijs van 6,0 cent per kWh. Verder is de NWEA weinig mededeelzaam over de achterliggende aannames (waar staat die molen? Hoe groot is hij? welke bandbreedte heeft hun grafiek?). Ook is de groothandelsprijs feitelijk op dit moment lager dan 6,5 cent per kWh (eerder 4,5 a 5) bij verkoop, dus nog lager bij aankoop. De techniek van WordPress staat niet toe om hier een afbeelding te plaatsen, dus laat ik het bij een verwijzing naar de flyer waar die afbeelding in staat –>Flyer NWEA .
Dezelfde afbeelding beweert dat over enkele jaren de kWh-kostprijs van een gemiddelde windlocatie onder die van gangbare stroom zal dalen. Ik ben wat minder optimistisch dan de NWEA (die hier uiteraard voor eigen parochie preekt), maar ik denk dat het uiteindelijk inderdaad zal gebeuren. En misschien maken we het nog mee dat niet alleen de verkoop-groothandelsprijs, maar ook de aankoop-groothandelsprijs (de ‘grijze stroomprijs’) boven die van de wind komt te liggen.
Nu dat nog steeds niet zo is (ik volg jou niet in jouw bewering dat dat wel zo is), lijkt mij een tijdelijke subsidiering een goede zaak en die moet ergens uit betaald worden. Dus uit de algemene middelen, waar anders uit? Ik zou dat zeker niet ‘parasitair’ noemen. Veeleer zie ik het als een investering die op een nog onduidelijke termijn voor de baat uitgaat.
Verder ben ik mij bewust van de maatschappelijke neveneffecten van goedkope kolenstroom. Het zou best kunnen dat de overheid straks minder geld kwijt is aan luchtweginfecties. M.a.w.: dat de baten op een ander terrein liggen dan de kosten.
Zolang echter de maatschappelijke kosten financieel niet aan de kWh-prijs toegevoegd zijn (hoezeer ik dat ook betreur), geldt de systematiek waarop de SDE+ subsidie gebaseerd is. IK heb op deze site op een andere plaats als waar jouw reactie staat een artikel gewijd aan deze regeling, met windenergie in West-Brabant als voorbeeld. Dit artikel staat hier–> SDE-artikel. De SDE+regeling gaat uit van een kostprijs voor een gemiddelde ondernemer in omstandigheden, zoals die gelden op een gunstige locatie in West-Brabant, van 8,6 cent/kWh bij een afnameprijs van stroom van 3,9 cent/kWh , en past 15 jaar het verschil bij. Mij lijken dit redelijke getallen en fatsoenlijk handelen. Ik zie er niets parasitairs in.
Je zult me een beter verhaal moeten leveren.