Jos Klomp heeft mij aangeboden zijn visie weer te geven op enkele aspecten van de politieke regulering van CO2 – emissies en energiesubsidies.
Jos Klomp heeft een HBO-opleiding microbiologie en houdt zich bezig met gas(mengsels) in cylinders voor analytische doeleinden. Hij heeft tevens te maken met de productie van biomethaan en de inzet daarvan om diesel door vloeibare biomethaan te vervangen.
Hij is directeur van Gasworks BV ( www.gasworks.nl/ ) en woont in Eindhoven.
Klomp heeft andere dan de nu officieel geldende opvattingen over het tegengaan van CO2-emissies en het subsidieren van energieprojecten. Hij heeft gevraagd om zijn mening in deze kolommen te mogen weergeven. Het gaat om een serieus betoog over onderwerpen die voor deze website relevant zijn, en waarin ik mij een heel eind herken.
Desalniettemin blijft het een gastopinie – de meningen zijn die van Klomp.
Dit artikel is de derde in een serie van drie.
——————————————
SDE subsidie en decarbonisatie opbrengsten
Zo´n 10 jaar geleden is men begonnen met het verstrekken van subsidie op geproduceerde duurzame energie. Nu 10 jaar later doen we dat nog steeds, zij met bedragen die ondertussen een tiental miljard Euro benaderen. Het einde is nog steeds niet in zicht.
De subsidievorm waarvoor destijds gekozen kent een bedrag toe aan een hoeveelheid energie die gemaakt is. Maar dat betekent dat als we steeds meer energie uit duurzame bron willen halen, we daaraan steeds meer geld kwijt zijn. Omdat de subsidie bedoeld is om het gat te dichten tussen wat de markt betaalt voor goedkope fossiele energie en wat het kost om duurzame energie te maken, is er geen mechanisme dat ervoor zorgt dat dit gat steeds kleiner wordt. Immers de overheid betaalt toch. Het hele erge aan deze situatie is boven alles nog dat wanneer de subsidie stopt, ook de productie van duurzame energie acuut stopt. Dus we hebben veel betaald, maar staan uiteindelijk met lege handen.
De grondslag voor subsidiëring moet anders en decarbonisatie zal daarin een doorslaggevende rol spelen. Voortaan zal alleen het productiemiddel zelf subsidie kunnen ontvangen, het geproduceerde daarentegen niet meer. De prijs voor energie wordt nu nog volledige bepaald door de fossiele energie markt. Daaraan gaat op korte termijn helemaal niets veranderen. Een verandering waarbij de prijs van buitenaf wordt bepaald wil overigens niemand. Maar dan zitten wel met het gegeven dat duurzame energie kostbaarder is om te maken dan fossiele energie. Daarvoor komt de decarbonisatie in beeld. Wanneer de overheid aan fossiele energie producenten een verplichting tot decarbonisatie oplegt, zullen ze daaraan voldoen òf door bijmenging (voor zolang dat nog zin heeft), òf door zelf CO2-arme energie op te wekken naast hun fossiele energie, òf door decarbonisatie-prestaties van andere over te kopen.
Duurzame energie producenten met bewezen decarbonisatie kunnen naast een inkomen aan energieverkoop ook de decarbonisatie-prestatie verkopen.
Wanneer we uitgaan van een markt die zich schikt naar een bedrag van €250,- per ton CO2-uitstootvermindering, dan betekent dat per kWh elektriciteit 12,5€cent aan opbrengsten uit de verkoop van prestaties aan decarbonisatie. Daarmee komt menige installatie beter uit de kosten dan met de subsidie, die ze nu hebben. Daarmee kan de lasten voor de burger aan miljarden SDE gelden komen te vervallen en zal het netto voor de burger niets uitmaken. Sterker nog, wanneer de installatie nog niet technische afgeschreven zijn zullen ze omwille van een nieuwe subsidieaanvraag niet afgebroken dienen te worden, maar pas na hun volledige technische levensduur.
Wanneer we CO2-uitstootvermindering daadwerkelijk een waarde gaan geven, dan kan de volgende stap in het verduurzamen van onze samenleving gemaakt worden.