Kenmerken van de stadsverwarming in Meerhoven
In de Eindhovense wijk Meerhoven bestaat een stadsverwarming. Die draait op afvalhout uit de tuinen van particulieren en gemeenteplantsoenen. De installatie is ontworpen voor 4580 woningen en 20.000m2 commerciele ruimte. Het elektrisch vermogen zit rond de 1,2MW en het thermisch vermogen rond de 5,4MW (na voltooiing van het hele plan).
De stadsverwarming was van Essent. Die heeft de installatie in 2014 verkocht aan het in Best gevestigde bedrijf Ennatuurlijk, waarvan pensioenuitvoerder PGGM (80%) en netwerkbeheerder Dalkia de aandeelhouders zijn.
Aard van het conflict en gefeliciteerd
Zoals vaak bij stadsverwarmingen, gaat het conflict om de aansluitvoorwaarden. De Werkgroep Stadsverwarming Meerhoven (WSM), die gelieerd is aan de wijkorganisatie in Meerhoven, vindt dat woning-
eigenaren twee maal betalen. Enerzijds hebben ze bij de oplevering ca €3000 betaald om aangesloten te worden, anderzijds bleek in 2011 dat de exploitant (toen nog Essent) jaarlijks ca €150 in rekening bracht. Dit bedrag is geïndexeerd en berekend op basis van 5% rente.
De WSM heeft namens enkele eigenaren een proefprocessen gevoerd. Dat heeft geresulteerd in een gedeeltelijke overwinning. De kantonrechter heeft op 26 maart 2015 geoordeeld dat die rente onterecht is en dat het mogelijk moet worden dat bewoners de verplichting in één keer afkopen. Het dubbel in rekening brengen als zodanig vond de kantonrechter aanvaardbaar, zolang de kosten redelijk zijn.
De uitspraak telt met terugwerkende kracht, hetgeen de bewoners ruim €2000 eenmalig oplevert. Hier past slechts een felicitatie van mijn kant.
Beide partijen studeren nu op de uitspraak.
En toch gemengde gevoelens
Deze zaak is een voorbeeld in een langere reeks van conflicten tussen afnemers en exploitanten van stadsverwarmingen, door welke conflicten stadsverwarmingen in een kwaad daglicht zijn komen te staan. Het ‘niet meer dan anders-beginsel’ wordt regelmatig in twijfel getrokken.
Ik vind dat jammer, omdat stadsverwarmingen een belangrijk middel kunnen zijn in een verdere verduurzaming van onze energievoorziening. Ongeveer 15% van het Primair Binnenlands Verbruik eindigt in de lucht of in de sloot zonder ooit een nuttige bestemming gepasseerd te zijn. In Brabant gaat het dan om ongeveer 55PJ, een hoeveelheid energie die ongeveer even groot is als de bezuiniging en het verder verduurzamen van de energievoorziening in tussen 2015 en 2020 samen. Het is zonde om met al die doelloos weggegooide warmte niets te doen.
Ik ben daarom om principiële redenen een fan van stadsverwarmingen, en ik haat om die reden de steeds oplaaiende conflicten.
Bovendien staan ze model voor een vaker optredend probleem, namelijk dat grote delen van de bevolking voor duurzame energie zijn zolang het begrip abstract is, en ertegen zo gauw het begrip concreet wordt: windturbines, stadsverwarmingen, mestvergisters.
Een vast ingrediënt van een oplossing voor dit ongenoegen blijkt om omwonenden en anderszins belanghebbenden deel van het systeem te maken, bijvoorbeeld door de coöperatievorm of door windaandelen te verkopen.
Een stadsverwarming werkt met grote investeringen die over een lange termijn worden afgeschreven, en met hoge kapitaalslasten. Waar tegenover lage exploitatielasten staan. Het lijkt niet meteen een model dat geschikt is voor bijvoorbeeld een coöperatie, maar toch zou het opbouwen van een zeker gevoel van gemeenschappelijk belang aangaande bijvoorbeeld de stadsverwarming in Meerhoven een goede zaak zijn. Goede informatie en een correcte omgang met de afnemers is daarvoor een minimale vereiste. Het zou goed zijn als de recente uitspraak van de kantonrechter daartoe een start blijkt.
Centrale warmtelevering leidt niet tot woekerwinsten
Ik heb met het toenmalige SP-Tweede Kamerlid Paulus Jansen meegelezen bij het opstellen van de nieuwe Warmtewet en daarover in februari 2012 een analyse geschreven. Het vermoeden bestond dat de natuurlijke monopoliesituatie van warmteleveranciers tot grote potten met goud op hun kantoren zou leiden. Daarom werd de NMa (Nederlandse Mededingings Autoriteit) er op los gelaten. Die heeft grondig, maar steekproefsgewijze onderzoek gedaan met als verrassend resultaat dat het overgrote deel van de centrale warmtelevering-projecten in
Nederland met verlies draaide, waarbij ‘verlies’ gedefinieerd is als een bedrijfsresultaat dat na aftrek van kapitaalslasten niet tot een winst van 6,3% kwam (met als enige uitzondering de Helmondse stadsverwarming). Het grootste gevaar bleek niet misbruik van macht voor verrijking, maar dat de bedrijven zouden stoppen met deze vorm van duurzame energie.
Lees mijn analyse hier –> Analyse van de Warmtewet door BGerard maar eens na.
Je stelt impliciet dat het NMDA principe wel gerealiseerd wordt bij warmtenetten en woningen die daarop zijn aan gesloten. Maar onderbouwt dat niet.
Het probleem is dat gebruikers klagen over de hoge warmtekosten, en dat er geen simpele uitleg beschikbaar is, die de klachten ontzenuwt.
In de NMDA kosten zit natuurlijk behalve de equivalente aardgas kosten, ook de installatie kosten,.
Het equivalent van de aardgas leiding, de warmte leiding.
En het equivalent van de CVketel, de warmtewisselaar.
En een warmtnet klant heeft geen gasmeter, maar een warmte meter.
Bij een warmte net klant is het warmte net zelf veel duurder dan het gasnet, en ook de netverliezen zijn veel groter.
Maar de warmtewisselaar is natuurlijk veel goedkoper dan de CV ketel.
In de praktijk van klachten over warmte rekeningen blijkt dat juist de warmte wisselaar en het warmtenet extreem veel duurder zijn dan de equivalenten zoals gas net en CV ketel.
Dus, voor de warmte zelf is een wettelijk vastgesteld tarief, NMDA, maar de exploitant rekent voor andere zaken wel degelijk meer.
En dan is er nog de woning isolatie.Of juist het ontbreken van perspectief voor warmte klanten aan betere isolatie. en lagere verwarmingskosten.
Een exploitant die het dure warmtenet in rekening brengt, en de warmte zelf gratis krijgt, en voor geld mg verkopen, aan een verplicht aangesloten klant, heeft geen enkele stimulans om die woningen beter te gaan isoleren, laat staan tot energie neutraal ombouwen.
De bouw norm zou moeten zijn, zo goed geisoleerd, dat externe warmte toevoer niet nodig is.
Maar dat gebeurt nergens, dat is de fout van warmtenetten, en daarom zijn ze wel op het oog sympathiek, maar eigenlijk achterhaald en daardoor onevenredig duur, dus ongewenst
Henk schrijft hier een beetje een verhaal van de lange bal op goed geluk naar voren.
Ik schrijf inderdaad impliciet dat het Niet Meer Dan Anders – beginsel (NMDA) van kracht is, want dat is wettelijk verplicht (Anders = aardgas).
Vervolgens ontstaan er vaak financiele conflicten. Men kan daarvoor twee verklaringen bedenken:
1) Het NMDA-beginsel wordt gerespecteerd, maar de bewoners zien dat niet
2) Het NMDA-beginsel wordt niet gerespecteerd
Ik kan dit op dit moment niet controleren en waarschijnlijk verschilt het antwoord van situatie tot situatie. Mijn verhaal ging over de specifieke situatie Meerhoven.
De financiële beweringen, die Henk doet in de eerste helft van zijn reactie, kan ik niet bevestigen of ontkennen. Ik heb geen studie gedaan naar dit onderwerp.
Volgens mijn oude ‘baas’ Paulus Jansen, die veel van dit onderwerp weet, zijn er in het verleden inderdaad slecht geïsoleerde wijken gebouwd, mogelijk aannemende dat er toch genoeg warmte was.
Ik beweer niet dat alle wijken slecht geïsoleerd zijn. Ik heb met enkele mensen in Meerhoven gesproken (de aanleiding tot mijn artikel), en daar is het argument van slecht geïsoleerde huizen en leidingen niet genoemd. Die strijd ging geheel over geld.
Anders dan Henk, denk ik niet dat het de taak is van de warmteleverancier of -distributeur om de woningen te verbeteren. Zij zijn als regel niet de eigenaar of beheerder van de woningen (ik laat nu even de gangbare blokverwarming in flats buiten beschouwing). Het probleem moet worden opgelost door of namens wie het veroorzaakt heeft. De beloofde Brabantse Nul Op de Meter-projecten zouden bijvoorbeeld een kans kunnen zijn.
Een bouwnorm die zo goed is dat externe warmtetoevoer niet nodig is? Dat lijkt me een onhaalbare kreet.
Op de eerste plaats geldt de bouwnorm (zoals het woord zegt) voor nieuwbouw, maar technische problemen bestaan vooral bij de bestaande bouw. Ik moet nog zien of het mogelijk blijkt de bestaande bouw netto op 0 te krijgen (wel op zeer veel minder).
Op de tweede plaats: ik geloof niet in een woning (zelfs niet de meest geavanceerde nieuwbouw) die geheel zonder warmtetoevoer of -productie kan. x dagen per jaar vriest het 20 grC en dat krijg je niet zonder bijstoken opgelost. Het nu lopende (7 dec 2015) actieplan van Natuur en Milieu bijvoorbeeld wil atmosferische warmtepompen aan de man brengen, die gecombineerd zijn met een CV-ketel (dus een hybride systeem). Ik verwijs overigens graag naar het artikel over warmtepompen elders op deze site.
Op de derde plaats de definitie van ‘externe warmtetoevoer’. Het komt mij voor dat hier verwarring bestaat met het Nul Op de Meter-begrip. Er is externe warmtetoevoer (bijv. elektriciteit), maar die wordt gecompenseerd doordat er in een ander jaargetijde een overschot is. Per saldo is het nul, maar op afzonderlijke momenten niet.
De logica van Henks laatste zin is dat we gewoon in Brabant 66PJ per jaar doelloos in de sloot en de lucht moeten blijven lozen. Dat is een keuze tegen duurzaamheid.
Het is ook een keuze tegen Warmte-Kracht Koppelingen, want waar moeten die anders de afvalwarmte laten?
Met die laatste zin ben ik het dus geheel oneens.
De problemen met sommige warmtenetten bestaan niet omdat het concept als zodanig inherent slecht is, maar omdat gemeenten en projectontwikkelaars in het verleden slechte huizen en slechte systemen gebouwd hebben.
Er is deze maand een studie uitgekomen van CE Delft over warmtenetten. Ik zal daar binnenkort aandacht aan besteden.
Tenslotte gebruikt Henk hier het financiele argument selectief. Alle duurzame energie is op dit moment (07 dec 2015) onevenredig duur, want kolen zijn waanzinnig goedkoop en de negatieve maatschappelijke problemen zitten niet in de prijs. Henks windmolens zijn dan ook onevenredig duur en zonnepanelen ook. We moeten gewoon de goedkope kolen-periode uitzitten en wachten tot de kolenprijs stijgt tot boven de duurzame energie-prijs, en dat een handje helpen door koolstof te beprijzen.