Eerdere vragen ( www.bjmgerard.nl/?p=13469 )
Bij de strijd om de grondwateronttrekking door de frisdrankbottelaar Refresco in Maarheeze (welke zaak nog steeds onder de rechter is), deden de provincie Noord-Brabant en Waterschap De Dommel onderling afwijkende uitspraken over de toestand van het ondiepe grondwater.
De Brabantse SP heeft vragen gesteld over hoe dat nou kon.
Die vragen zijn op 22 september 2020 beantwoord ( https://www.brabant.nl/bestuur/provinciale-staten/statenstukken/statenvragen-en-antwoorden/download?qvi=1564904 ). Het was een nogal technisch verhaal en daarom heeft de SP het verhaal ter becommentariëring voorgelegd aan de drie Brabantse waterschappen (het grondwaterlichaam in kwestie Zand Maas strekt zich over een groot deel van Brabant uit). Een functionaris van waterschap Brabantse Delta gaf antwoord (van De Dommel nog niet wat gehoord…. ).
Bij elkaar is het beeld dat de twee instanties anders kijken, maar dat de vraag is of ze dat moeten blijven doen.
De provincie heeft met de Kaderrichtlijn Water te maken (hier grondwater). Daarin staan een heleboel doelen: kwalitatieve als de chemische en de ecologische staat, en ook volumedoelen.
Het Waterschap kijkt beperkter naar alleen de grondwaterstand (dus het volume). Op basis van eigen onderzoek (door Artesia) kwam het waterschap tot de uitspraak dat het grondwater van 2015 tot 2018 (het einde van de meetperiode) langzaam daalde.
De provincie vindt dat op het grote geheel niet significant.
Het Artesia-onderzoek
Dat was eerst niet te vinden en nu wel, op http://onderzoeksbank.brabant.nl/onderzoeksbank/onderzoek/evaluatie-beregeningsbeleid-trendanalyse-beregeningsbeleid-2018 .
De drie waterschappen hebben in 2014 en 2015 een nieuw, ‘meer flexibel’ beregeningsbeleid opgezet en ze wilden weten of dat van invloed was op de stand van het ondiepe grondwater. Artesia heeft dat geprobeerd op te meten over lange tijd en heel veel putten – wat een signaal opleverde met (vind ik als leek) nogal wat ruis. Enige reserve past volgens mij.
De rapportage kijkt terug vanaf 2018. Dat in 2018 alle lijnen bij elkaar komen is een gevolg van de keuze dat 2018 als nulpunt genomen is.
Artesia zet in de sector gebruikelijke wiskundige modellen in om de meteorologische (en daarmee ook de klimatologische) en de menselijke ingrepen uit elkaar te trekken. Dat lijkt enigszins gelukt.
Het klimatologische effect is eenvoudig dat de grondwaterspiegel in dit opzicht gewoon het neerslagoverschot volgt.
Hierboven het verloop van de grondwaterspiegel (GHG = Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand, GVG = idem voorjaar en GLG = idem Laagste), voor zover die overwegend het resultaat is van menselijk handelen. Meteo- en klimaatinvloed is afgesplitst, wat aangetoond wordt door de stippellijn NO Tilburg (NeerslagOverschot Tilburg), die geen relatie met de rest van de grafiek heeft.
De daling vanaf 1980 was door mensen aangericht onheil. Daarop is vanaf ongeveer 1990 traag werkend beleid gezet, resulterend in o.a. een door alle provincies vastgesteld GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime). Brabant stelde het in 2003 vast. ( www.clo.nl/indicatoren/nl041403-gewenst-grond–en-oppervlaktewaterregime-ggor ). Daarna, en mogelijk zelfs daardoor, steeg de grondwaterspiegel weer. Het laat zich nalezen in de Beleidsevaluatie Verdrogingsbestrijding NBrabant 2018 van Berenschot voor de provincie ( http://onderzoeksbank.brabant.nl/onderzoeksbank/download?id=341&onderzoek=250/ ).
Men kan zich dus voorstellen dat het Waterschap het als een niet te verwaarlozen signaal ziet dat het grondwater vanaf 2015 weer daalt. Ten overvloede, door menselijk handelen en dus niet door het klimaat.
En die daling ligt volgens de waterschappen niet aan de veranderde beregening. Want in sommige plekken in Brabant wordt nog steeds niet flexibel beregend, en je ziet geen verschil.
Artesia is voorzichtig, want het meetbestand laat niet altijd harde conclusies toe, maar noemt een veranderde onttrekking door de drinkwaterwinning, de industrie en de landbouw als iets wat een gedegen analyse verdient.
Veranderd beleid
Hoe dan ook, er is reden voor voorzichtigheid, want wat nu ‘niet significant’ is, zo het kunnen worden. Men zou zelfs het voorzorgsbeginsel kunnen aanroepen.
En die voorzichtigheid krijgt vorm, schrijft de ambtenaar van Waterschap Brabantse Delta in zijn antwoord. “Die voorzichtigheid heeft nu al invloed op het grondwaterbeleid van de provincie Noord-Brabant. In directe zin is door Gedeputeerde Staten al een voorlopige stop gezet op uitbreiding van onttrekkingen door de industrie. Daarnaast werken provincie en waterschappen, samen met ZLTO, terreinbeheerders en BMF, industrie en Brabant Water in het Breed Bestuurlijk overleg Grondwater (BBG) naar een nieuw strategisch grondwaterbeleid, waarbij de inzet is om het gebruik van grondwater meer in evenwicht te brengen met de aanvulling van grondwater. Met andere woorden; het grondwatergebruik in evenwicht te brengen en houden met de draagkracht van het grondwatersysteem. Dit doen we deels vanwege de licht dalende trend die we nu al zien, maar ook omdat we verwachten dat met klimaatveranderingen en ruimtelijk-economische ontwikkelingen in de provincie, de druk op het grondwater nog groter gaat worden dan dat die nu al is. De eerste stap op weg daar naar dat nieuwe grondwaterbeleid is onlangs gezet door het gezamenlijk opstellen van een redeneerlijn op weg naar dat nieuwe beleid.”
Benieuwd of dit nieuwe beleid van invloed is op Refresco.