Ik heb op 09 oktober 2017 voor het district ZO Brabant van de SP een presentatie gegeven over energiezaken, met en blik op landelijk, provinciaal en lokaal, en een handelingsperspectief.
Door de ondertekening is de oude tekst uit 2015 van het Brabantse Energie Akkoord opgewaardeerd tot BEA 2.0 . De tekst zelf is niet veranderd, maar er is een mooi kaftje aan toegevoegd en, wat belangrijker is, een groot aantal handtekeningen.
Ik ben niet enthousiast over de originele tekst van BEA. De tekst bestaat vooral uit monologen van afzonderlijke deelnemers met onvoldoende centrale regie die van dat verhaal een geheel maakt. De tekst spreekt wel goede bedoelingen uit (1,5% per jaar bezuinigen en daarna in 2020 14% duurzaam), maar is technisch niet goed genoeg om een concreet programma op te baseren en dat te kunnen afrekenen. Zie https://www.bjmgerard.nl/?p=695.
Er zit bijvoorbeeld onwaarschijnlijk weinig zonne-energie in het ak-
koord en onwaarschijnlijk veel biomassa. Ik heb geen principieel bezwaar tegen biomassa (mijn mening is ja, mits mits mits), maar de 28PJ in het BEA zou ik niet meteen voor mijn rekening durven nemen.
Het verhaal is indertijd teveel in haast afgeraffeld, zodat de tekst beschikbaar was bij het aantreden van het nieuwe College van GS. Dat is gelukt.
Goed. Een product dat de goede bedoelingen heeft, is nu breed onder-
tekend. Laten we het erop houden dat een matige tekst, die breed ondersteund is, beter is dan een goede tekst die niet ondertekend is.
Niet dat het een gelopen race is dat de goede voornemens in 2020 inderdaad gerealiseerd zullen blijken. Er wordt veel te weinig deugdelijk kwantitatief gedacht. Dat had moeten gebeuren in de Uitvoeringsagenda Energie, waarover ik ook het nodig geschreven heb ( zie o.a. https://www.bjmgerard.nl/?p=2702en www.bjmgerard.nl/?p=2722 en https://www.bjmgerard.nl/?p=2755).
Ik verwacht dat in 2020 gebleken zal zijn dat de kwantitatieve doelstelling niet gehaald zal zijn. Daarom heb ik voor gesteld om alvast een reserveprogramma te definieren, bestaande uit 5PJ zonne-energie uit parken op de grond. Ik heb dat verwoord in een podiumpresentatie tijdens de lunchpauze. Voor de tekst –> Verhaal bij het provinciale Energiefestival op 1 juni 2016 .
Ik blijf de ontwikkelingen volgen en zal ook mijn SP-fractie in PS over dit onderwerp adviseren.
Tijdens het festival vond een groot aantal workshops en excursies plaats. Ik heb er enkele bij kunnen wonen. De excursie naar een melkveebedrijf loonde genoeg de moeite voor een apart verhaal.
Het vorige artikel op deze site ging over de Brabantse Uitvoeringsagenda Energie en was kwantitatief ( zie De Brabantse Uitvoeringsagenda
Energie – kwantitatief). Redenerend vanuit de getallen was mijn eind-
oordeel
– de Agenda is niet ideaal, maar wel de beste praktische kans
– de taakstelling wordt min of meer gehaald als alles goed gaat
– het is zeker geen gelopen race dat alles goed gaat, o.a. vanwege de Amer 9
– het is verstandig om aanvullend voor 5PJ reserveprojecten te definieren in de vorm van zonneparken (10km2)
Ik wil nu enkele kwalitatieve en politieke opmerkingen plaatsen.
De responsieve overheid? De provincie ziet (blz 17) voor zichzelf de rol van regisseur weggelegd. De overheid is responsief oftewel “De provincie gaat niet naar buiten om haar eigen ideeën te verkopen, maar wordt geconfronteerd met een beweging die er buiten al is.”
Ik vind dit de zwakste passage van de Agenda. Bij wat er “buiten al is” gaat het altijd om armlastige gemeenten, overvraagde coöperaties,
woningbouwverenigingen die zuchten onder de verhuurdersheffing, bedrijven die hun eigen dak willen volleggen met panelen, boeren die hun eigen mest willen vergisten, etc. Het zijn vaak mooie initiatieven, maar ze brengen niet de grote getallen binnen. Het zijn goede voornemens waaraan de indieners terecht voldoening ontlenen, maar het Energieakkoord is een resultaatverplichting en geen intentieakkoord. Onder de streep moet er in Brabant eind 2020 zowat 40PJ duurzame energie staan en dat is heel veel.
De enige instantie in Brabant die projecten kan trekken boven pakweg 1PJ is de provincie. Die zou actief moeten nastreven om bijvoorbeeld 5 a 10PJ aan grote projecten weg te zetten.
Geld Dit mede omdat er bij de provincie geld zit.
In het huidige Bestuursakkoord is netto voorzien in 28,8 miljoen vrij uitgeefbaar.
Daarnaast is er uit de Essentgelden bij de BOM een fors bedrag apart gezet in een revolverend Energiefonds, dat dus een paar procent rente moet opbrengen.
Tenslotte is er wat geld uit Green Dealakkoorden met het Rijk.
Het is van belang hoe men met deze gelden omgaat.
Sociale agenda De eerste tranche van het Energiefonds is vooral ingezet voor industriepolitiek (TNO, Solliance), en daarnaast aan laadpalen en de bijbehorende infrastructuur. Het was heel veel profit, weinig planet en nauwelijks people.
Nu is er op zich niets mis met deze onderwerpen, maar de balans zou een stuk evenwichtiger moeten worden. Ook de bevolking zou er
voordeel bij moeten hebben. Paar voorbeelden:
– Bij de Nul op de Meter – operatie (800.000 Brabantse huizen energieneutraal in 2050, waarvan 40.000 in 2021): valt de huurverhoging (of hypotheeklastenstijging) minus de energielastenbesparing plus of min uit? Wie behartigt hier de bewonersbelangen?
Zie http://www.stroomversnellingbrabant.nl/
– Bij diezelfde operatie: leidt de Nul op de Meter-ambitie tot extra druk op de sloop van goedkope oude huizen waar de ambitie moeilijk te realiseren is?
– de Uitvoeringsagenda ziet een taak voor bestaande stadsverwarmingsinstallaties, maar daar gaat het niet altijd goed mee en er hangen soms slecht geïsoleerde woningen aan. Wil de provincie daar alleen opbrengsten inboeken of hoort daar ook een investering bij?
– het D66-modewoord ‘disruptief’ komt regelmatig langs. Bij ‘disruptief’ horen meestal winnaars en verliezers. Ziet de Uitvoeringsagenda ook een taak t.a.v. de verliezers? Heeft de provincie bijvoorbeeld een taak richting werknemers als de Amer 9 inderdaad gaat sluiten?
– De Uitvoeringsagenda voorziet in “we ondersteunen samen met Enexis van tenminste 150 Brabantse wijken in het ontdekken en organiseren van Buurkracht” (blz 37). Dat is een tekst vol vluchtwoorden. Ik probeer mij dat kwantitatief voor te stellen.
Op de site van Buurkracht www.buurkracht.nl staat nu (31 maart 2016) dat er in den lande 118 buurten meedoen, goed voor 5580 deelnemers. Gemiddeld dus 50 mensen per buurt. Als de provincie in 2020 inderdaad 150 initiatieven opgezet krijgt, zou dat bij de huidige kenmerken zo’n 7500 deelnemers betekenen. In 40000 huizen (die in 2020 energieneutraal zouden moeten zijn) wonen zo’n 85000 mensen.
Voor alle duidelijkheid: er is niets mis met Buurkracht. Maar vooralsnog zie ik een flink gat tussen tussen droom en daad. Met andere woorden: het gros van de Brabanders staat er in de Nul op de Meter-operatie alleen voor. Wie behartigt hun belangen?
Landbouw en landschap De Uitvoeringsagenda brengt hier wervende teksten, voorzien van schattige plaatjes. Veel informatiever is de tekst op dit punt niet. De bestaande windenergieopbrengst wordt herhaald en verder wordt er met de natte vinger een nieuwe energetische opbrengst aan geplakt. Over de grote veranderingen in het landschap (die inderdaad onvermijdelijk zijn) wordt de tegenwoordig onvermijdelijke dialoog opgestart.
Ik ben daar niet tegen dit alles, maar het is allemaal zo vrijblijvend.
Je zou verwachten dat er zoiets komt als een Structuurvisie Duurzame Energie, met daarin thema’s als:
– landschapsarchitectuur en welstandsvoorschriften
– voor zonneparken gereserveerde gebieden
– relatie met bestaand ruimtegebruik (bijv. vuilstorten, vliegvelden)
– herbestemming van de vele km2 braakliggend en onverkoopbaar industrieterrein
– meervoudig ruimtegebruik
– transportleidingen voor stroom boven en onder de grond
Misschien is het de bedoeling om uiteindelijk inderdaad tot zo’n Struc-tuurvisie te komen, maar het staat nergens (latere toevoeging: bij de eerste informele bespreking werd gemeld dat hiertoe de nog op te stellen Omgevingsvisie gebruikt zou worden).
Joep van Meel (SP-woordvoerder energie in Provinciale Staten) en ik hebben op 10 december 2015 een gastopinie aangeboden aan de Brabantse kranten. Ik ben fractiemedewerker.
De gastopinie beschrijft hoe het mogelijk is om in Brabant in 2020 de 14% duurzame opwekking te halen, waartoe de provincie zich verplicht heeft. Lees het maar als een voorstel.
De gastopinie staat hieronder.
Op het eind verwijst de opinie naar een artikel dat al eerder op deze site gestaan heeft.
Inleiding In september 2013 hebben instellingen (werkgevers, vakbonden, overheid, milieuorganisaties) het Nederland Energie Akkoord getekend. Ook de provincies. Daarna heeft de provincie Noord-Brabant ook het Brabants Energie Akkoord ondersteund. Dat ligt ten grondslag aan het huidige coalitieakkoord.
De uitvoeringsdiscussie echter verloopt chaotisch. Technische, economi-
sche en politiek-filosofische argumenten raken verward, evenals het verschil tussen besparing en opwekking. Dat schaadt de dringend nodige vooruitgang.
Volgens ondergetekenden komt dat vooral omdat er geen rangorde in de argumenten aangebracht wordt en omdat bruikbare kwantitatieve targets nog ontbreken. Dat leidt tot schimmige betogen waarin percentages op percentages gestapeld worden en ondertussen fouten gemaakt. Het is beter, en bovendien zeer veel simpeler, om energiebudgetten te noemen met concrete getallen in de gangbare maat PetaJoule (PJ). Eén PetaJoule is de energie in 23 miljoen kg ruwe olie (acht standaard binnenvaarttankers). Onze prioriteit is op de eerste plaats technisch. De vragen zijn dan simpel: wat verbruikt Brabant nu? Waar moet Brabant in 2020 uitkomen op basis van het Energieakkoord? Wat verbruikt Brabant in 2020 op basis van Business as usual? Conclusie: wat er gebeuren moet om het verschil op te lossen?
Hierbij nemen we aan dat de inverdieneffecten, de SDE+subsidie en het provinciale energiefonds afdoende zijn, en kijken we nu niet naar de maatschappelijke vormgeving van de energieopwekking.
Wat verbruikt Brabant nu? Het CBS geeft geen energiecijfers per provincie. Die zijn echter in rede-
lijke benadering te schatten op basis van de bevolkingsomvang, zijnde 15% van Nederland. Zodoende werd er in Brabant in 2014 verbruikt 488PJ, grotendeels in de vorm van fossiele energie. Daarvan ging 97PJ in producten zitten (zoals plastic) en 66PJ ongebruikt geloosd. Netto werd er dus in 2014 afgeleverd 325PJ. Die hoeveelheid dient hier verder als berekeningsgrondslag.
Waar moet Brabant zijn in 2020? Het Energieakkoord eist dat er zes jaar lang jaarlijks 1,5% bespaard wordt, en dat van wat overblijft 14% duurzaam wordt opgewekt. Eenvoudig rekenwerk leert dat de besparingstaak tot 2020 29PJ is, dat 296PJ overblijft en dat daarvan 41,4PJ duurzaam moet zijn. Wij behandelen hier alleen de opwekking van die 41,4PJ.
Waar komt Brabant in 2020 uit op basis van Business As Usual? Wij maken de volgende keuzes: 1) Voor zonnestroom op woningdaken zijn de Brabantse cijfers van Sungevity gebruikt. Het daar genoemde maximum van 6,5PJ is in 2020 voor driekwart ingezet. De totale dakoppervlakte op nutsgebouwen is de helft van die op woningen 2) Windenergie op het land: het bestaande Brabantse 470MW-programma is af 3) Windenergie op zee einde 2019 wordt voor 15% aan Brabant toege-
kend 4) Energiehoeveelheden worden gebaseerd op CBS- en Compendium-
cijfers 5) Meerjarige trends daarin worden doorgetrokken
Het resultaat is dan dat Brabant in 2020 30,9PJ duurzaam opwekt. Dit getal bestaat uit zonnepanelen op woningen en nutsgebouwen, zonneboilers, wind op land en zee, bodem- en buitenluchtwarmte via warmtepompen, geothermie en centrale warmtelevering, en vooral biomassa.
Waarschijnlijk is in Brabant nu ongeveer 22PJ van die 30,9PJ al ingevuld.
Hoe krijgt Brabant het gat van 10,5PJ tussen realiteit en ambitie opgevuld? Business as usual schiet dus 10,5PJ tekort. Ergo is dat de target van het nieuwe provinciale opwekkingsbeleid. Wij hanteren nu de volgende overwegingen: 1) de daken liggen al grotendeels vol. 2) voor veel meer windenergie is weinig ruimte en draagvlak 3) bodem- en buitenluchtwarmtepompen stuiten technische bezwaren 4) de meeste biomassa wordt al gebruikt, behalve mestvergisting (die op papier veel energie kan opleveren) 5) geothermie is in Brabant nog onontwikkeld 6) er wordt veel warmte weggegooid 7) er ligt rond de 10 a 20km2 incourante bodem (vuilstorten, ongebruikte molensteen-industrieterreinen, vliegvelden, geluidsschermen) waarvan een flink deel plaats biedt aan zonnepanelen.
Voorstel t.b.v. de provinciale politiek: De provincie zet zich in voor (doeljaar 2020) a) 5PJ uit zonneparken. Met genoemde incourante terreinen komen we een heel eind. b) 2PJ extra uit afvalwarmte, met aandacht voor de belangen van afnemers van de stadsverwarming c) 2PJ extra uit geothermie d) 2PJ uit mestvergisting. Daarvoor is voldoende covergistingsmateriaal aanwezig en het vraagt ongeveer om de stalmest van 5% van de Brabantse dieren e) GS gaan niet zitten afwachten tot de initiatieven zich melden, maar werken outreachend
Onze analyse is zeker niet precies, maar we hebben er vertrouwen in dat de cijfers zo robuust zijn dat het voor de uiteindelijke keuzes weinig uitmaakt.