Car cultures

Ter gelegenheid van de 41000ste klik op mijn website weer eens een artikel met een wat exotischer karakter.

In de Scientific American van maart 2024 (ik lig wat achter met mijn lijfblad) staat een redactioneel commentaar ‘Changing Car Culture Can Bebefit Our Health and Our Planet’. Waarin betoogd wordt dat de autocultuur in de VS, met de eraan gekoppelde opvattingen over ruimtelijke ordening en de ervoor noodzakelijke belastingvoordelen, een te hoge prijs vraagt van mens en omgeving. 16% van de broeikasgassen, luchtvervuiling, overbodige korte ritjes, zes miljoen ongelukken per jaar die de auto tot de leidende doodsoorzaak maken in de leeftijdsgroep van 1 tot 44 jaar, en die per jaar 7500 voetgangers het leven kosten.
Wie het SciAm artikel na wil lezen, kan terecht op www.scientificamerican.com/article/changing-car-culture-can-benefit-our-health-and-our-planet/ .

De thematiek is ons, in ons kleine land met een wat beter OV in iets minder extreme vorm, bekend. Zo ook allerlei oplossingen. Nederland heeft ook het nodige te stellen met een overdaad aan auto’s, maar het is in ons land minder een fundamenteel cultureel verschijnsel dan in de VS. Denk ik (zelf geen auto hebbende).
Ik ga hier nu niet verder op in.

Het SciAm-artikel citeert uit een bron die ik wel graag overneem, omdat die uitgaat van een grappige perspectiefomkering. Die komt uit het boek ‘Car Cultures’  uit 2001, dat in 2020 opnieuw uitgegeven is door Routledge. Google Books beschrijft het op https://books.google.nl/car cultures .

Hoofdauteur is de antropologieprofessor  Daniel Miller, die het Centre for Digital Anthropology van het University College London (UCL) leidt. Miller is een veelzijdig schrijver met heel veel publicaties op zijn naam. Zie https://www.ucl.ac.uk/anthropology/daniel-miller  . Een van die vele publicaties is dus ‘Car Cultures’.  Google Books staat je toe het begin van het boek als preview te lezen.
Dat boek biedt ruimte aan een aantal auteurs met Miller als overkoepelende hoofdauteur. Miller schrijft ook het  introverhaal en dat begint als volgt (de perspectiefomkering die ik bedoel):

Toen ik mijn dochter nog naar de schoolbus bracht, verzon ik vaak grappige verhalen voor onder het lopen. Een daarvan was hoe een alien, die in zijn ruimteschip boven Londen hing, de aarde en zijn inwoners zou beschrijven.
De alien had waargenomen dat de aarde bewoond wordt door vreemde schepselen, genaamd auto’s, meestal met vier wielen, maar soms ook grote joekels met wel twaalf wielen en een paar schepselen met maar twee wielen.
Deze schepselen worden gediend door een heleboel slaven die op benen lopen en hun hele leven niets anders doen dan hun meesters dienen. De slaven verzekeren de auto’s van vloeibaar voedsel als deze dorstig zijn en verzorgen de auto’s na een eventueel ongeval. De slaven zorgen ook voor de reproductie en het afdanken van deze auto’s.
De slaven worden opgeborgen in hokken op bijna alle plekken waar de auto naar toe wenst te gaan en staan altijd klaar zo gauw de auto besluit ergens anders naar toe te gaan. Je ziet auto’s nooit anders dan met minstens één slaaf.
De slaven bouwen en onderhouden lange en complexe vrijliggende netwerken zodat hun meesters gemakkelijk van de ene naar de andere plaats kunnen bewegen. De schepselen lijken inderdaad constant gepamperd te worden door hun puffende leger van slaven’
.

Miller stelt dat hij geen enkel ander object kan bedenken waarvoor hij een dergelijk verhaal zelfs maar half zo  geloofwaardig zou kunnen ophangen. Ongeacht wat je van auto’s vindt, de relatie van een groot deel van de mensheid tot de wereld is in de afgelopen eeuw in toenemende mate overheerst geraakt door slechts één machine, de auto. Vanuit de lucht is de auto, met de bijbehorende infrastructuur, zichtbaarder dan de mens.

Waarna Miller een doorwrochte cultuurkritische studie van de auto laat volgen vanuit het ‘extreme uitgangspunt’ van de menselijkheid (‘humanity’) van de auto. Dat is niet per definitie positief bedoeld, want de auto is net zo goed een vehikel  voor klasse, onderdrukking, racisme en geweld. Die ‘humanity’ van auto’s kan divers, onverwacht, tegenstrijdig en soms tragisch uitpakken.

Waarna de rest van het boek het verdient om gelezen te worden. Maar verdere bespreking voert hier te ver. Hoofddoel was de perspectiefomkering.