Rechter: inzet bestrijdings-middelen zonder vergunning Wet natuurbescherming voortaan taboe

(Overgenomen persbericht van Milieudefensie)

Foto Milieudefensie

Amsterdam, 21 juni 2021 – Door een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland is de inzet van bestrijdingsmiddelen in de omgeving van Natura 2000 gebieden voortaan taboe zonder vergunning Wet natuurbescherming. Deze uitspraak heeft grote gevolgen voor de landbouw en alle teelten die een negatieve invloed kunnen hebben op een Natura 2000-gebied. Alleen voor lang bestaande teelten kan een uitzondering bestaan.

Telers moeten genoemde vergunning aanvragen voor drainage of het gebruiken van bestrijdingsmiddelen, zo heeft de rechter bepaald. Voorafgaand aan zulke bedrijfsactiviteiten moeten telers wetenschappelijk (laten) vaststellen dat de activiteit geen bijdrage levert aan de aantasting van het zogenoemde Natura 2000-gebied (beschermd natuurgebied). Zonder die zekerheid mag de overheid geen toestemming verlenen.

Belang van natuur
Elke vereniging of stichting die opkomt voor de belangen van de natuur kan de overheid nu dwingen om handhavend op te treden tegen telers die zonder vergunning bestrijdingsmiddelen gebruiken of verdroging veroorzaken bij beschermde natuurgebieden. De lokale afdeling van Milieudefensie in Westerveld had de provincie om handhaving gevraagd toen telers zonder vergunning Wet natuurbescherming een stuk land inrichtten voor lelieteelt. De provincie vond dat hiervoor geen vergunning nodig is en wees het verzoek af.

Rechter grijpt in
Lokale afdeling Milieudefensie Westerveld ging in beroep bij de rechtbank. Deze heeft nu bepaald dat er wel vergunningen noodzakelijk zijn. Aan deze uitspraak ligt dezelfde Europese wetgeving, de Habitatrichtlijn, ten grondslag als die bij de stikstofproblematiek. Overheden hebben jarenlang verzuimd de Europese natuurbeschermingsregels nauwgezet toe te passen, waardoor de kwaliteit van de natuur is verslechterd en de rechter zich nu genoodzaakt ziet om in te grijpen bij deze lelieteelt. De vereniging Meten=Weten en Natuurmonumenten hebben inmiddels in een rapport de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen in natuurgebieden aangetoond.

Zie https://milieudefensie.nl/actueel/rechter-inzet-bestrijdingsmiddelen-zonder-vergunning-wet-natuurbescherming-voortaan-taboe?fbclid=IwAR2dT8Mj6ChzwotomCLMUBoJ7IDx-lZ1KiV8VfYFUXD2AlN-jRn_842cEr8

Holtingerzand (foto Wikipedia)

Aanvulling

In het bovenstaande heb ik een persbericht van Milieudefensie integraal overgenomen. Daarna heb ik het vonnis zelf erbij gezocht. Zie

Close reading van het vonnis leidt tot enkele toevoegingen aan het, overigens op zich adequate, persbericht van Milieudefensie.

  • De uitspraak is gebaseerd op de nabijheid van een Natura2000 – gebied, in casu het Holtingerveld. Ze is dus niet van toepassing op natuurgebieden zonder die status.
  • De uitspraak is gedaan voor een specifieke zaak in een specifieke context. De overdraagbaarheid op andere situaties (ook op andere Natura2000-gebieden) is geen automatisme.
  • Let wel dat de uitspraak de voorgenomen uitbreiding van de lelieteelt niet als zodanig verbiedt, maar slechts zegt dat deze een vergunning ex de Wet Natuurbeheer nodig heeft. De provincie Drente moet een nieuwe vergunning opstellen waarin de overwegingen in dit vonnis opgenomen zijn.
    Wat de feitelijke bepalingen zijn, staat in die nieuw op te stellen vergunning.
  • De provincie kan nog in beroep gaan bij de Raad van State.
  • Van belang is de definitie van wat een “project” is. In navolging van het Europees Hof van Justitie is elke fysieke ingreep in een natuurlijk milieu een project.
  • De toepasselijke basis van de Natura2000-wetgeving is hier de Habitatrichtlijn dd december 2004. Elk project dat al vóór december 2004 gaande was en in die tijd nationaal legaal, blijft legaal zolang het steady state is.
    Maar dit specifieke bedrijf teelde in 1990 lelies op 1 hectare, in december 2004 op een onbekend aantal hectare, en op 100 hectare nu, en wil nog steeds verder uitbreiden. De rechtbank vindt in dit geval het totale teeltareaal relevant.
  • Dat een ingenieursbureau uitgerekend heeft dat de drainage van de voorgenomen toevoeging van nog enkele hectare aan de bestaande 100 hectare slechts tot een grondwaterdaling van 2 cm leidt, vindt de Rechtbank dan ook niet van belang. Wat telt is de grondwaterdaling door het hele complex.
  • Het RIVM heeft in het OBO-onderzoek een afstand aangenomen van 250m als grens van het onderzochte gebied. Dat is echter geen reden, vindt de Rechtbank, om ook hier aan te nemen dat dat de effectstraal moet zijn. Het is in hetzelfde OBO-onderzoek aangetoond dat gifresten zich meer dan 500m door de lucht kunnen verplaatsen. Dat slechts een stukje van de voorgenomen uitbreiding binnen 250m van het Holtingerveld lag, vond de Rechtbank dan ook van geen belang.
  • De Rechtbank vindt het niet relevant dat het CTGB ( College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden ) het bestrijdingsmiddel in kwestie heeft goedgekeurd. De CTGB laat een middel toe, aldus de Rechtbank, op basis van een goede landbouwkundige praktijk, maar de discussie gaat er nou net over of dit een goede landbouwkundige praktijk is.
Ligging van het Holtingerveld

Bloembollenteelt en geboorteafwijkingen?

Inleiding
De SP-fractie in Provinciale Staten van Brabant heeft op 06 sept 2017 vragen gesteld over een Californisch onderzoek in het landbouwgebied San Joaquin – valley naar de relatie tussen de per perceel toegediende totale hoeveelheid pesticiden enerzijds en geboorteafwijkingen anderzijds. Boven een bepaalde drempel worden deze effecten zichtbaar. Verder
blijkt er een afstandseffect te zijn.
In het onderzoek is weloverwogen voor de totale hoeveelheid pesticiden als variabele gekozen, omdat dan ook de onderlinge interactie tussen de middelen en hun afbraakproducten onderling meegenomen wordt.

Mijl-hokken in San Joaquin Valley (Californie)

Doses, die in Californie tot extra geboorteafwijkingen leiden, komen in Nederland voor in de boomteelt, in de fruitteelt (die fors boven de drempel ligt) en in de bloembollenteelt (die daar zeer fors boven ligt).
Angst voor effecten van gif op aanwonenden bestaat al lang. Zie bijvoorbeeld

http://nicollinevanderspek.nl/hoe-giftig-is-de-bollenteelt-2/ of www.trouw.nl/home/onderzoek-naar-risico-s-pesticiden-voor-gezondheid~aa61c6f6/ .

De SP-vragen willen de situatie zelf in kaart brengen en de politieke en bestuurlijke mogelijkheden om daarop invloed uit te oefenen. Het eerdere artikel op deze site is te vinden op Provinciale SP stelt vragen over verband geboorteafwijkingen – pesticidenblootstelling

Op 25 sept hebben het College van GS geantwoord. (Zie antwoord schriftelijke vragen pesticiden_05okt2017 )

De politieke en bestuurlijke mogelijkheden
De Gezondheidsraad doet momenteel onderzoek naar het effect van bestrijdingsmiddelen op de gezondheid van omwonenden en hoopt dat in 2018 af te hebben, zeggen GS. In afwachting daarvan past een zekere terughoudendheid om nieuwe activiteiten op te starten naast de al bestaande activiteiten.
Op dit moment monitort de provincie wat er in het grondwater zit (oa vanwege de drinkwaterwinning) en faciliteert de provincie het project Schoon Water. In het Schoon Waterproject werkt de provincie op vrijwillige basis samen met relevante partijen (zoals de ZLTO en het Waterschap) om de emissies naar de bodem terug te dringen.
Schoon Water is een goed project dat, hoewel vrijwillige, resultaten boekt. Zie www.schoon-water.nl .

Pagina uit het bestrijdingsmiddelenoverzicht van CLM voor lelies

De trend is dat de provincie niet wat kan doen aan de hoofdzaken en wel aan de bijzaken. De provincie (en de gemeenten) hebben bijvoorbeeld niets te vertellen over de toelating van middelen. Daarover gaat de CTGB.
De provincie kan via de Verordening Ruimte wel vastleggen dat er in bestemmingsplannen een afstandsmaat moet komen tussen bebouwing en percelen waarop gewasbescherming wordt toegepast. Een enkele gemeente doet dat al zelf en hanteert dan meestal 50m.
Verder kunnen bestemmingsplannen vanwege landschappelijke, geomorfologische, ecologische of hydrologische redenen de teelt van bij-
voorbeeld bloembollen op bepaalde percelen verbieden. (Echter, niet alles kan. De gemeente Ommen wilde de teelt van bollen en sierbloemen in grondwaterbeschermingsgebieden verbieden en ging daarmee nat voor de Raad van State bg).
De provincie maakt nog geen gebruik van deze bevoegdheden.

Enkele gemeenten in het Oosten van Nederland hebben convenanten afgesloten met bloembollentelers over de omgang met bestrijdingsmiddelen.
(Ook dit is in Brabant nog een onbekend fenomeen bg).

De inventarisatie van de feitelijke situatie
GS stellen dat bij de boomkwekerijen en de fruitteelt er al vanuit de afnemers druk op een afnemend gifgebruik zit. Overheden willen vaak al biologisch gecertificeerde bomen en supermarkten zijn met Greenpeace of Natuur en Milieu met een eigen traject bezig (zie Jumbo en Albert Heijn willen 28 bestrijdingsmiddelen niet meer in hun winkel ).

Blijft over de bloembollenteelt, de giftigste van alle.
(De inventarisatie door GS is een beetje oppervlakkig. Een beetje meer Googlen had een beter antwoord opgeleverd. Aan de andere kant hadden de vraagstellers dat natuurlijk ook zelf kunnen doen. Maar goed. Bg)

Brabant is in de bloembollenteelt geen grote speler. Er ligt in Brabant voor ca 1000 hectare bloembollenveld, goed voor 3,8% van Nederland in 2016 (de Brabantse bomenteelt is goed voor 45,6% van Nederland en de fruitteelt voor 8,2%. Je vindt veel bomenteelt rond Haaren en Zundert.).
(De exportwaarde van de bollenteelt zit rond een miljard euro per jaar (waarbij nog de binnenlandse markt moet worden opgeteld), ergo moet Brabant goed zijn voor ca 40 miljoen euro. Bg)

De bollenteelt heeft, naast de giftigheid, enkele speciale andere kenmerken. De ligging van de percelen kan van jaar tot jaar veranderen door tijdelijke pacht. Dat maakt bijvoorbeeld deelname aan het Schoon water-project problematisch.
GS stellen niet an sich tegen de bloembollenteelt te zijn (idem bomen en fruit), maar wel tegen verhoogde gezondheidsrisico’s daardoor voor mens en dier.

Wat te doen?

  • Het zou verstandig zijn om in Brabant aanvullend beleid te gaan ontwikkelen tegen de toxische effecten van de bollenteelt
  • Het zou verstandig zijn om politiek bij te houden tot wat de lopende ontwikkelingen in de fruitteelt en boomteelt leiden.

Omwonenden en het effect van bestrijdingsmiddelen

De Gezondheidsraad heeft in januari 2014 (op verzoek) advies uitgebracht over de gevaren van gewasbeschermingsmiddelen op omwonenden van akkers waar gespoten werd. Dat was naar aanleiding van onrust, die onder andere ontstaan was omdat huishoudens, die aangrenzend aan een bollenveld woonden, effecten ondervonden. Het advies is uitvoerig door diverse belanghebbenden met opinies gevoed.
De hoofdboodschap van de Gezondheidsraad was “blootstelling aan chemische gewasbeschermingsmiddelen vanuit de agrarische omgeving serieuze aandacht verdient en dat nader onderzoek en maatregelen ter beperking van de blootstelling op hun plaats zijn.”
bollenvelden-2

Advies Gezondheidsraad
De Gezondheidsraad heeft enkele zaken geconstateerd.
– De Nederlandse toelatingsprocedure voor gewasbeschermingsmiddelen kent nu nog geen aparte beoordeling van de risico’s voor omwonenden, tenzij die in de buurt van kassen wonen (maar dit advies gaat niet over kassen).
– Er is in Nederland op dit vlak weinig onderzoek verricht. Metingen aan bloed of urine hebben, voor zover bekend, niet plaatsgevonden. Uit buitenlands onderzoek komen “enige aanwijzingen dat er risico’s zijn voor omwonenden van agrarische percelen”. De Gezondheidsraad vindt onderzoek in Nederland gewenst. Blootstelling van niet-beroepsmatige omstanders en passanten is denkbaar.
– de toelatingsprocedure voor bestrijdingsmiddelen heeft tot veel verbetering geleid, maar er komen steeds nieuwe wetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen
– bij de boeren zelf is in binnen- en buitenland wel veel onderzoek gedaan, en dat heeft geleid tot “geregelde associaties tussen blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen en het optreden van uiteenlopende gezondheidseffecten, zoals een verminderde vruchtbaarheid, diverse vormen van kanker (ook bij het nageslacht) en aandoeningen van het zenuw-
stelsel. Vooral voor de ziekte van Parkinson en voor leukemie bij de kinderen van agrariërs zijn die bevindingen consistent.
” Niet alle buitenlandse onderzoek is echter direct naar Nederland vertaalbaar en het gebruik van bestrijdingsmiddelen verandert nogal eens.
— Mogelijk ziet de toelatingsprocedure effecten over het hoofd. “Maar omdat agrariërs veiligheid onvoldoende prioriteit geven, acht de commissie het waarschijnlijk dat een gebrekkige naleving van voorschriften een belangrijke oorzaak is van gezondheidseffecten onder agrariërs.” Waardoor deze heftiger en vaker blootgesteld worden aan vergif dan omwonenden. “De Gezondheidsraad vermoedt dat het risico voor omwonenden laag zal zijn t.o.v. het risico voor beroepsmatig blootgestelden.” Maar dus niet bij voorbaat nul.
– Mocht uit het onderzoek blijken dat kritische gezondheidswaarden benaderd of overschreden worden, dan zou het voorzorgbeginsel van kracht verklaard kunnen worden
– Ook worden gedragsaanbevelingen gegeven aan de boeren, de overheid en de omwonende burgers.

Kabinetsreactie
Het kabinet heeft op 18 febr 2014 het advies overgenomen.
– “Het kabinet zal een onderzoek opstarten, om te beginnen met bollenvelden, fruitboomgaarden en andere teelten met intensief gebruik van middelen.” Het RIVM is al met de voorbereidingen begonnen voor dit in Nederland nog niet eerder uitgevoerde onderzoek.
– Vooruitlopend op nieuwe Europese richtlijnen vult het College voor Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) aan met bestaande Duitse en Britse methoden
– Er komt een betere klachtenstructuur en een versterkte handhaving

Ditis het meldpunt van de actiegroep Bollenboos. Men kan melden op www.gifkikker.nl . De actiegroep zit op www.bollenboos.nl
Ditis het meldpunt van de actiegroep Bollenboos. Men kan melden op www.gifkikker.nl . De actiegroep zit op www.bollenboos.nl

– Het kabinet zou wel spuitvrije zones langs gevoelige bestemmingen willen instellen, maar dat gaat waarschijnlijk niet lukken omdat het juridisch niet handhaafbaar is. Er is immers geen wetenschappelijk onderzoek waarop een dergelijk verbod gebaseerd zou kunnen worden.

Voortgang van het proces
Op 18 mei 2015 stuurde staatssecretaris Mansveld een voortgangsrapportage naar de Tweede Kamer.
Het RIVM heeft een pilot opgezet en een budget gekregen (bijna 9 miljoen t/m 2018 voor bollenvelden en fruitbomen). Men begint met de bollenteelt.
– Het CTGB-voorstel is geaccordeerd
– Volgens de landsadvokaat zijn teeltvrije zones op dit moment juridisch niet oplegbaar, ook niet op basis van het voorzorgbeginsel, omdat er nog geen wetenschappelijke basis is.

Het kabinet zal in overleg met de industrie en de agrarische sector overleggen wat er op vrijwillige basis mogelijk is. Bijvoorbeeld:
– Het afsluiten van convenanten in de geest van het ‘bollenconvenant van de gemeente Hardenberg’. Daarin komen bepalingen voor over het gebruik van bodemontsmetting en gewasbeschermingsmiddelen en over het geven van informatie aan omwonenden.
– Het vrijwillig hanteren van ene teelt- en spuitvrije zone door agrariërs
– De aanleg van ecologische randen m.b.v. subsidies onder het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
– Snelle invoering van good-neighbour-initiatieven

Het lijkt mij een goed idee als de gemeenten, die dit aangaat, en de provincie hier politieke initiatieven gaan ontplooien.

————————

In verband met de komst van de bloembollen naar Brabant heeft de SP al in oktober 2013 (door mij geschreven) vragen gesteld over bodemontsmetting. Zie Vragen over bodemontsmetting . Het daar genoemde grondontsmettingsmiddel metam-natrium (ook monam sodium) is in mei 2014 voor onbepaalde tijd geschorst in afwachting van een nieuw standpunt van de Europese Commissie. Zie verbod metam-natrium_mei2014

metam-natrium
metam-natrium

Onder Bestrijdingsmiddelen in Brabants grond- en oppervlaktewater staan ook een relevante tekst dd juni 2013.