Willemiek en ik waren in 2012 in Ierland. We zaten een paar dagen in Ballina (de hoofdstad van de Ierse zalm) en zijn naar Céide Fields ge-
fietst (beide in North Mayo). Als je in Ierland fietst, betekent dat niet dat naar de kust fietsen per definitie bergaf is. Integendeel.
De Gaia-hypothese van Lovelock stelt dat alle levende organismen op aarde als één groot geheel gezien moeten worden. Er zijn zwakkere en sterkere versies van de theorie in omloop.
De zwakkere, wetenschappelijke versie gaat niet verder dan de bewering dat het leven op aarde een geologische kracht is tussen andere geologische krachten. Dat is ongetwijfeld waar.
De sterkere, spirituele versie maakt van Gaia een soort bovennatuurlijk organisme dat op de langere termijn streeft naar evenwicht. Dat is een soort geloof in iets bovennatuurlijks; ik heb helemaal niets met welk bovennatuurlijke dan ook; dus ik vind de sterkere versie onzin.
Desalniettemin kan ik aanhangers van de bovennatuurlijke versie slechts aanraden in Céide Fields te gaan kijken. Een beter voorbeeld is moeilijk te vinden. Het is de opgraving van een drama.
Ongeveer 3700 jaar voor Christus begonnen Neolithische boeren hier landbouw, meest veeteelt. Het klimaat was toen voor Ierse begrippen warm en droog. Het land was bedekt met berken- en sparrenbos, gras en heide. De nieuwe bewoners ontgonnen het gebied en kapten en brandden de bossen en heidevelden. Een tijd lang ging het goed. De neder-
zetting werd wat nu het meest omvangrijke monument uit de steentijd op de hele wereld is, zeker 12 km2. En het moet er niet veel anders uitgezien hebben dan vergelijkbare agrarische systemen in het moderne Ierland: eenvoudige huizen, velden die afgezet waren met muurtjes van gestapelde stenen, en vee. De mensen moeten er hetzelfde uitgezien hebben: West-Ierland kent een ononderbroken bewonings-geschiedenis sinds de eerste kolonisatie na de Ijstijd vanuit Noord-Spanje.
Toen het klimaat weer natter werd, kwam de fundamentele zwakte van het systeem naar voren.
Onder Noord-Mayo ligt ondoordringbaar graniet. Water kan niet naar beneden.
De neolithische boeren hadden de bomen gekapt, waardoor het water ook veel moeilijker de lucht in kon. Een populier kan tot 1500 liter per dag verdampen en ook andere bomen, bij mooi weer, honderden liters per dag.
De slash and burn – technieken hadden de bodemporiën gevuld met
fijne houtskool, waardoor het water ook zijwaarts geen kant op kon.
De waterspiegel kon dus alleen maar omhoog en er ontwikkelde zich een dikke laag hoogveen. De nederzetting werd bedekt met een laag turf van soms meer dan vier meter dik. Zodoende is het Atlantisch spreidveen ontstaan, dat grote delen van Ierland bedekt.
De oude nederzetting werd bij toeval gevonden doordat de bevolking naar in het veen begraven boomstammen zocht. Ander timmerhout is er tegenwoordig niet meer te vinden.
De turf is wel een goede conserveringsmethode. Het complex staat sinds 2010 op de Unescolijst. Een goede beschrijving is daar te vinden op http://whc.unesco.org/en/tentativelists/5524/ .
Er is een goed bezoekerscentrum (Ieren hebben vaak goede musea). Zie boven.
Gaia-gelovigen kunnen dit zien als dat Gaia haar rechten terugnam.
Ik ben zelf als natuurwetenschapper in deze veel prozaïscher. Mij lijkt dat de les is dat een landbouw, die de fundamentele beperkingen van de ecologie van een gebied negeert, vroeg of laat een probleem krijgt.
De neolithische boeren van 5700 jaar geleden wisten niet beter. Wij zouden inmiddels wel beter moeten weten.