Waar mag je van het klimaat nog bouwen?

De nieuwe klimaatkaart-website
Begin april 2024 heeft de Rijksoverheid een interactieve kaart uitgebracht  Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving . De kaart staat in een langere reeks van onderzoeken, publiekswebsites en beleidsdocumenten, maar is in zoverre nieuw dat het de basis is om enkele relevante thema’s wettelijk te formaliseren. Het kader gaat toegepast worden op nieuwbouwprojecten en nieuwe gebiedsontwikkelingen waar op 1-1-2025 nog geen bestemmingsplan voor is. Via de ruimtelijke ordeningswetgeving in de nieuwe Omgevingswet gaat de uitkomst van de thema’s onder het bestuursrecht vallen. Die thema’s zijn waterveiligheid (menselijke slachtoffers), wateroverlast (schade), bodemdaling en de beschikbaarheid van drinkwater.

Er bestaan nogal wat voorafgaande documenten en websites, teveel om allemaal te benoemen. In elk geval verdienen vermelding:


Per thema, en ook voor de gezamenlijke thema’s gecombineerd, worden risicoklassen gedefinieerd, die lopen van klasse 0 (mag gebouwd worden, eventueel met inzet van de ‘maatlat-richtlijn’, via klasse A (mag gebouwd worden mits de ‘meetlat’), via B en C (mag gebouwd worden onder steeds zwaardere voorwaarden) tot D ‘nee tenzij’ of gewoon ‘nee’ (zie de legenda hierboven). Per thema is de onderliggende definitie van waarom iets klasse A is en geen B , verschillend. Hierover verderop meer.

Als een kaart alleen maar vermeldt welke klasse een gebied is, en niet meer dan dat, heet die kaart een ‘sturingskaart’. De kaartafbeelding waarmee geopend wordt (die een heel eind ingezoomd kan worden), is dus een sturingskaart voor heel Nederland. De kaart heeft al verschillende persartikelen opgesierd.
Als een kaart, behalve de klasse, ook verdere inhoudelijke informatie geeft (bijvoorbeeld potentiële waterdieptes bij een overstroming of potentiële bodemdaling in cm), heet de kaart een ‘inspanningskaart’. Die bestaan dus alleen voor afzonderlijke thema’s.

Overstromingsrisico’s zijn worst case ingeschat. In theorie is de kans dat een primaire dijk (zee of grote rivieren) het begeeft niet nul, maar in praktijk is het sinds 1953 niet voorgekomen.
Gewerkt wordt met het KNMI-klimaatscenario WHoog van 2014, omdat het nieuwe scenario er toen nog niet was. Als het LIWO de nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI verwerkt heeft (en ook bij andere belangrijke nieuwe kennis) wordt de Ruimtelijke afwegings-website geupdated.
De Ruimtelijke afwegingwebsite gaat uit van een zeespiegelstijging van 1m in 2100, en dat dan de veiligheidsnorm dezelfde is gebleven als in en na 2050. Dat betekent wel heel veel dijkverzwaring. Aan de andere kant, betoogt het ondersteunende uitlegdocument, zit er nogal wat onzekerheid in het klimaat, dus toch maar het worst case-scenario. En of men dat nu overdreven vindt of niet, dat wordt de regelgeving.

De opstellers van de website gaan ervan uit dat 5 a 10% van de oppervlakte bestemd wordt voor waterberging, alsmede een niet genoemd percentage voor dijkverzwaring. Maar omdat daar nog te weinig concreet over bekend is, is dat nog niet in de kaarten verwerkt.

Omdat deze site focust op Noord-Brabant, geef ik hierna themakaarten voor deze provincie.


Themakaarten voor Noord-Brabant
Voor drinkwater bestaat er alleen een sturingskaart (zie boven). Het oosten van NBrabant heeft op korte termijn een probleem, het westen van de provincie heeft een acuut probleem. Er is daar geen drinkwater voor nieuwe woonwijken.

Eerst hieronder de sturingskaart ‘Blootstelling overstroming West-Brabant’. Ik ken het gebied maar oppervlakkig dus ik zeg er niet veel over. Ik vind de risico’s aan weerszijden van de Mark, en boven en onder Bergen op Zoom, opmerkelijk.


In het uitlegdocument worden bij Blootstelling overstromingen (dus het schadeverhaal, niet het slachtofferverhaal), dus bovenstaande legenda, als volgt gedefinieerd:

  • Ja. Met het toepassen van de ‘maatlat’ zijn de risico’s voldoende geadresseerd en het risico manifesteert zich niet
  • A  Ja, accepteren. Kans =< 1:10.000 per jaar op waterdiepte >20 cm. Het risico is acceptabel: geen eisen naast maatlat (Ja)
  • B Ja mits, kleine opgave. Kans =< 1:1.000 maar > 1/10.000 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied
  • C   Ja mits, gemiddelde of grote opgave. Kans =< 1:100 maar > 1/1.000 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied
  • D   Nee tenzij. Kans > 1:100 per jaar op >20 cm of maatgevende waterdiepte in dat gebied. De kans op blootstelling is te groot (Nee, tenzij)
  • Gewoon NEE. In Brabant zijn dat de uiterwaarden van de Maas en de Merwede.

De Ruimtelijke afweging-website biedt de mogelijkheid aan om die maatgevende waterdieptes te bekijken (dus, worst case-scenario).
Het is illustratief om dat voor den Bosch en omgeving te doen (de ‘Moerasdraak’ uit de 80-jarige oorlog, door Frederik Hendrik ingenomen). Den Bosch is zoiets als het afvoerputje van oost-Brabant. Den Bosch kan een probleem krijgen vanuit het zuiden via de rivieren de Dommel en de Aa (regionale waterkering) en vanuit het Noorden via een Maasdoorbraak (primaire waterkering) en vanuit het westen via het Afwateringskanaal (dat bij Waalwijk in de Maas komt). De LIWO-site behandelt deze mogelijkheden apart op https://basisinformatie-overstromingen.nl/#/maps  (kies aldaar B,C of D en zoom in op Den Bosch).
De Ruimtelijke afweging-site combineert deze dreigingen, omdat het wel of niet bouwen de vraag is en daarvoor de uiteindelijke uitkomst telt.

De overstromingsplaatjes voor Den Bosch. Let wel dat de schaal van de plaatjes niet steeds dezelfde is.
(De slachtofferanalyse volgt ongeveer de schadeanalyse, omdat het aantal slachtoffers van dezelfde waterdieptes afhankelijk is. De gevaarklassen bevatten ook verwijzingen naar het aantal verdiepingen en shelteraanwezigheid. Dit wordt hier niet apart behandeld.)

 
Sturingskaart Den Bosch (Rood is de Maas)
Waterdieptekaart D is ongeveer gelijk een het paarse gebied op deze kaart. Daar moet je iets aparts doen (en dat goed onderbouwen) om toch te mogen bouwen, bijvoorbeeld alleen maar woonboten of huizen op palen – dat soort dingen.
Nu is het paarse gebied direct ten Zuiden van Den Bosch het Bossche Broek en dat is Natura2000-gebied, dus de Afwegingwebsite verbiedt hier iets wat toch al niet kan (en wat waarschijnlijk ook niemand wil). Dat kan op meer plaatsen het geval zijn.


Waterdiepte klasse C
Valt vooral op omdat de kans ruim een op 1000 is dat in grote gebieden ten zuiden en zuidoosten van Tilburg decimeters water staan.
Zo ook nabij Dommelplaatsen als Son en Breugel, SintOedenrode, Boxtel en Sint Michielsgestel. Er mag gebouwd worden, maar dat is, zoals dat officieel heet, een ‘grote opgave’. Deels gaat dit om gebied dat sowieso al beschermd is, maar mogelijk ook een deel niet. Dat wordt belangrijk voor nieuwe woningbouwplannen in die gemeenten.

Waterdiepte klasse B
De kans ligt tussen de een op duizend en een op tienduizend dat er in de wijde omgeving van Den Bosch gebieden, inclusief Den Bosch zelf, decimeters tot meters onder water staan. Daar mag gebouwd worden mits men daar, vanwege de term ‘kleine opgave’ extra voorzieningen aan  de woningen treft.


Waterdieptekaart A. Kans op een waterdiepte > 20cm is kleiner dan 1 op 10.000 jaar. Hier mag gebouwd worden, mits aan de ‘maatlat’ voldaan wordt. de lichtste kleuring begint vanaf 20 cm de Loonse en Drunense duinen staan dan onder water). In Helvoirt en Vught ten Noorden van de N95 staat dan ongeveer 1m water.
Het afwegingskader vindt dat niet erg genoeg voor een aparte vermelding. Er mag gewoon gebouwd worden.

Het opwarmende klimaat maakt de weersfluctuaties steeds extremer, en maakt daarmee de woningbouw moeilijke en duurder. Stopcontacten anderhalve meter boven de grond positioneren (zoals minister Harbers zei bij de aanbieding van de Afwegingswebsite) is niet ingrijpend, drempels en een voorraadje zandzakken en schotten en een tegelvloer en kwetsbare dingen op de eerste verdieping zetten ook niet, maar zowel de woningen als de riolering als de ondergrondse bekabeling op heipalen zetten (voorbeeld ook weer van Harbers) tikt ook in de woningprijs flink aan.

Nog ingrijpender is het voorstel van rijksbouwmeester Francesco Veenstra om de woningbouw op de hoge en droge zandgronden van Oost- en Zuidnederland te gaan concentreren. Met andere woorden: verschuif het zwaartepunt van Nederland ( https://www.ad.nl/binnenland/nederland-moet-groeien-in-het-hoger-gelegen-veilige-oosten-met-volop-ruimte~aa4167f6/243331343/ ).

De aarde in het algemeen, en Nederland in het bijzonder, loopt tegen zijn fysieke eindigheid aan.

Artikel over hittegolf in Canada en profetisch over extreme regenval

In Change van 11 juli 2021 (van Romy de Weert) staat een beschouwing die een groep geleerden van top-instituten uitgebracht heeft, en die in eerste instantie gaat over de extreme hitte en resultarende bosbranden in Canada en de VS (in Lytton bijna 50 graad C, kort daarna brandde het grotendeels af). Het is uiterst waarschijnlijk dat dit zonder de klimaatopwarming niet gebeurd was.

Vanwege de uniciteit van de hittegolf is het moeilijk statistische betrouwbaar iets te zeggen. De geleerden handelen alsof dit een zeer zeldzame gebeurtenis binnen gangbare klimaatscenario’s tot nu toe, maar noemen voor verder onderzoek dat hier een ‘tipping point’ gepasseerd is ( ‘The second option is that nonlinear interactions in the climate have substantially increased the probability of such extreme heat, much beyond the gradual increase in heat extremes that has been observed up to now. We need to investigate the second possibility further, although we note the climate models do not show it‘)

Het oorspronkelijke artikel waarop Change zich baseerde, is te vinden op www.worldweatherattribution.org/western-north-american-extreme-heat-virtually-impossible-without-human-caused-climate-change/ . Op deze webpagina een downloadmogelijkheid van het oorspronkelijke onderzoek zelf.
Het artikel in Change dat er op gebaseerd is is te vinden op www.change.inc/advies-en-dienstverlening/kans-op-extreme-weersomstandigheden-neemt-razendsnel-toe-ook-in-nederland .

Lytton wildfire 01 juli 2021

In tweede instantie gaat het artikel in Change over Nederland.
De koppeling is dat aan het oorspronkelijke hitte-onderzoek is dat bij bovengenoemde grep geleerden ook twee mensen van het KNMI zaten (Sjoukje Y. Philip en Geert Jan van Oldenborgh), en directeur Maarten van Aalst, directeur van het Klimaatcentrum van het internationale Rode Kruis (ik wist niet eens dat dat bestond). Van Aalst is ook hoogleraar in Twente.
Verder onderzoekers van de internationale crème de la crème topuniversiteiten.

Vanwege de Nederlandse connectie interviewde Van Weert Maarten van Aalst voor wat uiteindelijk uiteindelijk bovengenoemd atikel in Change werd.
Vam Aalst nam de gelegenheid te baat om ook naar de Nederlandse rampenpreparatie te kijken.

Zo zijn hittegolven in Nederland tien keer waarschijnlijker geworden. “Hitte in Nederland is echt iets waar we ons zorgen om moeten maken”, aldus Van Aalst. De afgelopen twee jaar was hitte in Europa de dodelijkste ramp in de wereld, en als we niet oppassen staat Nederland straks boven aan de lijst. “Het hitteprobleem is iets wat bijna niemand zich realiseert. We denken vaak aan een leuke dag aan het strand, maar voor kwetsbare groepen is het een ramp.

Waarna Van Aalst over extreme regenval begon. “Maar ook de kans op extreme regenval is de afgelopen jaren door klimaatverandering steeds groter geworden“.
Dit bleek profetisch. Het Change-artikel dateerde van 11 juli 2021 en een paar dagen later stond Limburg en aangrenzend Duitsland en België onder water. Dd dat dit artikel geschreven werd, stond het dodental in Duitsland op 49.

Hieronder het artikel in Change van 11 juli 2021.

Heerlen, 14 juli 2021

‘De kans op extreme weersomstandigheden neemt razendsnel toe, ook in Nederland’

De extreme hitte in Canada en delen van de VS wordt overduidelijk veroorzaakt door klimaatverandering. Dat blijkt uit een recent onderzoek waar meerdere Nederlandse instituten aan meewerkten. De kans op extreme weersomstandigheden, zoals hittegolven neemt toe, ook in Nederland. Hoe kunnen we ons hierop voorbereiden?

Canada en delen van de VS werden vorige week getroffen door extreme hitte met bosbranden tot gevolg. Een groep internationale onderzoekers – waaronder een aantal uit Nederland – analyseerde de hittegolf. Wat blijkt? De hittegolf had nooit plaatsgevonden zonder door de mens veroorzaakte klimaatverandering.

Maarten van Aalst, directeur van het Klimaatcentrum van het internationale Rode Kruis en hoogleraar aan de Universiteit Twente is medeauteur van het onderzoek. “Twintig jaar geleden wilde de gemiddelde klimaatwetenschapper geen link leggen tussen klimaatverandering en hitte, omdat het weer vaak grillig van zichzelf is. Inmiddels kijken we daar anders naar”, zegt Van Aalst. De onderzoekers keken naar trends in zulke extremen in de waarnemingen van de afgelopen decennia. Vervolgens vergeleken ze met behulp van klimaatmodellen de resultaten mét en zonder de uitstoot van broeikasgassen. “De kans dat extreme weersomstandigheden zoals hitte voorkomen is razendsnel toegenomen. Ook in Nederland”, zegt Van Aalst.

Zo zijn hittegolven in Nederland tien keer waarschijnlijker geworden. “Hitte in Nederland is echt iets waar we ons zorgen om moeten maken”, zegt de wetenschapper. De afgelopen twee jaar was hitte in Europa de dodelijkste ramp in de wereld, en als we niet oppassen staat Nederland straks boven aan de lijst. “Het hitteprobleem is iets wat bijna niemand zich realiseert. We denken vaak aan een leuke dag aan het strand, maar voor kwetsbare groepen is het een ramp.”

Extreme regenval en overstromingen

“Bij klimaatverandering in Nederland denkt iedereen gelijk aan een stijgende zeespiegel. En dat is ook hoe we er klassiek over nadenken met risicomanagement”, vertelt Van Aalst. “Bij tien centimeter zeespiegelstijging verhogen we onze dijken met tien centimeter en dan zijn we weer veilig. Maar ook de kans op extreme regenval is de afgelopen jaren door klimaatverandering steeds groter geworden.”  Die twee – zeespiegelstijging én de kans op extremere regenbuien, zorgt dat het lastiger wordt om van het water af te komen. “Met die gedachte hebben we maatregelen uitgevoerd om het water weg te krijgen. Maar tegelijkertijd zag je dat droogte in Nederland afgelopen zomer een groot probleem was.”

Van Aalst ziet dat er meerdere problemen zoals extreme regenval en droogte steeds erger worden. “Oplossingen voor het ene probleem kunnen het andere probleem versterken. Het is belangrijk om op zowel lokaal als landelijk niveau te kijken naar hoe we ons kunnen voorbereiden op extremer weer.” Zo werd Europa in 2003 getroffen door een extreme hittegolf waarbij tienduizenden doden vielen. “Er werden toen in Nederland nog geen hittewaarschuwingen afgegeven. Toen we in 2006 opnieuw aan de beurt waren is er besloten dat we hitte serieuzer moeten nemen.” Inmiddels bestaat er een nationaal hitteplan. “Als het KNMI een hittegolf ziet aankomen gaat er een hitte-alarm af. Er worden dan bepaalde protocollen in ziekenhuizen en verpleeghuizen gehanteerd die de kwetsbaren moeten beschermen. Maar er zijn ook een hele hoop kwetsbaren die op zichzelf wonen. Hoe bereiken we die dan?”

Limburg 13 juli 2021 (foto NOS)

Lokaal en landelijke maatregelen voeren

Daar ligt volgens Van Aalst de grootste uitdaging. De groep kwetsbaren bereiken waar geen oogje in het zeil gehouden wordt. “Op korte termijn kunnen steden denken aan koelcentra creëren in bijvoorbeeld gymzalen en overheidsgebouwen, waar airco en voldoende drinkwater is.” Op lange termijn moeten steden de vraag stellen: hoe houden we onze stad koel?  “In Den Haag is de Schildersbuurt een hitte-hotspot. Die buurt kun je verkoelen door meer groen te planten. Maar je ziet dat het beleid soms niet aansluit bij de echte nood, want de meeste subsidies voor vergroening gaan naar plekken in de stad die al groen zijn”, zegt Van Aalst.

De verlate aanpak tegen hitte in Nederland is volgens Van Aalst te verklaren omdat extreme warmte nieuw is voor ons land. “Oorspronkelijk hebben we hitte in Nederland nooit als een probleem ervaren. Daarom lopen de plannen nog achter. We moeten het dus heel praktisch aanpakken: wat kunnen we per stad doen om een extreme weerssituatie voor te zijn?”

Zie https:// .

Klimaateffecten kunnen monumenten schaden

Sandra Fatoric

Teruel Cano, D. (TU Delft Water Resources), Fatorić, Sandra (TU Delft History & Complexity) en Manders, Martijn (Leiden University) hebben een eerste, nog heel algemene studie opgezet die systematisch in kaart brengt welke gevaren diverse klimaateffecten kunnen hebben op het Nederlandse monumentenbestand. Gedacht wordt aan 2050 .
Het persbericht van de TU Delft is te vinden op www.tudelft.nl/2020/bk/nederland-niet-voorbereid-op-bescherming-erfgoed-tegen-klimaatverandering .
Sandra Fatoric is de lead author en stond met een interview in de NRC van 12 april 2021 (zie www.nrc.nl/nieuws/2021/04/11/monumenten-gaan-lijden-onder-droogte-a4039318 ).

Fatoric (van oorsprong Sloveense, heeft ook in de VS gewerrkt) maakt zich zorgen over 63.389 Rijksmonumenten in Nederland. Het belangrijkste probleem is dat een nationaal beleid voor klimaataanpassing van cultureel erfgoed ontbreekt. Het Deltaprogramma noemt een aantal economisch belangrijke sectoren, maar daar hoort cultureel erfgoed dus niet bij. Terwijl dat erfgoed, behalve een ideële en sociale functie, ook economische voordelen heeft (bijvoorbeeld toerisme). Nederland is dus op dit moment niet in staat te zeggen wat men wil behouden en waarom, en wat men eventueel wil prijsgeven.

Fatoric analyseert het bestand aan de hand van de volgende gevaren:

  1. Overstroming vanuit de zee of de rivieren
    a)        omdat de dijken breken
    b)        de kans op lokale overstromingen
  2. Dat een stad onder water loopt door
    a)        extreme kortdurende regenval
    b)        dagen van intense regenval
    c)         bodemcompactie
  3. Droogte
    a)        vanwege aantasting van houten funderingen
    b)        door bodemdaling
  4. Warmte
    a)        Tropische dagen
    b)        de langste serie opeenvolgende dagen met een maximum T >= 25°C

Het voert te ver om alles te behandelen. Wat voorbeelden met relevantie voor Brabant.

Overstroming door het falen van primaire en regionale waterkeringen
Hieronder het aantal monumenten dat bedreigd wordt, per provincie, als de alleen primaire waterkeringen breken (kolom 1), als de alleen de regionale waterkeringen breken (kolom 2) en als de buitendijkse gebieden overstromen (kolom 3). Primaire waterkeringen liggen langs wateren die in beheer zijn bij Rijkswaterstaat (de grote wateren in West-Brabant en de Maas), regionale waterkeringen zijn in beheer bij het waterschap (bijvoorbeeld langs de Dommel).
Je moet dit dus lezen als (voor Noord-Brabant): als de primaire waterkeringen breken, staan 2135 Brabantse monumenten met de voeten in het water (dat betreft 36% van alle Brabantse monumenten). Als alleen de regionale waterkeringen breken, staan 460 monumenten met de voeten in het water, en als alleen de buitendijkse gebieden onderlopen treft dat 387 monumenten.
Primaire waterkeringen hebben een faalkans van eens in de 1250 tot 10000 jaar. Regionale waterkeringen hebben een faalkans van eens in de 10 tot 1000 jaar.

Dit kan verder uitgesplitst worden per categorie. Onderstaande tabel doet dat voor het falen van de primaire waterkeringen (in Brabant dus bij elkaar 2135 monumenten):

De stad die onderloopt bij korte, hevige regenval
Fatoric ploegt zich op systematische wijze door de bedreigingen heen.
Hieronder als voorbeeld dat het aantal monumenten dat eens per 100 jaar resp. eens per 1000 jaar minstens 20 cm in het water staat:

Dus: in NB staan eens in de honderd jaar 558 monumenten minstens 20cm diep in het water door korte, heftige regenval.

Bodemdaling door droogte
Standaard wordt de bodemdaling in Nederland (tot 2050) als volgt ingeschat:

In Noord-Brabant betekent dat dat 45 monumenten naar schatting 20-40 cm zullen zakken (tot 2050), 32 monumenten 40-60 cm en 56 monumenten meer dan 60cm .
Bodemdaling door droogte is vooral een risico als dat ongelijkmatig gebeurt. Fatoric noemt in de NRC zelf de droogte als grootste probleem, maar dat is inclusief de (hier niet besproken) paalrot in houten funderingen,

Het water komt – ook in Brabant

Dynamiek van de Thwaites-gletscher

Mondiaal
De zeespiegelstijging wordt door nieuw wetenschappelijk werk de laatste jaren steeds hoger ingeschat.

Het IPCC hield het in AR5, in 2014 en in het RCP4.5-pad dat in 2050 uitkomt op +2°C , op 27cm (later meer). Voor een handzaam overzicht zie https://en.wikipedia.org/wiki/Representative_Concentration_Pathway .

Maar na 2014 heeft zich veel research gericht op een tot dan toe grote onbekende, de dynamiek van de ijskappen van met name Groenland en Antarctica. Dat stemt niet vrolijk. Het afsmelten gaat, mede vanwege mechanismes die tot dan toe onderschat waren, veel sneller dan gedacht.
Bovenstaande foto is van de Thwaites-gletscher op Antarctica. Die wordt nu tegengehouden door een soort verborgen kustgebergte (hij schuift als het ware bergop). Maar de gletscher wordt van onderaf aangevreten. Vroeg of laat zal hij zich terugtrekken tot de volgende richel. Als de complete gletscher zou verdwijnen, is dat over enkele eeuwen goed voor drie meter zeespiegelstijging. Zie www.sciencedirect.com/science/article/pii/S092181811630491X , een openbaar onderzoek uit 2017.

Uit Contribution of Antarctica to past and future sea-level rise, deConto en Pollard, Nature 2016.
GMSL staat voor Global Mean Sea Level, δvoor verandering, en PAL voor Pre-industrial Atmospheric Level = 280pp, CO2,eq .

In hetzelfde RCP4.5 komt in bovenstaande publicatie, alleen door Antarctica, op meters uit. Daarnaast bestaan er andere oorzaken zoals de uitzetting van de opwarmende oceanen, maar die zijn al langer bekend.

Nederland
De geleerden worden zenuwachtig- de politiek en de publieke opinie helaas nog niet genoeg. Het KNMI spreekt nu in termen van meters (bijv. bijna 3 meter in 2100), en later nog meer.

De Deltawerken hielden in hun ontwerp rekening met een zeespiegelstijging van 40cm.

In de discussies werkt een zeespiegelstijging van twee meter als een soort omslagpunt. Onder die waarde zou het met paardenmiddelen nog moeten lukken om de grote rivieren door Nederland heen in zee te krijgen. Daarboven rijzen grote vraagtekens of het nog lukt om Nederland boven water te houden. Grote delen van Nederland zouden moeten worden prijsgegeven.

Die discussie barst nu los.

De Waal bij Ochten

Men herinnert zich dat 25 jaar geleden (31 jan 1995) het Rivierenland gedwongen moest worden geëvacueerd omdat de rivierdijken op springen stonden.

Deltares heeft vier noodscenario’s ontwikkeld om over het ondenkbare na te denken. Moeten huizen gaan drijven? Moet Nederland alleen nog op het hoge zand bouwen? Moet Nederland de hele kust afsluiten en de Rijn en de Maas over de dijk heen pompen? Opvallende vragen, vooralsnog zonder antwoorden.
Zie www.deltares.nl/nl/expertise/overstromingsrisico/ .

Rutger Bregman van de Correspondent heeft een klein boekje uitgebracht, waarin hij terugkijkt op de Watersnoodramp van 1953, en waarin hij geleerden interviewt over wat te doen onder en boven de twee meter. De taal is radicaal.
Zie https://decorrespondent.nl/10909/hoe-we-ons-pamflet-het-water-komt-gratis-onder-zo-veel-mogelijk-mensen-verspreiden/1198048056183-f35b1804 . De Postcodeloterij maakt het mogelijk om iedere Nederlander gratis een boekje te geven. Moet je doen!

Brabant
Binnen de beperkingen van deze site is het mij niet gegeven om de problematiek van de zeespiegelstijging en de waterveiligheid uitputtend te bespreken. Ik beperk me tot de focus van deze site, en dat is Brabant.

Overigens is ook Brabant bij de Watersnoodramp van 1953 getroffen. Minstens 247 mensen kwamen om, waarvan in de huidige gemeente Moerdijk 103 mensen. Fijnaart bijvoorbeeld is zwaar getroffen. Zie www.bndestem.nl/redactie/1953/ .

Er zijn enkele websites die de waterveiligheid in Brabant in kaart brengen.


Climate Central heeft een mondiale, interactieve kaart waarvan onderstaande afbeelding de invulling is voor Noord-Brabant met als kengetallen:

  • 2030
  • Het effect komt alleen van de zee (niveau, stormvloed, getij). Rivieren en neerslag tellen niet mee
  • Alle dijken worden weggedacht
  • Er gebeurt wel wat, maar niet genoeg tegen de opwarming van de aarde
  • De waterhoogte is het gemiddeld zeeniveau plus een vloed die hooguit eens per jaar voorkomt. Bij de Maeslantkering bij Hoek van Holland is dat 2,4m.
    De voorbereidingen tot sluiting beginnen als het water in Rotterdam op 2,60m boven NAP staat, en de sluiting moet voltooid zijn bij +3,0 m NAP.
  • Halverwege tussen geluk en pech

De kengetallen kunnen aangepast worden.

Risicogebieden volgens Climate Central bij 2,4m boven NAP

Het Inter Provinciaal Overleg (IPO) heeft een risicokaart uitgebracht voor allerlei soorten risico’s, waaronder overstromingen. Zie www.risicokaart.nl/welke-risicos-zijn-er/risico-overstroming en https://flamingo.bij12.nl/risicokaart-viewer/app/Risicokaart-openbaar . Ook deze website-kaart is interactief.
Hieronder is gekozen voor het kengetal “middelgroot risico” , wat gedefinieerd is als eens per honderd jaar (“zeer klein” is eens per 10.000 jaar, “klein” is eens per 1000 jaar en “groot” is eens per 10 jaar).

Dit risico komt vooral door de rivieren. Overstromingen vanuit zee zie je pas op de kaart bij het kengetal “eens per 10.000 jaar) . Blijkbaar is de kans op falen van de rivierdijken groter dan de kans op falen van de zeeweringen.

Overstromingsrisico volgens de Risicokaart bij kans van 1 op 100 jaar

De risicokaart is niet meteen geschikt voor het grote publiek en bovendien staat er niet bij wat mensen moeten doen bij een overstroming.
Daarom heeft de regering de Risicokaart, waar het om overstroming gaat, laten bewerken tot de app “Overstroom ik”. Zie https://overstroomik.nl/ .
Mensen kunnen daar hun postcode invullen en krijgen dan in essentie bovenstaande kaart in tekstvorm. Hieronder een voorbeeld na invulling van postcode 5213VC (de Acaciasingel in Den Bosch).

Omdat de app op de Risicokaart gebaseerd is, zal de wazige aanduiding ‘10% tijdens je leven’ wel betekenen een risico van eens in de honderd jaar. Omdat de overstroming zich alleen voor doet als de dijken breken (in dit geval de rivierdijken), is dat dus tevens de kans dat dat gebeurt.

Het scherm van de Acaciasingel in Den Bosch. Bedoeld lijkt een kans van 1 op 100 jaar.

Klimaateffecten in Brabant – 2: Tilburg en het noodweer van 28 juli 2014 – update dd 1okt2015

In een oneliner samengevat wordt het warmer in Brabant en krijgt de neerslag een extremer fiks of niks – karakter.

Vooral de heftige rampen halen de krant met doden en gewonden, zoals de overstromingen in Engeland en de VS en de droogte in Californie. Zie bijvoorbeeld Overstroming Krymsk .
Mijn inschatting is dat je die in Nederland niet gauw krijgt. Het waterbeheer, zowel in droge als in natte tijden, is er te goed voor. Ons land is er traditioneel op ingericht.
Dat neemt niet weg dat de niet-meteen-dodelijke effecten wel verdomd hinderlijk kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld het noodweer van 28 juli 2014. Dat woedde in grote delen van Nederland, maar vanwege het Brabants karakter van dit weblog prik ik Tilburg en omgeving. Daar was het heel erg.
wateroverlast_Tilburg_28juli2014-4
Voor de thematiek van deze serie behandel ik hier twee hoofdvragen:
1)            Is er sprake van uniek grote schade?
2)            Kun je die op het klimaat terugvoeren?
De vraag hoe steden zich kunnen aanpassen aan het klimaat behandel ik een andere keer.

SP-Tweede Kamerlid Eric Smaling heeft naar aanleiding van dit noodweer vragen aan de minister gesteld over de schade en de beleidsmatige consequenties voor de toekomst (–> antwoorden op kamervragen over ernstige wateroverlast op 28 juli 2014 ) .

Uniek grote schade?
De subjectieve beleving van in de pers geciteerde Tilburgers ‘Zo erg heb ik het nog nooit meegemaakt’ en ‘de vissen zwommen in de Kapelstraat’ klopt heel behoorlijk met de Tilburgse feiten.

Op 28 juli 2014 viel op vliegveld Deelen (waar een bui toevallig een automatisch meetstation trof) in één etmaal 131,6 mm regen (waarvan 67mm binnen één uur). Het KNMI neemt voor enkele stations in NBrabant (waar dus niet toevallig net een bui op viel) ongeveer dezelfde etmaalwaarde aan (voor een goed begrip: buien zijn meestal veel kleiner dan de gemiddelde afstand tussen meetstations. Veel buien komen dus naast een weerstation terecht).

Het Verbond van Verzekeraars meldde al snel dat er, alleen aan schade bij particulieren, in den lande zeker voor 10 miljoen schade aangericht is. Daarnaast komt in Tilburg nog de schade omdat een dak instortte, het Twee Steden ziekenhuis onbereikbaar was, een trafo het begaf waardoor 16000 mensen zonder stroom zaten, een hoop auto’s in het water eindigden etc. Hiervan zijn geen schadebedragen bekend.
schade_tilburg
Is 10 miljoen, alleen door neerslag, veel?

Het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS) rekent al heel lang aan rampen. In ‘Neerslag en schade’ dd september 2010 zegt het CVS dat in 2008 de totale opstalschade in Nederland als gevolg van neerslag ca 80 miljoen bedroeg, en de totale inboedelschade ca 10 miljoen.
Dat is ongeveer €12 per Nederlands huishouden.

De Tilburgse Kapelstraat
De Tilburgse Kapelstraat

Een slechts in een deel van het land en slechts door neerslag veroor-
zaakte schade, die in deze categorieën één dag later al op 10 miljoen stond, mag dus inderdaad zeer fors genoemd worden.
Voor de volledigheid en ter vergelijking: de van 2000 t/m 2013 gemiddelde jaarlijkse stormschade bedroeg 50 miljoen, en idem de hagelschade 35 miljoen (deze laatste twee cijfers komen uit een latere publicatie van het CVS ‘Klimaatverandering & Schadelast’).

Nog wat vergelijkingsmateriaal: de storm Christian van 28 oktober 2013 telde op tot 100 miljoen, de storm van 5 dec 2013 tot 16 miljoen en die van 28 juli 2015 op tot minstens 13 miljoen.
Overigens wordt dit soort schade niet altijd of niet altijd volledig door de verzekering vergoed.

Het uiteindelijke antwoord is dat de neerslag van 28 juli 2014 landelijk gezien misschien niet uniek is, maar toch wel zeer zeldzaam.

Kun je die op het klimaat terugvoeren?
28 juli 2014 is in elk geval zo uniek, dat het KNMI er een aparte terugblik aan gewijd heeft (‘Hoe vaak komt extreme neerslag zoals op 28 juli tegenwoordig voor en is dat vaker dan vroeger_KNMI’). Het antwoord is ja. Het KNMI zegt dat het jaarlijkse aantal dagen met zware regen (meer dan 50mm/dag -!!) in 70 jaar tijd toegenomen is van gemiddeld 5 naar 10 per jaar.
ontwikkeling aantal dagen 50mm per dag
Het kan ook anders worden uitgedrukt.
jaarmax totale neerslag
De horizontale lijn van 131,6 mm/dag geeft aan dat in 1951 per afzonderlijk meetstation een bui van 131,6 mm/dag een herhaalfrequentie had van 15 tot 350 jaar, en in 2014 van 6 tot 25 jaar. Dit soort buien komt dus ruim twee maal zo vaak voor.

Voor het Verbond van Verzekeraars is de klimaatafhankelijkheid van hun jaarlijkse schade al lang geen vraag meer. Hun CVS rekent er alleen nog aan hóe het gebeurt, niet òf het gebeurt.
Het CVS rekent op basis van de vier klimaatscenario’s van het KNMI en verwacht (o.a.) dat de totale regenschade bij particuliere opstal- en inboedelverzekeringen tussen 2015 en 2085 met 23 tot 139% gaat stijgen.

Toevoeging dd 1 okt 2015:
Mark Carney, de gouverneur van de Bank of England, waarschuwt (zie de NRC van 1 okt 2015) voor financiële crises als gevolg van de klimaatverandering “Als klimaatverandering eenmaal een beslissend onderwerp wordt voor de financiele stabiliteit, is het misschien te laat.” De man is ook voorzitter van de Financial Stability Board van de G20. Overstromingen en stormen kunnen volgens Carney veel schade aanrichten. ‘Verzekeraars zagen hun uitbetalingen voor weergerelateerde schade in de afgelopen dertig jaar verviervoudigen.’ Ook ziet Carney de kans dat slachtoffers compensatieclaims indienen tegen landen en bedrijven, die zij verantwoordelijk houden.

Het belangrijkste financiele risico echter is volgens Carney, dat energiebedrijven met ‘onverbrandbare’ voorraden aan fossiele energie blijven zitten. Het IPCC heeft berekend dat deze eeuw nog hooguit 20 tot 33% van de bewezen brandstofreserves mag worden opgestookt.

De waarschuwing is niet nieuw, maar Carney is wel een van de hoogste financiele functionarissen, die dit tot nu toe zegt.

Zie http://www.bankofengland.co.uk/publications/Pages/speeches/2015/844.aspx of Speech given by Mark Carney_climate and financial crises_29sept2015

In de fossiele sector zelf is verontwaardigd gereageerd. Hoe durft de man?