Cijfers over energie uit biomassa en over het houtaandeel daarin; het PBE-verslag over houtige biomassa

Inleiding
Er loopt een discussie, die emotionele vormen aanneemt en af en toe op een geloofsstrijd gaat lijken, over de inzet van biomassa als vorm van duurzame energie.
In zekere zin is het de uiting van een grotere trend, dat veel mensen in abstracto voor duurzame energie zijn, maar in concreto tegen allerlei vormen. Er zijn volksstammen tegen wind, het verzet tegen zonneparken begint zich te roeren, en kuddes linkse mensen vinden dat biomassa van de duivel is (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=8899 ). Streep al die mogelijkheden weg en je houdt niets over.
Terwijl het duurzame energieverhaal en en en is en niet of of of. Je hebt gewoon alles nodig. Dat zei onlangs Heleen de Coninck nog op het Groen Links-congres (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=9445 ).

Vandaar dat ik in deze kolommen, als het om biomassa gaat, vooral nuchterheid en cijfers breng.

Onlangs is uitgekomen de Jaarrapportage 2018 van het “Gebruik van houtige biomassa voor energieopwekking” van het Platform Bio-energie, PBE  (zie www.platformbioenergie.nl , de rapportage is daar te vinden).
Het is een aanleiding om weer eens in te gaan tegen populaire misverstanden en drogredenen (bijvoorbeeld bij Zembla en Lubach). Ik behandel de volgende vragen:

  1. Hoeveel duurzame energie was er in 2018 en welk  aandeel heeft biomassa daarin?
  2. Mag je biomassa gelijk stellen aan hout?
  3. Zo nee, wat voor biomassa is er dan nog meer?
  4. Is alle gebruikte hout afvalhout?
  5. Is het gebruikte hout gecertificeerd duurzaam?
  6. Waar komt het hout vandaan?
De biomassacentrale in Meerhoven

Het CBS en vraag 1)
Nederland heeft een prima statistisch bureau, het CBS, en heel veel vragen kunnen daar gewoon worden opgezocht. In het verslag van PBE wordt gebruikt de hernieuwbare energietabel https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83109NED/table?dl=1FBA8 . Daar staat het eindverbruik (‘finale verbruik’), grofweg dat wat volgens afspraak aan de klant wordt afgeleverd. Zeg maar de output van het systeem. De input was groter, omdat er onderweg verliezen optreden en er geïnvesteerd wordt in chemische  producten.
Ik kijk naar 2018.

De CBS-tabel zegt dat er 157,0PJ aan de klant wordt afgeleverd, toe te rekenen aan duurzame bronnen, en verdeeld over de bestemmingen elektriciteit, warmte en vervoer. In de meest linkse kolom staan de bronnen: waterkracht, wind, zon, aard-bodem-buitenluchtwarmte en biomassa.
Ter vergelijking: het geheel aan energie dat aan de klant wordt afgeleverd is ruim 2100PJ.

Van die 157,0PJ duurzame energie komt 95,3PJ uit biomassa. Het aandeel biomassa in het totaal aan duurzame energie bedraagt dus 61% (=95,3/157,0).

Het PBE-verslag 2018 en vraag 2)
Het PBE is een organisatie van leveranciers of afnemers van organisch materiaal t.b.v. energieproductie. Dat betekent op dit moment voor hout in praktijk verbranden.

Het PBE geeft aan in 2018 1.65 miljard kg hout te doen verbranden. Dat valt niet een op een om te rekenen in energie, omdat de warmteopbrengst afhangt van hoe droog het hout is. Het PBE geeft daarover geen cijfers.
Het ene uiterste is dat het hout ovendroog is. Dan levert het ca 19MJ/kg. De door het PBE genoemde hoeveelheid komt dan overeen met 31PJ.
Het andere uiterste is dat het hout vers geoogst is. Dan levert het 8 tot 10MJ/kg, afhankelijk van of de waterdamp in de rookgassen wel of niet mag condenseren. De door het PBE genoemde hoeveelheid komt dan overeen met 13 tot 17PJ.
Ergens tussen beide in ligt de werkelijkheid. Luchtdroog hout zou ongeveer op 22PJ uitkomen en dat lijkt een redelijke, maar met veel speling omgeven, schatting.

Hoe dan ook is de hier geschetst houtbijdrage veel minder dan de 95PJ, die het geheel aan alle biomassa-activiteiten aan de klant aflevert.
Binnen het geheel aan biomassa is houtstook dus een ondergeschikte post, ergens rond de 20 a 25% .

Het PBE werkt op een niet erg duidelijke manier met percentages. Het kan wel kloppen, maar je wordt op het verkeerde been gezet doordat de categorieën rioolwaterzuiveringen en afvalverbranders in beeld verschijnen. Pas na goede lezing wordt duidelijk dat deze alleen meetellen, voor zover het om houtvezels gaat.
En waarvan het percentage genomen wordt, verspringt steeds; en het resultaat telt niet altijd op tot 100%. Bij een volgend verslag moet men er eens een beroepsredacteur met kennis van getallen naar laten kijken.
Het verslag wekt een eerlijke, maar onhandige indruk.

Het CBS en vraag 3)
De CBS-tabel noemt als bronnen van energie uit biomassa :

Het PBE-verslag en vraag 4)
De eerste sheet van h.2 (zeg maar 2a) zegt nadrukkelijk dat het bij nagenoeg alle hout om afvalhout gaat.

  • 673 miljoen kg is gebruikt B-hout
  • 605 miljoen kg zijn reststromen uit bos- en groenbeheer
  • 202 miljoen kg zijn reststromen uit de agro-, food- en houtindustrie
  • 159 miljoen kg komen uit afvalwater of gaan de afvalverbrander in
  • 8,5 miljoen kg is schoon A-hout
    ——
    1647,5 miljoen kg

Sheet h.2b is een specificatie van de 605 miljoen kg uit sheet h.2a, maar er ontbreekt een stukje. Onduidelijk is waar dat gebleven is.

Al met al vind ik de claim dat nagenoeg alle hout voor energiedoeleinden binnen Nederland afvalhout is, gerechtvaardigd.
Het beeld dat hele bossen uit de grond gerukt worden en rechtstreeks de versnipperaar ingaan, is een broodje aap-verhaal dat mede de wereld in geholpen is door Zembla en Arjan Lubach.

Vraag 5)
Van de 1647,5 miljoen kg is 441 miljoen kg gecertificeerd. Voor nadere details zie de figuur.
Dat lijkt weinig, maar ik kan niet meteen beoordelen of het ook werkelijk weinig is. Ik weet niet voor welk soort afvalhout überhaupt een certificering bestaat.
Hier ligt de zwakste plek van het verhaal.

Vraag 6)
In 2018 kwam 77% van het energiehout uit en Nederland, en de rest uit Europa. Er kwam geen hout uit de VS en nagenoeg geen hout uit de rest van de wereld.

Overigens brengt het verschepen van hout voor energiedoeleinden geen grote energieverliezen met zich mee. Ik heb dat een keer geanalyseerd. Zie houtsnippers importeren loont energetisch de moeite .

Schoon verbranden
Het jaarverslag 2018 van het PBE gaat niet over de kwaliteit van de verbrandingsgassen. Maar omdat daar veel over te doen is, toch enkele opmerkingen.
Nogal eens  wordt gedaan alsof een professionele grootschalige houtstookinrichting niet beter is dan de buurman, die je terroriseert met zijn stinkende en rokende houtkachel. Dit beeld is ten onechte.

Mijns inziens moet kleinschalige houtstook door particulieren in stedelijk gebied verboden worden vanwege de milieubezwaren. De verbranding vindt vaak bij een te lage temperatuur plaats en de verbrandingsgassen worden niet gezuiverd.

Deze bezwaren hoeven niet te gelden voor een professionele grootschalige houtstookinrichting, die een vergunning nodig heeft waarin zware eisen gesteld kunnen worden aan het verbrandingsproces en de rookgasreiniging.
RVO heeft er een voorlichtingspagina over: www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/duurzame-energie-opwekken/bio-energie/toepassingen/verbrandingstechnieken .

Rookgasreiniging van Host. Op www.host.nl/nl/biomassa-wkk/rookgasreiniging/ staat een globale beschrijving van de werking van een dergelijke inrichting.