Een informatieavond over de stadsverwarming in Meerhoven

De voorgeschiedenis
Er bestaat al heel lang groot ongenoegen over de bedragen, die door Ennatuurlijk in rekening gebracht worden voor warmtelevering aan de bewoners van Grasrijk en Zandrijk. Dit zijn de oudste deel-wijken van het grote Eindhovense Vinex-uitbreidingsgebied Meerhoven.
De stadsverwarming is daar nog aangelegd ten tijde van Essent. Na de verkoop en demontage van Essent is de stadsverwarmingstak ergens eind 2013 terecht gekomen bij de onderneming Ennatuurlijk, waarvan pensioenuitvoerder PGGM (80%) en netwerkbeheerder Dalkia de aandeelhouders zijn. Ennatuurlijk treedt dus in de verplichtingen, die Essent ooit aangegaan is. Zie www.ennatuurlijk.nl/meerhoven ).
(In de jongere deel-wijken van Meerhoven Waterrijk en Meerrijk, die rechtstreeks aangelegd zijn door de gemeente Eindhoven tegelijk met de biomassacentrale, bestaat het financiele probleem niet of niet in die mate. Daarover gaat het verdere verhaal niet.)

Schema van de stadsverwarming in Meerhoven

De mening en de organisatie van de bewoners
De bewoners van Grasrijk en Zandrijk vinden dat ze teveel betalen. De belangrijkste grief is dat zij menen ten onrechte €144 per jaar te betalen (30 jaar lang).
Daarnaast vinden ze dat er bij de bouw bezuinigd is op de isolatie-
kwaliteit van hun woningen (het “EPC-probleem”) , vinden ze dat hun ten onrechte een korting op de gasprijs onthouden is en vinden ze het onterecht €85 voor de warmtewisselaar betalen (het apparaat waarlangs de warmte het huis binnenkomt).

Om voor rechtvaardige aansluitcondities te strijden, is eerst (binnen Meerhoven) de Werkgroep Stadsverwarming opgericht. Later heeft die zich omgevormd tot een zelfstandige Stichting, die ook met andere Eindhovense stadsverwarmingswijken contact heeft (bijv. Strijp S). Zie www.stadsverwarming-eindhoven.nl .
De Stichting heeft nu drie proefprocessen lopen. Bij de kantonrechter heeft de Stichting in hoofdzaak verloren en in bijzaken gewonnen. In januari staat het pleidooi van hun advocaat van de Stichting in hoger beroep ingepland. Intussen heeft Ennatuurlijk een schikkingsvoorstel gedaan (waarover hierna meer). De bewoners moeten voor 1 januari 2017 zeggen wat ze daarvan vinden. Daarom heeft de Stichting vier informatieavonden belegd (waarvan één voor expats). Daarop zijn zo’n 1100 mensen geweest. Dat maakt deze actie tot veruit de grootste nu lopende buurtactie van Eindhoven.

Ik heb de laatste avond (die op 12 december) bijgewoond. Het gaat mij niet direct aan, want ik woon niet in Meerhoven, maar wel indirect, omdat ik interesse heb in energiepolitiek in het algemeen en stadsverwarming in het bijzonder. De algemene reputatie van de stadsverwarming
lijdt onder dit soort conflicten en dat schaadt de kansen om via deze techniek zuiniger met energie om te gaan.

Er zaten zo’n 200 mensen in de zaal. De stichting doet zijn werk goed.  De avond was professioneel georganiseerd. Ik kreeg heimwee naar de tijd dat ik zelf nog buurtacties hielp organiseren.
De Warmtewet is een moeilijke wet. Er is onlangs een evaluatie door Ecorys van verschenen, waarover ik op deze site een verhaal geschreven heb (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=2562 ). Ook Ecorys ziet misstanden bij stadsverwarmingen. Waaronder misstanden die als twee druppels water lijken op die in Meerhoven.
Er moet dus een behoorlijk ingewikkeld verhaal worden uitgelegd, en dat lukte redelijk. De leiding van de Stichting bestaat uit techneuten waarvan er minstens één onderwijservaring heeft (de voorzitter nodigde mij uit om naar zijn nieuwe warmtepomp te komen op zonne-energie, want hij heeft zich laten afkoppelen. Dat ga ik zeker doen).

Zoals ik het snap
Voordat ik een opinie geef, probeer ik, waar mogelijk, eerst het probleem te snappen. Als ik alle puzzelstukjes op zijn plaats leg, en gebruik maak van de cijfers die in het vonnis van de kantonrechter staan, kom ik voor de (quasi)eenmalige startkosten op het volgende plaatje.

Men moet weten dat de theorie van de Warmtewet berust op het uitgangspunt dat een huishouden op de stadsverwarming geacht wordt evenveel aan warmte kwijt te zijn als een vergelijkbaar huishouden dat in een vergelijkbare woning op gas aangesloten is. Dat heet het NMDA-beginsel (Niet Meer Dan Anders).

Ik ga uit van een bewoner van Zandrijk die rechtstreeks zaken gedaan heeft ten tijde van de bouw, zodat allerlei ingewikkelde tussensituaties niet bestaan, en die in 2002 begonnen is te betalen en in 2032 terugblikt op wat hij all-in over 30 jaar betaald heeft.
Volgens mij heeft die persoon aan startkosten het volgende betaald:
€    445 (de kosten die men anders had moeten betalen voor de aardgasaansluiting)
€  1756 (de ‘rentabiliteitsbijdrage’, zie hierna)
€  2007 (de kosten die men anders had moeten betalen voor het verschil CV-stadsverwarming)
€  2323 (de kosten van de hypotheekconstructie waarmee die €2007 betaald is, zie hierna)
———–
€   6531 met en €4208 zonder hypotheekconstructie.

Het primaire ongenoegen richt zich op de post €2007 + €2323 = €4330.
De post €2007 is niet rechtstreeks aan de bewoners opgelegd, maar via een annuitaire hypotheek over 30 jaar met een rente van 5% en indexering. Ik kom aan de getallen van de kantonrechter als ik de rente en de indexering bij elkaar tel tot 6,0%. Zou kunnen. Wie het controleren wil, op internet staan makkelijke rekenmodellen, bijvoorbeeld www.hypotheeklastencalculator.nl/berekenen/annuiteiten/ .
Die hypotheek is niet openlijk aan de toekomstige afnemer getoond, maar was aanvankelijk verborgen in het vastrecht. Dat werd pas duidelijk toen Essent dat in 2011 per brief vertelde, en daarna expliciet maakte. Vanaf dat moment ontstond de stennis.
De buurt denkt sindsdien dat ze “dubbel betalen”. Ik denk dat dat niet zo is.
De kantonrechter overwoog (maar zette dat niet om in een formele uitspraak) dat het beter ware geweest als mensen meteen al hadden kunnen kiezen om het bedrag van €2007 in een keer zelf te betalen. Mogelijk hadden ze dan een gunstiger financiering kunnen kiezen. Ik denk dat de kantonrechter hierin gelijk heeft en dat hij dat formeel had moeten uitspreken.

Het tweede ongenoegen richt zich op de €1756.
De ‘rentabiliteitsbijdrage’ hangt samen met het EPC-verhaal. Een nieuwbouwhuis moet een wettelijk vastgelegde Energie Prestatie Coefficient (EPC) halen. Dat is een ingewikkeld bouwkundeverhaal, maar sterk versimpeld komt het neer op een soort puntensysteem. Je kunt met verschillende bouwkundige ingrepen punten scoren en daarmee moet je boven een drempel komen. Het aangesloten zijn op een stadsverwarming levert punten op die extra zwaar tellen. Daardoor kan een projectontwikkelaar bezuinigen op andere ingrepen (bijvoorbeeld isolatie). De ontwikkelaar is daardoor per woning goedkoper uit dan wanneer die woning op gas aangesloten was geweest en het verschil heet de ‘rentabiliteitsbijdrage’. Dus de Zandrijkse woning is voor (minstens een deel van) €1756 slechter geïsoleerd als wanneer diezelfde woning aardgas had gehad.
Het bedrag €1756 mag de projectontwikkelaar in zijn zak steken om de stadsverwarming mee te betalen. De bewoners zijn de klos, want zij verspillen meer warmte, terwijl de energiebesparing buiten hun woning gerealiseerd wordt.

Dat had allemaal gemogen, als vervolgens de bewoners korting gehad hadden op hun warmtetarief perGJ (de Stichting meent te weten dat dat tot 30% kan oplopen). Dat is het derde ongenoegen.
Ennatuurlijk beweerde bij de kantonrechter een korting toegepast te hebben van 1998 t/m 2002 – waar Meerhoven dus weinig van meegekregen heeft, want de eerste huizen in Meerhoven zijn pas opgeleverd in 1999.

Het schikkingsvoorstel van Ennatuurlijk komt erop neer dat de hypotheekconstructie over de €2007 in drie jaar tijd wordt afgebouwd tot nul, mits men afziet van alle andere vorderingen. Hierbij wordt de rentabiliteitsbijdrage expliciet genoemd, en het erop gebaseerde vermeende recht op korting niet. Met name de (vermeende) korting zo wel eens een hoger bedrag kunnen zijn dan de bespaarde rest-hypotheek.
De Stichting beperkt zich tot een zo objectief mogelijke voorlichting, maar laat de keuze aan de bewoners. Het belang kan verschillen, afhankelijk van hoe lang men er woont. Wie er pas woont heeft nog geen (al dan niet vermeende) oude rechten en wel voordeel, wie er al lang woont levert misschien oude rechten in.

Het vierde ongenoegen bestaat in enkele bijkomende kosten, zoals de huur van de warmtewisselaar.

Al met al vinden de bewoners dat voor hen het WMDA-beginsel telt (Wel Meer Dan Anders).

Mijn opinie specifiek over Meerhoven
Als  ik mijn hart laat spreken, vind ik dat de bewoners van Meerhoven een punt hebben. Overal waar beleidsvrijheid was, is in hun nadeel gekozen. Het zou best wel eens waar kunnen zijn dat ze inderdaad WMDA betalen. Ik gun het ze dat ze er wat uitslepen.

Als ik mijn hoofd laat spreken, ben ik terughoudender. De Warmtewet is bedoeld om bewoners te beschermen tegen warmtemonopolisten, maar heeft in praktijk lang niet alles afgedekt. Met name bij het aansluiten van nieuwe woningen is veel toegestaan. Nieuwe bewoners worden geacht een sterke onderhandelingspositie te hebben (niet goed? Koop elders maar een huis!), maar dat valt in praktijk tegen. Zeker als je een forse hypotheek in het vastrecht verstopt.
In de evaluatie van de Warmtewet noemt Ecorys ( www.bjmgerard.nl/?p=2562 ) in Nederland gevraagde aansluitbedragen tot €7000.

Ik ben heel benieuwd wat er uit het hoger beroep komt.

Mijn opinie over het politieke vervolg
Het probleem is dat de concrete ellende een sterke kracht wordt tegen een potentieel algemeen voordeel van warmtenetten. Naar mijn mening zijn warmtenetten, mits aan bepaalde voorwaarden voldaan wordt, een onmisbaar onderdeel in een toekomstige duurzame energievoorziening. Ik betreur de afkeer van het beginsel warmtenet, die veroorzaakt wordt door twijfelachtige financiele praktijken er rond om heen.

Ik vind daarom dat de overheid, als onderdeel van zijn lange termijn energiebeleid, geld moet investeren om de financiele en bouwtechnische problematiek van warmtenetten met terugwerkende kracht op te lossen. Ik heb dat voorgesteld in het verkiezingsprogramma van de SP dat binnenkort vastgesteld wordt.
Alle vormen van duurzame energie krijgen exploitatiesubsidie, behalve warmtenetten. Het zou het nodige kosten om ze financieel gezond te maken, maar uiteindelijk gaat het om een incidentele uitgave.
Misschien helpen acties, zoals die in Meerhoven, mee om een betere wettelijke regeling te bereiken.

“Maar ons warmtenet is niet duurzaam!” zeggen tegenstanders “wij draaien helemaal niet op restwarmte”. En op dit moment zou dat nog wel eens waar kunnen zijn ook.
De logica van klassieke stadsverwarmingen is dat het WKK-installaties zijn. Van de toegevoerde brandstof zetten ze bijvoorbeeld 35% om in stroom en bijvoorbeeld 50% in nuttig gebruikte warmte. Stroom brengt het meeste op – tot voor kort, want de elektriciteitsprijs is zover ingezakt dat geen enkele techniek op dit moment in staat is voor de huidige groothandelsprijs elektrische energie op te wekken.

De biomassacentrale in Meerhoven

De biomassacentrale in Meerhoven bijvoorbeeld (zie www.bjmgerard.nl/?p=3256 ) is in 2009 ontworpen om voor €0,88 miljoen per jaar warmte te verkopen, en voor €1,17 miljoen stroom. Ik denk dat men die stroomopbrengst nu bij lange na niet meer haalt. En dat ding heeft dan nog SDE+ – subsidie vanwege de biomassa.
Financiele ratio dicteert om met de gasgestookte productie van stroom te stoppen, maar dat kan niet want vanwege de warmteleveringscontracten moet het ding doordraaien.
Zo wordt inderdaad de bijzaak tot hoofdzaak en kun je erover twisten in hoeverre een zuiver gasgestookte stadsverwarming nog duurzaam is. Je zou nu misschien geen nieuwe gasgestookte centrale meer moeten bouwen, maar wat te doen met de oude?

Het zou een zegen voor de mensheid zijn als de groothandelsprijs voor elektriciteit in Europa omhoog ging naar een reele, maar toch betaalbare prijs, bijvoorbeeld naar 8 of 10 cent/kWh. Wie weet, komt het nog eens zover.

Warmtebronnen voor stadsverwarmingsnetten

 

In gesprek met prof. Smeulders over warmtezaken

In verband met de toekomst van het Amer-warmtenet probeer ik deskundigheid op te bouwen om uiteindelijk tot een afsluitend oordeel te komen. Daartoe had ik op 1 febr 2016 een uiterst aangenaam gesprek met prof. David Smeulders van de TUE. Zijn leerstoel heet officieel Energy Technology.
David Smeulders-TUE-2
Een aantal punten uit het gesprek in een korte weergave.

  • Het inruilen van een stadsverwarming in een wijk als De Reeshof door 15000 individuele atmosferische warmtepompen zou een stap achteruit zijn. Bovendien zou het overgrote deel van de bewoners dat niet kunnen betalen
  • Het zou wel eens zo kunnen uitpakken dat een massale inzet van atmosferische warmtepompen, werkend als airco’s, het Urban Heat Island effect versterkt. De hittegolven worden heter. Het lijkt er nu al op dat op een warmtekaart van Tilburg, bij een hittegolf, de rijkere wijken gemiddeld iets warmer zijn.
  • Het is mogelijk een stadsverwarmingssysteem met een verscheidenheid van bronnen te voeden
  • ‘Varende warmte’ kan zo’n bron zijn. Het is mogelijk om overschotwarmte uit grote industriële complexen via de binnenvaart naar locaties te varen waar een tekort is (ik heb hieraan een apart artikel op deze site gewijd, zie Varende warmte en een alternatieve voeding van het Amer-netwerk )
  • Bodemwarmte (uit de bovenste paar honderd meter van de bodem) hoeft niet zo categorisch te worden afgewezen als de provincie lijkt te doen. Er zijn plaatsen waar je niet door kritische aardlagen hoeft te boren. Bijvoorbeeld de TUE en de Eindhovense Heuvelgalerie hebben een bodemwarmtesysteem.

Het vraagt wel kennis om zo’n systeem te laten functioneren. Er moet jaargemiddeld evenveel warmte terug in de bodem als er uitgehaald wordt, want anders organiseer je op termijn de permafrost in de bodem (thermische uitputting). Het betekent in praktijk een flinke Warmte-Koude Opslag, aangevuld met enige geothermie.

Bodemwarmte kan worden ingezet in nieuwbouwwijken, maar dat moet men niet op individuele basis willen. Dat is een recept voor burenruzie.

  • Lage temperatuurwarmte (25-500C) van bedrijven kan met een warmtepomp opgefokt worden, zodat een stadsverwarming ermee gevoed kan worden.
  • Geothermie kan dienstig zijn
  • Men zou zich een groeimodel kunnen voorstellen, waarin een stadsverwarming (na het vervallen van de kolenstook) bijvoorbeeld in het eerste jaar voor 90% op gas draait, en dat het aantal duurzame bronnen geleidelijk aan aangekoppeld wordt (waarbij gas vooralsnog achtervang blijft).
  • Er is op dit gebied erg weinig expertise en daardoor overbelasting bij de wel-experts. Soms liggen er bakken vol met meetdata waar niemand iets mee doet. Daardoor worden talloze quick wins niet herkend. Onlangs wisten zijn bachelorstudenten een overbodige aanschaf in de publieke sfeer van €150.000 tegen te houden (nog niet gepubliceerd onderzoek).
  • Bij ‘Stroomversnelling’, een netwerk van ambitieuze bouwers, toeleveranciers, corporaties, gemeentes, financiers, netbeheerders en anderen die samen aan de slag gaan om Nul op de Meter renovaties en nieuwbouw mogelijk te maken, zit veel kennis, ook van financieringsmodellen.
  • Een opwekrendement van 110% klinkt vreemd.

Gevolgen van de sluiting van de Amer-centrales voor het warmtenetwerk

De provinciale SP (waarvan ik fractiemedewerker ben) loopt er tegen aan dat per 1 januari 2016 de Amer 8 dicht is, en dat mogelijk ook de Amer 9 dichtgaat. Beide zijn kolencentrales met biomassabijstook.
Aan die centrales hangt een warmtenetwerk, waarmee de afvalwarmte (overigens na oppimpen onderweg en bijstook) bij ongeveer 41000 huishoudens, zo’n 300 bedrijven, de kastuinbouw in de Madese polder, de Tilburgse Universiteit en het Tweestedenziekenhuis aankomt. Er ligt een leveringsverplichting tot 2024, maar onduidelijk is hoe die ingevuld gaat worden na de sluiting en vóór 2024 (gas? afval verbranden? duur-
zaam?), en ook wat er gaat gebeuren na 2024.

Het gaat, hoe dan ook, om hoeveelheden duurzame energie die andere hoeveelheden in de schaduw stellen (bijvoorbeeld een stuk meer dan de totale Brabantse opbrengst van windenergie in de toekomst).

Warmtenetten op de Amercentrales
Warmtenetten op de Amercentrales

De exploitant van het netwerk, de firma Ennatuurlijk, leeft in permanente staat van onmin met vele bewoners die zich verenigd hebben (zoals in de Tilburgse Reeshof), en die dat zelfs Brabantbreed aan het doen zijn. Het komt mij voor dat de boze bewoners ergens wel een punt hebben, maar ik weet van de financiële kant van de zaak (nu nog?) te weinig af voor een eindoordeel.

De provincie staat buiten de beheer-perikelen. Zij kan gaan vinden dat zij met het probleem te maken heeft, maar dan alleen vanuit haar duur-
zame energie-taakstelling. Maar met onwillige honden is het kwaad
duurzame kersen eten.

Ik voer op dit moment gesprekken over het onderwerp. Wie mij hier-
over wil spreken, hij of zij nodige mij uit met een mailtje.
amercentrale_4

De SP in Provinciale Straten heeft vragen gesteld. Zie onder.

———————————

SP_logo_nieuw_cmyk                              Vragen ex art. 43 van de SP-fractie

                                                                                                       10 jan 2016

Gevolgen van de toekomstige sluiting van de Amer-centrales

In het Energie-akkoord is opgenomen, dat de Amer-8 centrale gesloten gaat worden. Later uitgesproken politieke wensen kunnen er toe leiden dat ook de Amer-9 centrale gesloten wordt. Beide zijn kolencentrales die ook een flinke hoeveelheid biomassa verwerken. De twee centrales
leveren samen 1245MW elektrisch en 600MW warmte.

Met die warmte worden stadsverwarmingsnetten gevoed die enige tienduizenden huishoudens in Tilburg, Breda en Geertruidenberg van warmte voorzien, alsmede het Twee Steden-ziekenhuis, de Universiteit Tilburg en enkele bedrijfscomplexen. Als de Amer-8 en eventueel ook de Amer-9 sluiten, moet er een alternatief komen. Over dit alternatief wordt druk gediscussieerd, waarbij zowel individuele oplossingen (maar in het stadsverwarmingsgebied ligt geen aardgasnet) als voortgezette collectieve oplossingen in beeld zijn.

De provincie is in deze geen bevoegd gezag en is juridisch tot niets gehouden.

Er zijn echter wel goede redenen te noemen waarom de provincie
beleidsmatig interesse zou kunnen hebben in de gevolgen van de sluiting van de Amercentrale(s).

– De provincie heeft op zich genomen om aan het Brabants equivalent van het Energieakkoord te voldoen, hetgeen betekent (t.o.v. 2013) 9% te besparen en van wat overblijft 14% duurzaam op te wekken. Dat komt neer op ongeveer 29PJ resp. 41PJ.
Als beide centrales volledig zouden sluiten, wordt de hoeveelheid nu in Brabant opgewekte duurzame energie met (naar schatting) 12 a 13PJ teruggebracht (**zie voetnoot).
Het bereiken van de zelfopgelegde taakstelling wordt dus veel moei-
lijker.

– In de lopende discussies wordt vaak gepreludeerd op de provinciale Nul op de Meter – beloftes.
– Mocht men kiezen voor een voortgezette collectieve oplossing, dan rijst de vraag met welke warmte dit net dan gevoed moet worden. Aardgas zou kunnen, maar gegeven de provinciale ambities zou het een goede gedachte zijn het net, minstens voor een deel, met duurzame warmte te voeden.
Geothermie zou een rol kunnen gaan spelen. De provincie heeft hierin een natuurlijke positie.
Afvalwarmte van andere bedrijven zou mogelijk kunnen. De provincie heeft goede contacten met het bedrijfsleven en is vertrouwd met industriepolitiek.
– De provincie heeft een Energiefonds

Dit alles brengt ons als SP tot de volgende vragen:
1) Is het College van GS bekend met de sluiting van de Amercentrale(s) en de gevolgen daarvan?
2) Beschouwt het College van GS deze sluiting, de gevolgen ervan en de toekomstige warmtevoorziening van de regio als een issue die beleidsmatig provinciale aandacht verdient?
3) Heeft het College van GS wellicht al gedachten gewijd aan deze materie en er zich een oordeel over gevormd, al dan niet neergelegd in documenten?
4) Is het College bereid om het Nul op de Meter-project te koppelen aan de problematiek van de stadsverwarming na sluiting van de Amercentrale(s)? Zo ja, bestaan daaromtrent binnen het College al gedachten?
5) Is het College bereid te laten onderzoeken in hoeverre geothermie een bijdrage zou kunnen leveren? Er ligt al een Green Deal Geothermie met o.a. Tilburg en Breda.
6) Is het College bereid een rol te spelen om bedrijven, die in aanmerking komen als potentiele warmteleverancier, in contact te brengen met een door te ontwikkelen warmtenet?

Joep van Meel
Nico Heijmans

 

** Voetnoot:
elektrisch: 1245MW bij 8000 vollasturen bij 20% biomassabijstook is 7,2PJ
thermisch: 600MW bij 2500 vollasturen is 5,4PJ
Deze berekening moet gezien worden als een orde van grootte – schatting.

 

Stadsverwarming Meerhoven: gefeliciteerd en toch gemengde gevoelens

Kenmerken van de stadsverwarming in Meerhoven
In de Eindhovense wijk Meerhoven bestaat een stadsverwarming. Die draait op afvalhout uit de tuinen van particulieren en gemeenteplantsoenen. De installatie is ontworpen voor 4580 woningen en 20.000m2 commerciele ruimte. Het elektrisch vermogen zit rond de 1,2MW en het thermisch vermogen rond de 5,4MW (na voltooiing van het hele plan).

De stadsverwarming was van Essent. Die heeft de installatie in 2014 verkocht aan het in Best gevestigde bedrijf Ennatuurlijk, waarvan pensioenuitvoerder PGGM (80%) en netwerkbeheerder Dalkia de aandeelhouders zijn.

Stadsverwarming Meerhoven
Stadsverwarming Meerhoven

Aard van het conflict en gefeliciteerd
Zoals vaak bij stadsverwarmingen, gaat het conflict om de aansluitvoorwaarden. De Werkgroep Stadsverwarming Meerhoven (WSM), die gelieerd is aan de wijkorganisatie in Meerhoven, vindt dat woning-
eigenaren twee maal betalen. Enerzijds hebben ze bij de oplevering ca €3000 betaald om aangesloten te worden, anderzijds bleek in 2011 dat de exploitant (toen nog Essent) jaarlijks ca €150 in rekening bracht. Dit bedrag is geïndexeerd en berekend op basis van 5% rente.
stadsverwarming meerhoven_2

De WSM heeft namens enkele eigenaren een proefprocessen gevoerd. Dat heeft geresulteerd in een gedeeltelijke overwinning. De kantonrechter heeft op 26 maart 2015 geoordeeld dat die rente onterecht is en dat het mogelijk moet worden dat bewoners de verplichting in één keer afkopen. Het dubbel in rekening brengen als zodanig vond de kantonrechter aanvaardbaar, zolang de kosten redelijk zijn.
De uitspraak telt met terugwerkende kracht, hetgeen de bewoners ruim €2000 eenmalig oplevert. Hier past slechts een felicitatie van mijn kant.

Beide partijen studeren nu op de uitspraak.

En toch gemengde gevoelens
Deze zaak is een voorbeeld in een langere reeks van conflicten tussen afnemers en exploitanten van stadsverwarmingen, door welke conflicten stadsverwarmingen in een kwaad daglicht zijn komen te staan. Het ‘niet meer dan anders-beginsel’ wordt regelmatig in twijfel getrokken.
Ik vind dat jammer, omdat stadsverwarmingen een belangrijk middel kunnen zijn in een verdere verduurzaming van onze energievoorziening. Ongeveer 15% van het Primair Binnenlands Verbruik eindigt in de lucht of in de sloot zonder ooit een nuttige bestemming gepasseerd te zijn. In Brabant gaat het dan om ongeveer 55PJ, een hoeveelheid energie die ongeveer even groot is als de bezuiniging en het verder verduurzamen van de energievoorziening in tussen 2015 en 2020 samen. Het is zonde om met al die doelloos weggegooide warmte niets te doen.
stadsverwarming meerhoven_3
Ik ben daarom om principiële redenen een fan van stadsverwarmingen, en ik haat om die reden de steeds oplaaiende conflicten.

Bovendien staan ze model voor een vaker optredend probleem, namelijk dat grote delen van de bevolking voor duurzame energie zijn zolang het begrip abstract is, en ertegen zo gauw het begrip concreet wordt: windturbines, stadsverwarmingen, mestvergisters.
Een vast ingrediënt van een oplossing voor dit ongenoegen blijkt om omwonenden en anderszins belanghebbenden deel van het systeem te maken, bijvoorbeeld door de coöperatievorm of door windaandelen te verkopen.
Een stadsverwarming werkt met grote investeringen die over een lange termijn worden afgeschreven, en met hoge kapitaalslasten. Waar tegenover lage exploitatielasten staan. Het lijkt niet meteen een model dat geschikt is voor bijvoorbeeld een coöperatie, maar toch zou het opbouwen van een zeker gevoel van gemeenschappelijk belang aangaande bijvoorbeeld de stadsverwarming in Meerhoven een goede zaak zijn. Goede informatie en een correcte omgang met de afnemers is daarvoor een minimale vereiste. Het zou goed zijn als de recente uitspraak van de kantonrechter daartoe een start blijkt.

Centrale warmtelevering leidt niet tot woekerwinsten
Ik heb met het toenmalige SP-Tweede Kamerlid Paulus Jansen meegelezen bij het opstellen van de nieuwe Warmtewet en daarover in februari 2012 een analyse geschreven. Het vermoeden bestond dat de natuurlijke monopoliesituatie van warmteleveranciers tot grote potten met goud op hun kantoren zou leiden. Daarom werd de NMa (Nederlandse Mededingings Autoriteit) er op los gelaten. Die heeft grondig, maar steekproefsgewijze onderzoek gedaan met als verrassend resultaat dat het overgrote deel van de centrale warmtelevering-projecten in
Nederland met verlies draaide, waarbij ‘verlies’ gedefinieerd is als een bedrijfsresultaat dat na aftrek van kapitaalslasten niet tot een winst van 6,3% kwam (met als enige uitzondering de Helmondse stadsverwarming). Het grootste gevaar bleek niet misbruik van macht voor verrijking, maar dat de bedrijven zouden stoppen met deze vorm van duurzame energie.

Lees mijn analyse hier –> Analyse van de Warmtewet door BGerard maar eens na.