Inleiding
Het Kennisinstituut voor de Mobiliteit (KiM0 heeft een studie geproduceerd ‘Substitutiemogelijkheden van luchtvaart naar spoor in 2030 en 2040’, waarin die mogelijkheden als relatief laag worden ingeschat. De samenvatting van de studie, alsmede de downloadlink, zijn te vinden op https://www.kimnet.nl/actueel/nieuws/2023/10/17/gebruik-van-trein-kan-klein-deel-vluchten-vervangen .
Het doel van de exercitie was om een eerdere exercitie, die van Savelberg en De Lange uit 2018 (hierna SDL2018, basisjaar 2017) te updaten. Voor SDL2018 is een computermodel ontwikkeld dat marktaandelen produceert op basis van aantal inputvariabelen. Het model zelf wordt nu als voldongen feit geaccepteerd en staat niet ter discussie. De bedoeling was immers dat het onderzoek 2023 zoveel mogelijk de methode volgt van 2018.
Het KiM is een serieus onderzoeksbureau en kan ongetwijfeld goed met modellen omgaan, maar, zoals wel vaker, de zwakte zit meestal niet in het model maar in de input. Die input bestaat vooral uit afstanden (13 veelbereisde steden met een station tot ongeveer 700km ver weg), reistijden, aanbodfrequenties, transfergemak (vliegtuig-trein vv) en tarieven.
Het verhaal gaat vooral over Schiphol. Treinsubstitutie zou op Rotterdam – Den Haag Airport goed zijn voor duizend minder vluchten (in Rotterdamse verhoudingen niet helemaal niets), en op Eindhoven Airport zou het te verwaarlozen zijn (wat kan, omdat Eindhoven geen goede internationale treinverbindingen heeft en nauwelijks over korte afstanden vliegt).
Wat zegt het KiM?
Het KiM doet uitspraken over de periode 2017/18 tot nu; over nu; en over de periodes van nu tot 2030 resp. 2040.
Over de periode 2017-2023 valt vooral op dat vliegen op alle bestemmingen duurder geworden is (gemiddeld 80%). Reistijden zijn bijna onveranderd en op enkele bestemmingen is de frequentie significant beter of slechter. Er wordt gemiddeld 22% minder op de 13 bestemmingen gevlogen (mede vanwege Corona).
Reistijden per trein zijn in die periode zijn meestal niet of nauwelijks toegenomen, en op enkele bestemmingen een stuk verkleind door betere infrastructuur. Frequenties zijn gemiddeld gelijk gebleven of soms iets verbeterd. De prijs is soms (aanzienlijk) verbeterd en soms (aanzienlijk) verslechterd, en gemiddeld 10% lager.
Nu (dus In 2023) zijn treinkaartjes op de 13 onderzochte bestemmingen gemiddeld goedkoper dan vliegtickets, behalve op Groot-Brittanië. Greenpeace beweerde onlangs het omgekeerde ( https://www.greenpeace.org/nl/klimaatverandering/60832/hoe-jij-wordt-ontmoedigd-de-trein-te-nemen-in-plaats-van-het-vliegtuig-of-de-auto/ ), de Consumentenbond beweerde hetzelfde als het KiM ( https://www.bjmgerard.nl/de-trein-is-allang-niet-meer-altijd-veel-duurder-dan-het-vliegtuig/ ).
Het verschil met Greenpeace zegt niet alles, want je vergelijkt sterk wisselende tarieven met sterk wisselende tarieven bij mogelijk een vroegere of latere reserveringstermijn, en bij verschillende wijzen van middelen. Als ik Greenpeace was, ging ik niet meteen bij het kantoor van het KiM demonstreren.
Hieronder lucht- en spoortabellen die de huidige situatie rond de 13 bestemmingen weergeven:
De verwachte toekomst wordt hieronder visueel samengevat en bevat de door KiM voorspelde aantallen en reducties daarin
Je moet dat als volgt lezen (alle hierna genoemde getallen * 1000).
- Het aantal vliegreizen van individuele personen tussen Amsterdam en de 13 bestemmingen opgeteld bedroeg in 2023 9704 .
- Volgens het KiM-model zouden er dat in 2030, bij ongewijzigd beleid, 13781 zijn
- Toepassing van kortere treinreistijden zou 503 vliegreizen op die 13781 in mindering brengen, verhoging van de frequentie nog eens 343 . Alléén deze twee maatregelen heet ‘conservatief’ en leidt tot 13435
- Als men ook nog eens voor minder transferbelemmeringen zorgt en 20% van de treintarieven afdoet, gaat er door beide maatregelen samen nog eens 1507 vluchten af en eindigt het aantal vliegbewegingen op 10927 .
- 503+343+1507= 2353 (de optimistische versie) en dat is 17% van 13781 van het totaal aantal vliegreizen van of naar de 13 bestemmingen
- Idem in 2040 .
- Bij 150 mensen per vliegtuig vinden er op Schiphol 2353/150 = 15,7 minder vluchten van of naar de 13 bestemmingen plaats (7,8 heen, 7,8 terug).
15,7 op de 422 vluchten op Schiphol is bijna 4%
Een en ander wisselt van bestemming tot bestemming. Hieronder een tabel met opsplitsing per bestemming.
(Met 2030SDL2018 wordt bedoeld hoe men in 2018 over dezelfde vraag dacht)
Zwakke plekken
Modelberekeningen hebben altijd risico’s.
Het KiM wil zo goed mogelijk aansluiten op het eerdere onderzoek dd 2017/2018. Mede daarom benoemt enkele zaken wel die niet in het model zijn opgenomen, en noemt enkele zaken niet die niet in het model zitten (maar er wel in zouden moeten zitten):
- Het model gaat uit van autonome ontwikkelingen in de luchtvaart, dus Business As Usual (BAU). In het model verandert alleen het spoor.
Was dat in 2017 nog voorstelbaar, in 2023 niet meer. Het vliegen zal gerantsoeneerd worden (veelvliegers) of zichzelf gaan rantsoeneren van wege de sterk groeiende kosten van belastingen, meerkosten van synthetische kerosine en ETS. Nu zit er wel in het model dat de trein 20% goedkoper wordt, maar niet dat het vliegen bijvoorbeeld 50% duurder zou kunnen worden. - Het model benoemt wel de verbetering van transfer (dat betekent van vliegtuig naar trein of omgekeerd), maar niet een betere transfer van trein naar trein. Met andere woorden, een betere overstap en, meer algemeen geformuleerd, betere organisatie van het internationale railverkeer. Mogelijk heeft de moeizaamheid van het reserveren een groter effect dan de prijs.
- Er worden geen andere modaliteiten beschouwd dan de trein (Flixbus wordt bijvoorbeeld niet meegenomen, is minder luxe maar veel goedkoper dan de trein).
- De nachttrein is niet meegenomen
Al met al: zó klein is het gesunstitueerde percentage vluchten nou ook weer niet.