Onlangs schreef ik in deze kolommen over het experiment op de TU/e en het Eindhovense Stadhuisplein om het fijn stof in de parkeergarage op dat plein met een behoorlijk rendement af te vangen. Zie Eindrapportage ‘Longen van de stad” uit – mijn oordeel gemengd .
Reactie Ens Technology
Daar zei ik dat ik een aantal vragen bij de verantwoordelijke namens Ens Technology, dhr. Roel Gijsbers, neergelegd had. Dd het vorige artikel had hij die in alle redelijkheid nog niet beantwoord kunnen hebben.
Inmiddels heeft Gijsbers, na overleg met de verantwoordelijke onderzoeker bij de TU/e, een uitvoerige reactie gegeven. De man heeft er echt zijn best op gedaan en hij toonde zich blij dat er iemand was die zijn werk zo grondig bestudeerd had.
Een deel van de ingebrachte reacties was van technische aard en kan hier onbesproken blijven.
Uit de reacties bleek dat het geen eenvoudig onderzoek was om uit te voeren. Een monument aan data rust op een sokkel van haken en ogen.
Sommige kritiekpunten leiden tot aanpassingen of verduidelijkingen.
Een deel van het monument aan data kan niet nu verstrekt worden, maar pas in de formele wetenschappelijke publicatie die nog in de maak is. De Eindrapportage die er nu ligt, valt onder de verantwoordelijkheid van Ens Technology. Er is bijvoorbeeld veel meer bekend over de deeltjesaantallen en deeltjesmassa per kuub dan nu gepubliceerd, van PM0.25 tot PM31.
Blijft staan het centrale verschil van inzicht, dat vanaf het begin bestond.
De TU/e en ENS Technology (of omgekeerd, dat is een van de intrigerende vragen in deze publiek-private samenwerking) hebben ervoor gekozen om de studie op te hangen aan één relatief zeldzaam weertype, zijnde zuidoosten wind, 1m/sec op 10m hoogte (dus droog).
De motivatie van Gijsbers is dat uit eerdere Aireas-gegevens bleek dat bij dit weertype de concentraties in hot spots in het Eindhovense centrum het ergste waren (wat naar alle waarschijnlijkheid waar is), en dat men daar wat aan wilde doen. Een ander voordeel (maar dat zeg ik als een lichtelijk cynisch geworden ex-politicus) dat dan de mooiste verkoopplaatjes ontstaan. De contrasten tussen schoon en vuil zijn dan het scherpst en dat doet het goed in false color.
In feite bestrijdt de aanpak in de studie piekbelastingen qua plaats (hotspots) en qua tijd (één weertype). De onderzoeksopzet lijkt met terugwerkende kracht de medische focus te dicteren.
Nu is een focus op piekbelastngen op zich niet absurd. Ook kortstondige blootstelling aan fijn stof leidt tot medische schade.
Maar chronische blootstelling leidt tot meer schade. Er zijn dan ook heel wat meer langlopende epidemiologische dossiers aan mijn ogen gepasseerd dan kortlopende. En zowat alle dosis-effect relaties gaan over chronische blootstelling.
Chronisch blootstelling wordt vertaald in jaargemiddelde blootstelling. Daarom bestaat de wet, waaraan de lokale overheden zich te houden hebben, het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), vooral uit jaargemiddelde bepalingen. Voor PM10 is er ook een dagennorm (etmaal gemiddeld niet vaker dan 35 etmalen per jaar boven de 50µg/m3, maar die is zelden van belang en wordt meestal, voor het gemak, via een vuistregel vertaald in een jaargemiddelde norm (32µg/m3), die wat scherper is dan de echte jaargemiddelde NSL-norm (40µg/m3). En daar blijft de lucht in Eindhoven ook ruim onder.
Met andere woorden: de TU/e en Ens Technology leveren bij de gekozen onderzoeksopzet een product waar het lokale openbaar bestuur in praktijk niet zoveel mee kan. Men kan wel mopperen dat de wet zo is als hij is, maar ondertussen is hij zo.
Het is niet voor het eerst dat ik meemaak dat men bij de TU/e technisch beter van wanten weet dan wanneer men in de politiek moet functioneren.
Maar ondertussen heeft men wel goede wetenschap bedreven (strikt genomen moet dat oordeel wachten op de publicatie van het wetenschappelijke artikel, maar dat geloof ik dan wel even). Het is zonde om niet alsnog wat met deze methode en deze uitkomsten te doen.
Want er blijft te wensen over.
De bestaande NSL-doelen zijn een politiek compromis op Europese schaal en ook lager dan deze normen is luchtvervuiling schadelijk.
De WHO heeft nieuwe inzichten op dit gebied onlangs neergelegd in aanmerkelijk scherpere advieswaarden die een zeer forse uitdaging worden.
En het is moeilijk om fijn stof terug te dringen, omdat elektrificatie van het vervoer niet of niet voldoende (daarover twisten de geleerden) helpt. Veruit het meeste fijn stof komt bij moderne auto’s uit slijtage van wegdek, banden en remmen. Daar helpen alleen minder en lichtere auto’s tegen. Het laatste ligt buiten bereik van de gemeente, en voor het eerste bestaan goede bedoelingen, maar er bestaat ook de wens om duizenden huizen te bouwen op het Stadhuisplein en in het stationskwartier, en een deel van die nieuwe bewoners zal zich op vier wielen gaan verplaatsen.
Al die nieuwe huizen (en er is in de afgelopen decennia ook al een hoop nieuw gebouwd) hebben belang bij schone lucht.
Stofafvangtechniek kan een van de maatregelen zijn die een bijdrage leveren.
Het voorstel
In een brief aan B&W en de gemeenteraad (07 dec 2021) heeft Milieudefensie Eindhoven voorgesteld om de weeffout van het eenzijdige weertype te herstellen door vervolgonderzoek te doen. Het moet relatief eenvoudig zijn (bij wijze van spreken alleen maar de computers opnieuw aanzetten) om bijvoorbeeld windkracht 3 zuidwest en windkracht 5 noordwest in te voeren (en vergelijkbaar) . Het zou dan mogelijk moeten worden een redelijk betrouwbare jaargemiddelde schatting te maken voor bijvoorbeeld alleen het centrumgebied (waar de meeste parkeergarages staan).
Het voorstel is dat de gemeente Eindhoven de TU/e opdracht geeft om dat te doen.
En als dat tot bruikbare inzichten leidt, om dan te kijken hoe dat politiek vertaald kan worden in bestaande en nieuwe parkeergarages.
De brief is te vinden op
Update:
inmiddels is Milieudefensie voor een gesprek met de wethouder uitgenodigd. Dat gesprek heeft plaatsgevonden op 14 januari 2022. Aanwezig voor de gemeente wethouder Thijs en de hoogste milieuambtenaar Verhoeven, voor ENS Technology en de TU/e Gijsbers en voor Milieudefensie ik.
Het gesprek liep goed. De lasten en baten van verdergaand onderzoek en eventuele daaruit volgende handelingen zijn verkend, zonder dat dat ter plekke tot afspraken leidde. Een en ander kan mogelijk ook gekoppeld worden aan het Schone Lucht Akkoord, en via dat neer worden gelegd bij het Ministerie van I&W
Het krijgt een vervolg, maar dat ligt dan bij de nieuwe coalitie.