Onderweg naar een provinciaal warmtebedrijf?

Brabant wil naar sterke publieke rol in warmtetransitie
In het bestuursakkoord 2023 van de provincie Noord-Brabant is opgenomen dat de provincie een belangrijke stimulerende kracht wordt in de energietransitie, zonder dat er met zoveel woorden staat dat er een eigen energiebedrijf moet komen. Zie https://www.bjmgerard.nl/goed-bestuursakkoord-in-noord-brabant/ .
Maar ook in de landelijke politiek is de trend, waar het gaat om warmtenetten, dat deze in publieke handen moeten zijn en dat de tot stand koming van warmtenetten bevorderd moet worden. Dat staat in de wetsvoorstellen Wcw (Wet collectieve warmte die geldt voor netten met >1500 aansluitingen) en Wgiw (Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie) en is de motivatie voor het fonds WIS (Warmtenetten Investerings Subsidie). De ontwerpwetten zijn uitgedacht door de vorige regering en zijn een eind in procedure, maar nog niet in het parlement behandeld. Met deze regering weet je maar nooit, dus veiligheidshalve zet ik maar een vraagteken achter de titel.

Het Brabantse College van GS kiest er nu voor om de oprichting van een publiek warmtebedrijf te verkennen. Ik vind dat een goed idee. Verantwoordelijk gedeputeerde is Bas Maes (SP).

Het is ingewikkelde materie, waarover bij erg veel mensen erg weinig kennis bestaat. Ik kies hier dus voor een uitleggend artikel.

Schema van de Ennatuurlijkambitie om in 204 energieneutraal te zijn

Even voor de duidelijkheid waar dit NIET over gaat.
Het gaat NIET over een provinciaal Energiebedrijf in algemene zin. Op zich zou ik het zelf een goede zaak vinden als de provincie leiding zou gaan geven aan de opbouw van windmolens en zonneparken en de levering van daarmee opgebouwde elektrische energie, maar dat is enkele bruggen te ver (ook landelijk).
Het gaat ook NIET over warmtelevering in zijn algemeenheid. Enexis schat in dat ruwweg voor een derde van de gebouwde omgeving een collectief warmtenet maatschappelijk de beste optie is. Tweederde is dus aangewezen op individuele oplossingen.
Dit verhaal  gaat alleen over die éénderde, dus over warmtenetten. Dat ligt politiek-ideologisch bij veel partijen relatief simpel, omdat warmtenetten van nature een monopolie zijn. Een privaat monopolie van een maatschappelijk onmisbare grootheid is een erg slecht idee.
Gemeentes verschillen onderling sterk. Een vuistregel is dat vooral gemeenten met een dichte stedelijke bebouwing, met vaak oudere huizen, baat hebben bij een collectieve oplossing.

Waarom eigenlijk juist wel of juist geen warmtenet?
Warmtenetten zijn omstreden.

Enerzijds hebben warmtenetten onmisbare voordelen.
De winning van warmte met technieken als geothermie, aquathermie, biomassa, benutting van restwarmte en grootschalige opslag in de zomer voor de winter kunnen alleen met warmtenetten gerealiseerd worden. Verder kunnen veel oude (en goedkope) huizen soms niet dermate goed geïsoleerd worden dat een warmtepomp een goede oplossing is.
In dichtbevolkte stedelijke gebieden zijn warmtenetten 30% goedkoper, als alle kosten worden meegeteld. Zie https://www.nvde.nl/warmtenetten-voor-dichtbevolkte-wijken-dertig-procent-goedkoper-dan-warmtepompen/ .

Bovendien vergroten individuele, all electric -oplossingen de stroomvraag, een bekende bottleneck.

Anderzijds zijn warmtenetten een inherent monopolie, en dat is een even inherent gevaar op misbruik. De afdekking van te hoge tarieven was gebaseerd op een koppeling aan de gasprijs en toen die omhoog schoot, waren de rapen gaar.
Nadeel is ook dat vooral de aanleg van warmtenetten erg duur is en dat daar tot voor kort geen of nauwelijks subsidie voor was (wel als je met dat net iets duurzaams deed, niet het net zelf). Dit argument is tot op zekere hoogte vervallen met de nieuwe subsidieregeling WIS.

Een goede pagina met informatie is die van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) op https://www.eib.nl/publicaties/risicoanalyse-wijkuitvoeringsplan-warmtenetten/ .

Voor mij wegen de voordelen van warmtenetten zwaar en moeten de nadelen worden ondervangen met betere wetgeving.

De provincie heeft al enkele jaren een atlas klaarliggen met potentiële bronnen van duurzame warmte. Een van de taken van de provincie is om verdelende rechtvaardigheid toe te passen als een bron bijvoorbeeld bij twee gemeentes hoort.
Zie https://www.bjmgerard.nl/warmtebronnenregister-noord-brabant/ en bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/warmte-uit-het-afwateringskanaal-en-de-piushaven/ .

In Denemarken (hier werkzaamheden in de stad Lemvig) zijn warmtenetten de norm en individueel de uitzondering. In kleinere steden opereren ze op coöperatieve basis, in grotere steden zijn ze gemeentelijk. Zie https://www.bjmgerard.nl/energiecooperaties-willen-rol-bij-warmtenetten/ .
Foto 22 juni 2024,
www.bjmgerard.nl .

De provinciale warmtedialogen
De provincie is zijn verkenning begonnen met heel veel praten met gemeenten, landelijke overheidsorganisaties, een partij als Enexis die in Brabant de bestaande distributienetten voor stroom en gas beheert, en zakelijke organisaties waarvan vooral Ennatuurlijk van belang is, omdat Ennatuurlijk in Brabant een aantal grote stadsverwarmingsnetten exploiteert. (Ennatuurlijk is inmiddels voor 100% eigendom van het pensioenfonds PGGM).

Dat vele praten heeft de poëtische naam gekregen ‘Warmtedialogen’ en daarvan heeft de provincie in juni 2024 de eerste doorkijk uitgebracht. Men kan het persbericht vinden op https://www.brabant.nl/actueel/nieuws/warmtedialogen-eerste-doorkijk  en vandaar af doorlinken naar de Eerste doorkijk en naar verdere informatie erover.
De term ‘eerste doorkijk’ geeft al aan dat de gesprekken nog lopen en dat dit werkstuk NIET het definitieve politieke document is. Gedeputeerde Maes hoopt in het najaar een volledig beeld te kunnen geven en eind 2024 tot politieke besluitvorming in Provinciale Staten te komen.. De uitspraken in de doorkijk zijn serieus en geverifieerd, maar nog ambtelijk.

‘Door de oogharen kijken’ zegt de Eerste doorkijk, zie je vijf situaties:

  • De koploper Eindhoven, die al een eind op weg is met een gemeentelijk warmtebedrijd en niet wil wachten op de provincie, Is geen probleem, zegt de provincie, integendeel.
  • De andere grote steden, die nog in de onderzoeksfase zitten
  • Gemeenten met een minder stedelijk karakter, die echter wel onderzoeken hebben lopen naar collectieve oplossingen
  • Plattelandsgemeenten die nog niet duidelijk pro of contra collectief zijn
  • Plattelandsgemeenten die geen heil zien in collectieve oplossingen, maar vooral individueel all-electric denken
Aanleg coöperatiefwarmtenet Terheijden bij Breda

Naast deze grote lijn worden er in de Eerste doorkijk ook meer specifieke kwesties genoemd. Wat met netten < 1500 aansluitingen (die niet onder de WCW vallen)? Wie is de baas van welke leidingen? Wat te doen met de Amernet-crisis en de warmtebuis van Moerdijk naar het Amernet?
(De Amernetcrisis is ontstaan doordat RWE, na jaren subsidie ontvangen te hebben, over enkele jaren de stadsverwarming van de Amer9-centrale af wil gooien. Dat is een schandaal en als de SP iets wil nationaliseren, laten ze dan maar met RWE beginnen  Zie https://www.bjmgerard.nl/rwe-stopt-warmtelevering-aan-amer-warmtenet-wat-nu/ ).
De ruimte ontbreekt om uitvoerig op deze zaken in te gaan.

Wie is wie bij het voorgestelde provinciale warmtenet?

(uit de analyse van Stantec, zie hieronder)

  • EZK is het ministerie van Economische Zaken en Klimaat
  • EBN is Energie Beheer Nederland. Het is een 100% staats-BV, via welk vehikel de rijksoverheid energiezaken afwikkelt (bijvoorbeeld het aardgas)
  • Invest.nl en de BOM zijn een private constructies die geheel met overheidsgeld werken (resp. de Staat en de provincie). Ze zijn op afstand gezet zodat ze onafhankelijk kunnen handelen.
  • Gasunie is een 100% staats-NV die tot nu toe vooral het ‘grote’ oftewel primaire gasnet beheert. Nu het aardgas langzaam op zijn eind loopt, ontwikkelt de Gasunie ook andere transportinteresses.
  • Enexis is in Brabant en enkele andere provincies de beheerder van het midden- en laagspanningsstroomnet en van het ‘kleine’ oftewel secundaire gasnet. Enexis is een NV die voor 100% eigendom is van provincies en gemeenten
  • Provincie en gemeente is duidelijk
  • Marktpartij is in Brabant in praktijk bijna synoniem met Ennatuurlijk, en Ennatuurlijk is voor 100% van pensioenfonds PGGM (overigens met als hoogste gezag een coöperatie). Of men Ennatuurlijk ‘markt’ of ‘semi-publiek’ of ‘publiek’ wil noemen, is een kwestie van welke politieke denkwijze  men aanhangt.
    De politieke hoofdvraag is wat men met Ennatuurlijk wil.

Het Stantec-advies
De Eerste doorkijk eindigt met een uiterst nuttige laatste bladzijde, waarop een afkortingenlijst en twaalf doorschakellinks staan, met de studie waarvan men vele artikelen zou kunnen schrijven.

Ik kies voor link 11, het onderzoek door het mondiaal opererende ingenieursbureau Stantec BV dd 14 nov 2023 ‘Verkenning publieke rol warmtenetten Noord-Brabant’. Het kan ook op https://www.brabant.nl/@10938/onderzoek-stantec-verkenning-provincie/ .  Het is een heel informatief advies en het voordeel is bovendien dat het, hoe dan ook, definitief is. Het probleem als geheel is dat nog niet.

Ook Stantec heeft een heleboel gekletst (onduidelijk is of de Stantec-gesprekspartners bij die van de provincie meegenomen zijn). De wijsheid uit al deze gesprekken wordt door Stantec neergelegd in zes wezenlijke ontwerpprincipes.

  1. Een integraal warmtebedrijf: productie (bij voorkeur uit meerdere bronnen), distributie en levering zitten in één hand (dus anders dan bijvoorbeeld bij Prorail en de NS)
  2. Het transportnet (het primaire net) zit bij de Gasunie (die om die reden zelf niet in het bedrijf mag participeren) en het distributienet zit bij het integrale warmtebedrijf
  3. Op welk niveau participeren de gemeentes (lokaal of provinciaal)?
  4. Is het warmtebedrijf voor 100% publiek of is het >51% publiek, <49% privaat (dus een PPS-constructie)?
  5. Als marktpartijen mogen participeren, dan op welk niveau? (lokaal of provinciaal)
  6. Als marktpartijen niet mogen participeren, in welke vorm kan er dan mee samengewerkt worden? Dit blijkt in praktijk geen keuze, maar is altijd opdrachtgever-opdrachtnemer (een dienstverleningsovereenkmst)

Door met de ontwerpprincipe te spelen, komt Stantec tot vijf denkbare scenario’s. De eerste twee ontwerpprincipes zijn zo algemeen aanvaard, of wettelijk verplicht, dat ze in alle vijf de scenario’s zitten.
Ik druk hieronder twee van de vijf scenario’s af, nr 2 en nr 4,

Stantec meent dat organisatiemodel 2 het dichtst komt bij wat men van een publiek provinciaal warmtebedrijf zou verwachten. De kern bestaat geheel uit publieke of publiek aangestuurde organisaties en het intellectuele zwaartepunt ligt bij de provincie (liever dan bij elke gemeente afzonderlijk). Gemeenten worden ontzorgd.
Nadeel is dat een financieel sterke en zeer capabele organisatie als Ennatuurlijk er bij hangt.

In organisatiemodel 4 kan Ennatuurlijk/PGGM als grote minderheidspartner financiëel deelnemen. Ik denk dat dit de constructie is die Ennatuurlijk/PGGM het liefste zou zien en, eerlijk gezegd, ikzelf ook.
Ennatuurlijk wil bovendien dat de politiek zich ver houdt van de dagelijkse bedrijfsvoering. Daarmee vraagt Ennatuurlijk ongeveer hetzelfde wat nu de praktijk is bij Tennet of de Gasunie.

Er is nog veel werk te doen en er moeten nog veel knopen worden doorgehakt.
Dit is de tijdlijn die Stantec voorstelt.

Update dd 18 okt 2024

Op 15 okt 2024 is er een provinciale vervolgbrief over dit onderwerp uitgekomen. Zie https://www.brabant.nl/actueel/nieuws/provincie-ebn-enexis-groep-verkennen/ .

Energiecoöperaties willen rol bij warmtenetten

Inleiding
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er op termijn een eind komt aan de inzet van aardgas. Om van dat gas, voor zover dat gebruikt wordt in de gebouwde omgeving, af te komen moesten alle gemeenten een TransitieVisie Warmte (TVW) maken. Een klus, waarmee veel gemeenten moeite hadden en die nog lang  niet definitief af is. Voor Eindhoven zie bijvoorbeeld https://www.bjmgerard.nl/krijgt-mijn-oude-buurt-een-warmtenet/ en https://www.bjmgerard.nl/provincie-ontwerpt-tvw-viewer/ .

In de TVW zal, met name voor dichtbebouwde oudere wijken, soms een systeem voor centrale warmtelevering van een blok of wijk noodzakelijk blijken. Bijvoorbeeld omdat anders geen seizoenopslag mogelijk is, geothermie niet uitvoerbaar is of restwarmte niet nuttig kan worden gebruikt. Grote systemen voor centrale warmtelevering worden vaak ‘stadsverwarming’ genoemd.

Aanleg coöperatief warmtenet Terheijden (nij Breda)


Minister Jetten is bezig om de wettelijke grondslag van centrale warmteleveringssystemen te vernieuwen in de “warmtewet 2.0”. Die moet de beoogde groei van het aantal warmtenetten en de verduurzaming van deze netten gaan aanjagen.

De nieuwe Warmtewet kent op dit moment maar twee smaken: een warmteleverancier is publiek (een overheid is de baas) of is een grote marktpartij (vaak een grote jongen als Essent of Nuon). Of Ennatuurlijk, dat voor 80% van het Nederlandse pensioenfonds PGGM is, waarbij de vraag rijst in hoeverre je dit nog als een typische marktpartij moet zien.
De minister wil dat warmtenetten minstens 51% publiek (= gemeentelijk) worden, wat tot kont tegen de krib-reacties bij de marktpartijen leidt.

De gezamenlijke energiecoöperaties echter (verenigd in de koepel Energie Samen) willen ook in beeld zijn in de centrale warmtelevering, en menen daarvoor goede papieren op tafel te kunnen leggen. Ze baseren zich daarbij vooral op het voorbeeld Denemarken, waar stadsverwarming de norm is, en waar coöperatieve stadsverwarming de norm binnen de norm is.
Energie Samen heeft in zeer recente tijden drie publicaties afgescheiden;

Het wordt een ingewikkelde oefening in de politieke economie om in een concrete situatie concrete keuzes te maken. De theorie en de praktijk liggen niet altijd op één lijn. Ik ga proberen om dat in een vervolgartikel onder te brengen. In dit artikel beperk ik mij tot een samenvattende beschrijving van de drie genoemde publicaties zonder waardeoordeel.

Siward Zomer in De Correspondent
Siward Zomer is een aparte gozer. Hij heeft American Studies en daarna sociale en politieke filosofie gestudeerd in de VS met Marx en Derrida op zijn leeslijst, en is uiteindelijk afgestudeerd op “Connecting the Sun: A Critical Analysis of Karl Marx’s and Herbert Marcuse’s Theories of Technologies Through the Post-Modernist Philosophies of Bruno Latour – A Case Study on Solar Panels
Zijn opvatting van revolutie is dat je geen absolute goed-slecht tegenstellingen moet formuleren, om binnen het huidige systeem lokale autonome systemen te bouwen die democratisch georganiseerd zijn. Zodoende kwam hij bij De Windvogel terecht, werd voorzitter en bleef dat zeven jaar, in welk tijdsbestek De Windvogel van 1000 naar 3000 leden groeide, en verschillende windparken realiseerde.
‘Hou het simpel’ is het motto. Gewoon radicaal democratisch, one man one vote, bescheiden entreegeld, niet rijk willen worden.
De Lehman-crisis van 2008 bleek een recept voort groei. ‘Hoogopgeleide mensen verloren hun baan en kregen een gevoel van onbehagen. Het was een internationale crisis waar ze niks mee te maken hadden, maar ze verloren wel hun baan. Ze verloren hun grip. Ze wilden weer zeggenschap hebben over hun basisvoorzieningen. Rond diezelfde tijd werden zonnepanelen rendabel. Toen zijn er tussen 2008 en nu zo’n 673 energiecoöperaties gekomen.’ Aldus Zomer. Inmiddels heeft de coöperatieve beweging 110.000 leden, nu nog vooral ideologisch gemotiveerd.

De  energiemarkt kan niet uitgeschakeld worden. Als je in een beperkt gebied gelijktijdigheid van vraag en productie kon organiseren, kon je een vaste prijs afspreken. Maar dat lukt niet, dus moet er -in en verkocht worden en zodoende de markt, Op zich werkt die goed. Het probleem is niet de liberalisering, want zonder liberalisering bestonden de coöperaties niet. Het probleem is privatisering.
Ook coöperaties blijven functioneren in een Europabrede markt. Je moet als coöperatie wel competitief functioneren.

Het systeem is opgebouwd zodanig dat transparantie bij grote ondernemingen volledig ontbreekt. Zowel over de, nu grote, baten als over de onbekende kosten. Dit systeem heeft Nederland zo gewild.
In een nog niet zo heel grijs verleden overigens was de productie van hernieuwbare energie zonder subsidie verliesgevend (kostprijs groter dan opbrengstprijs op de stroommarkt).

Er is een ruimtelijke ordening-probleem. RO is in Nederland gedecentraliseerd en ligt bij de gemeenten. Daarom moeten gemeenten in hun ruimtelijke ordening-beleid voorwaarden stellen in de zin van samenwerking met de lokale omgeving.

Bij de nieuwe Warmtewet 2.0 kan men de eerder gemaakte fouten vermijden. “Zorg dat de assets (productiemiddelen) in handen zijn van de bewoners in een coöperatie, óf van een publieke partij, netbeheerder of gemeente.”. De markt ontstaat dan bij uitbesteding van bestektekeningen, communicatie, levering etc. Een coöperatie hoeft niet alles zelf te doen.
De regulering werkt dan intern bij de vereniging, via bijvoorbeeld zoiets prozaïsch als een kascommissie. Dat werkt het beste. Het spaart een acht keer grotere Authoriteit C onsument en Markt uit.
Heel Denemarken staat vol met warmtecoöperaties, en er is er in de afgelopen honderd jaar nog nooit een failliet gegaan, terwijl ze op non profit-basis werken.

Zomer: “We gaan niet naar een coöperatieve heilsstaat. Je krijgt een samenvoegsel van grote bedrijven die grote productie doen, wind op zee, de internationale markt blijft bestaan, er is plek voor die bedrijven. Sommige zullen zich omturnen naar een dienstenbedrijf voor coöperaties. Maar als je honderd procent eigendom wil hebben over zonneparken bijvoorbeeld, dan kom je in conflict met de bewoners van een land, en dat is altijd een verliezende strategie.’

Maak ruimte voor warmtenetten in handen van bewoners
Tot nu toe is de coöperatieve sector geen partij bij het ontwikkelen van de nieuwe Warmtewet.

De politiek geformuleerde inzet is: ‘Energie Samen roept de minister van EZK en de Tweede Kamer om warmteschappen op te nemen in de nieuwe Warmtewet, met dezelfde rechten (en plichten) als de publieke partijen. Europese richtlijnen verplichten nationale overheden, dus ook Nederland, om een definitie voor energiegemeenschappen in wetgeving op te nemen. Op basis van de Europese richtlijnen definiëren wij een warmteschap, of energiegemeenschap op het gebied van warmte, met drie specifieke kenmerken: Coöperatieve netten van warmteschappen zijn (1) democratisch georganiseerd met zeggenschap van de gebruikers, met (2) als doel het realiseren van energie als een basisbehoefte voor de gemeenschap en (3) zonder winstoogmerk.’

Siward Zomer: “In tegenstelling tot bepaalde energiebedrijven die dreigen de energietransitie te vertragen door niet meer te willen investeren in warmtenetten als ze in publieke handen komen, zijn energiecoöperaties op volle snelheid bezig om van de warmtetransitie op lokaal niveau een succes te maken.”

Voorbeeld is het lokale coöperatieve warmtebedrijf Thermo Bello in Culemborg, dat al meer dan vijftien jaar in bedrijf is ( http://www.thermobello.nl/ ). Dat haalt de meeste warmte uit drinkwater van het waterleidingbedrijf. Het drinkwater gaat van 12°C naar 10°C. De consument ontvangt water van 40°C a 50°C. Er is een aparte tapwatervoorziening nodig.
Thermo Bello is die ene (kleine) operationele coöperatie die in de eerste tabel vermeld staat.

De vergelijking Nederland-Denemarken
Nederland en Denemarken zijn landen die enerzijds op elkaar lijken (met dien verstande dat er in Denemarken drie keer zo weinig mensen wonen op een grotere oppervlakte dan Nederland), maar hun energiegeschiedenis loopt sterk uiteen.  Dat komt omdat Nederland heel aardgas had en Denemarken in het geheel geen fossiele brandstoffen in de eigen bodem heeft zitten.

Dat gaf een forse schok bij de oliecrisis van 1973. Dat leidde tot een energetische heroriëntatie, waarvan een grote uitbreiding van het warmtenetsysteem deel uitmaakte. Passend bij de Deense traditie van onderlinge zelfhulp op het platteland, leidde dat in de kleinere steden tot coöperatieve vormen en in de grote steden tot gemeentelijke warmtebedrijven. Anders dan in Nederland, is en blijft de rol van commerciële leveranciers zeer gering. De Denen zijn heel tevreden over de situatie en het systeem groeit nog steeds. Het is democratisch, controleerbaar, goedkoop en stabiel.

In de decennia dat het systeem draait, heeft het zich, naast maatschappelijk, ook wettelijk en organisatorische gesetteld. Er bestaat bijvoorbeeld een structureel ingebedde relatie met gemeenten en woningbouwverenigingen, en het Kommunekredit zorgt voor leningen.

De voorgeschiedenis werkt door in het klimaatbeleid, dat in Denemarken ambitieuzer is, en bovendien die ambities beter waarmaakt, dan in Nederand.

Zoals gezegd verwarmt 65% van de Denen zijn huis met een warmtenet (grofweg 4 miljoen mensen). Van het bij die 4 miljoen horende aantal huishoudens wordt links het aantal warmteleveranciers aangegeven in een categorie (absoluut en als %), en rechts de door die categorie verstrekte hoeveelheid warmte (als %).
De categorieën zijn gemeente-eigendom (donkerblauw), coöperatief eigendom (lichtblauw), en commercieel (grijs). De uiteenlopende kleurverdelingen komt omdat er veel coöperaties zijn in kleine steden (323), en weinig grote gemeentelijke bedrijven in grote steden (49).

De Nederlandse coöperatieve beweging kijkt jaloers naar het Deense voorbeeld en zou daar graag het een en ander van overnemen. Daarom hebben Energie Samen en het Deense EBO Consult de studie opgesteld “Cooperative district heating in the making”. EBO Consult is de serviceorganisatie van de warmtenetten in de regio Kopenhagen.
Deze studie is te vinden via https://energiesamen.nu/nieuws/3334/cooperatieve-warmtenetten-in-de-maak . Het is geen lichte kost en bovendien Engelstalig. Daarom is op dezelfde pagina een Nederlandstalige samenvatting bereikbaar, die ik gemakshalve hieronder heb weggezet.

Verder blijkt uit het rapport dat er gesprekken zijn (geweest?) tussen Samen Energie en Ennatuurlijk. Op beider sites is daarvan niets terug te vinden.

Bovenstaande URL is zoiets als de samenvatting van de samenvatting. Ik kopieer hem hieronder en daar laat ik het in dit site-artikel bij.

Coöperatieve warmtenetten in de maak 24-10-2022

In Denemarken zijn ze gemeengoed: coöperatieve warmtenetten. In Nederland komen coöperaties ook veel voor in de energiesector. Sinds de jaren 80 zijn er windcoöperaties opgericht, maar de warmtevoorziening werd georganiseerd met goedkoop aardgas uit de grote Nederlandse gasbel in de provincie Groningen.

In 2008 is de eerste stadsverwarmingscoöperatie opgericht. In de periode 2010 tot 2015 mislukten enkele coöperatieve pogingen om stadsverwarming te realiseren. Sinds 2015 is het aantal stadsverwarmingsinitiatieven gegroeid naar 80 in 2021. De vooruitzichten voor coöperatieve warmtenetten zijn groot omdat voor een belangrijk deel van wijken, waarvoor (voorlopig) geen centrale en grootschalige warmteoplossing beschikbaar is, een kleinschaligere en collectieve warmte-oplossing mogelijk is. Dit zou een oplossing kunnen zijn voor 45% van de 13.000 wijken in Nederland. De open coalitie heeft de ambitie gepubliceerd minimaal 1000 warmtecoöperaties te hebben opgericht in 2030. 

Waarom warmtecoöperaties?

De reden waarom warmtecoöperaties wijdverbreid zijn in Denemarken, is omdat ze:

– Eén van de meest effectieve manieren zijn om consumenten te beschermen door zich te richten op het zo laag mogelijk houden van de warmtetarieven.
– Lokaal geworteld zijn met een hoge betrokkenheid en steun van de lokale samenleving, wat cruciaal is bij het veranderen van de energie-infrastructuur.
– Belangrijke spelers in de groene transitie zijn vanwege hun focus op langetermijnplanning. De focus ligt niet op het maken van winst op korte termijn.
– Belangrijk zijn om een goed functionerende regelgeving in stand te houden. De Deense regelgeving is effectief omdat ze gebaseerd is op transparantie in de warmtetarieven en op de werkelijke kosten van de warmte coöperatie. De enige bedrijven met prikkels om hun werkelijke kosten met de regelgever te delen, zijn de warmtecoöperaties.
– Belangrijk zijn voor burgers: 70% van de Denen die deelnamen aan een onderzoek van Voxmeter voor de Deense Vereniging van Stadsverwarming vindt het belangrijk om coöperaties en het non-profitprincipe in de stadsverwarmingssector te behouden.

Coöperatieve warmtenetten hebben ook in Nederland veel voordelen:

– Als burgers zelf hun warmtevoorziening regisseren, voelen ze daar een grote verantwoordelijkheid voor en dat leidt tot meer draagvlak en snellere realisatie. Dat blijkt ook uit de evaluatie van de Proeftuinen Aardgasvrije Wijken.
– Burgers die zich organiseren voor het ontwikkelen van een coöperatief warmtenet zijn meer gericht op lage warmtetarieven dan de op winst gerichte warmtebedrijven.
– Beter gebruik van lokaal beschikbare lage temperatuur warmtebronnen.
– En warmtecoöperaties zijn goed gepositioneerd om de pieken en dalen in de levering van (groene) stroom te dekken met warmtelevering en warmteopslag, zeker als de coöperaties ook de productiemiddelen voor duurzame elektriciteit bezitten. Coöperaties die stadsverwarmingssystemen van de 4e of 5e generatie exploiteren, kunnen vraag en aanbod van hernieuwbare energie in de wijk in evenwicht brengen en netcongestie voorkomen. Congestie van elektriciteit in het net is in snel tempo een groot probleem geworden in het Nederlandse energiesysteem.

Take aways uit Denemarken voor coöperatieve warmtenetten in Nederland 

Het succes van warmtecoöperaties in Denemarken is het resultaat van een reeks voorwaarden die sinds de jaren 70 zijn gecreëerd en geoptimaliseerd. De bouwstenen voor het Deense succes kunnen naar Nederland worden overgebracht en de uitbreiding van coöperatieve warmtenetten in Nederland versnellen. Vertaald naar de Nederlandse context bestaan de bouwstenen die nodig zijn uit:

– Markttoegang met regulering die warmtecoöperaties aanmoedigt
– Toegang tot goedkope financieringsbronnen voor ontwikkelingsuitgaven en kapitaaluitgaven
– Bestuursmodellen van gemeenten en warmtecoöperaties
– Toegang tot kennis voor coöperaties en gemeenten.


Voor meer artikelen op deze site zie Het Deense en Zweedse model voor de stadsverwarming – update na reactie (al weer vijf jaar oud!) en Moderne warmtenetten .

SP discussieert met Ennatuurlijk over publiek, privaat en warmte

Wat is en wat doet Ennatuurlijk?
Ennatuurlijk is een middelgrote aanbieder van warmte aan ruim 85000 klanten, waarvan  1200 zakelijk. Jaarlijks levert de onderneming 4,3PJ warmte en dat bespaarde in 2019 36% CO2 (t.o.v. aardgas) en in 2021 51% ( https://ennatuurlijk.nl/over-ennatuurlijk/ennatuurlijk-in-cijfers ).

Ennatuurlijk heeft en/of beheert 57 warmtenetten in 40 gemeenten. Daarvan liggen er een stel in Brabant, zoals bijvoorbeeld het grote Amernet in Breda, Tilburg, Oosterhout, Geertruidenberg, Drimmelen en Made, maar ook de Eindhovense netten in Meerhoven en op Strijp annex het Celsiusplein , het stadsverwarmingsnet van Helmond en enkele kleinere netten in Bergen op Zoom, Boxtel, Den Bosch en Steenbergen.

De gemiddelde waarde verhult dat de individuele warmtenetten sterk uiteenlopend presteren. Ennatuurlijk heeft veel warmtenetten met een voorgeschiedenis overgenomen, zoals het wrakke Helmondse net dat momenteel nog geheel op aardgas draait, of het Meerhoven-net dat vanaf het begin een financiële weeffout heeft die nu slecht uitpakt voor Ennatuurlijk.

Ennatuurlijk is heel transparant over de kenmerken van zijn warmtenetten. Ga naar https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten-van-ennatuurlijk en dan grasduinen, levert veel informatie op.

Ennatuurlijk wil in 2040 CO2 – neutraal zijn volgens onderstaand schema:

Schema van Ennatuurlijk om CO2-neutraal te worden

Een werkbezoek
Het warmtevraagstuk is van groot actueel belang. De oorlog in de Oekraine maakt dat Nederland nog sneller van het gas af moet dan gedacht. In het kader van de Regionale Energie Strategieën moet elke RES-regio een Regionale Structuur Warmte maken (die soms gemeentegrensoverschrijdend is), en elke gemeente een Transitie Visie Warmte. Warmtenetten spelen daarbij soms een rol, met name in dichtbebouwd gebied en in aanwezigheid van een blijvende warmtebron (bij de Generalenbuurt in Eindhoven bijvoorbeeld de rioolwaterzuivering). Als men warmte wil gebruiken uit grote bronnen, zoals het oppervlaktewater, een RWZI, geothermie of bijvoorbeeld een datacenter, kan dat alleen met een warmtenet.

De provincie is op meer manieren betrokken bij de RES-sen, soms als regievoerder, soms met geld, soms als bevoegd gezag (zoals bijvoorbeeld de Amercentrale). De Brabantse SP- fractie had behoefte om meer van het onderwerp af te weten en daarom had ik op 18 maart 2022 een werkbezoek gearrangeerd bij de voornaamste warmtenetbeheerder in Brabant, dus  Ennatuurlijk.

Een hybride warmtepomp is ten tijde van dit artikel populair, maar het is, zoals Ennatuurlijk stelt, een tijdelijke oplossing. Je blijft gas nodig hebben, al is dat dan veel minder. De woning wordt gas-arm en niet gasloos

Publiek en privaat en er tussen in
Ennatuurlijk een BV met 80% van de aandelen als groene belegging bij het pensioenfonds PGGM en 20% bij Veolia, welk bedrijf assisteert bij gebruik en onderhoud van de warmtenetten. Veolia is een groot, beursgenoteerd internationaal bedrijf met roots in het Franse staatskapitalisme, en met erkend veel expertise op het gebied van waterbehandeling, afval en energie.
Formeel-juridisch is Ennatuurlijk dus een private partij.

De facto dient de combinatie Ennatuurlijk vooral de financiele belangen van de PGGM, en functioneert Ennatuurlijk in een sterk door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gereguleerde monopoliepositie. De warmteprijs mag Niet Meer zijn Dan Anders (het NMDA-beginsel), en hoe hoog dat beginsel uitpakt wordt berekend door de ACM op basis van 6,4% rendement.
Feitelijk hangt Ennatuurlijk dus eerder ergens tussen publiek en privaat in.
De discussie van de SP-fractie met Ennatuurlijk bijvoorbeeld over publiek versus privaat eigendom van het leidingennet bleef genuanceerd. Ennatuurlijk kan ook functioneren op basis van een publiek warmtenet en iets van een dienstverleningsovereenkomst.
De spanningsdriehoek duurzaamheid – betaalbaarheid – leveringszekerheid zou ook een publiek warmtenet parten spelen. Ten gunste van een publieke opzet spreekt de grote begininvestering die een warmtenet vraagt. Ten gunste van een private opzet spreekt de handelingssnelheid en dat warmtelevering zeer complexe materie is (de gemeente lijkt het warmtenet in de Eindhovense Generalenbuurt, buiten Ennatuurlijk om, zelf te willen doen maar was in de tot nu toe bekend geworden plannen het warme tapwater vergeten – Legionella). Zie Krijgt mijn oude buurt een warmtenet?
Een weloverwogen politiek standpunt lijkt op zijn plaats.

Dat wil bepaald niet zeggen dat alle discussies rond Ennatuurlijk genuanceerd zijn. De dubbele betaling bij het Meerhoven-net leidde een tijd lang tot de grootste buurtactie van Eindhoven, en er had kort voor het werkbezoek een redelijk heftige discussie in Tilburg plaatsgevonden. De zenuwen bij het publiek staan gespannen.
Ook Ennatuurlijk is met zijn prijs omhoog gegaan. Deels omdat de onderneming nog voor grofweg de helft op gas draait, deels omdat ook de stroom duurder is, en deels omdat meer mensen hout gaan stoken als reactie op de hoge gasprijs, waardoor ook het brandhout weer duurder wordt.
Desalniettemin zit Ennatuurlijk 20% onder de NMDA-prijs die de ACM heef vastgesteld.

De twee Eindhovense warmtenetten

De biomassacentrale op Strijp-R
Bij het werkbezoek hoorde een rondleiding in de biomassacentrale op Strijp-R, een nieuw gebouw naast de Eindhovense icoon van de oude warmte-installatie met zijn twee pijpen (die nu geheel verbouwd is voor jonge ondernemingen).
De informatie over de Eindhovense warmtenetten is te vinden op https://ennatuurlijk.nl/warmtenetten/eindhoven . Dezelfde naamgevingssystematiek werkt ook voor veel andere gemeenten.

De installatie geeft jaarlijks bijna 0,24PG warmte af, zijnde 78% van de primaire energie (half gas, half biomassa) die er in gaat. De inrichting bevat namelijk ook een stoomturbine die elektriciteit maakt. De biomassa bestaat uit snoeihout uit Zuid-Nederland, grotendeels uit Brabant.
De rookgassen worden gereinigd met een cycloon, een doekfilter en een DeNox-installatie (tegen stikstofoxides).
De inrichting heeft drie grote warmtebuffers die een etmaal kunnen overbruggen.
Tijdens het transport gaat 19% van de warmte verloren.

links het binnenhalen van de houtsnippers
midden de drie warmtebuffers
Het verbrandingsproces

TEC wil energieneutraal Terheijden – wat betekent dat? (Update vanwege tegenslag)

De dorpscoöperatie Traais Energie Collectief (TEC) wil Terheijden binnen vijf jaar energieneutraal maken, en dit geheel in eigen beheer. Daartoe worden een aantal projecten uitgevoerd, waarvan een zelfbeheerd warmtenet het opvallendste is.

Het initiatief hoort bij de eerste ronde van door  het Rijk gesubsidieerde ‘Proeftuin aardgasvrije wijken’ – ronde. Hier een analyserende beschrijving van een goed initiatief.

Terheijden ligt een paar kilometer ten Noorden van Breda, maar valt onder de gemeente Drimmelen.

De voorgeschiedenis, de financiering en de organisatie.
Zie https://traaisenergiecollectief.nl/collectief/ .
Het Traais Energie Collectief is tot stand gekomen door de inzet van Petra Kimmel en oud-Terheijdenaar Pim de Ridder, specialist in duurzame energie. Met zijn bedrijf Izzy Projects helpt hij burgers bij het opzetten van duurzame initiatieven.

Het TEC is een coöperatie waarvan inwoners van Terheijden lid kunnen worden. Dat kost eenmalig €10 en daarna €15 per jaar. Het TEC heeft vooral bestuurlijke, vertegenwoordigende en enthousiasmerende taken.

Zie https://traaiseenergiemaatschappij.nl/vraag-en-antwoord/organisatie/nog-een-titel-van-ene-andere-vraag/ .
De feitelijke arbeid (die professionele vaardigheden eist) is georganiseerd in een holding “Traaise Energie Maatschappij (TREM)” die onder controle staat van de coöperatie. De aandelen van de holding zitten bij het TEC (met een prioriteitsaandeel) en bij de Brabantse Duurzame Energiewerken (BDEW), een initiatief van Izzy Projects BV. BDEW heeft de investeringen tot nu toe voorgefinancierd. De bedoeling is dat BDEW zich medio 2023 grotendeels teruggetrokken heeft en zijn geld terug krijgt op basis van uren- en kostenstaten en een deel van het toekomstig rendement.

Onder de holding hangen, indien zinvol, rechtspersonen voor de afzonderlijke activiteiten.

Naast de voorfinanciering door BDEW heeft het project 3,4 miljoen subsidie van het Rijk ontvangen in het kader van de ‘Proeftuin aardgasvrije wijken’- project. De provincie Noord-Brabant heeft daar 0,125 miljoen aan toegevoegd.

De Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) is in beeld geweest voor deelname in de holding, maar heeft zich voorlopig teruggetrokken. Woordvoerder De Kool zei in de NRC van 23 juni 2020 dat de sterk uiteenlopende risico’s van zon en wind enerzijds, en warmte anderzijds, binnen één organisatie teveel van het goede waren voor de condities binnen de BOM. Dit terwijl ook De Kool het een goed plan vond. Misschien later, zei hij, als het allemaal wat overzichtelijker is.

De banken beginnen sowieso niet aan een dergelijk project. Ze vinden het risico gigantisch (weer de NRC), terwijl initiatiefnemen De Ridder dat erg vindt meevallen.

Om aan verder werkkapitaal te komen, is TEC gestart met de verkoop van ‘Traaise bouwstenen’ . Traaise Bouwstenen zijn een lening aan de Traaise Energie Maatschappij. Een Bouwsteen kost € 250,-. In totaal verstrekt de Traaise Energie Maatschappij in deze fase € 505.000,- aan obligaties. Dat zijn 2020 Traaise Bouwstenen. Een persoon kan voor maximaal 80 Traaise Bouwstenen inschrijven. De inschrijfperiode loopt van 11 juni tot en met 6 september 2020.
Men ontvangt een vaste rente van 7%. De looptijd van een Traaise Bouwsteen is vier jaar, met een mogelijke verlenging tot 8 jaar.
Ter gelegenheid van de feestelijke aftrap (op Zoom) was er een obligatie-tripel gebrouwen. Dd juli 2020 stond de teller op €300.000 .

Een  en ander geeft aan dat de TEC nog in zijn beginstadium is. Dat geldt, in wisselende mate, ook voor de concrete projecten.

Het haventje en (op de achtergrond) de Mark bij Terheijden (foto bgerard)

Welke, en hoeveel, energie moet er eigenlijk verduurzaamd worden?
De gemeente Drimmelen telde op 01 jan 2020 27629 inwoners, waarvan er 6261 in Terheijden wonen. Ook wat betreft het aantal huizen is Terheijden 23% van Drimmelen.
Deze omweg is nodig, omdat de standaard-website in deze, de Klimaatmonitor, slechts tot op gemeenteschaal specificeert. De aanname is nu dat de verhoudingen binnen Terheijden dezelfde zijn als binnen Drimmelen als geheel.

In Drimmelen als geheel ging in 2017 1570TJ op aan warmte en 420TJ op aan stroom (en verder 977TJ aan voertuigbrandstof, maar dat staat buiten het coöperatiegebeuren). Van de totaal aan warmte en stroom van 1990TJ ging dus 79% naar warmte en 21% naar stroom. De aanname is dus dat dat in Terheijden ook zo is.
De website https://allecijfers.nl/buurt/Terheijden-drimmelen/ komt over2018 per gemiddelde woning in Terheijden op 44GJ/y warmte uit gas, en op 11GY/y uit stroom – wat nagenoeg dezelfde gas-stroomverhouding is, maar dan alleen voor woningen.

In de categorie ‘Gebouwde omgeving’ , waartoe de werkzaamheden van TEC zich beperken, is Drimmelen als geheel, over 2017 en over 2018) goed voor 893TJ.
Hiervan 23% toerekenend aan Terheijden zadelt dit dorp op met 205TJ ter afdekking van de gebouwde omgeving, dus onderverdeeld in 162TJ warmte en 43TJ stroom.

Warmtepompen, die in aanvulling op de TEO nodig zijn, roepen een extra stroomvraag op. Hoe groot die is, is moeilijk in te schatten. Meestal rekent men (grof) dat om 4J warmte te leveren,je 1J stroom nodig hebt. Bovenstaande elektriciteitsvraag zou dan verdubbelen. Maar door de TEO (als dat lukt) zal dat minder zijn. Hoeveel minder is onduidelijk.

Overigens valt in de Klimaatmonitor de enorme post landbouw (en bosbouw en visserij, maar die tellen niet mee). Dat was in 2018 de grootste post van alle, en dat komt door de kastuinbouw bij Made, de hoofdkern van de gemeente Drimmelen.

Het project ‘Energiebesparing’
Het TEC heeft een besparingsteam opgezet, dat gratis huisscans uitvoert en een gratis energiebox levert.
Met de uitkering Regeling Reductie Energiegebruik (RREhelpt de gemeente Drimmelen huiseigenaren om energie te besparen.

Het project ‘Zon op Traaise daken’
Het eerste dakproject bestaat uit 120 PV-panelen op het dak van de schietclub Wilhelm Tell, elk  330Wp, die samen jaarlijks goed zijn voor 37000kWh (0,13TJ).
Dit loopt via de postcoderoosregeling, die gedurende 15 jaar vrijstelling van energiebelasting verzorgt. Die 15 jaar is ook de looptijd van de afspraak met de schietclub (die 14 panelen krijgt).
Voor dit project is een satelliet-coöperatie opgericht, dus een aparte rechtspersoon. Dit paneel moet €377 gaan kosten.

Bedoeling is dat andere dakprojecten volgen.

Ontwerp van Zonnepark de Bergen door de landschapsarchitecten Hofstra en Heersche

Het project zonnepark De Bergen
Dat park moet 27000 panelen gaan tellen. De bouwvergunning van de gemeente is rond, evenals de SDE+ (zoals gebruikelijk voor 15 jaar). Er loopt nog beroep (niet van mensen uit Terheijden). Men is optimistisch in Terheijden.
Het park (SDE+ gegevens zie hieronder) moet 11,3MWp worden en daarmee goed zijn voor ongeveer 11 miljoen kWh (ongeveer 38TJ) .

Locatie en SDE+ gegevens van het zonnepark.

Het project Windturbine De Noord
Er komen 28 windturbines langs de A16, verdeeld over vijf clusters. Een van die vijf clusters is windpark Zonzeel, waar zes turbines komen (zie https://windparkzonzeel.nl/projectinfo/ ): twee van Eneco, drie van Pure Energy en één (via Izzy Projects) van het TEC.
Er loopt nog beroep bij de Raad van State. Men is optimistisch in Terheijden.

De precieze kenmerken zijn volgens de website van windpark Zonzeel (dd juli 2020) nog niet bepaald, maar ze moeten ongeveer tussen de 3,5 en 4,5MW worden (tiphoogte rond de 200m). TEC zegt dat ongeveer 16 miljoen kWh gaat worden opgewekt (ca 58TJ), wat een molen van ca 4,5MW impliceert. Mogelijk loopt de website van Zonzeel achter?

De molen kost ca 6,5 miljoen €.

Het project Warmtenet
Dat is het meest bijzondere deel van het geheel. Kleine, zelfgerunde, warmtenetten zijn zeldzaam. En riskant, vinden nogal wat mensen. Minstens 70% van de huishoudens moet meedoen.

De eerste fase, die 500 huizen verzorgt, is inmiddels af. Daarna komt geleidelijk aan de rest van het dorp aan de beurt.
De aanleg gebeurt in elk geval niet roekeloos. Traaise Energie Maatschappij werkt samen met een aantal partners: Rotterdam Engineering, Aannemersbedrijf Nijkamp, Bouwbedrijf Strukton en Kuijpers zijn de partners voor de ontwikkeling, de aanleg van het netwerk en het inregelen van de installaties. Ook voor het leveren van warmte hebben we de juiste partner gevonden, het Brabantse bedrijf Kelvin (dat de vergunning van de ACM inbrengt).
De levering van warmte via het warmtenet wordt ondergebracht bij  de dochteronderneming Eerste Traais Warmtebedrijf (ETW) .

De warmte wordt onder 70°C aangeleverd. Dat betekent dat er geen ingrijpende maatregelen aan de woning nodig zijn (al is goede isolatie natuurlijk altijd verstandig).

Er is een voorziening voor piekmomenten en technisch falen.

Monteur aan het werk bij de leidingen van het warmtenet (foto bgerard)

Aansluiting is tot €3000 gratis (voor de burger).
Daarna geldt de gebruikelijke tarifering van de Warmtewet, met een vastrecht en een prijs per afgenomen GJ. Dit volgt het Niet Meer Dan Anders-beginsel (er staat overigens een nieuwe Warmtewet op de rol bij de Tweede Kamer).

Een warmtenet is net zo duurzaam als zijn voeding.
Het warmtenet moet gaan draaien op warmte uit het nabijgelegen riviertje de Mark en, indien mogelijk, op geothermie. Beide zijn nu nog niet beschikbaar. Daarom draait het warmtenet nu op ‘transitiegas’. De bedoeling is dat dat in vijf jaar afgebouwd wordt, waarna Terheijden energieneutraal zou moeten zijn.

De Mark
T
hermische Energie uit Oppervlaktewater (TEO) is een techniek die nog aan het begin staat. Het idee is dat je ’s zomers warmte aan het water onttrekt (waardoor dat bijvoorbeeld van 21 naar 19°C gaat), en dat je dat water van 20°C in de bodem opslaat, waarna je het er ’s winters weer uithaalt. Als je de verwarmingsinstallatie in je huis achterstevoren laat werken en die warmte ook in  de grond stopt, heb je koeling – ook nooit weg.

TEO is zeker mogelijk, maar hoe en hoeveel en met welke gevolgen (onder andere ecologische) is nog slechts beperkt bekend. In mei 2019 is de Green Deal getekend voor verdere ontwikkeling.
De STOWA (zeg meer het wetenschappelijk bureau van de waterschappen) maakt zich er sterk voor, zie www.stowa.nl/onderwerpen/circulaire-economie/produceren-van-energie-om-aquathermie/thermische-energie-uit .

De TEC-site heeft een leuke animatie op https://youtu.be/hWoMxkeN2vU .
Daar blijkt overigens uit dat bij  heel lage wintertemperaturen het warmtenet bijgestookt wordt met lokaal geteelde houtige biomassa uit olifantsgras – een goed idee, maar het komt in de hoofdtekst van de site niet terug.

Links gaat zomers de warmte de diepte in, rechts gaat de warmte ’s winters de diepte uit, richting gebruikers. Hoe de ondergrondse opslag gerealiseerd wordt, is niet op de TEC-site te vinden. En omdat de Mark bevaarbaar is, kun je niet zomaar je warmtewisselaar in de rivier leggen.
Ook elektriciteitsoverschotten kunnen in warmte worden omgezet en ondergronds opgeslagen.

 Om ’s winters van water van bijv. 20°C het beoogde water van 70°C te maken, wordt een forse centrale warmtepomp nageschakeld (die weer extra stroom vreet).

Mij lijkt het schema uitvoerbaar, maar de praktijk moet het situatiegebonden aantonen.

Geothermie
Geothermie is nooit een bij voorbaat gelopen race. Het is wel erg warm op 1,5 km diepte, maar er moet ook nog zoiets zijn als een poreuze zandlaag waar water doorheen geperst kan worden. En er moeten geen geologische breuken zijn die kunnen gaan schuiven..

Initiatiefnemer De Ridder heeft een opsporingsvergunning aangevraagd bij het ministerie van EZK, maar heeft die nog niet binnen.
Ondertussen heeft het  Ministerie van EZK een opsporingsvergunning verleend aan Geothermie Brabant en Hydreco Geomec (Geothermie Brabant is een coproductie van het Energiefonds van de provincie en de projectontwikkelaar Hydreco Geomec, en Hydreco Geomec was een dochter van Brabant Water, maar de aandelen zijn in januari 2020 verkocht aan ENGIE).
Deze opsporingsvergunning geeft hen het recht om gedurende 4 jaar naar aardwarmte te zoeken. De vergunning is afgegeven voor het zoekgebied ‘Made 2’. Dit zoekgebied van circa 53 km2 ligt op het grondgebied van de gemeenten Drimmelen, Oosterhout en Geertruidenberg. Er zijn al gegevens beschikbaar over de diepere ondergrond van een gedeelte van het zoekgebied. Op basis daarvan wordt een boorlocatie in het kastuinbouwgebied Plukmade het meest kansrijk ingeschat.
Hoe de gewenste opsporingsvergunning van De Ridder en de verleende opsporingsvergunning aan Hydreco Geomec en het Energiefonds zich onderling verhouden, is mij op dit moment niet duidelijk. Mogelijk kunnen beide naast elkaar bestaan.

De geologie van het zoekgebied van het Hydreco Geomec_Geothermie Brabant onderzoek (presentatie aan de gemeenteraad van Drimmelen dd 12 sept 2019)

Het hoofdkwartier, annex ‘De Energiebrouwerij’.
De stroomkabels van Windmolen de Noord en Zonnepark de Bergen komen in de brouwerij bij elkaar. Vanuit hier gaat de stroom verder het elektriciteitsnet op. Een deel van de stroom gebruiken we voor de warmtepompen in de Energiebrouwerij. Met deze pompen brengen we de warmte voor het Traais Warmtenetwerk op de juiste temperatuur, voordat het de huizen in gaat.
De nieuwste technieken voor duurzame energie worden hier toegepast. Een belangrijke toepassing is cablepooling. Bij deze techniek gaat energie, opgewekt uit wind en zon, door één kabel naar het elektriciteitsnet. Zo wordt de infrastructuur optimaal gebruikt.
Verder wordt gewerkt aan energieopslag en flexibele energielevering.

Het moet een publieke omgeving worden met een markante uitstraling. Omwonenden en (binnen)huisarchitecten hebben al van gedachten gewisseld.

De Energiebrouwerij zou in 2021 open moeten gaan.

Een korte nabeschouwing
Twee opmerkingen.

De eerste is of het hele project organisatorisch en energetisch haalbaar is (financieel is voor mij niet te beoordelen).
Mijns inziens zit het project organisatorisch, in elk geval op papier, goed in elkaar. Wat er feitelijk achter de schermen gebeurt onttrekt zich aan mijn waarneming, maar er zijn geen aanwijzingen die op interne ellende wijzen.
Als de vergunning voor het zonnepark en de windturbine definitief zijn, is daarmee in elk geval de jaarlijkse elektriciteitsbehoefte gemiddeld ruim afgedekt (met reserve voor de nieuwe warmtepompen). Praktische zaken als de capaciteit van Enexis en eventuele eigen elektriciteitsopslag worden op de site niet behandeld. Mogelijk komt dat nog.
Het warmteverhaal is op dit moment, vanwege het ontbreken van concrete cijfers, nog niet beoordeelbaar. Het is aannemelijk dat TEO zal werken en flink zal opleveren, maar meer dan dat valt op dit moment niet te zeggen.
Geothermie in Terheijden is een open vraag.

De Mark bij Terheijden (foto bgerard)

De andere is of de Terheijdense aanpak model kan staan voor heel Nederland.
Nee, niet omdat het model slecht is, maar omdat het noodzakelijkerwijs beperkingen kent. Dat valt de initiatiefnemers niet aan te rekenen.
Een van de beperkingen is dat het project, ook binnen Terheijden zelf, alleen over de gebouwde omgeving gaat en bijvoorbeeld niet over verkeer en vervoer. Binnen de ruimere schaal van de hele gemeente Drimmelen neemt het project bijvoorbeeld ook niet de grootverbruikers in de landbouw mee.
Een andere beperking is dat de Mark een specifieke, eindige energiebron is. Het is niet bewezen, maar wel aannemelijk dat Terheijden genoeg warmte uit de Mark kan halen voor eigen gebruik. Het is al iets minder aannemelijk dat dat voor de hele gemeente Drimmelen zou lukken, en nog minder aannemelijk als bijvoorbeeld ook Breda warmte aan de Mark gaat onttrekken.
Net als de Maas steeds verder opwarmt door de warmtelozingen van de kerncentrales onderweg, kan de Mark steeds verder afkoelen door de onttrekkingen onderweg.

Hoe dan ook beslaat het totaal aan Nederlandse woningen slechts ongeveer 12%, en de totale Nederlandse gebouwde omgeving slechts ongeveer 20% van het totale Nederlandse energiebudget . Er zijn mensen die denken dat je er bent als je alle huizen geïsoleerd hebt, maar dat is veel te simpel. Het probleem is zeer veel groter dan alleen de woningvoorraad, en dus ook zeer veel groter dan met alleen burgercoöperaties kan worden opgelost.  



Update dd 04 november 2020

Het project in Terheijden loopt tegen tegenvallers op, en daramee tegen ernstige vertraging. De NRC schreeef erover op 03 november. Het artikel is in te zien op https://traaisenergiecollectief.nl/nieuws/in-het-nrc-3-november/ .

Een deel bestaat uit gangbare problemen.
Bij het graven is munitie gevonden uit de Tweede Wereldoorlog.
De Traaise windturbine is een van de zes windturbines die bij Zonzeel langs de A16 staan (het B-cluster). De Raad van State heeft een aantal bedenkingen geformuleerd tegen het A16-plan. Die zijn niet fundamenteel, maar de provincie moet er een antwoord op verzinnen en dat kost weer tijd. Voor wat de povincie ervan vindt, zie www.brabant.nl/actueel/nieuws/ruimtelijke-ontwikkeling/2020/raad-van-state-in-basis-akkoord-met-plan-windenergie-a16 .

Het vervelendste is dat de rechter de vergunning blokkeert voor zonnepark De Bergen. Er gaat een heel verhaal aan vooraf over hoe de gemeente Drimmelen eerst heel veel zonneparken wilde en, na protesten, uiteindelijk maar 10 hectare die men ondershands aan het Traais Energie Collectief gegund had.
Maar er was een Italiaanse zonneparkenboer (NaGa Solar) die in de begintijd al een claim op veel meer lappen in de toen nog veel grotere opzet geclaimd had. NaGa Solar vond dat zij evenveel recht hadden op de 10 hectare die overbleef en er op dezelfde manier mee om konden gaan als het TEC dat van plan was. De gemeente Drimmelen had zijn wensen niet secuur genoeg in beleid omgezet. Wat er stond, had een te algemeen karakter waardoor iedereen aan kon voldoen. Dd dit commentara was nog niet duidelijk wat het TEC ging doen.

Het probleem zou niet bestaan als de productie en levering van energie in dit land niet als een commerciele dienstverlening gedefinieerd was, maar als een openbare Nutsverplichting die daarom niet aanbestedingsplichtig was.

Boven: de Mark bj Terheijde (foto bgerard)
Links: plattegrond van de windturbines langs de A16. Een van de zes molens in cluster B is van het TEC

Provincie steunt uitbreiding warmtenet Roosendaal en aquathermie-onderzoek Breda

Ter inleiding
De provincie NBrabant wil in 2030 50% minder CO2 lozen. Dat vraagt veel inzet.

Een van de terreinen betreft warmte. De provincie heeft niet altijd wettelijke zeggenschap, maar als middelgrote speler met geld wel vaak invloed. Over het algemeen gaat de provincie hier goed mee om. Zie Brabants Warmteplan nader geanalyseerd .

In het Regeerakkoord is afgesproken dat er per jaar 30.000 tot 50.000 woningen van het aardgas af worden gehaald. Het is bepaald nog niet duidelijk hoe dat moet en daarom is er een Rijksprogramma proeftuinen aardgasvrije wijken opgesteld, waar 85 miljoen bij hoort voor wijken die al in 2018 gestart zijn (van een totaalbedrag dat in eerste instantie 120 miljoen bedraagt). Gemeenten konden daar geld uit vragen en in de eerste lichting waren 27 gemeenten de gelukkige.
In NBrabant waren dat

  • Eindhoven (de wijk ’t Ven, die aangesloten moet worden op de biomassacentrale in Meerhoven)
  • Tilburg (delen van de wijk Quirijnstok)
  • Drimmelen (voor het aardgasvrij maken van het centrum van Terheijde)

Zes Brabantse gemeenten vielen buiten de boot, waaronder Roosendaal en Breda.

Bij de begrotingsbehandeling 2019 (op 09 november 2018) namen Provinciale Staten een motie aan, waarin aan Gedeputeerde Staten gevraagd werd om een middelgrote of kleine gemeente alsnog te verblijden met subsidie, mits deze

  • Zich voor de eerste lichting aangemeld had
  • 50% zelf bijlapte
  • De inwoners van de betreffende wijk participeren
  • Indien het om een warmtenet ging, dat dat in publieke handen moest zijn

De motie is ingediend door D66, de PvdA, de SP, GroenLinks, CU/SGP en Lokaal Brabant.

Verder moest de provincie stimuleren dat zoveel mogelijk gemeenten zich aanmeldden voor de tweede tranche. Die tweede tranche is op 19 nov 2019 gestart met een brief van Knops en Wiebes aan de gemeenten in den lande, met o.a. de condities (zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/aardgasvrije-wijken/documenten/brieven/2019/11/19/2e-uitvraag-voor-proeftuinen-aardgasvrije-wijken )

Op 10 december 2019 brachten GS een tussenstand uit, ten gunste van Roosendaal en Breda. Zie

Roosendaal
In Roosendaal staat de afvalverbrander en grondstofrecycler Suez (zie www.suez.nl/nl-nl/locaties/reenergy .
Het bedrijf draait er nu jaarlijks 386.000 ton afval doorheen en wil dat opvoeren naar 460.000 ton/y . Voor deze uitbreiding loopt nu een MER-procedure.
Als output levert de fabriek nu, naast grondstoffen, 270.000 MWh stroom (ca 0,97PJ), en een heleboel water van 40°C . De transportleiding heeft een capaciteit van 20MW (die bij een fictieve 2000 bedrijfsuren/jaar in vol bedrijf goed zou zijn voor ca 0,15PJ/jaar).
40°C is (o.a. vanwege de legionella) te koud voor tap- en douchewater. Daarvoor is elektrische naverwarming nodig.

S

De warmte wordt in ontvangst genomen door het (gemeentelijke) Duurzaam Energiebedrijf Roosendaal (DER), die het verder distribueert via een eigen stadsverwarmingsnet. Naast enkele andere complexen wordt de nieuwbouwwijk Stadsoevers verzorgd. Daarna was er nog veel warmte over.
DER zegt warmte aan te bieden voor 20% minder dan het maximale Niet Meer Dan Anders-tarief (zie https://energieder.nl/veelgestelde-vragen/#vraag1 ).

Met de steun van de provincie (€1,5 miljoen) worden bijna 800 huurappartementen van de woningbouwvereniging Alwel in de bestaande wijk Westrand op de stadsverwarming aangesloten. Dit als onderdeel van een grootscheepse renovatie.
Alwel meent dat het gecombineerde pakket in staat moet zijn om de totale woonlasten omlaag te krijgen.

Westrand Roosendaal

Al eerder heeft Roosendaal €6 miljoen van de provincie gekregen om het stadsverwarmingsnet op te zetten.

Dit net heeft overigens momenteel geen andere warmteleverancier dan alleen Suez. Een dergelijk privaat monopolie is niet ideaal. Anderzijds produceert Suez in normaal bedrijf sowieso warmte, die het bedrijf hoe dan ook kwijt moet – en nu vangen ze er geld voor.
Ik hoop dat de Roosendaalse politiek het contract aandachtig bestudeerd heeft.
Er wordt gepraat over andere warmtebronnen (bijv. geothermie), maar de ervaring leert dat dat niet zo gemakkelijk is.

Breda
De provincie financiert een haalbaarheidsonderzoek naar aquathermie (Thermische Energie uit Oppervlaktewater, TEO).
De locaties Gasthuisvelden en/of Crossmark zouden zich lenen voor de winning en lozing van warmte uit het water van het riviertje de Mark, die via een collectieve voorziening in de huizen gebracht wordt.
Dit kan ecologische gevolgen hebben (niet alle plantjes en beestjes kunnen even goed tegen temperatuurwisselingen). Daarom heeft de provincie, samen met Deltares en TNO, een subsidieaanvraag bij het Rijk ingediend.
Zie (zie www.deltares.nl/nl/issues/duurzame-energie-uit-water-en-ondergrond/thermische-energie-uit-oppervlaktewater/ ).

Schema van Thermische Energie uit Oppervlaktewater

De proef heeft geen vanzelfsprekend positieve uitkomst. De Wageningse hoogleraar aquatische ecologie Piet Verdonschot ziet wel wat beren in het water .Aquathermievoorstanders zien juist voordelen. Zie ook www.stowa.nl/deltafacts/zoetwatervoorziening/verzilting/ecologische-effecten-koudwaterlozingen .
Het is eindoordeel staat nog niet vast, maar de Mark is geen grote rivier. Voorzichtigheid lijkt geboden.

Mark bij Ginneken

Warmte in Brabant en het Mijnwaterproject

Het Brabantse Warmteplan
Ik heb op deze site al een tijd geleden gepleit voor een Brabantse Warmteplan (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=843 ) , en nu is de provincie zo vriendelijk dat op 25 nov 2016 geleverd te hebben. Althans, een eerste aanzet tot zo’n plan.
Zie voor het persbericht http://www.brabant.nl/actueel/nieuws/2016/november/brabants-warmteplan.aspx .

Warmtenetten in Tilburg en Breda (bron: Warmteatlas)
Warmtenetten in Tilburg en Breda (bron: Warmteatlas)

Het persbericht bevat geen link naar een achterliggend document. Je kunt de beweringen dus met het persbericht alleen niet narekenen. Gelukkig is er meer literatuur, o.a. een ECN-warmte studie die (enigszins misplaatst) als basis voor de provinciale Uitvoeringsagenda Energie gebruikt is.

Ik loop de zes projecten in het persbericht langs. Tussen haakjes zet ik wat mijn eigen schatting was in het artikel op deze site Opwekking
duurzame energie in Brabant (zie https://www.bjmgerard.nl/?p=1934 .) Ik heb mij niet gewaagd aan besparingsschattingen, want daarvoor heb ik te weinig informatie. Bij alle besparingsvoorstellen staat dus van mij 0,0PJ .

  • EnergyWeb XL wil 2 tot 5PJ restwarmte van de industrie op bedrijventerrein Moerdijk leveren aan de omgeving, zoals de glastuinbouw. Klinkt uitvoerbaar. (2PJ)
  • Geothermie moet ongeveer 1,3PJ gaan opleveren. Daartoe wordt Geothermie BV opgericht door Hydreco en het Energiefonds van de provincie. (2PJ)
    Hydreco is een dochteronderneming van Brabant Water ( zie www.brabantwater.nl/zakelijk/Paginas/Water-en-energie.aspx ) en een gevestigde naam op dit gebied
  • Verduurzaming van het Stadsverwarmingsnet van de Amercentrale. (0,0PJ want duurzaam wordt duurzaam)
    De provincie wil via de tussenstap van een duurzamer bron (moet wel gas zijn) naar verduurzaming middels restwarmte, geothermie of power to heat. Bij power-to-heat wordt er warmte geproduceerd met tijdelijke overschotten aan hernieuwbare elektriciteit. Als de windmolens een
    tijdje harder draaien dan nodig, wordt de stroom gebruikt om water in een opslagvat te verwarmen. Dat is inmiddels standaardtechniek. CE heeft er aan gerekend (zie http://www.ce.nl/publicatie/potential_for_power-to-heat_in_the_netherlands/1730 ).

    Power to heat - installatie van Klöpper Thermisch
    Power to heat – installatie van Klöpper Thermisch

    Met de natte vinger aannemend dat 33% van de bijstook in het stadsverwarmingsnet terecht komt, moet de biomassabijstook (ongeveer 4,8PJ per jaar) in de Amercentrale jaargemiddeld goed zijn voor een warmte-
    vermogen van ergens rond de 50MW. Jaargemiddeld heb je daar ongeveer 4 km² zonnepaneel voor nodig, die alleen voor de stadsverwarming werkt. Of ca 80 standaardwindturbines van 3MW.
    Zonthermie heeft voor het opwekken van warmte een hoger rendement dan zonnepanelen. Het vervangen van Power to Heat-zonnepanelen door vlakke plaat-boilers kan dus tot minder benodigd oppervlak leiden.
    Ook de getallen in de CE-studie, afgedeeld naar Brabant, wekken de indruk dat de taakstelling om het Amer-stadsverwarmingsnet te verduur-
    zamen, in principe te halen zijn, zij het met de nodige moeite.
    All-in echter moet het verduurzamen van de Amer-stadsverwarming op 0,0 gezet worden, want er gaat evenveel duurzame energie af (de biomassa-bijstook) als er bij komt.

  • Het gemiddeld goed afstellen van de apparatuur in de utiliteitsbouw moet 23% schelen (bij mij 0,0PJ want besparing). Wat de provincie daarvoor inboekt, staat er niet bij in het persbericht, maar een ECN-studie, die gebruikt is voor de Uitvoeringsagenda Energie, noemt hier 2,3PJ .
  • Strengere controle op energieplannen bij bedrijven (bij mij 0,0PJ want besparing)
    Genoemde ECN-studie verwacht dat de provincie hier niet veel zal binnenhalen.

Huis met warmtebuffer op oliestook en zonneboiler
Huis met warmtebuffer op oliestook en zonneboiler

  • Het Nul op de Meter-programma zou op papier in 2020 40.000 bestaande woningen gerenoveerd moeten hebben. De provincie werkt met 40GJ warmte per bestaande woning per jaar (kan). Gesteld dat het Nul op de Meter-programma in 2020 zijn doel bereikt heeft (vooralsnog loopt het niet hard, zie https://www.bjmgerard.nl/?p=3941 ), dan zou dat 1,6PJ besparen.

Als ik naar eer en geweten optel, kom ik op 2 a 5 + 1,3 + 4,8 – 4,8 + 2,3 + 0,0 + 1,6 = 7 a 10PJ, waar de provincie op onachterhaalbare wijze aan 8 a 11,5PJ komt.
Gegeven de onzekerheden en de zeer vele aannames kan ik me over het verschil niet erg opwinden.

Overigens bevestigt de gang van zaken dat de provincie pas echt tot getallen komt, die ertoe doen, als ze zelf leiding geeft aan de ontwikkelingen en niet afwacht tot mensen met de hoed in de hand komen bedelen of alsjeblief….

 

Eijdems en het Mijnwaterproject en de rol van warmteopslag
Ik ben op 4 okt 2016, zoals elk jaar, naar de Energiebeurs in den Bosch geweest en ben daar aanwezig geweest bij een workshop van de Open Universiteit “De rol van thermische opslag voor systeemintegratie en voor stedelijke energievoorziening” van Herman Eijdems. Hoe ziet een CO2 -loze stad eruit, welke infrastructuur hoort daarbij en hoe betalen we de ombouw van de bestaande woningvoorraad?

De Trias Energetica volgens Mijnwater
De Trias Energetica volgens Mijnwater

De Open Universiteit zit in Heerlen en dat Eijdems het Mijnwater-project als vertrekpunt neemt, is dan ook niet vreemd.
Het basisplaatje is een balans:

Schema van warmte in de stad
Schema van warmte in de stad

De balans wordt sluitend gemaakt door jaargemiddeld 6kWh/m2 op te slaan. De behoefte is 20kWh/m2*y  en het aanbod aan zon wappert omgerekend tussen de 26 en de 14 – even zeer kort door de bocht uitgelegd.
De rekensom met de 100 miljoen m3 water = 1 miljoen GJ klopt als de temperatuurstijging onder de grond 2,4°C is geweest en een woning op 30GJ warmte/y wordt getaxeerd.

Hoe kun je energie opslaan, aldus Eijdems? Je kunt dat bijvoorbeeld met een Tesla Power Wall doen.
Maar sla je, zoals Eijdems betoogt, voor de winter 1522kWh wilt opslaan en in 10kWh-Power Wall units, dan heb je er daar 153 van nodig. De Power Wall helpt je wel door de nacht heen, maar niet door de seizoenen.
Daar staat tegenover dat Heerlen 8 miljoen m3 mijnwater heeft. Dat komt overeen met 1,4 miljoen Tesla’s, nu ineens geen Power Wall’s meer maar auto’s (die stonden op het plaatje). De gedachtensprongen volgden soms snel op elkaar. Zouden dat S85-Tesla’s geweest zijn, dan is de accucapaciteit 85kWh en gaat er in 1,4 miljoen accu’s 0,43PJ. Als die waarde in 8 miljoen m3 mijnwater zit, moet dat ongeveer 12,5°C warmer geworden zijn.
Er zit daar water van 28°C in de buizen vanuit de grond naar de verwarmingsinstallatie.

De distributie van collectief opgeslagen warmte naar individuele huishoudens vraagt per definitie om een stadsverwarming. Het interessantste deel van het verhaal ging over de steeds modernere versies van zo’n inrichting.

Dit is het schema van de bekende traditionele stadsverwarming:

Schema van een traditionele stadsverwarming
Schema van een traditionele stadsverwarming

Dat kan beter. Inmiddels is de Heerlense stadsverwarming enkele generaties verder. Het water wordt centraal op 40°C gebracht, en decentraal op 60°C. Delen van het systeem worden bidirectioneel en er wordt intelligentie ingebouwd. In feite ontstaat er een smart grid voor warmte. Het nieuwe plaatje ziet er zo uit:

De eerste aanzet tot een thermisch Smart Grid in Heerlen
De eerste aanzet tot een thermisch Smart Grid in Heerlen

Volgens Eijdems ziet het er financieel, als heel Nederland gasloos gemaakt zou worden, financieel als volgt uit:

Business Case van het Mijnwater-verdienmodel na landelijke opschaling
Business Case van het Mijnwater-verdienmodel na landelijke opschaling

Lees dit als volgt: Nederland volledig gasloos maken zou 310PJ aan aardgas besparen. Bij de veronderstelde gasprijs van €0,67/m3 bespaart dat €5,9 miljard per jaar. Via een gangbare Netto Contante Waarde-berekening over 30 jaar valt dat te vertalen in een eenmalige som van €100 miljard. Dat gedeeld door de ongeveer 7 miljoen woningen in Nederland levert het genoemde getal van €14.500 per woning + de kosten van de bespaarde CV-ketel.
Dit bedrag is als het ware als investeringsbedrag beschikbaar per woning.
Een gangbare Nul op de Meter – renovatie kost nu ongeveer €60.000 . Door bovenstaand investeringsbedrag in te brengen, worden de kosten gedrukt tot bijvoorbeeld €45.000, en dat is (volgens Eijdems) terug te verdienen.

Nu heeft niet iedere gemeente mijnwater onder zijn huizen staan. Maar ook met gewone grote opslagvaten lukt het. Eijdems meent dat Nederland met 6000 Ecovaten toe zou kunnen.
Raadplegen van http://www.ecovat.eu/ geeft dat het grootste vat een opslagcapaciteit van 0,016PJ, dus 6000 van die dingen (die je in de grond ingraaft) komt op 97PJ.
Zou inderdaad kunnen dat dat als buffer op gemiddeld 310PJ aardgasstook per jaar voldoende is.

Het zou mooi zijn als de high tech-pretenties van Brabant tot uiting kwamen in verbeterde stadsverwarmingssystemen in de provincie.

Strijd rond de Helmondse stadsverwarming

Veel mensen balen
Uit een onderzoek van de Vereniging Eigen Huis (VEH) dd juni 2015 blijkt dat ruim de helft van de warmteafnemers onder afnameplicht uit zou willen, als dat kon. Dat staat in de Evaluatie van de Warmtewet door Ecorys (9 februari 2016) (zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/02/09/evaluatie-warmtewet-en-toekomstig-marktontwerp-warmte ). Bij dezelfde VEH zijn sinds begin 2014 (toen de wet van kracht werd) ca 4300 klachten binnengekomen, waarvan ca 3000 over de tarieven en de rest vooral over de monopoliepositie.

aantal kleinverbruikers per leverancier_Ecorys2016

Het burgerinitiatief in Helmond
Ook in Helmond is de onvrede al jaren heel groot. Dat heeft geleid tot een Burgerinitiatief Stadsverwarming, waarin aan de gemeente drie dingen gevraagd werden.
1) Te komen tot ontbinding van de verplichting tot afname van warmte bij exploitant Ennatuurlijk
2) Bij de start is afgesproken dat er gebruik wordt gemaakt van restwarmte (van de elektriciteitsproductie). Klopt dit nog of wordt er alleen gas gebruikt voor de stadsverwarming en wordt er geen elektriciteit (en dus geen restwarmte) meer opgewekt?
3) De raad moet een onderzoek instellen om, samen met de gebruikers, te komen tot een modern, betaalbaar warmtenet. Dit kunnen ook andere energiebronnen zijn of de aanleg van een gasleidingennet. Vrijheid voor de consument.
(Zie http://www.helmond.nl/BIS/2016/Notities%20en%20kaarten/Raadsnotities/RN%20007%20Burgerinitiatief%20stadsverwarming.pdf )

Het antwoord
Op 1 december 2015 namen B&W het besluit om:
1) te antwoorden dat de gemeente niet over de afnamecontracten ging, en dat de minister bevoegd gezag was
2) te antwoorden dat er inderdaad nog steeds gebruik gemaakt wordt van restwarmte
3) een voorstel aan de gemeenteraad voor te leggen “Verduurzaming Stadsverwarming, Versnelling duurzaamheid”. Dit voorstel is op 5 januari 2016 aangenomen.

De bijlagen bij dit voorstel omschrijven de installatie als volgt.
De installatie bedient 6500 huishoudens en een aantal bedrijven.
Hij dateert rond 1985. Hij bestaat uit twee SToom- En Gasturbines (STEG) die elk 25MW warmte en 25MW elektriciteit kunnen leveren. Daarnaast staat er een gasketel van 40MW en grote buffers waarmee warmte kan worden opgeslagen. Een dergelijk systeem heet een Warmte-Kracht Koppeling (WKK).
In 1985 was dit een moderne WKK-installatie en ook nu nog moet er een heel behoorlijk systeemrendement mee gehaald kunnen worden. Maar nu is het systeem oud. Kort na 2020 moeten er grote investeringen gedaan worden om de zaak aan de praat te houden, maar voor die tijd zijn er ook al problemen. In 2013 waren er klachten over lekkages in de hoofdleidingen, maar die zijn inmiddels weer een eind opgekalefaterd. De “last mile” leidingen naar de huizen zouden nog goed zijn.

Commentaar (bgerard)
Bij vraag 1:
hier doet zich de verkoop van de publieke voorzieningen voelen (door de gemeente Helmond van de WAMOB en door de provincie van Essent, beide aan RWE). Mijn partij, de SP, heeft zich hier vergeefs tegen gekeerd.
De exploitatie van een stadsverwarmingsnet is, anders dan vaak gedacht, een economisch marginale activiteit. Uit een onderzoek uit 2010 van (toen nog) de NMA bleek, dat het overgrote deel van de grote netten niet aan de vaste lasten plus 6,3% rente kwam. Overigens bleek ook dat de kleinverbruikers 13% meer zouden gaan betalen, en de grootverbruikers minder).
Daarna is deze activiteit in handen gekomen van Ennatuurlijk, waarin pensioenfonds PGGM en Dalkia (=Veolia). Ik vermoed dat deze bedrijven rendement zoeken op iets wat eigenlijk nauwelijks rendabel is en daartoe trucs hanteren.
Bij vraag 2:
De elektriciteitsprijs (op de beurs) zit nu rond de 2,5 a 3 cent per kWh. Dat is onwaarschijnlijk laag. Dat komt door overproductie, door de lage kolenprijs en door de energiesubsidies. Voor die stroomprijs kunnen WKK-
installaties niet draaien en die worden dan ook in den lande steeds vaker stilgelegd.
Die in Helmond draait nog omdat de warmteopslag toestaat dat er in de dure uren gedraaid kan worden. Verder (vermoed ik) omdat men het onderhoud uitstelt en met een installatie doorwerkt die op zijn tandvlees loopt.
Bij vraag 3:
Er wordt echt niet achteraf nog een gasnetwerk aangelegd. Alle trends wijzen de andere kant op. Een andere individuele oplossing (bijv. met een warmtepomp, inclusief de noodzakelijke woningaanpassingen) acht ik voor duizenden huishoudens onbetaalbaar en mogelijk ook niet betrouwbaar genoeg. Ik denk dat Helmond aan zijn stadsverwarming blijft vastzitten. Dat die modern en betaalbaar moet worden spreekt vanzelf.

Geothermiekansen, uit Geothermische energie uit Trias aquifers in de ondergrond van Noord-Brabant
Geothermiekansen, uit Geothermische energie uit Trias aquifers in de ondergrond van Noord-Brabant

Het verduurzamingsvoorstel
Een korte behandeling doet het voorstel onrecht, maar helaas (kijk anders op http://www.helmond.nl/BIS/2016/Notities%20en%20kaarten/Raadsnotities/RN%20007%20Voorstel%20Verduurzaming%20Stadsverwarming%20Versnellingsagenda%20Duurzaamheid.pdf ).
Enkele belangrijke onderwerpen:
– De woningbouwvereniging Woonpartners heeft 2000 huizen in de Rij-
pelberg, Brouwhuis en Helmond-Oost. Die hebben bijna allemaal label C of D en Woonpartners wil dat in 2020 verbeterd hebben tot label B. Daarbij wil Woonpartners streven naar lagere woonlasten.
– Helmond wil de stadsverwarming uiterlijk 2018 op geothermie overzetten. Op zich een logische gedachte, maar de case is niet erg duidelijk opgeschreven. Sowieso is er nog erg weinig ervaring in Brabant met deze energievorm, en is de bodem slecht in kaart gebracht. Helmond hoopt water van 90⁰C op te kunnen pompen van 3 km diepte en daarmee één of twee STEGS te kunnen voeden.
– Het voorstel noemt als mogelijkheid om de STEG te voeden met hout of met biogas uit mest, maar dat is niet verder uitgewerkt.

Commentaar (bgerard)
Het verduurzamingsvoorstel is een goede stap, maar er is meer nodig, o.a. voor de 4500 huizen op de stadsverwarming die niet van Woonpartners zijn, en op de nog langere termijn voor de rest van Helmond. Helmond is partner in de provinciale Nul op de Meter-deal. De eerste stap zou moeten passen bij een toekomstige Helmondse Nul op de Meter-strategie.

warmtebronnen stadswarmtenetten

Gevolgen van de sluiting van de Amer-centrales voor het warmtenetwerk

De provinciale SP (waarvan ik fractiemedewerker ben) loopt er tegen aan dat per 1 januari 2016 de Amer 8 dicht is, en dat mogelijk ook de Amer 9 dichtgaat. Beide zijn kolencentrales met biomassabijstook.
Aan die centrales hangt een warmtenetwerk, waarmee de afvalwarmte (overigens na oppimpen onderweg en bijstook) bij ongeveer 41000 huishoudens, zo’n 300 bedrijven, de kastuinbouw in de Madese polder, de Tilburgse Universiteit en het Tweestedenziekenhuis aankomt. Er ligt een leveringsverplichting tot 2024, maar onduidelijk is hoe die ingevuld gaat worden na de sluiting en vóór 2024 (gas? afval verbranden? duur-
zaam?), en ook wat er gaat gebeuren na 2024.

Het gaat, hoe dan ook, om hoeveelheden duurzame energie die andere hoeveelheden in de schaduw stellen (bijvoorbeeld een stuk meer dan de totale Brabantse opbrengst van windenergie in de toekomst).

Warmtenetten op de Amercentrales
Warmtenetten op de Amercentrales

De exploitant van het netwerk, de firma Ennatuurlijk, leeft in permanente staat van onmin met vele bewoners die zich verenigd hebben (zoals in de Tilburgse Reeshof), en die dat zelfs Brabantbreed aan het doen zijn. Het komt mij voor dat de boze bewoners ergens wel een punt hebben, maar ik weet van de financiële kant van de zaak (nu nog?) te weinig af voor een eindoordeel.

De provincie staat buiten de beheer-perikelen. Zij kan gaan vinden dat zij met het probleem te maken heeft, maar dan alleen vanuit haar duur-
zame energie-taakstelling. Maar met onwillige honden is het kwaad
duurzame kersen eten.

Ik voer op dit moment gesprekken over het onderwerp. Wie mij hier-
over wil spreken, hij of zij nodige mij uit met een mailtje.
amercentrale_4

De SP in Provinciale Straten heeft vragen gesteld. Zie onder.

———————————

SP_logo_nieuw_cmyk                              Vragen ex art. 43 van de SP-fractie

                                                                                                       10 jan 2016

Gevolgen van de toekomstige sluiting van de Amer-centrales

In het Energie-akkoord is opgenomen, dat de Amer-8 centrale gesloten gaat worden. Later uitgesproken politieke wensen kunnen er toe leiden dat ook de Amer-9 centrale gesloten wordt. Beide zijn kolencentrales die ook een flinke hoeveelheid biomassa verwerken. De twee centrales
leveren samen 1245MW elektrisch en 600MW warmte.

Met die warmte worden stadsverwarmingsnetten gevoed die enige tienduizenden huishoudens in Tilburg, Breda en Geertruidenberg van warmte voorzien, alsmede het Twee Steden-ziekenhuis, de Universiteit Tilburg en enkele bedrijfscomplexen. Als de Amer-8 en eventueel ook de Amer-9 sluiten, moet er een alternatief komen. Over dit alternatief wordt druk gediscussieerd, waarbij zowel individuele oplossingen (maar in het stadsverwarmingsgebied ligt geen aardgasnet) als voortgezette collectieve oplossingen in beeld zijn.

De provincie is in deze geen bevoegd gezag en is juridisch tot niets gehouden.

Er zijn echter wel goede redenen te noemen waarom de provincie
beleidsmatig interesse zou kunnen hebben in de gevolgen van de sluiting van de Amercentrale(s).

– De provincie heeft op zich genomen om aan het Brabants equivalent van het Energieakkoord te voldoen, hetgeen betekent (t.o.v. 2013) 9% te besparen en van wat overblijft 14% duurzaam op te wekken. Dat komt neer op ongeveer 29PJ resp. 41PJ.
Als beide centrales volledig zouden sluiten, wordt de hoeveelheid nu in Brabant opgewekte duurzame energie met (naar schatting) 12 a 13PJ teruggebracht (**zie voetnoot).
Het bereiken van de zelfopgelegde taakstelling wordt dus veel moei-
lijker.

– In de lopende discussies wordt vaak gepreludeerd op de provinciale Nul op de Meter – beloftes.
– Mocht men kiezen voor een voortgezette collectieve oplossing, dan rijst de vraag met welke warmte dit net dan gevoed moet worden. Aardgas zou kunnen, maar gegeven de provinciale ambities zou het een goede gedachte zijn het net, minstens voor een deel, met duurzame warmte te voeden.
Geothermie zou een rol kunnen gaan spelen. De provincie heeft hierin een natuurlijke positie.
Afvalwarmte van andere bedrijven zou mogelijk kunnen. De provincie heeft goede contacten met het bedrijfsleven en is vertrouwd met industriepolitiek.
– De provincie heeft een Energiefonds

Dit alles brengt ons als SP tot de volgende vragen:
1) Is het College van GS bekend met de sluiting van de Amercentrale(s) en de gevolgen daarvan?
2) Beschouwt het College van GS deze sluiting, de gevolgen ervan en de toekomstige warmtevoorziening van de regio als een issue die beleidsmatig provinciale aandacht verdient?
3) Heeft het College van GS wellicht al gedachten gewijd aan deze materie en er zich een oordeel over gevormd, al dan niet neergelegd in documenten?
4) Is het College bereid om het Nul op de Meter-project te koppelen aan de problematiek van de stadsverwarming na sluiting van de Amercentrale(s)? Zo ja, bestaan daaromtrent binnen het College al gedachten?
5) Is het College bereid te laten onderzoeken in hoeverre geothermie een bijdrage zou kunnen leveren? Er ligt al een Green Deal Geothermie met o.a. Tilburg en Breda.
6) Is het College bereid een rol te spelen om bedrijven, die in aanmerking komen als potentiele warmteleverancier, in contact te brengen met een door te ontwikkelen warmtenet?

Joep van Meel
Nico Heijmans

 

** Voetnoot:
elektrisch: 1245MW bij 8000 vollasturen bij 20% biomassabijstook is 7,2PJ
thermisch: 600MW bij 2500 vollasturen is 5,4PJ
Deze berekening moet gezien worden als een orde van grootte – schatting.