SP-fractie in PS brengt werkbezoek aan ZLTO en twee bioboeren

De fractie van de SP in Provinciale Staten (waarvan ik ondersteuner ben) heeft op 29 september 2017 een werkbezoek gebracht aan de ZLTO (ten kantore van deze organisatie), aan scharrelpluimveebedrijf annex kinderopvang Buitenlust De Kort in Loon op Zand, en aan de biologische melkveehouderij Dankers in Dongen.

Uit “Boeren hebben een oplossing” – meerjarenplan 2020 ZLTO

De ZLTO
Volgens omwonenden zijn de boeren het probleem, volgens de ZLTO hebben de boeren een probleem en hebben ze ook een oplossing (zie www.zlto.nl/boerenhebbeneenoplossing ). De ZLTO is dan ook een organisatie met meerdere rollen en bijbehorende gezichten. In het Provinciehuis, bij het veeteeltbesluit van 7 juli, was de ZLTO de tegenstander, bij het ontwikkelen van nieuwe toekomstperspectieven partner en bij bijvoorbeeld sociale begeleiding en duurzame energie medestander (bijna de helft van de duurzame energie in Nederland komt van boeren en dat zou nog veel meer kunnen zijn). In de omgang met de natuur zijn ze zowel tegenstander, partner als medestander.
Deze (van oorsprong coöperatieve) vereniging met ruim 15000 boeren- en tuindersleden in Zeeland, Brabant en Zuid-Gelderland heeft een hele complexe positie in de samenleving.

Bij het werkbezoek werd vooral de algemene positie van de ZLTO gepresenteerd, werd het werk onder jonge boeren besproken, en werd bijvoorbeeld een beeld gegeven van aanvullende activiteiten als de dagzorg, de recreatie en de kinderopvang. Bovenstaande figuur geeft een beeld van de vele terreinen, waar het moderne boerenbedrijf mee te maken heeft. Daar zitten heel innovatieve bezigheden tussen.

Er is afgesproken om nog een keer verder te praten over de klimaat- en energiepoot van het boerenbedrijf, een uitermate interessant onderwerp waarvoor nu helaas te weinig tijd was.

Scharrelkinderen en scharrelkippen
Elly en Bert De Kort senior hebben een vleeskuikenbedrijf in Loon op Zand en mevrouw Petra de Kort junior runt in hetzelfde bouwblok de professionele en zeer populaire kinderopvang Buitenlust met dagopvang en BSO. Zie http://kinderopvangbuitenlust.nl/kinderopvangbuitenlust.nl/ en http://kinderopvangbuitenlust.nl/kinderopvangbuitenlust.nl/de-omgeving/pluimveebedrijf-de-kort/ .

Bijna 60000 scharrel-vleeskuikens bij De Kort in Loon op Zand (29 sept 2017)   foto bgerard

De Kort heeft bijna 60000 vleeskuikens, waarvan de huisvesting voldoet aan de EU-scharrelkip-eisen. Daar is het bedrijf in de loop van een aantal jaren, mede in overleg met de Dierenbescherming, naar toe gegroeid. De EU-scharrelkip is zoiets als een Volwaard-plus kip. Ze worden zonder antibiotica grootgebracht en mogen langzamer groeien dan de plofkip.
Over een week of zo mogen de beestjes naar buiten.

Buitenlust hanteert een kindvolgende pedagogische visie, waarin veel ruimte is voor eigen initiatief en experimenterend gedrag, zintuigelijke waarneming en sociale ontwikkeling. En ze hebben dieren, zoals een grote witte slome hond en een poes en konijnen. Dat hoort bij het concept.
De tijgermoeder is het andere uiterste op de schaal, om het maar eens zo te formuleren.
Eigenlijk zijn het scharrelkinderen. Alleen is de groepsomvang wat kleiner en de persoonlijke aandacht wat groter dan bij de kuikens.

Interieur van een deel van kinderopvang Buitenlust (rechts Petra de Kort)

Eco-Maasland
Dankers runt met zijn gezin de biologische melkveehouderij eco-maasland in Dongen (zie http://eco-maasland.nl/. Hij zit in het bestuur van de regionale ZLTO-afdeling.

Dankers heeft momenteel 140 koeien die per stuk gemiddeld 6500 liter melk per jaar geven. Een boer die zich niet aan biologische beperkingen houdt haalt jaarlijks ongeveer 9600 liter uit een koe. Volgens Dankers smaakt biologische melk beter. Je kunt bij hem melk kopen uit de tap.

Dankers gebruikt geen preventieve antibiotica en alleen in noodgevallen curatief antibiotica.

Zijn koeien lopen minstens 2000 uur per jaar in de wei, beduidend meer als de minimumeis van 720 uur om de aanduiding ‘weidemelk’ op het pak te mogen voeren. Ze hebben zichzelf goed gedresseerd en sjouwen autonoom van de wei naar de stal en de melkrobot.

Zijn boerderij ligt tegen de Loonse en Drunense duinen aan. Dankers doet daar uit liefhebberij natuurbeheer waar hij eigenlijk geld op moet toeleggen.

Koeien van biologisch melkbedrijf Dankers uit Dongen (29 sept 2017) foto bgerard
Melkrobot (Dankers Dongen 29 sept 2017) foto bgerard

Tot slot
Er zijn heel veel boeren met een mooi individueel verhaal. Daarnaast (veel minder) boeren met een niet zo mooi individueel verhaal.
Het probleem is dat de som van alle individuele verhalen groter is dan Brabant. De optelling van alles past niet meer binnen de grenzen van onze dichtbevolkte en economisch drukke provincie en de (mede daarom) steeds scherpere wetgeving.

Die wetgeving werkt macro en is dus, zelfs met de beste bedoelingen, altijd op grote groepen tegelijk van toepassing.  Micro kunnen boeren daardoor tegen onnozele, maar uiterst hinderlijke problemen aanlopen, zoals dat je meer ruimte nodig hebt als je hetzelfde aantal kuikens meer ruimte en een beter leven wilt geven.

Men mag hopen dat zich voor dit soort situaties in het Provinciehuis een bepaald soort praktische wijsheid ontwikkelt.

Het was een leerzaam werkbezoek. De provinciale SP blijft nadenken over een zo rechtvaardig mogelijk evenwicht tussen de vele tegengestelde eisen, en gaat graag op uitnodigingen voor nieuwe werkbezoeken in.

Intimiteit over de soorten heen? (29 sept 2017)

Een korte geschiedenis van Brabant en de boeren

Wateroverlast op de aardappelvelden
————————————————–

Door Gepost op

OPINIE – Boeren horen bij Brabant. Deze leus komt de laatste weken, keer op keer terug. En het klopt ook, Brabant is gevormd door boeren. Boeren en Brabant hebben een lange gezamenlijke geschiedenis. En het is nu net die geschiedenis die ervoor zorgt dat deze verbintenis onder druk staat.

Al in 1970 verscheen er een rapport bij de overheid met de titel “Mestoverschotten: een potentiële bron van milieuverontreiniging”. Het was niet het enige rapport. Onderzoekers trokken regelmatig aan de bel met verontrustende bevindingen.

Een overheidscommissie kwam kort erna met een adviesstuk: “De afvoer en eliminatie van mestoverschotten”. Meerdere rapporten vanuit de overheid en het Landbouwschap, de belangenorganisatie voor land- en tuinbouw, volgden. Fons van der Stee, de minister van Landbouw en lid van de voorloper van het CDA, deed niets.

In de jaren daarna bleven stukken elkaar opvolgen, mede door opdrachten vanuit het ministerie. Het had er zelfs een werkgroep voor, het Curatorium Landbouwemissies. In 1978 verscheen een voorstel om het mestprobleem aan te pakken, geschreven door een medewerker van het Landbouwschap.

Toen in 1980 CDA minister voor Landbouw, Gerrit Braks, het toneel betrad, beweerde hij dat niemand zicht had op vervuiling door mest. Een uitermate vreemd standpunt, helaas volgde hij daarmee de lijn van eerdere ministers vanuit zijn partij.

Toch verandering?

Nu hebben waarnemingen en conclusies de vervelende eigenschap niet te verdwijnen doordat je ze negeert. Rapport na rapport en advies na advies volgden. In 1984 werd Braks dan ook gedwongen om maatregelen te nemen en in samenspraak met de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (NCB), werd gesproken over de grote mestproblemen. Het kwam tot een voorstel waarin de absolute ondergrens van de adviesrapporten werd gebruikt om een soort van paal en perk te stellen. De NCB reageerde woedend. Ook dat hoort bij Brabant. Uiteindelijk bleken de maatregelen een dode letter: boeren deden er alles aan om zich te onttrekken aan de regels, controle was lastig en dus was er nauwelijks handhaving. De verzuring van de grond werd niet gestopt.

De problemen duren voort en worden erger

In 1990 blijkt dan dat er van alles mis is met de Nederlandse landbouwgronden: een achtste van alle beschikbare landbouwgrond blijkt fosfaatverzadigd. En om grondwatervervuiling tegen te gaan mag hier geen extra mest meer worden uitgereden, het mestoverschot werd dus alleen maar groter.

De Algemene Rekenkamer komt met een vernietigend rapport over het mestbeleid en schuwt daarbij harde woorden richting ambtenaren en hun houding niet: ambtenaren hebben jarenlang de problematiek bewust verzwegen. Volgens adviseur en onderzoeker Henkens lijkt de regelgeving afhankelijk van een rendabele bedrijfsvoering, in plaats van dat de bedrijfsvoering wordt aanpast op wat het milieu en de maatschappij kan verdragen. CDA minister Bukman weerspreekt de kritiek.

In het begin van de jaren 90 wordt de toevlucht gezocht in technologische oplossingen, zoals mestbewerking. De hoop is dat het overschot aan meststoffen dan geëxporteerd kan worden. Mestbewerking voor grootschalige export is heden ten dage nog steeds niet aan de orde en pakt het probleem enkel achteraf aan, in plaats van bij de bron: een te grote hoeveelheid dieren op te weinig grond.

Mestvergister

In 1993 wordt er alarm geslagen omdat er groot gevaar van fosfaatvergiftiging van oppervlakte- en grondwater dreigt. In 1995 blijkt dat de landbouw sector opnieuw te weinig maatregelen heeft getroffen tot verbetering en sancties blijven weer uit. We zitten inmiddels in een kabinet met een VVD minister op Landbouw. Een jaar later wordt het doel van 6 miljoen ton mestverwerking niet gehaald. Het verbaast helaas niet.

Voor boeren?

Brabant is gevormd door boeren. Of is het andersom? Is Brabant gevormd voor boeren?

Want inmiddels is het de 21e eeuw en nog steeds verschijnt rapport na rapport. In 2007 komt het rapport “Uitspoeling van stikstof overschot naar grond- en oppervlaktewater”. Nu is de helft van de beschikbare landbouwgrond fosfaatverzadigd, in sommige gebieden zelfs meer dan drie kwart. Het wordt er niet bepaald beter op.

CDA minister Veerman komt bij zijn vertrek in 2007 tot de conclusie dat het systeem hopeloos is vastgelopen. Oud ABN AMRO directeur van afdeling Agrarische Bedrijven, Geu Sibenga, verzucht dat het bedrijfsmodel absoluut onrendabel is omdat er simpelweg veel te veel productie is.

In datzelfde jaar weigert de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO) haar handtekening te zetten onder een manifest tot verbetering van het landelijk gebied. Blijkbaar moet de natuur maar blijven bloeden.

Betwijfelen, vertragen, frustreren

In 2009 wordt een langlopend onderzoek gestart naar gezondheidsrisico’s.

In 2010 komt hoogleraar rurale sociologie Van der Ploeg tot de conclusie dat de sector bezig is zichzelf collectief te bedreigen, volgens hem is schaalvergroting een doodlopende weg. Supermarktwatcher Rutte zegt dat boeren teveel afhankelijk zijn van subsidies en herhaaldelijke hulpmaatregelen.

Het nieuws volgt elkaar steeds sneller op. In 2011 blijkt uit onderzoek dat omwonenden van nertsenfokkerijen meer last hebben van astmaklachten. VVD minister Schippers legt de aanbevelingen naast haar neer.

De universiteit van Utrecht publiceert de resultaten van haar onderzoek naar de gevolgen van intensieve veehouderij op de gezondheid van omwonenden in 2011. De reacties uit de sector zijn zoals verwacht, men wil meer onderzoek en vooral geen nieuwe regels.

Nieuwe regelgeving dreigt. De ZLTO waarschuwt voor miljoenenclaims vanwege deze milieu- en gezondheidsbeschermende maatregelen. Ondertussen lopen er veel leden weg, zij staan niet langer achter de richting van deze zogenaamde belangenbehartiger.

Een schot in eigen voet

In april 2015 volgt de afschaffing van het melkquotum, ooit ingesteld vanwege de door subsidiëring aangejaagde overvloedige productie. De sector heeft flink voor de afschaffing gelobbyd. Boeren hebben massaal geïnvesteerd in nieuwe stallen en er komt een forse toename van melkvee. Het gevolg? De daling van fosfaatuitstoot stopt, boeren schieten opnieuw door het fosfaatplafond en door de hoge productie keldert de melkprijs naar het laagste niveau sinds 2009.

Later dat jaar presenteren Rabobank, het ministerie van Economische Zaken en Producten Organisatie Varkenshouderij, de POV, een plan om het aantal varkenshouderijen van 5000 bedrijven naar 3000 terug te dringen. De LTO is enthousiast, zo lang er maar een grote zak geld klaarstaat.

De natuur heeft het zwaar

De natuureffecten zijn groot. In 2017 brengt de RIVM naar buiten dat de voedselproductie  verantwoordelijk is voor 25% van de uitstoot van broeikasgassen en 60% verlies in biodiversiteit. Vlees en vis productie zijn hier voor meer dan de helft schuldig aan.

In gebieden met intensieve veehouderij blijkt antibiotica tot 25 meter diep in het grondwater te zitten en langzaamaan in het oppervlakte water terecht komen. De gevolgen voor de micro-organismen, ook nodig voor de landbouw, laten zich nog vooralsnog raden. Het zal wel niet positief zijn. Uit onderzoek blijkt dat de hoeveelheid insecten drastisch afneemt.

Er zit in Brabant door de verzuring zo weinig kalk in de grond, dat eierschalen van vogels dun zijn en de botjes van jonge kuikentjes te zwak zijn: hun pootjes breken voordat ze het nest kunnen verlaten. In beschermde natuurgebieden wordt kalk gestrooid om het verlies op te vangen. Maar organisaties weten: het is vechten tegen de bierkaai.

Gezondheidsrisico’s blijven terugkomen

In de zomer van 2016 blijkt volgens een 3-jarig onderzoek dat omwonenden van veehouderijen meer luchtweg klachten hebben. De Landbouw en Tuinbouw Organisatie (LTO) claimt dat schaalverkleining geen oplossing is voor gezondheidsproblemen.

Als uit 4 jarig onderzoek blijkt dat er vaker longontstekingen zijn in de buurt van pluimvee- en geitenhouderijen, vraagt de LTO, zoals altijd, om meer onderzoek, en agrarisch adviseur Van Westreenen oppert dat de overheid maar met een zak geld moet komen en dat de sector het dan zelf wel oplost, want regeltjes zijn er al genoeg.

Kaart met 21 vanwege de mest gesloten drinkwaterputten in Nederland

En twee weken geleden slaan waterbedrijven opnieuw alarm, bij bijna de helft van de grondwater-punten wordt een te hoge dosis meststoffen gemeten. Het zuiveren van ons drinkwater wordt te complex en te duur. Volgens de directeur gaan onze kinderen nog tientallen jaren last hebben van overbemesting.

De reactie van de boerenlobby? De ZLTO dreigt met een rechtszaak als Brabant, voor het eerst sinds decennia zonder CDA, haar strengere milieu- en gezondheidsmaatregelen doorvoert. Er is altijd een reden voor vertraging, altijd een reden voor uitstel.

Boeren horen bij Brabant

Boeren horen bij Brabant. Elke individuele boer heeft zijn of haar eigen zorgen, dat is te begrijpen. Helaas is het de hele sector, de hele keten van begin tot eind, die op een vreemde manier bezig is om zichzelf onmogelijk te maken. Adviseurs en banken die blijven inzetten op schaalvergroting om steeds meer, voor minder te produceren, werken financiële problemen in de hand. Belangenorganisaties die blijven betwijfelen, vertragen en frustreren, dienen het boerenbelang niet. 

Om boeren in Brabant te houden, moet het roer om. Het huidige systeem werkt niet. Iedereen weet het.

Laten we als maatschappij en overheid de welwillende agrariërs onze steun geven: met een investeringsfonds, met gefundeerd transitie advies, met maatwerk. Richt je op de toekomst, een gezonde toekomst, met financieel gezonde veehouderijbedrijven en een gezonde leefomgeving.

Na 50 jaar is het wel tijd.