Zonnepanelen op bedrijventerreinen in en rond Eindhoven – update

Soms vallen ontwikkelingen samen.

Nu loopt de actualisering van het bestemmingsplan van het Eindhovense bedrijventerrein De Hurk, en een van de onderwerpen is de verduurzaming ervan ( zie Inspraakreactie over het BP De Hurk in Eindhoven ).
Ten tweede stond in het ED de publicatie “Zee van leegte dreigt op
bedrijventerreinen.
” Gedoeld werd op 475ha overbodig bedrijventerrein in Eindhoven, Helmond en zeven buurgemeentes samen.

Het braakliggend veldhovens bedrijventerrein Habraken
Het braakliggend Veldhovens bedrijventerrein Habraken

Tenslotte bracht Natuur en Milieu de ranking list uit van Nederlandse gemeenten, met o.a. als criterium hoeveel Watt-piek elke Nederlandse gemeente per inwoner had liggen. Helmond scoort hier het laagste van Brabant, en ook Eindhoven komt erg laag uit (zie  Ranking List zonnestroom per inwoner Nederlandse gemeenten ). Daaruit is heel eenvoudig af te leiden hoeveel TJ (TeraJoule = miljoen*miljoen J = 278000kWh) elk van de negen gemeenten produceert.

opbrengst PV negen gemeenten Rond Eindhoven-Helmond_feb2016
Voor de duidelijkheid: die gaat alleen over zonnestroom, niet over de andere duurzame bronnen binnen de gemeente.

Omdat in Nederland 1,0 km² zonnepaneel in ideale omstandigheden ruim 500TJ per jaar opbrengt, zou het aanleggen van een zonnepark in deze orde van grootte de zonnestroom-opbrengst sterk verhogen.
Als men bijv. 0,50 km² zonepaneel op De Hurk zou aanleggen, zou dat de Eindhovense PV-opbrengst in één klap verdertienvoudigen.
Zo ook, als men van de 475ha braakliggend bedrijfsterrein 100ha zou vullen met en zonnepark, zou dat de PV-opbrengst van de negen gemeenten samen in één klap acht keer zo groot maken.

Uiteraard heeft een en ander financiële consequenties (zie als willekeurig voorbeeld braakliggend bedrijventerrein Habraken Veldhoven ). De gemeente wil tussen de 157 en de 181 €/m² vangen voor dit terrein, waarvan 37 gemeentelijke hectares nog uitgeefbaar zijn. Dat zou in ongeveer €63 miljoen resulteren na volledige verkoop. Aan de andere kant kost het de gemeente nu 1 miljoen aan rente per jaar.
Het lijkt mij niet waarschijnlijk dat de gemeenten allemaal van hun grond afkomen. Ze zullen een deel van hun verlies moeten nemen. Het 100/475ste deel (voorbeeld) zou dan neerkomen op 7 Habraakse hectares, op papier goed voor 12 miljoen. Dat zou de gemeente dan grotendeels kwijt zijn, waarna wellicht m.b.v. SDE+ subsidie een rendabel zonnepark mogelijk is.
Tot nu toe waren B&W van Veldhoven hier niet toe bereid.
Wellicht kan de provincie, met zijn Energiefonds, helpen om het verlies tot een fors blauw oog te beperken.
Iemand zou daar eens goed financieel inzicht op moeten loslaten.

SP-raadslid Marcel Lathouwers, met wie ik veel samenwerk, heeft over dit onderwerp raadsvragen gesteld aan het College van B&W van Eindhoven. Daarin meldt hij ook dat het onderwijs-industriele complex binnen Brainport ongetwijfeld een veel beter verhaal over dit onderwerp kan oplepelen dan de hier gegeven ruwe indicatie. Tot nu toe maakt Brainport weinig werk van duurzaamheid.

de vragen van Marcel Lathouwers staan hier –>  Raadsvragen_Zonnepanelen_op_bedrijventerreinen__SP_15feb2016

Update dd 12 mrt 2016
Deze vragen zijn op 23 februari beantwoord. B&W hebben er werk van gemaakt en treden daarbij ook buiten het gebied waarover de vragen gingen, de zonnepanelen. Het is een serieus verhaal dat van goede wil getuigt.

Wat betreft plaatsing van panelen op industrieterrein De Hurk zeggen B&W dat dit onderzocht wordt, samen met het Ondernemerskontakt De Hurk, de TUE en het Co Donetwerk.

Wat betreft een alternatieve benutting van de braakliggende 475ha bedrijfsterrein in de regio stellen B&W dat zonnepanelen een van de mogelijke alternatieven zijn.
B&W stellen dat het financiele plaatje voor grootgebruikers ongunstiger is dan voor huishoudens. Die betalen 20 cent de kWh en hebben, met een beetje mazzel, de panelen in 7 tot 10 jaar terugverdiend.
Grootverbruikers betalen veel minder per kWh en de grootste grootverbruikers maar 5 cent de kWh. Voor hen is de terugverdientijd 28 tot 40 jaar.

Wat de gemeente Eindhoven zelf betaalt, staat er niet bij. In 2011 gebruikte de eigen organisatie van de gemeente Eindhoven ongeveer 750TJ (zijnde 210.000MWh   dit is waarschijnlijk te hoog en moet rond de 120TJ zitten (33 miljoen kWh)

Kostprijs dd mrt2016 grootzakelijk bij Essent (blauw=Nederland base load en groen is peek load), 30€/Mwh=3cent/kWh
Kostprijs dd mrt2016 grootzakelijk bij Essent (blauw=Nederland base load en groen is peak load), 30€/Mwh=3cent/kWh

De gemeente is dus grootzakelijk en zou bij bijvoorbeeld Essent dd mrt 2016 rond de 3 cent/kWh betalen (onduidelijk of dat in- of exclusief BTW en een beetje energiebelasting is). Dan krijg je je investering er inderdaad niet gauw uit. Het zijn toch stakkers, die grootverbruikers.

Een goed voorbeeld van de perverse werking van de grootverbruikerskorting, die eigenlijk dus nu een fossiele brandstofsubsidie is. Gauw afschaffen die hap en de opbrengst gericht herinvesteren  bgerard).

Het is mogelijk subsidie aan te vragen.
De gemeente heeft SDE+ subsidie gekregen voor ruim 1000 panelen die nu op gemeentelijke gebouwen worden geplaatst. Deze inspanningen worden voortgezet.
Verder zien B&W mogelijkheden om, samen met energiecoöperaties, postcoderoosprojecten te ontwikkelen zoals in 2014 op wijkgebouw Blixems in Blixembosch.
Samenvattend concluderen B&W dat het geld op dit moment een groter probleem is dan de grond

B&W zullen de gedachte om het verhaal van de 475ha braakliggende grond deels met zonnepanelen te vullen meenemen in het regionale overleg over ruimtelijke zaken.

Duurzame energie in Schijndel en de grenzen van de kleinschaligheid (update dd 14feb2016)

Inleiding
Ik wil hier twee boodschappen brengen:
– energiecoöperaties doen onmisbaar werk, maar door hun kleinschaligheid kunnen ze de noodzakelijke opbrengsten niet halen. Ze zijn noodzakelijk, maar niet voldoende. Hun werk moet gecombineerd worden met een groter geheel
– dat uitleggen aan de hand van een overzichtelijk dorp, namelijk Schijndel

Waarom Schijndel?
Dat is toeval. Ik was aanwezig bij Energiecafé’s van gedeputeerde Spierings en raakte daar met een mevrouw uit Schijndel aan de praat, die trots meldde dat ‘haar’ Energiecoöperatie Schijndel 10 miljoen kWh bespaard had. Die trots is op zijn plaats.
Maar de vraag lag op tafel of dat genoeg was. Schijndel is een overzichtelijke casus dus dat moest uit te rekenen zijn.

Eerst wat Schijndelse statistiek (dd 2013).
– 23353 inwoners, zijnde 0,94% van NBrabant, verdeeld over ruim 9300 huizen
– Volgens http://www.lokaleenergieetalage.nl/ en http://klimaatmonitor.databank.nl/jive/jivereportcontents.ashx?report=home&inp_geo=gemeente_307 is het energieverbruik 1600TJ (Een TeraJoule=1.000.000.000.000J = ruim 31000 m3 aardgas)
– Die 1600TJ komt voor 826TJ uit 25,8 miljoen m3 gas, voor 325TJ uit 90,1kWh stroom, voor 153TJ uit duurzame warmte en voor 290TJ uit autobrandstoffen
– Schijndel kent als duurzame bronnen:
stroom: 22,5TJ uit de Hout Industrie Schijndel (HIS), 11TJ uit stortgas, en 6TJ uit zonnepanelen
warmte: 124TJ van de HIS en 29TJ uit houtkachels in woningen (het CBS vindt dat duurzaam)
biobrandstoffen voor auto’s 19TJ
Samen 211TJ.
Schijndel is dus voor 13% duurzaam, voor tweederde vanwege de Houtindustrie.

Luchtfoto Schijndel
Luchtfoto Schijndel

Wat wil de Energie Coöperatie Schijndel (ECS)?
De ECS is soms slordig in zijn uitspraken.

De ECS wil in 2020 in Schijndel 35% energie bespaard zien, waarna het restant voor 65% duurzaam moet zijn (zie http://www.energieschijndel.nl/faq/ ) Er staat alleen niet bij waarvan dit percentage genomen wordt, met name of het autoverkeer meetelt.
Als het exclusief het autoverkeer is (dus over 1600-290 =1310TJ), moet er in 2020 over zijn 852PJ, waarvan 553TJ duurzaam moet zijn.
De website spreekt niet over mobiliteit en daarom ga ik uit van “exclusief”.

Ook in het persbericht “Schijndelaren hebben 1 miljoen kWh opgewekt met zonnepanelen” (http://www.energieschijndel.nl/schijndelaren-hebben-1-miljoen-kwh-opgewekt-met-zonnepanelen/ ) is slordig. Er staat niet bij dat de hoeveelheden per jaar zijn, en over welk jaar.
Met de titel “1 miljoen kWh” doet de ECS zichzelf in feite tekort, want dat zou 3,6TJ zijn en volgens het CBS is het 6TJ.
Uiteindelijk verschijnt hier ook de 10 miljoen kWh van mijn Schijndelse mevrouw. Omrekenen geeft 36TJ en dat lijkt op 22+11+6 = 39. Waar-
schijnlijk wordt daar dus de totale jaarlijkse duurzame elektriciteitsproductie mee bedoeld.
Elektriciteit en energie worden wel vaker ten onrechte als synoniem opgevoerd.

De ECS zou eens met de stofkam door zijn teksten moeten gaan.

Hout Industrie Schijndel
Hout Industrie Schijndel (van hun website)

Kan de ECS op eigen kracht zijn doelen bereiken?
De ECS leunt op drie onbeïnvloedbare steunpilaren, nl de HIS (waarvan de opbrengst schommelt rond de huidige waarde), het stortgas en de houtkachels in woningen.

Als besparing voert de ECS een spouwmuurisolatieprogramma op voor zo’n 2000 woningen. Er worden geen bespaarde energiehoeveelheden genoemd, maar wel bespaarde bedragen (ca €200/jaar, wat omgerekend ruim 300m3 gas per woning betekent). Over 2000 woningen kom je dan (met een ruime onzekerheidsmarge) op 20TJ/jaar uit.
De besparingstaakstelling is 35% van 1310TJ, dus 459TJ per jaar.

Voor de duurzame opwekking leunt de ECS vooral op zonne-energie. Het eerste concrete project bestaat uit 224 panelen op het dak van de gemeentewerf. Daar wordt mee gestart als die panelen verkocht zijn. Men is een heel eind.
Update dd 14 febr 2016: de gemeente Schijndel maakte begin februari bekend dat zij ruim €11000 subsidie geeft om dit project te voltooien. Dat is mooi. Op 18 febr wordt de overeenkomst over het gebruik van het dak van de gemeentewerf ondertekend.
Het project zal jaarlijks ruim 50.000kWh opbrengen, een kleine 0,2TJ. De taakstelling is de (gewenste 553TJ– de aanwezige 211TJ), dus 342TJ. Dat vraagt om rond de 400.000 panelen.
Daarvoor is niet genoeg dak in Schijndel. De cijfers van Sungevity(die ik het betrouwbaarst vind), komen voor heel Brabant uit op ongeveer 10000TJ op de daken van alle in aanmerking komende woningen, instellingen en nutsgebouwen. Omdat Schijndel 0.94% van Brabant is, zou dat voor Schijndel ongeveer 94TJ betekenen.
Anders geredeneerd: er staan in Schijndel nog geen 10000 huizen en men telt nutsdakoppervlakte meestal als de halve woningdakoppervlakte, dus zou dat zowat 30 panelen gemiddeld per huis betekenen. Dat kan nooit.
Je kunt wel meer panelen kwijt, maar die moet je dan op de grond zetten.

Een andere gedachte: een 3MW-turbine zou bij 1800 vollasturen ongeveer 19TJ opbrengen. Daarmee zou de ECS er ook niet zijn.

Mijn conclusie
De ECS kan zijn plannen niet op eigen kracht realiseren.
Dat is geen schande. Dat geldt voor andere coöperaties ook. Het streven is goed en de activiteiten zinvol, maar het probleem is gewoon te groot voor hen.

Het werkt alleen in verbinding met een grote, rijke en professionele instelling met doorzettingsmacht als bijvoorbeeld de provincie. Het gaat om grote investeringen, beslissingen over landgebruik (minder koeien, meer panelen?) en ruimtelijke ordening.
Nodig is een vorm van samenwerking waarin het beste van groot en klein verbonden worden: de grote blik en het grote geld van de bijvoorbeeld provincie en de grass roots-opzet en de ideële beginselen van de coöperaties.

Stel niet als eis dat energieprojecten kleinschalig moeten zijn!
Het is een soort onderbuikgevoel bij delen van de milieubeweging dat projecten kleinschalig moeten zijn. Dat is een stom idee, want dan brengen ze niks op.
De actiegroepen, die de band met de bevolking verzorgen, moeten kleinschalig zijn want dat is essentieel voor hun functioneren. De projecten waarbij die actiegroepen ingeschakeld worden, moeten grootschalig zijn.

In dit spanningsveld moet een modus vivendi worden gevonden.

Wat kun je met zonnestroom in Nederland en Brabant?

Men wordt de laatste tijd in de vakpers om de oren geslagen met getallen over hoeveel zonne-energie er in Nederland jaarlijks geproduceerd kan worden. Die cijfers lijken echter nogal uiteen te lopen, waarbij Sungevity aan de lage kant zit en Holland Solar aan de hoge, en DNV en de Zonatlas er tussen in. In mijn verhaal over 14% duurzame energie in Noord-Brabant heb ik die van Sungevity gebruikt. Ik leg uit waarom.

Zonnepanelen op het dak van hotel Reiterhof Zierow aan de Oostzee (vakantie 2015). OP de grond onze fietsen.
Zonnepanelen op het dak van hotel Reiterhof Zierow aan de Oostzee (vakantie 2015). OP de grond onze fietsen.

Eerst wat uitleg
Een paar technische termen voor niet-ingewijden.
Bij zonnepanelen (PV-panelen) definieert men als standaardomstandigheden dat er 1000Watt/m2 zonlicht loodrecht op een paneel valt bij 25⁰C. De nu gangbaar verkrijgbare panelen zetten daarvan ongeveer 1/6de deel in elektrische energie om. Die 167W/m2 elektrische opbrengst in ideale omstandigheden heet de piekopbrengst, aangeduid met ‘p’. Deze panelen zijn dus 167Wp/m2 = 0,167kWp/m2 .
Omdat er, naast direct licht, ook diffuus licht is kunnen panelen het in optimale condities wat beter doen dan standaard. Daar staat tegenover dat panelen in niet-optimale condities het dus slechter doen dan standaard.

De zon schijnt niet altijd even hard en het is niet altijd 25⁰C (PV-panelen kunnen best wel heet worden en dan gaan de prestaties omlaag), en ze staan ook niet altijd optimaal. Men moet dus middelen. Dat gaat het eenvoudigst door de vuistregel te hanteren die de Universiteit van Utrecht in 2014 ontwikkeld heeft, nl dat 1kWp in Nederland gemiddeld leidt tot 875kWh = 3,15GJ = 0,00000315PJ (Petajoule).
Dit kan preciezer, maar voor deze context is dit goed genoeg.

Een gangbaar PV-paneel is netto 1,46m2. Ik heb er drie op mijn dak, onder ongeveer 45⁰ en pal op het Zuiden. Na enig gecijfer leveren mij die idealiter 689kWh/jaar op. Maar mijn buurman heeft zo’n hoge, conische dwergcypres, dus is het iets minder. Al met al zal de 600kWh/jaar, mijn leverancier beloofde, wel ongeveer kloppen. Wil je de financiele consequenties weten, kijk op mijn jaarafrekening .

Zoals wel vaker zitten de verschillen niet in het gebruikte model (dat is niet erg diepzinnig en daarover is men het eens), maar in de aannames.

Om de volgende cijfers te plaatsen:
Nederland verbruikt bijna 3300PJ aan primaire energie, voor het overgrote deel fossiel. Daarvan wordt ongeveer 650PJ voor producten van de chemische industrie gebruikt, 500PJ wordt als afvalwarmte gedumpt en 2150PJ om aan de netto vraag van de afnemers tegemoet te komen.
Van die 2150PJ heeft 432PJ de vorm van elektrische energie, en daarvan gaat 83PJ naar de gezamenlijke huishoudens.

Nu wat er in de vakpers staat over Nederland
De branche-organisatie Holland Solar roept het hardst.
Zij gaan uit van 400km2 dak, 200km2 civiele werken, 200km2 parkeerterrein en geen opstellingen in open terrein. Als je hun becijferingen even laat voor wat die zijn en uitgaat van 800km2 horizontaal oppervlak bij 1kW/m2 instraling en rendement 1/6de en geen beschaduwing, dan komt men op de 400PJ die zij als bovengrens geven. Hun uitkomst heeft een range van 200 – 400PJ/y. Het is een macroverhaal.

Sungevity als leverancier heeft een andere insteek (https://www.sungevity.nl/).
Sungevity rekent met satellietopnames en Lidar en hyperlokale weerdata uit wat er feitelijk kan. Ze zien dus de dakkapellen en de schoorstenen en gaan dan rekenen. Zodoende komen ze, alleen op woningen, tot 50PJ/y, maar die gegevens hebben dan ook een offerte-kwaliteit.

Het bureau DNV en de Zonatlas zitten rond de 129PJ op woningdaken. Als ook daken van bedrijven en openbare gebouwen worden meegeteld, komt er de helft bij (wordt bij DNV 184PJ). Zie –> DNV GL PBL – PV Potentieelstudie_daken_aug2014
De Zonatlas geeft voor mijn eigen huis (http://www.zonatlas.nl ) het volgende plaatje:
mijn huis_PVgeschiktheid
Ik zou niet graag op basis van dit plaatje een offerte uitbrengen. In elk geval is die 31m2 veel te veel. Er ligt nu zo’n 5,0m2 PV-paneel en ca 2,0m2 zonneboiler, en voor de rest drie Veluxramen, een flinke dakkapel en schoorstenen. Met wat geschuif zou ik er nog wel een PV-paneel bij krijgen, maar dan houdt het wel op.

Het essentiele verschil is dus welke netto-brutoverhouding je aanneemt. Ik denk dat Sungevity dat pessimistischer, maar beter, inschat. Dus hou ik het uiteindelijk op Sungevity.

De vakpers over Noord-Brabant
DNV meent, dat van genoemde Nederland-brede 184PJ op woningen, bedrijven en utiliteitsgebouwen in Noord-Brabant 29PJ gerealiseerd kan worden (ruim15%). Dat spoort heel aardig met de Brabantse bevolking als deel van de Nederlandse.

Sungevity meent in Noord-Brabant, alleen op woningen, 6,5PJ opgewekt kan worden (dat is 13% van Nederland). Met bedrijven etc erbij zit je dan rond de 10PJ.
In mijn verhaal over 14% duurzame energie in Brabant in 2020 heb ik ongeveer driekwart hiervan ingeboekt als autonome ontwikkeling.

Vervolgens is dat veel te weinig, dus je hebt zonneparken nodig op de grond.
In ideale omstandigheden vangt 1km² paneel met het huidige 1/6de rendement jaarlijks 0,65PJ. Dat is netto, bruto zul je voor deze hoeveelheid wel wat meer km² nodig hebben. En dan is de vraag hoeveel km² beschikbaar zijn.

Westmill Energy Farm, Watchfield. In aanvulling op de traditionele gewassen als tarwe en lijnzaad heeft de farm ook een zonnepark en windturbines
Westmill Energy Farm, Watchfield.
In aanvulling op de traditionele gewassen als tarwe en lijnzaad heeft de farm ook een zonnepark en windturbines

Ruimte voor zonneparken in Brabant op incourante grond

Algemeen
Het College van GS heeft de vragen beantwoord, die de SP-fractie in PS gesteld heeft over de energiebalans van Brabant en de noodzaak van nieuw onderzoek. Voor deze vragen zie http://noord-brabant.sp.nl/nieuws/2015/06/sp-stelt-vragen-over-toekomstig-energiebeleid-provincie

De vragen en hun onderbouwing bevatten drie hoofdonderdelen:
1) De notie dat het huidige provinciale energiebeleid gebaseerd is op statistiek uit 2006 en politiek van voor 2010
2) Een door mij voor de SP gemaakte energiebalans om in 2020 het Brabantse deel van het SER-energieakkoord te bereiken, waaruit blijkt dat dat niet zonder een flinke oppervlak zonneparken kan
3) een gevraagde inventarisatie van de oppervlakte van de gezamenlijke Brabantse vuilstorten, braakliggende industrieterreinen en ruimte op vliegvelden

De bouw van zonnepark Azewijn. Dit is gebouwd op een oude stort met mede-financiering door de provincie Gelderland
De bouw van zonnepark Azewijn. Dit is gebouwd op een oude stort met mede-financiering door de provincie Gelderland

Er komen regelmatig vragen binnen over de mogelijkheden om zonneparken op te richten. Als voorbeeld noemt GS het project Zonnewijde in Breda en een voorgesteld project van 13ha binnen de gemeente Moerdijk (grenzend aan Zevenbergen).

GS staan in principe positief tegenover zonneparken. Het huidig ruimtelijk beleid biedt mogelijkheden binnen gebieden met de aanduiding
– zoekgebied verstedelijking
– VAB-locaties tot 5000m2 (Vrijkomende Agrarische Bedrijfsbebouwing)
– overige hergebruiksocaties zoals bijvoorbeeld vuilstorten
Er heeft in 2014 al onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijkheden van landschappelijke inpassing van grootschalige zonneparken. In 2015 voert de provincie een aantal verkenningen uit op het gebied van energie en ruimte, waaronder grootschalige zonneparken.

Het overleg met Rijk en IPO gaat vooral over problemen waar de provincies tegenaan lopen bij hun medewerking aan het SER-energieakkoord:
– ruimtelijke vraagstukken
– blokkerende wet- en regelgeving
– te weinig geld in de SDE-regeling
– te veel fiscale beperkingen (postcoderoosregeling en saldering)

De provincie meent dat de aanleg van zonneparken in beginsel de Brabantse economie kan ondersteunen.

Ruimte op incourante grond
Er liggen in Brabant ca 600 stortplaatsen van voor 1996 van gemiddeld zo’n 2 ha per stuk.
Daarnaast liggen er 8 stortplaatsen waar na 1996 afval is of wordt gestort. Deze zijn gezamenlijk 300ha.
Er zijn twee, inmiddels gesloten, baggerdepots (Dintelsas en Nyrstar). Nyrstar is 43ha.
Bruto zou er dus ruim 1500ha (15km2) op storten beschikbaar zijn.
Netto is dat minder, omdat er soms een andere functie op zit, omdat ze nog in gebruik zijn of nog niet afgedicht, of omdat (de baggerdepots) ze onder water staan.
De zeggenschap ligt bij de eigenaar en de omgevingsvergunning ligt bij de gemeente.

Kaart met vuilstorten in Brabant. Die is te vinden op http://kaartbank.brabant.nl/viewer/app/Stortplaatsen
Kaart met vuilstorten in Brabant. Die is te vinden op http://kaartbank.brabant.nl/viewer/app/Stortplaatsen

Op 1 januari 2015 lag er in Brabant 1079ha direct bebouwbare industriegrond die nog niet uitgegeven is. De prognose tot 2020 is dat daarvan 939ha voor het bedoelde gebruik nodig zal zijn. Er is dus 140ha die de prognose te boven gaat.
Daarnaast is er ook industrieterrein dat al wel uitgegeven is, maar nog niet bebouwd. Bij GS bestaat geen inzicht hoeveel dat is.
Het besluit om zonneparken te realiseren ligt bij de eigenaar, als het bestemmingsplan dat toestaat. De provinciale Verordening Ruimte is geen probleem.
vuilstort

GS hebben er geen zicht op hoeveel ruimte op vliegvelden mogelijk is.

De provincie richt zich op zuinig of meervoudig ruimtegebruik, maar heeft geen beleid voor meervoudig ruimtegebruik specifiek voor energiedoelen.

Nieuw wetenschappelijk onderzoek naar energiebalans Brabant geagendeerd
GS zijn het met de SP eens dat er nieuw wetenschappelijk onderzoek nodig is en laten daarom nog in 2015 een nieuwe scenario duurzame energie opstellen.

Ter afsluiting
De antwoorden van GS zijn welwillend en bieden goede aanknopingspunten voor het vervolg. Een paar conclusies en aandachtspunten:
– op papier is er bruto all-in ergens tussen de 15 en 20km2 beschikbaar. Netto is moeilijk in te schatten. Als er 10 a 15km2 netto beschikbaar zou zijn, ben je een heel eind met het Brabantse deel van het SER-energieakkoord voor 2020.
– de eigendomsverhoudingen van de Brabantse storten zouden in kaart gebracht moeten worden en er zou zicht moeten ontstaan op de bereidheid van die eigenaren om mee te werken, en onder welke condities
– idem de gebruiksbeperkingen van die storten
– er moet contact gezocht worden met de vliegvelden om hun mogelijkheden in kaart te brengen
– de antwoorden van GS klinken wat afwachtend ‘tot de grondeigenaar met een voorstel komt’. Een wat meer activistische houding van GS zou op zijn plaats zijn.
– de verschillende provinciale initiatieven moeten tot samenhangend beleid omgebouwd worden

Tenslotte: ik heb voor de SP een nieuwe schatting opgesteld, die gebruik maakt van recente statistiek en toegenomen kennis. Deze vindt u Schatting opwekking duurzame energie Brabant 2015 – 2020 .
Dit is goed amateurwerk. Ik ben blij dat er een echte professionele organisatie aan gaat werken.

Een zonnepark op bedrijventerrein Heesch-West? dat kan! (update)

In 2008 zag de wereld er nog heel anders uit. De RABO-bank bracht een onderzoek uit, dat goede kansen zag voor het industrieterrein Heesch-West. Daar hebben de huidige gemeenten Oss, ‘s Hertogenbosch en Bernheze een belang in.

Het plangebied Heesch-West
Het plangebied Heesch-West

In 2015 is Heesch-West nog steeds een onvervulde belofte. Het ligt braak, zoals wel meer beoogde bedrijfsterreinen in Brabant. En het is een financiele molensteen rond de nek van de drie gemeenten.

De gemeenteraad van Bernheze heeft al in 2013 een motie aangenomen om te onderzoeken of het mogelijk is het gebied (voor een deel) te vullen met zonnepanelen. Ook in Den Bosch is daarover gesproken. Tot nu toe echter zijn deze schone ideeën door geldgebrek bij de deelnemende gemeenten blijven liggen.

De Provincie echter heeft een flink energiefonds en heeft in het nieuwe bestuursakkoord grote ambities uitgesproken op het gebied van duur-
zame energie. De gedachte om het een aan het ander te koppelen ligt voor de hand en de provincie Gelderland ging Brabant voor.
De provinciale SP heeft al eerder vragen gesteld over de noodzaak van nieuw natuurwetenschappelijk onderzoek en de onontkoombaarheid van zonneparken in Brabant, alsmede over potentiële lokaties op storten, braakliggende industrieterreinen en vliegvelden. Zie Provinciale SP stelt vragen over toekomstig energiebeleid provincie. Deze vragen zijn dd 9 sept 2015 nog niet beantwoord.

Op 9 september heeft SP-energiewoordvoerder Joep van Meel er vragen achteraan gesteld waarin concreet Heesch-West als ideale locatie voor een zonnepark genoemd wordt.  Directe aanleiding was een persartikel in ED en BD, getiteld “Ruim baan voor het zonnepark”.
Zie hier de tekst van deze vragen –> Zonneparken ivm HeeschWest.

Inmiddels zijn deze vragen op 29 sept 2015 beantwoord. Het college van GS is het eens met de vragen, zegt dat grootschalige zonneparken passen op ‘toekomstige bedrijventerreinen’ en dat het Energiefonds daarbij een rol kan spelen. Ook op Heesch-West zou dat kunnen.
Zie verder beantwoording vragen Heesch-west

In de zomervakantie schreef de pers over een rapport van de Anteagroup, waarin gesteld werd dat men in het gebied ook twee grote of drie kleinere windturbines kwijt kon. Naar mijn smaak zijn windturbines en een zonnepark in dit gebied prima te combineren.
Gezien de uitgestrekte oppervlaktes en volumes, die grootschalige duurzame energie nodig heeft, is de toekomst aan meervoudig ruimtegebruik. Misschien kan men er ook nog eens algenbakken neerzetten. Of. tot die tijd, misschien gewoon koeien en schapen.

Zie voor een analyserend artikel van mijn hand Kleinschalige zonne-energie is mooi, grootschalige is beter .