In de digitale krant De Correspondent, waarop ik geabonneerd ben en wat ik ook anderen aanraad, schrijft Wester van Gaal over klimaat en economie. Ik lees zijn stukken altijd graag.
Hij had op 21 november een stuk waarin vanuit een progressief economenstandpunt uitgelegd werd dat de aanpak van de klimaatverandering en andere grote problemen weliswaar een monsterklus is, maar niet in die mate dat niet met verrassend simpele middelen een deel ervan opgelost kon worden.
De voornaamste kritiek op het stuk van Wester van Gaal is dat de industrie en het transport er niet in voorkomen. Ik zie het daarom zelf niet als het laatste woord.
Maar ik vind het wel een mooi voorbeeld van integraal denken. Ik heb daarom het artikel hier overgenomen.
De Correspondent verwijst altijd naar bronnen buiten het artikel. Ik heb die hier niet overgenomen. Wie ze wil zien, kan het artikel zelf bekijken op
Meer hout, minder koeienpis en een hoger salaris: de ingrediënten voor een klimaateconomie zijn verrassend alledaags
Zelfs in een jaar waarin de economie in slowmotion beweegt, haalt Nederland de klimaatdoelstellingen die het zichzelf heeft gesteld niet.
Nederland hobbelt in de meeste klimaatranglijsten steevast achteraan. En met de biodiversiteit en de natuur is het in Nederland slechter gesteld dan in de landen om ons heen.
Het kabinet pleit in Europa voor ambitieuze klimaatdoelen, maar lijkt de urgentie thuis minder te voelen. En dat is vreemd: de plannen voor de verduurzaming van Nederland zijn er wel. Opgesteld door ambtenaren in Den Haag.
Hoogleraar economie Dirk Bezemer (Rijksuniversiteit Groningen) wees mij er onlangs op. Dikke rapporten, niet altijd even toegankelijk geschreven. Maar samen tonen ze een Nederland waarin de natuur herstellende is, de bewoners beter af zijn en er genoeg woonruimte is voor iedereen. Het enige dat het kabinet hoeft te doen, is deze plannen uitvoeren.
Ambtenaren schreven:
- plannen voor de verduurzaming van Nederlandse steden en huizen;
- een plan om de landbouw en de natuur in Nederland weer in balans te brengen;
- een plan voor een stabielere arbeidsmarkt en hogere lonen (zodat burgers de verduurzaming van hun eigen huizen en vervoermiddelen kunnen betalen);
- een plan voor een beter belastingstelsel, zodat vermogenden meer bijdragen en werkenden worden ontlast.
Hoe kunnen we wonen in de klimaateconomie?
Nederland heeft volgens het kabinet voor 2030 nog een miljoen gasloze, goed geïsoleerde woningen nodig. Daar komt de isolatie en verduurzaming van bestaande huizen nog bij. Een monsterklus. Ontzettend duur, maar het levert ook banen op.
Twee recente plannen laten zien hoe het kabinet dit kan aanpakken.
In ‘Groen uit de Crisis’ adviseert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur het kabinet om juist tijdens de huidige crisis al te investeren in het renoveren en isoleren en bijbouwen van woningen. Dit om het economisch herstel aan te jagen.
In ‘Panorama Nederland’ laat Rijksbouwmeester Floris Alkemade zien hoe het kabinet in dit piepkleine landje de ruimte kan vinden voor een miljoen nieuwe woningen.
De rapporten zijn los van elkaar zijn geschreven, maar ze vullen elkaar goed aan.
Renoveren, renoveren, renoveren
Volgens de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur kan het kabinet direct beginnen met een nationale subsidieregeling voor de isolatie van woningen. Dit maakt het aantrekkelijker voor huiseigenaren, verhuurders en corporaties om huizen te verduurzamen.
Hoe hoog die subsidie moet zijn, wordt niet berekend.
Maar het onderzoeksbureau van Natuur en Milieu heeft inmiddels een voorzet gedaan door het plan tot in de puntjes uit te werken. De isolatie van 2,5 miljoen woningen leidt volgens het bureau tot 2 megaton minder uitstoot van koolstof, twee derde van de doelstelling voor de verduurzaming van woningen in het klimaatakkoord. Het prijskaartje: 3,1 miljard euro.
Niet goedkoop, maar het plan houdt wel tussen de 3.700 en 6.700 ambachtslieden aan het werk tijdens de crisis. Het kan volgens de auteurs ‘zo het regeerakkoord in’. Gert-Jan Segers (ChristenUnie) en Jesse Klaver (GroenLinks) dienden in september een motie voor een nationale subsidieregeling in die is aangenomen. Nu is het kabinet aan zet.
De regering kan de verduurzaming nog verder aanjagen door het bedrag dat de woningcorporaties betalen middels de verhuurdersheffing – 1,8 miljard euro in 2020 – aan ze terug te geven. Daar kunnen ze dan hun woningen van isoleren.
‘Verhuurdersheffing’ klinkt misschien als een ver-van-mijn-bed-show. Maar de consequentie is dat ook wie in een sociale huurwoning woont warme voeten en een lagere energierekening krijgt.
Een miljoen extra woningen: houtbouw
Volgens Rijksbouwmeester Floris Alkemade is er nog genoeg plek voor extra woningen als we slimmer gebruikmaken van de ruimte die er nog is. Miljoenen vierkante meters kantoor- en winkelruimte staan in Nederland leeg, soms al jarenlang.
In niet elke voormalige Wibra of leegstaande Schoenenreus kan je gezellig wonen. Maar het kabinet kan creatieve architecten en ontwerpers de opdracht geven te experimenteren met panden die wél geschikt zijn. Studenten in leegstaande kantoorpanden. Nieuwe gedeelde woningen op bedrijventerreinen. Het is even wennen, maar het kan.
En als er dan toch nieuwe woningen bijgebouwd moeten worden, gebruik dan hout, zegt Alkemade. Volgens hem is de verduurzaming van Nederland alleen mogelijk als we opnieuw met hout gaan bouwen. Als er doorgebouwd wordt met cement, beton en staal komt bij de bouw van 1 miljoen nieuwe woningen ongeveer 5,5 megaton CO2 vrij. Bomen leggen juist CO2 vast.
Klinkt krakkemikkig? Door een relatief nieuwe techniek – Cross Laminated Timber (CLT) oftewel ‘kruislaaghout’ – is het tegenwoordig zelfs zo sterk dat er flats van gebouwd kunnen worden. Aan de Amstel in Amsterdam is al een houten toren in aanbouw van 73 meter hoog. In Wenen is een toren gebouwd van 84 meter. En in Eindhoven komen er twee torens aan van respectievelijk 150 en 110 meter.
Het is belangrijk te beseffen dat dit geen experimenten zijn. Volgens Alkemade kan hout de Nederlandse bouwsector fundamenteel veranderen. Niet alleen omdat het sterk genoeg is overigens. Houten huizen kunnen ook sneller en gemakkelijker als bouwpakket worden vervoerd. Het scheelt een hoop beton.
Maar: is er wel genoeg hout in Nederland?
Volgens Alkemade is er genoeg ‘productiebos’ in omringende landen om aan de vraag te voldoen. Bovendien is er plek in Nederland voor nieuwe boomboerderijen. Boeren kunnen hun akkers volplempen met populieren – die groeien snel, zuigen CO2 op en voorzien materiaal voor een nieuwe generatie duurzame woningen. Volgens Alkemade is 20 procent van de landbouwgrond hiervoor genoeg.
Om boeren over de streep te trekken kunnen subsidies en investeringsfondsen opgericht worden. Daarmee komen we aan op het volgende thema: de landbouw.
Hoe kan de landbouw eruit komen te zien?
Het kabinet kan pas de adviezen van Alkemade en de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur opvolgen als het de stikstofuitstoot drastisch omlaag brengt.
Dat zit zo. De biodiversiteit in Nederland holt achteruit, harder dan elders in Europa. Wilde planten en dieren delven het onderspit, omdat relatief veel grond wordt gebruikt voor intensieve landbouw. En ook natuurgebieden worden bedreigd.
Eén goedje speelt daar een hoofdrol in: stikstof. De rechter zette een streep door de stikstofaanpak van het kabinet. Boerenbedrijven, bouwplaatsen, bussen en auto’s op de snelweg, allemaal stoten ze stikstofverbindingen uit en beïnvloeden daarmee de natuur – te veel volgens de Europese norm.
Omdat de regering besloot dat de bouw het minst essentieel is, was die de pineut: alle grote bouwvergunningen werden ingetrokken. Terwijl: de verduurzaming van Nederland kan niet beginnen zonder de bouw.
Het goede nieuws: er is een plan. In juni bracht een commissie onder leiding van oud-vicepremier Johan Remkes het rapport ‘Niet alles kan overal’ uit, waarin ze uitstippelt hoe Nederland de stikstofuitstoot de komende tien jaar met 50 procent kan verlagen, én de natuur kan herstellen. Die maatregelen kunnen ervoor zorgen dat de bouw weer kan worden hervat.
Het kabinet verlaagde de maximale snelheid op de Nederlandse snelwegen overdag al van 130 naar 100 kilometer per uur. Maar er moet nog veel meer gebeuren.
De gevolgen zijn voor de landbouw nog veel groter: meer dan de helft van de stikstofuitstoot komt daar vandaan. Om de stikstofvervuiling werkelijk te reduceren, zal de Nederlandse landbouw zich moeten transformeren. Te beginnen met poep.
Poep van plas scheiden
Vreemd dat de vernieuwing van de landbouw daar begint, maar het is waar: nieuwe stallen, waarin poep en urine van koeien worden gescheiden, kunnen de stikstofuitstoot verlagen.
Nu komen poep en plas nog samen in een tank, en daar vormen ze samen de vervuilende stikstofverbinding ammoniak. Vervolgens spuiten boeren dit mengsel – gier – in de bodem, meer om ervanaf te zijn dan omdat dit goed is voor de bodem.
Als poep en plas gescheiden worden opgevangen, scheelt dat veel uitstoot en kan de poep over het land worden verspreid als bemesting met veel minder uitstoot, met minder zware machines, en zonder die penetrante ammoniaklucht. Beter voor de natuur, beter voor de landbouwgrond, en beter voor onze neuzen.
Een andere low tech oplossing is volgens Remkes: de koeien in de wei laten poepen. Heb je helemaal geen dure machines en stalvloeren meer nodig. Daarmee wordt de grond op een natuurlijke wijze bemest zodat er minder kunstmest gebruikt wordt. Nog een simpele oplossing: voer de koe minder soja en meer gras. Zo komt er ook minder stikstof vrij.
De oplossing is dus eigenlijk heel makkelijk, en doet – net als houtbouw – een beetje ouderwets aan. Het enige probleem: hoe organiseren we die omslag? Zomaar dit idee bij de boer over de schutting dumpen werkt niet. Een nieuwe plas-en-poep-sorteerstal is duur, en koeien die geen krachtvoer krijgen, geven minder melk.
Investeringsfonds voor natuurvriendelijker landbouw
Daarom schrijft Remkes: ‘Boeren kunnen niet groen zijn als ze rood staan.’ Verleid de boer! Geef subsidie voor innovatie in mest, stalsystemen, bemesting en voeding. En voor de echte ondernemers: een investeringsfonds voor boeren die hun boerderij willen vergroenen (door bijvoorbeeld een akker te vervangen door een strook productiebos).
Het rapport is ook streng. Remkes stelt een heffing voor op de uitstoot van ammonia. Het wordt dan minder aantrekkelijk om natuurvervuilend te boeren. En veehouders die halsstarrig tot hun oksel in de gier blijven staan? Die krijgen een boete.
En hoe kan werken in Nederland weer lonen?
Dromen van houten flats en natuurvriendelijke landbouw is vooral leuk voor mensen die niet in acute geldnood verkeren.
Maar in Nederland zijn er steeds meer mensen die het einde van de maand niet halen. 20 procent van de Nederlanders had vlak voor corona al acute betalingsproblemen. Een cijfer dat door de pandemie alleen nog maar hoger zal worden.Voor hen is klimaatbeleid een bedreiging.
Gas- en lichtrekeningen zullen blijven stijgen voor de mensen die geen geld hebben voor isolatie of zonnecellen. Een belasting op CO2-uitstoot drijft de kosten alleen nog maar verder op, juist voor de mensen die het minst geld hebben om te verduurzamen. Het kabinet zal burgers dus tegemoet moeten komen.
Dat kan op twee manieren: hogere lonen en meer zekerheid. In het rapport ‘Hoe willen we werken in Nederland’ staan talloze oplossingen, maar niets is zo makkelijk als mensen gewoon een beter salaris geven.
De auteurs, onder leiding van oud-topambtenaar Hans Borstlap, adviseren een hoger wettelijk minimumloon. De overheid kan als grootste werkgever van Nederland – deze winter nog – het goede voorbeeld geven door de salarissen voor ambtenaren te verhogen.
Dan is er zekerheid. Ook daarin kan de overheid het voortouw nemen door bezuinigingen op zorg, in het onderwijs en bij justitie terug te draaien. Juist de publieke sector was de laatste jaren de aanjager van de nulurencontracten waardoor zo veel mensen in een financieel onzekere situatie verkeren. Geef deze mensen vanaf nu een gewoon tijdelijk contract, stelt het rapport.
Het meest ambitieuze plan is dat er een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle werkenden moet komen – van zzp’ers en flexwerkers tot kantoorklerken met een vaste baan: iedereen moet een basis hebben om op terug te vallen. Verantwoordelijk minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken, D66) ‘onderschrijft’ het plan. Toch schuift hij de oplossingen door tot na de Tweede Kamerverkiezingen. Het kabinet is nu te druk met crisisbestrijding.
Maar het zijn juist deze maatregelen die op korte termijn de schok van de crisis en de onzekerheid van de transformaties erna voor miljoenen mensen draaglijk kunnen maken.
Hoe kan Nederland dit allemaal betalen?
Veel van de maatregelen en investeringen die ik tot nu toe heb genoemd kosten geld. Veel geld. Hoe gaan we dit allemaal betalen?
Remkes, Borstlap, Alkemade, de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur – ze roepen de regering allemaal op meer te investeren. Dat betekent: structureel hogere publieke uitgaven. Er moet een einde komen aan jarenlange bezuinigingen. Ze worden hierin gesteund door de overgrote meerderheid van economen. 92 procent vindt dat de staatsschuld nog met tientallen miljarden op kan lopen. Het kabinet lijkt voor nu te luisteren.
Maar de transformatie naar de klimaateconomie kan niet helemaal op de pof. We zullen ook anders moeten gaan belasten.
In het ‘Ontwerp voor een beter belastingstelsel’ werken economen Sijbren Cnossen, Bas Jacobs en een grote groep internationale belastingexperts en economen ideeën uit die nu ingevoerd kunnen worden. Sommige van deze hervormingen liggen al jaren op de plank, andere zijn nieuw.
Kort samengevat komt het erop neer dat:
- vervuilers kunnen worden belast met een CO2-belasting en rekeningrijden;
- de loonbelasting omlaag kan om ervoor te zorgen dat particulieren die belasting kunnen betalen;
- de belasting op kapitaal – met name vastgoed – omhoog kan, om dat weer betaalbaar te houden voor de overheid;
- een strengere aanpak van belastingontwijking – met name door multinationals – nodig is;
- en het veel zal schelen als de subsidiekraan voor de luchtvaart- en fossiele industrie wordt dichtgedraaid.
Het is aan politici om te kiezen welke ideeën ze willen gebruiken. Maar zoals de auteurs van het rapport duidelijk maken in de inleiding: of het nou gaat over duurzaamheid of werkgelegenheid: belastingen kunnen ingezet worden om maatschappelijke doelen te behalen.
En het gaat om gigantische bedragen. Het kabinet subsidieert hypotheken en pensioenen nu met 35 miljard euro per jaar. Dat kan wel iets minder, vindt Jacobs. Zet een deel van dit geld in om de belasting op werken te verlagen. Mensen houden dan meer geld over voor isolatie en zonnecellen en het verzacht de impact van klimaatbelastingen.
En zo is er nog een hele waslijst verbeteringen die bij elkaar opgeteld de Nederlandse economie dynamischer en duurzamer kunnen maken.
En net als alle andere rapporten die hier zijn genoemd is de boodschap aan het kabinet: jullie zijn aan zet – en er is geen excuus om te wachten tot na de verkiezingen in maart 2021.